MOZES HEIMAN CANS „HET WAS HIER ALTIJD BETER DAN ELDERS" Noordhollandse Arcadia": voetnoten boeien het meest platenatlas van het leven der joden in Nederland van de middeleeuwen tot 1940 EN DE HORIZON BLEEF ROOD Goote keek vijftig jaar terug als amateur-historicus 1 Herinneringen aan buitenplaatsen mm Haarlem graag Uienkruier Straatarm De Oranjes REEDS EERDER SCHOOLBOEKEN Objectief Gedocumenteerd I Moralist Kijkje op Haarlem WOENSDAG 18 NOVEMBER 1970 IEDERE JOOD, die de aloude opdracht aan het joodse volk „Gij zult het vertellen aan uw kinderen" ter harte gaat, is historicus". Dat is de opdracht die Mozes Heiman Gans, oud-hoofdredacteur van het Nieuw Israëlitisch Weekblad en directeur van Premsela en Hamburger, vooraan zet in zijn Memorboek platenatlas van het leven der joden in Nederland van de middeleeuwen tot 1940. De heer Gans is geen historicus van pro fessie, maar de opdracht voor in het boek verklaart hoe hij tot dit stan daardwerk met bijna duizend afbeeldingen en een aan de foto's opge hangen tekst gekomen is. at* m. tx, teiliiiii M. GOOTE IS HOOFD van de Talmaschool in Arnhem. Een dag taak zou je zo zeggen. Maar hoe waar dat ook mag zijn, tijd voor een hobby is er toch ook nog. Een hobby die bijna tot een levenswerk aan het uitgroeien is. De heer Goote heeft een meer dan gewone belangstelling voor geschiedenis. Met nadruk stelt hij, dat hij niet een historicus is in de wetenschap pelijke zin van het woord, maar een doorgewinterde hobbyist. We weten het allemaal, zulke mensen staan dikwijls heel wat frisser te genover de materie dan hun pro fessionele vakbroeders, die zich niet zelden een half mensenleven het hoofd breken over een voorval uit de historie, dat zich binnen een tijdsbestek van enkele jaren heeft afgespeeld. Dat zijn de echte spe cialisten. De heer Goote rekent zichzelf daar niet toe. Platenatlas over vier eeuwen leven van joden in Nederland 'V-: imu Het begin van het boek, de middel eeuwen, is geen willekeurig gekozen begin. Uit die tijd dateren namelijk de eerste mededelingen omtrent joden die zich in ons land vestigden. Deze zijn gevonden in archieven in Limburg en Overijssel. In de zestiende eeuw had Amsterdam weliswaar al een joden straat, maar er woonden, voor zover n en kan nagaan, nog geen joden in de hoofdstad. Pas in de Spaanse tijd, om streeks de 80-jarige oorlog, kwam de definitieve vestiging van joden in ons land. Voornamelijk in het westen en dan wel speciaal in Amsterdam. Het grote voordeel van Nederland was dat er geen algemeen jodenreglement was. Iedere stad was vrij om joden toe te laten al dan niet. Ze werden als nor male vreemdelingen beschouwd, konden dientengevolge geen poorter of lid van een gilde worden, maar hun recht op bescherming van lijf en goed werd vol ledig toegepast. NIET IEDERE stad handelde overi gens gelijk bij het toelaten van de jo den. Amsterdam nam ze onbelemmerd op. Utrecht weigerde ze categorisch, in Groningen mocht er maar een bepaald aantal gezinnen zich vestigen. Haarlem vond vestiging best, maar dan moesten er tenminste vijftig families komen een duidelijke economische overweging. De eerste joden die zich vestigden in ons land waren de Portugese joden. Ze werden gemakkelijk geaccepteerd, men achtte ze namelijk van een gelijk waardig niveau. Pas later kwamen er ook joden uit Duitsland en Polen. Dat waren de arme joden. Amersfoort was in die tijd een zeer belangrijk econo misch gebied dankzij de joden, die zich daar in de tabakshandel begaven en deze tot grote bloei brachten. Het hui dige stadhuis van Amersfoort bijvoor beeld is het oude woonhuis van Ben jamin Cohen, groottabakshandelaar. DE NAAMGEVING, verordonneerd door Napoleon, leverde de joden, vooral de arme naamlozen, de meest wonder lijke achternamen op. De joden voel den er niet veel voor, men vond het een te sterke assimilatie, en dat was de reden dat men zo maar een naam be dacht, denkend dat het hier wel een tijdelijke maatregel betrof. Er kwamen namen vastgekoppeld aan het bestaan: