HET LEVEN VAN DOM HELDER CAMARA IN REPORTAGE-ROMAN VAN WIM HORNMAN Beminde en gevreesde geestelijke steunt de revolutie „Het recht van geweld" van Yambo Ouologuem ESSAYS VAN JAMES BALDWIN IN DE ROOS „Brandstichter" Altijd met de bus HEI DRAMA VAN DE INBOORLING EN DE VREEMDE CULTUUR I w> _Jp m 1 Te exotisch «Ni „BESCHERMING VAN TRADITIE EN BEZIT" WIJ ONTVINGEN Moord op medewerker Voor de gewone man Het rijk Nakem Koloniale periode Grondthema WIJ ONTVINGEN DE KANTINE van de Verffabriek Pieter Schoen in Zaandam zit vol leden van de personeelsvereniging, ondanks het barre weer. Wim Homman staat voor een enorme Duitse kaart van Zuid-Amerika. Je kunt een speld horen vallen. Doorleefde verontwaardiging en drama tische routine lijken moeilijk van elkaar te onderscheiden als hij zich kwaad maakt over de regelmatige misdadigheid waarmee onder de vlag van kerk en regering „De Rode Bisschop" wordt vervolgd. Hij vertelt hoe een gemeenteraadslid van Recife met de Nederlands klinkende naam Vanderkolk Wanderley meende te kunnen verklaren dat dom Helder Ca- mara in dienst staat van het internationaal communisme en dat linkse journalisten met steun van communistische organisaties op de bisschop worden afgestuurd. SI DE REEKS „Literair Pas poort", de gezamenlijk door de Bezige Bij en Meulenhoff opgezette serie van vertaalde ro mans, lijkt wat de zeer recente Franse romanproduktie aangaat een bepaalde voorkeur te hebben. Na „Vrijdag of het andere eiland' het in 1967 verschenen debuut van Michel Tournier, dat de relatie van Vrijdag tot Robinson tot onder werp heeft, verscheen nu een ander debuut dat men eveneens kan be schouwen als een boek over het contact met de „inboorling" met de „beschaving". Het betreft hier de vertaling van het in 1968 ver schenen „Le devoir de violence" van de uit de Afrikaanse staat af komstige neger Yambo Ouologuem, uitgebracht onder de titel „Het recht van geweld". A. WILLINCK is! DE RODE BISSCHOP EEN BELACHELIJKE club noemt hij de Vereniging ter bescherming van familie, traditie en bezit, die praktisch helemaal bestaat uit de weer bare zonen van de families der grote landeigenaren. Belachelijk omdat ze: „heel goed" katholiek moeten zijn, minstens tweemaal per week moeten biechten en dan alles vertellen („van daar dat velen geen meisjes hebben, want je mag niet liegen in de biecht stoel") niet roken en niet drinken, maar wel les krijgen in schieten. De organisatie is vertakt over heel Brazilië. Uit haar nauwe contacten met de D.O.P.S. (departement voor politieke en sociale orde, dure woorden voor de gevreesde geheime politie in Brazilië) ontstond de C.C.C., de Casa Contre Las Communistas, die een aanslag pleegde op dom Helder Ca- ïoeker.boekenboekwnboek :en| enl enl boekenboekenboekenboeken boekenboekenboekenboekenj boekenboekenboekenboek* boekenboeken boekenboeken boekenboeken boekenboeken boekenboekenboe] .boekenboekenboekenboeken] boekenboekenboekenboek* boekenboekenboekenboek* mara. Zowel zijn verblijfplaats in het grote aartsbisschoppelijk paleis als zijn privé-kamertjes naast de kerk der fronteiras werden in 1968 gemi trailleerd. „De vertrekken waren door zeefd met kogels" meldt Wim Horn- man. „Maar dom Helder was niet thuis. IN DE NACHT VAN 27 mei 1969 werd een van zijn naaste medewer kers, de 28-jarige priester Antonio Henrique Pereira Neto vermoord. „De begrafenis was een grote demonstra tie, waaraan meer dan 5000 mensen deelnamen", aldus Wim Hornman. „De politie kwam en er dreigde een ver schrikkelijk bloedbad. Dom Helder smeekte daarom de mensen de span doeken te laten zakken en dat deden ze uiteindelijk". Drie dagen na de lezing in Zaan dam en het gesprek dat wij aanslui tend daarop met Wim Hornman had den zond de televisierubriek op zon dagavond 25 oktober een programma uit over Brazilië, waarin behalve Dom Helder nog een andere dom op het scherm verscheen, namelijk de uiterst rechtse dom Geraldo Sigaud, aartsbisschop van Diamantina. Deze UITGEVERIJ HOLLANDIA-BAARN Juliana Regina 1970", samengesteld door F. J. Lammers, de