BAGNO-AVONTUREN WERDEN BOEK MET MIUOENENOPLACE „Nicaragua is een eiland" Anonymus brengt overbodig rapport uit Moskou 1 „Mijn vader inspecteerde iedere avond de Nijl WEER UNIEK DIERVERHAAL VAN KOOLHAAS „N0ACH" EN DE ELITE „Vlinder waarheen nw vlucht Barre avonturen Vrijheidsdrang Sterk geheugen Unieke „naamgever" Reigerdroom Toespelingen Weggelaten ££££S£WIJ ONTVINGEN Geen openbaring NOVEMBER 19 7 6 WOENSDAG BIJNA VEERTIG JAAR na zijn veroordeling heeft de beroemde Franse schrijver en ex-banneling Henri Charrière, alias Papilion ofwel Vlinder wiens gelijknamige bestseller in en buiten Frankrijk oplagecijfers haalt, waaraan zelf de memoires van generaal De Gaulle niet kunnen tippen, nu eindelijk gratie van president Pompidou gekregen. Met die gratie is zijn vonnis vanwege een moord op een mede-bagnard, die Papillon zelf nooit bekend heeft, niet uitgewist. Maar de soms wat storen de nevenverschijnselen in de vorm van een verbod zich zonder toestem ming van de politie in Parijs op te houden, zijn nu dan toch wel opge heven. Papillon loopt nu niet langer het gevaar, zoals hem al eerder over komen was, dat de politie hem komt arresteren terwijl hij in een grote Parijse boekhandel onder zijn honderden bewonderaars handtekeningen distribueert. Tot die bewonderaars behoorde naast president Pompidou ook de onlangs overleden schrijver Francois Mauriac die van Papillon getuigde: „Deze nieuwe collega beschouw ik als een meester". Een oordeel dat in uitzonderlijk wijde kring gedeeld werd. 'u mm jt ka m ""Ai Misschien was u deze zomer in de polder op vakantie; mogelijk heeft u het sportvissen als liefhebberij en bent u vaak langs de waterkant. In beide gevallen heeft u de kans gehad om een authentieke vaderlandse blauwe reiger waar te nemen; een grote sierlijke vogel met een geweldige vleugel wijdte en lange sprietdunne gele poten. Het staan en vooral het vliegen, misschien is glijden een nog beter woord, moet voor iedere waar nemer een genot zijn. Maar probeer nu eens zo'n visuele gewaarwording onder woorden te brengen. Je kunt woorden als „sierlijk", „glij dend", „soepel" etc. bedenken, maar dan heb je een onderdeel. 5"l Henri Charrière: gratie van president Pompidou IN MAART 1965 speelde Francois Duvalier opnieuw met het idee zich onder de naam van Francois I tot keiier van Haïti te laten uitroepen. De republiek Haïti is in feite een stoomketel die onder een gevaarlijke hoge spanning staat. Diplomaten en afgevaardigden van de Verenigde Naties wachten ongerust op de explosie. Men vindt op Haïti hotels waar de prijs die men per nacht betaald ongeveer overeenkomt met het totale bedrag aan geld dat per jaar In een Haïtiaans dorp circuleert en waar Amerikaanse toeristen verblijven. Duvaliers macht op Haïti berust voornamelijk op twee krachten: de Verenigde Staten en zijn lijfwacht. OMDAT ER EEN VLINDER op zijn borst was getatoueerd, werd hij in de Parijse onderwereld „Papillon" ge noemd. In 1931 werd hij tot levenslang veroordeeld wegens moord op een sou teneur. Hij wend gedeporteerd naar het bagno in Frans-Guyana, vluchtte met een boot naar Columbia, werd uitgele verd, kwam op Duivelseiland terecht en vluchtte opnieuw, nu definitief. Dat was in 1941. Bijna 30 jaar later is het boek „Pa pillon" van Henri Charrière een we reldsucces: Zes miljoen exemplaren exemplaren verkocht, waarvan ander half miljoen in Frankrijk; de filmrech ten voor 600.000 dollar in handen van Robert Dorfmann (van ,,Z'), die al aan het werk is met Alain Delon in de hoofdrol; eenzelfde bedrag neergeteld voor de pocketrechten. Nu is ook de Nederlandse vertaling verschenen waarvan Meulenhof maar meteen 100.000 exemplaren heeft laten drukken iets