Uienkruier, Vischkooper; of aan de af komst: Polak bijvoorbeeld (afkomstig uit Polen) of zomaar wat: Aap of Wans (volksbenaming voor wandluis). Midden in de 19e eeuw heeft de joodse gemeen te via de bedeling zelfs nog geprobeerd om de joden te pressen andere namen aan te nemen, maar dit is toen niet gelukt. Tussen 1770 en 1870 ligt de grote bloei van plattelandsgemeenten met een verhoudingsgewijs grote joodse be volking. We telden in die tijd meer dan vijfhonderd joodse gemeenten. De hoe veelheid herinneringen, die in de vorm van bijvoorbeeld joodse begraafplaat sen en synagogen, door het hele land verspreid te vinden zijn, is legio. Op het eind van de 19e eeuw ontstond onder de joodse bevolking ineens een sterke trek naar de grote steden. Een ramp, zoals die het joodse volk gedurende de laatste wereldoorlog trof, heeft het joodse volk in ons land voor die tijd nooit gekend. Er is in Neder land tot aan 1940 toe nooit sprake ge weest van roof, uitbuiting, verdrijving, hetze, moord. Er was wel anti-semitis- me nog trouwens. Merkwaardig is ook dat dikwijls alle landen wel kari katuren kennen over joden, waarin in een bijschrift gemaand wordt de joden weg te jagen of neer te slaan, er hier niet één afbeelding te vinden is met een dergelijke strekking. „Dat is het typerende van de houding van de Ne derlanders. Je moet niet sentimenteel worden en zeggen dat alles hier altijd boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboeken boekenboeken INI J ONTVINGEN boekenboeken boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenI boekenboekenboekenboekenI boekenboekenboekenboekenl goed was, maar het is in Nederland al tijd beter geweest dan elders", aldus de heer Gans. De economische discriminatie is al tijd erg groot geweest. Pas in 1795 kwam er een wet op gelijkberechtiging van alle Nederlandse onderdanen, de joden incluis. „Niet dat dat op dat mo ment veel meer dan een formeel iets was. We weten nu wel, dat je met een wet een situatie niet zonder meer van de ene dag op de andere kunt verande ren". MERKWAARDIG IS dat uit een ongenuanceerde economische af gunst hier in Nederland altijd de gedachte geheerst heeft dat het Nederlands jodendom rijk was. Dit is een fabeltje: Het gros was straatarm. „Via platen repro ducties, prentjes, beeldjes, foto's heb ik dat geprobeerd duidelijk te maken. Ik heb", aldus de heer Gans, „Ze van overal en nergens vandaan gehaald: Uit particulier bezit, uit archieven, uit musea. Objectief is niets, ook mijn boek niet. Het enige wat ik heb geprobeerd is om met behulp van die platen weer te geven wat er op dat mo ment leefde en hoe men de joden zag. Het zijn als het ware allemaal momentopnamen. Met het resul taat dat hier en daar wel een enkel hiaat is, maar dat ik toch aan al die platen de complete geschiedenis van de joden in Ne derland heb kunnen ophangen. Merkwaardig is ook dat er op een hoge uitzondering na in de litteratuur en in de schilderkunst zo weinig aan dacht is besteed, zelfs nauwelijks mel ding wordt gemaakt van de aanwezig heid van een zo groot aantal joden in ons land. Reden wellicht dat er zelfs bij de joden zo weinig bekend is over het Nederlandse jodendom. En alleen al hier om is het boek van de heer Gans zo waardevol. Officieel houdt het boek van de heer Gans op bij 1940. Het is echter niet he lemaal waar. Er komen in het Memor boek ook nog wat foto's voor van de oorlogsperiode en de periode kort daar na. De reden: „Er is genoeg geschreven over de ondergang van de joden en daar heb ik niets meer aan toe te voe gen. Maar er is nooit iets geschreven over het feit dat de joden tóch doorleef den, ondanks alle goeds en kwaads. Want we vergeten weieens dat het Ne derlands jodendom helaas verdwenen is, maar dat de Nederlandse joden toch nog niet verdwenen zijn. Van die men sen heb ik nog iets laten zien, al is het bij lange na geen volledig beeld". Al is hun aantal niets in vergelijking met hun aantal van voor de oorlog, de 25.000 in Nederland op het moment le vende