bekende „fa milie-foto-album van de Koninklijke familie, waarin de jongste generatie natuurlijk steeds meer gaat overheer sen. UITGEVER HELMOND-HELMOND Lize Stilma: „Niet te geloven": mei 1945 was de nachtmerrie voorbij, de tijd waarin de Nazi's trachtten het Joodse volk uit te roeien; mei 1970 was dat 25 jaar geleden, niet te ge loven. WERELDBIBLIOTHEEK. Prof. dr. H. W. F. Stellwag: „Verbieden of goedvinden", ouders en kinderen vroe ger en nu. Rabindranath Tagore; „De Hovenier", vertaling is van Frederik van Eeden. F. Kerkwijk: „Alle gek heid op een stokje", een klein nar renboekje met oude illustraties. Frie- rich Nietzsche: „Aldus sprak Zara- thoustra", een boek voor allen en voor niemand. De vertaling is van dr. P. Endt en H. Marsman (6de druk). DE BOEKERIJ-BAARN Dra M. G. Schenk: „Wij gaan trouwen". Prak tisch handboek voor allen die zich ver loven en trouwplannen hebben. Mede werking is verleend door o.a. Dr. O. M. de Vaal, Mr. E. A. Rudelsheim- Nanninga, R. Lotgering-Hillebrand en vele anderen. Hans Molenaar: „Euro pa Cup *68-'70. Peter Maas: „Cosa Nostra". Joe Valachi slaat door. De authentieke geschiedenis van de Maf fia. Edwin Corley: „3.12 uur, Man haften bezet door opstandige negers „Midden in de roos van de ac tualiteit", constateert de schrij ver-journalist Wim Homman te vreden over zijn nieuwste boek „De Rode Bisschop", dat rond half november zal verschijnen bij de uitgeverij J. H. Gottmer in Haarlem. Het is een reportageroman over dom Helder Camara, de revolu tionaire aartsbisschop van Reci- fe-Ollnda in Noordoost Brazilië. Anderhalve week is hjj met de bisschop opgetrokken en verza melde acht bandjes vol gespro ken tekst. Eind vorige maand heeft dom Helder eindelijk de openlijke steun gekregen van de Braziliaanse bisschoppen in zijn strijd tegen de militaire dictatuur en tegen de marteling van ge vangenen in zijn land. „Het boek komt precies op tijd" zegt Wim Hornman, die vooral naam maakte met zijn boek „De Rebel" over de ver moorde priester-guerrillastrijder Camilo Torres. „Nu de kranten vol staan over de felle veroorde ling van de martelingen door paus Paulus de Zesde en door de Braziliaanse bisschoppenconfe rentie. Daar komt dan nog de verklaring van kardinaal Alfrink bij die na zijn bezoek aan Bra ziliaanse gevangenissen op Schip hol en later voor de televisie verklaard heeft dat er inderdaad leken en priesters zijn gemar teld". gaf in de uitzending toe dat hij een be langrijk aandeel heeft gehad in de op richting van de eerder genoemde Ver eniging ter bescherming van familie, traditie en bezit. En zoals we gezien hebben is er rechtstreeks verband tus sen deze club en het moordcommando van de C.C.C. Niet dat Sigaud zijn eventuele ver antwoordelijkheid toegeeft, maar op de vraag van de Panoramiek-redac- tie, wat hij vond van de aarislag op zijn confrater Helder Camara, ant woordde hij: Zolang ze alleen maar op de muizen schieten". WIM HORNMAN draagt een zegel ring met de omtrekken van het Zuid- amerikaanse continent. Al sinds Fidel Castro met z'n guerrilla's op Cuba landde houdt de schrijver zich inten sief bezig met dit werelddeel. Het be gon met een reis van anderhalf jaar door heel Zuid-Amerika, samen met zijn vrouw. Het materiaal van die reis leverde drie boeken op (elders op deze pagina vermeld) en sindsdien komt hij er één of meer keren per jaar. De gloeiendste actuele onder werpen vinden hun weerslag in een tot roman gevormde reportage. „Ik schrijf voor de gewone man. Die leest geen informatieve artikelen, hij kan de opeenstapeling van louter feiten zonder entourage dikwijls niet verwerken. Toch moet de gewone man ook weten wat daar gebeurt. Daarom maak ik er romans van". In 1968 begon hij materiaal te ver zamelen over de aartsbisschop van Recife-Alinda, dom Helder Camara. De tegen de stroom oproeiende pries terfiguur heeft hem altijd sterk ge boeid, vooral ook de missiepriester die vanuit het hogere geestelijke met lijf en ziel op de harde realiteit wordt gedrukt in de meest barre omstandig heden ver van de beschaafde