ongehoords voor een turf van 500 pagina's, die toch altijd nog 22.50 kost. WAARUIT MOET DIT succes wor den verklaard? Opvallende literaire kwaliteiten heeft het boek niet. Charrière is geen schrij ver van professie, zijn verteltrant is niet „nieuw", eerder negentiende eeuws Maar wat hij vertelt, het gevecht van een mens om de meest barre omstan digheden te overleven, is zo hard en direct dat veel van wat „litteratuur heet erbij verbleekt. Onthullingen over het bagno zijn er meer geweest, ook van ex-bagnards. Die boeken zijn vergeten. Het werk van Henri Charrière onthult niet alleen meer, het heeft ook de allure van een epos, waarin alles wat een veroordeel de in deze gewesten maar kon beleven, zijn plaats heeft gevonden. „Papillon" is een avonturenboek. Men kan het lezen als een jongensboek voor grote mensen, zoals „Schateiland van Stevenson of „Robinson Crusoë De verrassing, de schok die het te weeg brengt is dan voornamelijk dat zo'n slopend gevecht om het naakte voortbestaan in onze eeuw nog moge lijk is. Of mogelijk is geweest. Charrière arriveerde in 1933 in Guyana. Hij behoorde tot de catego rie van „de gevaarlijken". Al na vier maanden weet hij met t wee mede gevangenen in een primitieve boot de zee te bereiken, nadat ze eerst nog van de Surinaamse oever beschoten zijn. Ze landen op Trinidad, waar ze door het gezin van een dokter harte lijk worden opgenomen. Nadat ze schipbreuk hebben geleden op de kust van Curagao helpt bisschop De Bruijne hen aan een nieuwe boot. In de territoriale wateren van Colum bia worden ze gevangengenomen, maar opnieuw slaagt Papillon erin te ont snappen. Zeven maanden woont hij bij de Indianen in het oerwoud, in een merkwaardig huwelijk met twee meis jes, die allebei zwanger van hem ra ken. MAAR DE ONRUST DRIJFT hem voort en weer wordt hij gekerkerd. Enkele drastische vluchtpogingen een met dynamiet mislukken en een Franse boot voert het gezelschap terug naar het bagno. Papillon wordt ver oordeeld tot twee jaar eenzame opslui ting en hoe eenzaam: hij wordt in een cel geborgen waarvan de deur inder daad twee jaar lang niet open gaat. Ongebroken naar lichaam en geest stapt hij de buitenlucht weer in en nu begint een vrij dragelijk bestaan op de eilanden, waar het klimaat en de omstandigheden veel minder on gunstig zijn dan op het vasteland. Maar zijn onverwoestbare vrijheids drang drijft hem voort. Een nieuwe vluchtpoging mislukt door verraad: Hij steekt de verrader neer en wondt nu veroordeeld tot 8 jaar eenzaam heid. Tot zijn verbazing mag hij na 18 maanden op medische gronden de cel verlaten. Nu weet hij met een andere bagnard weg te komen op twee drijvende zak ken, gevuld met kokosnoten. Zijn met gezel verdwijnt bij een landingspoging in het moeras, maar Papillon ziet kans contact te krijgen met enkele veroor deelde Vietnamezen en met hen on derneemt hij de vlucht die tenslotte slaagt: Via Georgetown komen ze in Venezuela terecht, waar ze na een pe riode van gevangenschap een nieuw leven kunnen beginnen. EEN BIJNA ongelofelijk relaas, en er zijn ook inderdaad lezers die het niet geloven. In Frankrijk is zelfs een hele strijd ontbrand pro en contra Papillon. „Dat kan hij nooit zo hebben meegemaakt!" zeggen de tegenstan ders, en ze hebben het boek nage- vlooid op allerlei details. De zwaarste beschuldiging is wel dat Charrière al die bijzonderheden na zo veel jaren ooit uit zijn hoofd heeft kunnen opschrijven. Waar hebben we dat meer gehoord? O ja, in Nederland, in de strijd om de memoires van Wein- reb. „Papillon" is door Yves van Domber uitstekend vertaald. VAN STRATEN Zo schetst Marcel Niedergang in zijn boek Midden-Amerika bondig pro fielen van landen, eilanden, mensen