joden zijn toch geen te verwaar lozen hoeveelheid. EM. QUERIDO'S UITGEVERSMIJ. Enige herdrukken in de (Salamander reeks: Rumer Godden: „De Zigeu ners". Isaac Faro: „Damesverhalen". Nancy Mitford: „Mondje dicht tegen Alfred". „OPMERKELIJK IS de houding van alle Oranjes ten opzichte van de jo den", aldus de heer Gans. „Bezochten zij als protestanten zelden een katho lieke kerk, synagoges bezochten zij be trekkelijk vaak. In de tijd van de pog roms in Rusland laten we daarbij even niet vergeten dat Willem III fa milie was van de tsaren uit die tijd ging koningin Emma de jodenbuurt in, om er bij een kleine synagoge te stop pen en er een zilveren beker te geven. In 1937, toen prinses Juliana bij haar aanstaande schoonouders in Duitsland op bezoek ging, bezocht zij twee dagen voor haar vertrek de joodse gemeente. Van discriminatie is bij de Oranjes nooit sprake geweest. Koning Willem I heeft enorm veel gedaan voor de sociale ver heffing van de joden, niet uit sentimen tele overwegingen, maar alleen op voet van gelijkwaardigheid van alle onder danen. We kunnen dan ook volmondig beamen dat de Oranjes vanaf 1600 tot 1940 aan toe altijd ten opzichte van de joden dezelfde anti-discriminatie-hou ding hebben gehad". Wat er trouwens de oorzaak van was dat de joden altijd koningsgezind zijn geweest. Wat trouwens ook weer tot gevolg heeft gehad dat een groot aantal joden na het uitbreken van de tweede wereldoorlog, toen koningin Wilhelmina het land verliet, langer zijn blijven zit ten dan verantwoord was: Men dacht dat zij in Canada schepen ging char teren om de joden te kunnen transpor teren. Een geloof dat menigeen met de dood bekocht heeft. Het Memorboek zal in het komende jaar bij Bosch en Keuning verschijnen in de layout van Han Meyer. De prijs ;JfT t' {SïzimmËÊm is betrekkelijk laag 42,50 voor intekenprijs omdat de uitgever van dit platenboek een soort idealistisch object hiervan heeft gemaakt. De NCRV besteedt tot in het voorjaar toe in kleine TV-uitzendingen ook aandacht aan dit boek. VAN DER HOEVEN Omslag van het Memorboek met een weergave van het jodendom door de eeuwen heen. Links de religie (1700), midden de armoede (1825) en rechts de burgerlijkheid, een foto uit 1930. VOETNOTEN IN een boek zijn door gaans evenzovele voetangels voor de lezer. Hij wordt telkens uit zijn ver haal gerukt om het zijpad van de Bij uitgeverij Tjeenk Willink Zoon N.V. te Haarlem verscheen van jhr. F. J.E. van Lennep „De Tamme Kas tanje". Deze belezen en ongetwijfeld veel wetende auteur houdt ervan te graven in de oude familie-historiën en kan daar in zijn boeken onbevangen over vertellen, veelal tegen de achter grond van de toenmaals actuele ge schiedenis van bepaalde steden of stre ken, van Nederland en van het staat kundige leven in Europa. Zijn bekende boeken „Oude Regen ten" en „Als vorsten" getuigen hier van. Met zijn zeer eigen stijl, een tik je relativerend, tracht de auteur zijn herinneringen en gedachten over het leven en de mensen van de vorige eeuw of nog vroeger, over te brengen op zijn lezers van nu en daar is hij wonder wel in geslaagd. Een verhaaltrant om stil van te genieten. In „De Tamme Kastanje" voert de schrijver ons mee naar de buitenplaatsen: „De Harte- kamp", „Berkenrode" onder Heemste de, en „Spanderswoud" in Het Gooi, en maakt ons deelgenoot van zijn over peinzingen over deze lustoorden en de levens van hun bewoners, die hij aan de hand van portretten, oude familie papieren en ook veel persoonlijke her inneringen deed herleven. „De Tamme Kastanje" is als titel van dit boek gekozen, omdat deze vrucht voor de schrijver het symbool is van de band met het verleden. Op zijn laatste wandeling op „Spanders woud" werd hij getroffen bij het weer zien van een oude tamme kastanje, die hem zijn jaren van zijn jeugd in eens in hevige mate deed herleven. De afbeelding van de tamme kastanje op de omslag werd voor hem ge-aquarel- leerd door Jeanne Bieruma Oosting. A.V. (Van een medewerker) Kort geleden is er van zijn hand een