wereld. „Zeg maar gerust: Ook het avontuur van die mensen vind ik verschrikkelijk boeiend" en hij voegt er aan toe: „Ik mag het als modern katholiek niet meer met de missie eens zijn, maar waarom zou ik het er niet mee eens zijn als ik zie wat die kerels daar allemaal doen. Het is maar net wat je van die missionarissen en zendelin gen verwacht. Het is het meest conse quente ontwikkelingswerk geworden wat je maar kunt bedenken". DOM HELDER CAMARA trekt al vele jaren over de hele wereld de aan dacht als een „Rode bisschop" (om dat hij een generalisering van het so cialisme voorstaat; hij gelooft even min in het communisme als in het ka pitalisme). Wim Hornman reisde ook naar For- taleza, de geboortestad van Camara. Hij zocht niet alleen dom Helders welke laatsten hem maar al te graag vrienden, maar ook diens vijanden op, vertelden dat dom Helder grote sym pathie heeft gehad voor Mussolini en Adolf Hitler. Licht Wim Hornman toe: „Als jonge priester is Helder Ca mara een integralist geweest, een par tij die zeer anti-communistisch was en uiterst rechts, en je zou mogen verwachten dat hij met het klimmen van de jaren een brandblusser zou wor den, maar nee, hij bleef een brand stichter, nu van links". Wim Hornman reisde in mei van dit jaar opnieuw naar Recife, nu vol ledig gedocumenteerd over de zestig jarige Helder Camara. DOM HELDER is een kleine, magere man van een meter zestig, houten Dom Helder Camara (links) buigt zich in een primitief Braziliaans ziekenhuis over de hangmat van een inlands jongetje. Rechts de arts. kruis op de borst, een jongen uit het volk, autodidact en de meest belezen geestelijke van Brazilië. Hij reist al tijd met de bus. Toen in 1968 koningin Elisabeth van Engeland het paleis van de gouverneur in Recife bezocht en alle hoge geestelijken in glanzende auto's voorreden, kwam dom Helder met de autobus aanrammelen". „Daags voor mijn interview reed ik met een Nederlandse pater door de stad, en wie stond daar bij een bushalte te wachten? meneer Camara! Hij is voor zijn privé-verblijf het grote bisschopspaleis ontvlucht en heeft een onooglijk onderkomen in een oude sacristie naast een kerk. Hij rookt niet, drinkt niet, maar is verzot op bonbons in honing'.' „De eerste keer sprak ik ongeveer vijf uur met hem, dat wil zeggen: hij beantwoordde microfoon op de borst zeer uitvoerig mijn in het Portugees gestelde vragenlijstje. Ik spreek wel Spaans, maar Portugees kan ik alleen maar verstaan. Ander halve week volgde ik hem in zijn da gelijkse gang en toen had ik acht band jes van de bandrecorder vol". „Dom Helder brengt zijn post altijd zelf naar het vliegveld en geeft de brieven mee aan bekenden om de cen suur te omzeilen. In zijn paleistuin heeft hij een wasserij laten inrichten voor de arme vrouwen uit de buurt, verder: een coöperatieve bank en een centrale apotheek, waar mensen zon der geld gratis medicijnen kunnen krij gen". Op het eerste gezicht lijkt het boek van Ouologuem totaal verschillend van dat van Tournier. Terwijl Tournier zich bezighoudt met de inboorling Vrij dag via de omweg van het reeds be staande „Robinson Crusoë", lijkt de opzet van Ouologuem die zelf een in boorling is, veel directer. Laat men zich echter niet vergissen: de proble men waarvoor Ouologuem zich ziet gesteld, verschillen niet zo heel veel van die van Tournier. Ook bij hem staat de strijd om een identiteit cen traal van een „wilde" die zich slechts kan uitdrukken in een wereld die an deren hem hebben opgelegd. ,HET RECHT VAN GEWELD" be gint met een beschrijving van de on- gine's van het oude rijk Nakem. De stijl die Ouologuem hierbij bezigt is die van een oude geschiedschrijving en het is waarschijnlijk deze stijl die de schrijver van de regels die men achterop „Het recht van geweld" kan lezen, voor ogen staat wanneer hij de roman vergelijkt met het bijbelboek Genesis. Ouologuem noemt zelf ech ter als bron de Arabische geschied schrijvers en de mondelinge overleve ring. Hij laat in het midden of dit twee verschillende bronnen zijn en het lijkt me voor