en maatschappelijke ontwikkelingen. Uitgebreid gaat hij in op de histori sche politieke en sociaal-economische achtergronden van landen die voor een groot deel van de beschaafde mens heid als hooguit exotisch worden be- DE NEDERLANDSE lezers zijn ui termate verwend door zeer recente uitgaven over de Sovjet-Unie. Met na me kan verwezen worden naar „Niet begeerde reis naar Siberië", het in telligente verslag van Andrej Amalrik over een Russisch verbanningsoord en Martsjenko's sombere beschrijving van een strafkamp: „Wat ik zeggen wou", wou." Deze twee boeken geven weliswaar voornamelijk een beeld van de straf- systemen, toch duikt om de hoek steeds een stukje „dagelijks leven" op. Bei de boeken zijn authentieke „egodocu menten", of iets anders gezegd: er staat een mens achter de geschreven regels. Dat element ontbreekt ten ene male in „Rapport uit Moskou" (Elsevier, Amsterdam) waarvan de auteur om schreven wordt als „Anonymus". „De schrijver die nog in Moskou woont, al dus de uitgever, zou groot gevaar lo pen indien dit boek onder zijn naam werd gepubliceerd. Door letterlijk hon derden Russen uit alle bevolkingsla gen te citeren geeft de auteur voor de eerste keer (sic, red.) een eerlijk over zicht van hetgeen de Russische bevol king van taxichauffeur tot profes sor werkelijk denkt over kwesties als de invasie in Tsjecho-Slowakije of de nieuwe golf van neostalinisme." Anonymus' informanten blijken een vrolijke cocktail te zijn van boulevard blad-onbekenden: (letterlijk geciteerd) „een 27-jarige ongetrouwde vrouw", „een filmenthousiast van middelbare leeftijd", „een bibliothecaresse, die tegen de wil van haar moeder, een weduwe, vorig jaar trouwde", „een verpleegster even mooi als de jonge Deborah Kerr." En al deze figuren met hun anonimiteit produceren teza men een overbodige brij van woor den, waaruit de lezer een beeld van de Sovjet-Unie zou moeten krijgen. A. WILL1NCK 1I»L BH 'US* i 4.» ''/if boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboeken boekenboeken WIJ 0 NTVING EN boekenboeken boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenI boekenboekenboekenboekenl UITGEVERIJ DE ARBEIDERS PERS-AMSTERDAM. Grote ABC: Ed na O'Brien: „Het kweken van een blau we regen" en andere liefdesverhalen. Fokke Sierksma: „Grensconflict". Ver zetsroman. Louis Paul Boon: „90 men sen, bekende en minder bekende (Kursiefjes) Alexander I. Koeperin: „De Kuie". Roman van een Russisch Bordeel. Epraim Kishon: „De Vos in het kippenhok", een humoris tische satire op de bureaucratie. Ge wone AP: Leo Riedé Mannen onder elkaar". H. Hoving: „Job was heel oud en alle dagen zat", kinderen over de godsdienst. D. W. Fokkema: „Standplaats Peking", verslag van de Culturele Revolutie. In de Katten gat-Serie: S. Carmiggelt: „We leven nog". Voltaire: „Candide". Paul Leautaud: „Een zeker tegengif". Ca sanova „Lia" en andere verhalen. Alle herdrukken in een andere uitga ve. Alice Ekert-Rotholz: „De juwelen- boom", een roman op de zon- en droomeilanden in do Caribische Zee. JE MOET OBSERVEREN als Anton Koolhaas en dan nog zo'n fantasie en een dergelijk taalvermogen hebben om zo'n beest van een naam te voorzien die het voor altijd in je geheugen vastprikt. Voor mij heet voortaan de blauwe reiger, met Koolhaas' woor den: Jeröme de Flaudeville, de hoofdpersoon uit ,Mijn vader inspecteerde iedere avond de Nijl" Ik heb mij altijd verbaasd over het ongelooflijke vermogen van Koolhaas zijn dieren namen te geven die tegelijk uiterlijk en karakter omvatten. Een paar voorbeelden: de leeuw Basra, fors, bruin trots. De snoek Wampoei, vraatzuchtig, flitsend snel. Wissus, de bliek, argeloos en flonkerend in het water. Bra- noul, de