boek uitgekomen, „En de horizon bleef rood", vijftig jaar wereldgeschiedenis. Het is niet zijn eerste publikatie, want sindt het jaar 1940 heeft M. Goote aller lei werkjes over rekenen en taal voor schoolgebruik het licht doen zien. Ge schiedenis voert echter de boventoon, want in 1960 kwam „Verdrukking, ver zet, victorie" uit, een handzaam boekje over de tweede wereldoorlog, bestemd voor de lagere school. Hiervan werden, verspreid over vier drukken, tot nu toe meer dan honderdduizend exemplaren verkocht. In 1963 volgde voor mulo- eri mavo-leerlingen „Tachtig jaar Neder land", van 1880 tot 1960 (drie drukken). De heer Goote ligt bepaald niet bij de uitgevers op de stoep om zijn penne- vruchten in druk te kunnen laten ver schijnen. Naar aanleiding van zijn veel gelezen geschiedenisoverzichten kwam er een uitgever naar hem toe, met het verzoek een geschiedenis van de laatste dertig jaar te schrijven. „Ik vond dat te weinig, want de laatste dertig jaar zijn niet los te koppelen van de vooraf gaande twintig jaar. Je kunt zo wel aan de gang blijven, zo zou je zeggen, maar ik was en ben van mening, dat je om de zaak enig perspectief te geven toch zeker in 1917 moet beginnen. Zon der de Russische revolutie aan te stip pen is zo'n overzicht niet compleet. Waar of niet?" Die uitgever hield voet bij stuk, waarop de heer Goote zei: „Dan zoek ik wel een ander". Dat lukte al snel en het resultaat is bij Kok in Kampen uitgegeven, „En de horizon bleef rood". Het bevat 42 hoofdstukken, die elk met een karikatuur zijn geïllustreerd en sommige bovendien met verhelderende landkaartjes. De geschiedenis is bij gewerkt tot en met mei 1970. Is dit boek uit zuiver objektief fei tenmateriaal samengesteld? De heer Goote: „Voor zo ver mogelijk natuurlijk wel. Maar ik wil daar wel even bij aantekenen, dat objektieve geschiedschrijving niet bestaat. Of je zou moeten volstaan met het noemen van jaartallen. Als ik een bepaald onderwerp bij de kop had, om maar eens iets te noemen, Zuid-Afrika, Israel, Gandhi, Martin Luther King, dan is het onvermijdelijk, dat je je daarbij betrok ken gaat voelen. Maar echt commen tariëren heb ik niet gedaan. In gevallen die we hier vaak zwart-wit voorge schoteld krijgen (Portugal) heb ik ge tracht zoveel mogelijk ook de andere kant te belichten." Is dat ook inderdaad gelukt? „Omdat je er zelf steeds zo bovenop zit is het moeilijk om afstand te nemen. Daarom heb ik het manuscript eerst aan verschillende mensen, allen politiek verschillend gekleurd, voorgelegd. Die vonden het unaniem objektief." Bent u lang bezig geweest? „Totaal vier jaar. Ik heb honderd vijftig boeken doorgewerkt en daarbij erg veel plezier gehad van de Gelderse Bibliotheek. Op een gegeven moment M. Goote, historicus uit liefhebberij. had ik „La guerre froide" van Fontaine nodig. Nergens te krijgen. Geen enkele bibliotheek in het land kon me daaraan helpen. Eigener beweging heeft de Gel derse Bibliotheek het toen uit Frankrijk laten komen. Ik kreeg een berichtje dat ik het kon komen halen. Kijk, dat is service." Voor welk publiek is uw boek ge schreven? „Als gewoon schoolboek is het te duur. 39,75). Ik heb mensen op het oog die eens iets willen naslaan naar aanleiding van het een of andere internationale conflict waarmee ze op de televisie of radio geconfronteerd worden. In zo'n geval is het een handig naslagwerk. Gewoon een beetje achtergrond-infor matie." tekstverklaring in te slaan. Vaak groeit daaruit een soort heimelijke afkeer van die kleine lettertjes onder aan de blad zij, die er zo nodig bij moeten worden gesleept. Geheel anders ligt het daarentegen in de facsimile-herdruk ,Noordhol- landsche Arcadia" uit 1732, bijzonder fraai uitgegeven door Krusemans Uit geversmaatschappij N.V. in Den Haag. In dit boek blijkt de hoofdtekst voor de lezer van vandaag stomvervelend. Het is de telkens terugkerende voet noot die boeit. Zelfs zo, dat de ware liefhebber van Hollands historie het boek in één ruk uitleest, maar dan al leen voor wat betreft