de hand te liggen dat men daaruit mag concluderen, dat hier al dadelijk de vervreemding wordt aangegeven die eeuwenlang het lot van de bewoners van Nakem zal zijn. De verhalen, die zij zich over hun eigen verleden vertellen, zijn af komstig uit een andere cultuur, uit de cultuur van een vreemde overheerser. Deze geschiedenis wordt door Ouolo guem niet alleen op een mythische manier beschreven maar ook als zo danig aan de kaak gesteld. Het voor beeld dat de stichter van Nakem, de neger-jood Abraham El Heit ook nu nog voor vele Afrikanen betekent in hun streven één grote Afrikaanse staat te stichten wordt door hem wel zeer gerelativeerd wanneer hij be schrijft hoe onder de opvolgers van deze vorst het rijk door broedertwist en afgunst weer uiteenviel. HET TWEEDE GEDEELTE van de roman, het deel dat verreweg het lang ste is van het boek, behandelt de kolo niale periode van het land. Men vindt - - J .in" mi" I r /.V.vX.W/.A.'/'/.'.W.'.V.V Essays van James Baldwin uit het einde van de jaren vijftig z«n in de bundel „Niemand kent mijn naam" bij eengebracht. Thomas Nicolaas vertaai de de korte verhandelingen en Bruna in Utrecht gaf ze uit. Baldwin was in die periode naar Europa gereisd om het frustrerende bestaan in de Verenigde Staten te ontvluchten. Hij kwam tot het besef: „De wereld is reus achtig en ik kon gaan en staan waar ik wilde Amerika inbegrepen: en ik be sloot terug te keren omdat ik er bang voor was". Het eerste deel „Sitting in the house' bevat voornamelijk melancholische her inneringen aan zijn geboorteland. Hoofdthema is uiteraard het racis me. Baldwin beschrijft een bezoek aan Atlanta in het broeierige zuiden van de V.S.: „Een oude man die mij in de ogen keek. Ik heb veel over die man nage dacht. Hij scheen te weten wat ik voel de. Zijn ogen schenen te zeggen dat wat ik voelde hij zijn hele leven onder veel hogere spanning had gevoeld. Maar mijn ogen zouden nooit de hel zien die zijn ogen hadden gezien. En deze hel was eenvoudig dat hij in zijn leven nooit iets bezeten had zijn vrouw niet, er een aantal verhalen in die in eerste instantie nogal losjes met elkaar in verband lijken te staan. Er is een ver haal over de voortdurende strijd tus sen de vertegenwoordigers van de ko loniale macht en de oude inheemse adel, een idyllische vertelling over de liefde tussen een slavenjongen en een slavenmeisje, over hun huwelijk en kinderen, er is tenslotte een verhaal over een van deze kinderen, de oudste zoon die in zijn land studeert voor on derwijzer en daarna gaat studeren in Frankrijk. Daartussendoor spelen nog andere verhalen zoals dat over een Duitse ethnoloog die in het corrupte Nakem de oorsprong van alle kunst denkt te vinden en zich verrijkt met de oude maskers die al spoedig worden nage maakt en een tijdje aan de invloed van het weer blootgesteld om ze een antiek patina te verschaffen. Al deze verhalen zijn geschreven in een stijl die men negroïde zou kunnen noemen als dit woord iets reëels zou aanduiden. In het geval van het ver haal over Tambira en Kassoumi, de jonge slaaf en de jonge slavin, heeft men de indruk een verhaal te lezen dat men al lang kent. Het bezingt de liefde van twee primitieve mensen dia later het slachtoffer worden van da voor hen ondoorgrondelijk machinaties van het koloniaal regime. Het is on getwijfeld een verhaal dat meer wor telt in de traditie van de achttiende eeuwse verheerlijking van de natuur dan in die van de oude Afrikaanse be schaving. DE BESCHRIJVINGEN van de con tacten tussen de Afrikaanse adel en het koloniale regime zijn soms net iets te exotisch om geheel geloofwaar dig te zijn. Bij het lezen kan men zich steeds de vraag stellen of zij nu ervaringswereld weergeven van een Afrikaan of van iemand, die de wereld slechts kent door de boeken die hij erover gelezen heeft. Het knappe van het boek van Ouologuem is dat deze twijfel over eigen identiteit ook steeds binnen de roman meespeelt; de be kleders van het inheemse gezag tonen er zich voortdurend meester in om zo wel de negerbevolking als de