krachtige met zichzelf geen raad wetende olifant. Tractaal, de meeuw, oud en tanig. Iedere diernaam verschaft op zichzelf vanuit Kool haas' perfecte waarneming een taai-esthetisch ge noegen, maar zelden wordt mij dit duidelijker dan in Jeröme. Het is moeilijk bij Koolhaas een zekere ont wikkeling waar te nemen, ook al omdat zijn genre zo uniek is. Vanaf zijn eerste bundel heb ik grandioze en voortreffelijke verhalen gesignaleerd, verder ben ik niet gekomen. Ieder verhaal op zich is een zoeken naar levensbeginsel en levensbesef. Vaak stemmen zijn verhalen de lezer droef omdat in Koolhaas' werk juist zeer simpele dieren tot een glimp van levens inzicht komen, terwijl dat van mensen vaak in hoge mate betwijfeld mag worden. exotische familie, onder wie de vader uit de titel. Hij heeft een aantal hagelkorrels in zijn lichaam ge kregen en sterft daar langzaam aan, temeer daar het winter is geworden in de polder en er bijna geen voedsel meer is. Hoofdgerecht in dit verhaal is wel aan de ene kant de droomtoestand van Jeröme met daartegenover het besef dood te vriezen. Koolhaas bedient zich in dit nieuwe verhaal meer dan vroeger van eigen gemaakte woorden als rellerig (herrie makend), trechtert (als trechter gebruiken), of knijterig (klungelig). Mogelijk komt dit op rekening van een nog subtielere schrijfwijze, want wat Kool haas vlijmscherp observeert, is bijna niet met de be staande woordenschat te grijpen. Iets over de uitgave mag niet achterwege blijven. Vroeger gaf Van Oorschot vijf of zes verhalen in één bundel uit tegen een redelijke prijs. Waarom dit ene verhaal nu voor vijf gulden separaat moet ver schijnen, is me volslagen onduidelijk. Het zou jam mer zijn als Van Oorschot zich op dezelfde on redelijke financiële weg begeeft als Polak en Van Gennep. VRIJWEL GELIJK met het verhaal over de blauwe reiger verscheen van Koolhaas een toneel stuk, Noach, dat door de Nederlandse Comedie op het repertoire wordt genomen. In dit spel in vier episoden tracht Koolhaas een eigen visie te geven op het gebeuren in Genesis waarin God zo genoeg heeft van zijn creatie dat hij alles en iedereen door het water wegvaagt. Alleen een handjevol uitver korenen redt zich met van alle levende dieren één paar. Deze dieren zijn dan ook het enige aanknopings punt met het overige werk van Koolhaas, maar van hen komen we weinig te weten. Van Koolhaas, die ongetwijfeld de belangrijkste toneelcriticus in ons land is, zou je best een groots Nederlands toneelstuk kunnen verwachten omdat hij in deze materie een knap theoreticus is en omdat hij in zijn dierverhalen soms tot verrassende dialogen kan komen. Vaak ook komt zijn liefde voor toneel door zijn verhalen heen kijken zoals bijvoorbeeld in „Het Grote Stikken" waarin de snoek Wampoei een acteur wordt die dage lijks volle schouwburgen trekt met zijn éénakter. schouwd en waarvan men vermoedt dat ze maar bewoond zijn door kro kodillen en indianen met veren op het hoofd. Niedergang haalt voor dit ver schijnsel een aardig voorbeeld aan: „Nicaragua is een eiland ergens in de Stille Oceaan", laat hij een Parij se dame met stellige overtuiging te gen de ambassadeur van dit Midden- amerikaanse land zeggen. Marcel Niedergang, die redacteur buitenland is van de Franse kwali teitskrant „Le Monde" heeft in zo'n driehonderd pagina's een voortreffe lijk document samengesteld. Als er kend Latijns-Amerika specialist weet hij niet alleen waarover hij schrijft, hij rangschikt bovendien het mate riaal op een essentiële wijze, en geeft de lezer door bibliografieën de we gen aan om zich verder in de onder werpen te verdiepen. Koolhaas, als zovelen, zich niet wil en kan neerleg gen bij de vele momenten dat er