de interessante kleine lettertjes onder aan de blad spiegel. De Arcadia is het werk van Claas Bruin, die ook een Kleefse en Zuid- Hollandse Arcadia op zijn naam heeft staan. Het genre was in de achttiende eeuw geweldig „in," de stijl paste uit stekend bij de tijd waarin dit soort werken verscheen: zoetelijk en didac tisch. Bruin is moralist van het zui verste water. Hij bewerkt zijn publiek met christelijke retoriek. Hij giet zijn „rust- en vreügd"-evangelie in een dia loogvorm: om beurten verschijnen op het toneel Waarmond, Goedaard, Weetlust en Zedenlust en leveren hun bijdrage tot de eindeloze beuzelpraat op rijm, de dingen om zich heen be commentariërend en moraliserend. Er zijn in de literatuur wel puntiger ver zen geschreven. Niettemin, ook Bruin heeft nu en dan wat leesbaars neer gepend. Voor ons veel waardevoller zijn ech ter de aantekeningen van Gerrit Schoe- maker, de leverancier van het histori sche feitenmateriaal in de voetnoten, in het begin al aangeduid. Hij bege leidt een negendaagse reis van de vier zedeprekers door de provincie en geeft van alle plaatsen wat informatie, ver mengd met anekdotes. Een stukje beschrijving van Haar lem: „Ook ziet men hier die ruime Markt het Zant genoemt, en aan de zijde het oude Stadhuis, 't geen op de hoek van de Smee-straat staatschuin hier over is het tegenwoordige Stad huis, vermaart, dewijl het zelve is ge- bouwt door Willem II, Roomsch Ko ning, Grave van Holland, omtrent den jare 1260, dog aangelegt tot een Hof of uitvlugt, en door den aanleg van het Hof in 's Hage, veel minder bezogt." Iets verder: „Veel rampspoeden zijn de Stad overgekomen, zo door brand, belegering, als inlandsche krakeelen; voornamentlijk munten uit de branden van het jaar 1346, 1351, 1493 en 1576, dog boven alles de droevige belegering door de Spanjaarden in het jaar 1573, het welk van dat schadelijke gevolg was, dat de Magistraat aantoonde daar bij en door de brand omtrent dertien tonnen schats te hebben verloren, een ongelovelijke som in die tijd." Voor bibliofiel en minnaar van d« historie aen prachtboek. P. HEEMSKERK boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboeken boekenboeken WIJ ONTVINGEN boekenboeken boekenboekenboekenboeke boekeaboekenboekenboeke boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboeke UITGERVIJ G. F. CALLENBACH NIJKERK. Dr. M. Zeegers: „Moeilijk in de omgang", Leven met zenuwzie ken. Dit boekje is verschenen in da „Keper-serie", een reeks uitgaven over psycho-hygiënisehe onderwerpen, ge schreven door vakmensen en be stemd voor iedereen die ter wille van zijn praktisch handelen behoefte heeft aan meer inzicht. „Een zwak voor Al cohol", is geschreven in samenwer king van: W. F. Gerardts, Dr. P. H. Esser, K. Brijder en Dr. H. Ploeger, ook uit de Keper-serie. Per Olof Sund- man: „De Barre Pooltocht", een do cumentaire roman, gebaseerd op een expeditie per luchtballon naar de Noordpool. UITGEVERIJ C. DE BOER-BUS- SUM. Marga Kool: „Liefje, lijden heeft geen kleur". Een uitstekend de buut van een jeugdig auteur, kleuter leidster, maar bepaald geen kinder achtige verhalen! Integendeel ze zijn eigentijds, realistisch, litterair van gehalte en qua vertelkunst bijzon der boeiend. UITGEVERIJ CONTACT-AMSTER DAM. Heere Heeresma: „Slapstick/ Striptease", tweede druk De eerste druk verscheen al in 1965 onder de ti tel: „Juweeltjes van Waterverf" en was toen een enorm succes. De verha len hebben niet geleden onder de tands des tijds en zijn nog even fris en to the point als vijf jaar geleden. ATHENAEUM-POLAK EN VAN GENNEP-AMSTERDAM. P. C. Bon- tens: „Vergeten Liedjes" (Kleine Bel- letrie Serie). S. I. Hayakawa: „Sym bool, Status en Persoonlijkheid" (Athe naeum Paperback) uit het Engels ver taald door Martin Hartkamp. „Multa- tuli en de Kritiek". Ingeleid en sa mengesteld door J. J. Oversteegen. Het tweede deel van het driemaande lijks tijdschrift voor Neerlandistiek: „Studia Neerlandica".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1970 | | pagina 18