koloniale regering die voorstelling van de stand van zaken te geven, die hen het beste uitkomt. De figuur uit de roman, die er het meest voor in aanmerking komt de hoofdpersoon genoemd te worden, de jongeman, die in Frankrijk zal stude ren, is zelfs te beschouwen als het di recte product van de misverstanden tussen het koloniaal bestuur en de oude adel. Hij was een van de kinderen van het volk, door de adel naar de missie scholen gezonden om hun eigen kinde ren niet te laten beïnvloeden door het koloniaal systeem. In hem komen al le verhalen samen die men in de ro man kan lezen en het is daarom dat ik hem er de hoofdpersoon van noem de. VOORDAT DEZE KASSOUMI zijn identiteit vindt, laat Ouologuem hem echter nog een geschiedenis ondergaan die in weer een heel andere stijl dan dat men kent uit de romans uit de nadagen van het naturalisme. Hier leert hij door de verhalen die men hem vertelt heen te zien en zich te be vrijden van de vervalste geschiedenis van zijn land. Hieraan ontleent hij ook het recht op geweld waarover de titel spreekt, of liever de plicht tot geweld wanneer men „Le devoir de violence" wat letterlijker vertaalt. Ouologuem schrijft echter dat Kassoumi wel deze plicht voelt maar niet zo goed weet hoe haar waar te maken. Door het geweld als een plicht te stellen, het revolutionaire geweld wel te verstaan, lijkt Ouologuem ook hier de geschie denis te relativeren. Hij lijkt ermee te willen zeggen dat het geweld in deze zin opnieuw een element is dat door een vreemde cultuur is opgelegd. Het lijkt me dan ook aannemelijk dat Ouologuem uiteindelijk met de plicht tot geweld de plicht bedoeld om de werkelijkheid geweld aan te doen. Of beter nog het verhaal geweld aan te doen dat men over die werkelijkheid vertelt. GERRIT BAKKER. zijn huis niet, zijn kind niet wat niet op ieder willekeurig moment door de macht van de blanken van hem afge nomen kon worden. Dit is de betekenis van paternalisme. En de rest van de tijd die ik in het zuiden doorbracht, keek ik naar de ogen van oude zwarte mannen. In deel II onder meer het verslag van een bezoek aan Ingmar Bergman, de Zweedse filmregisseur. Baldwin die Bergman als artiest bewondert vraagt zich af: Wat zou een Bergman maken van de Amerikaanse verbijste ring? Verder verhandelingen over André Gide, Richard Wright, en Norman Mai ler een heel goede vriend van mij") plus de adembenemende toespraak „Aantekeningen over een hypothetische roman" waaruit nog dit korte citaat: „Zonder ook maar iets tegen Cadillacs, koelkasten en alle andere parafernalia van het Amerikaanse leven te hebben heb ik toch het vermoeden dat er iets veel belangrijkers en veel werkelijkers bestaat waardoor de Cadillac, de koel kast en de atoombom geproduceerd wordt. Iets waarnaar we niet schijnen te willen kijken, en dat is de persoon". enl enl enl enl boekenboekenboekenboekei boekenboekenboekenboeken boekenboekenboekenboeken boekenboekenboekenboekenl boekenboeken boekenboeken boekenboeken boekenboeken boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl ;nl boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl UITGEVERSMIJ WESTFRIESLAND John O'Hara: „Het instrument", ro man. Dorothy Eden „De Wijngaarden van Yarrabee", roman. UITGEVERIJ HOLLANDIA-BAARN H. Th. Janssen: Zelf een boot: Bou wen, Afbouwen, Verbouwen, Repare ren, Onderhouden. Voor amateur-bou wers is dit boek een zeer goede raad gever. Ook al denkt men dat r.en van alles op de hoogte is, toch biedt dit boek nog tal van oplossingen en we tenswaardigheden, waarmee men <-ijn voordeel kan doen. Ook later als de boot af is blijft het een handig na slagwerk voor reparaties, onderhoud en/of kleine veranderingen. J. H. DE BUSSY N.V. UITGEVE RIJ—AMSTERDAM. Hans Frey: „Het Grote Aquariumboek", een veelzijdig handboek voor de aquariumliefhebber. S. J. van der Molen: „Vrijdag de dertiende". Bijgeloof en wat er ach ter zit. Wim Simons: „Hakken en Spaanders". Kleine Curiosa uit de Nederlandse en Vlaamse Letteren.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1970 | | pagina 17