ten nadele van de mens in het oude testament wordt ingegrepen. Kool haas probeert dan met dit stuk aan te tonen dat er eigenlijk in vergelijking met het boek Genesis weinig veranderd is en dat de mens ook op dit moment nog steeds zonder meer van de aarde weggevaagd kan worden. Zo gezien heeft hij dus een bekend thema aan de tijd aangepast. Als toneelstuk lijkt het me nauwelijks opwindend; daarvoor is het veel te sta tisch, maar als leesstuk is er toch wel plezier aan te beleven. Koolhaas verzint een situatie waardoor hij de mo gelijkheid krijgt zijn visie te geven: de vrouw van Cham weigert mee te gaan in de ark omdat hij liever met haar familie ten onder gaat, dan zogenaamd uit verkoren te worden met de familie van de als halfzacht voorgestelde Noach. Hierdoor wordt Cham, die uiteindelijk zwicht v-or zijn familie en op de ark stapt, een bijzonder haat dragende en cynische uitverkorene. Wat opvalt zijn de vaak zeer spitse dialogen. Kool haas laat Noach in bijbelse taal spreken terwijl bij voorbeeld Cham en Sem, en ook vooral op het eind de moeder zeer hedendaags denken en spreken. De essentie van het stuk moet wel gezocht worden in het zich afvragen van de meeste uitverkorenen met uitzondering van Noach waarom juist zij alles moeten overleven en anderen niet, culminerend in de monoloog van de moeder die, nadat ze haar man nog even vermeld heeft als „die grote ouwe worst in de boerenkool" zeer treurig zegt: „ik hoor zeker bij de elite". MIDDEN-Amerika bevat beschrij vingen van Mexico, Guatemala, Hon duras, El Salvador, Nicaragua. Costa Rica, Panama, Haïti, Santo Domingo en Cuba. Benjo Maso vertaalde het re cente (vorig jaar in Parijs versche nen) boek en De Bezige Bij bracht het onder in de „Kritiese Bibliotheek". Overigens blijkt wel uit de oorspron kelijke titel „Les 20 Ameriques lati- nes" dat men tien landen uit de Fran se versie heeft weggelaten. A.W. boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboeken boekenboeken boekenboeken bo* It «ïboeKe boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl kenl kenl kenl JERÖME DE FLAUDEVILLE. die eigenlijk zeer Nederlands Aardje Vervoort heet, droomt zich, net als zijn naam, ai staande aan het water, een zeer MET DIT NOACH is voor mij geen openbaring op toneelgebied ontstaan. Ik heb meer het idee dat DAT KOOLHAAS dit werkje zelf niet al te serieus neemt, valt aan te tonen uit diverse toneelaanwijzin gen en aan verwijzingen in de dialogen naar zulke momentele gegevens dat geen lezer daar over een bepaalde tijd meer uitkomt. Als toneelaanwijzingen noteerde ik o.a. „Hij loopt haveloos en eenzaam weg". Aardig gevonden zonder iets te hebben maar voor de regisseur niets. Verder nog: „Na een tijd spuugt Cham op de grond en schreeuwt van gramschap". Tot slot een ver wijzing in de dialogen: Cham: „Zelfs de ezel was de mens geen hulp, hè vader. En daarom heeft hij in Zijn eindeloze goedheid toch maar gauw de vrouw geschapen" Over enige tijd zal het moeilijk na te voelen zijn dat Koolhaas hier verwijst naar Van 't Reve. Nee. in tegenstelling tot „Mijn vader inspec teerde iedere avond de Nijl" lijkt „Noach" me geen blijvertje. JAN PAARDEKOOPER UITGEVERIJ HET WERELDVEN STER, BAARN. In de serie: „Mens en Dier" van de hand van Susanne Hart, „Leven met Daktari". De avon turen van twee dierenartsen in Oost- Af rika. „Daktari" is Swahili (de taai uit Oost-Afrika) voor dierenarts, en de ze Daktari is ook het voorbeeld ge weest voor de gelijknamige TV-serie. De schrijfster vertelt over het leven en werken van haar man en haarzelf, beiden dus dierenarts, in de Afrikaan se wildernis. O.a. de leeuw Ugas. be kend uit het boek en de film „Born Free", van Joy Adamson, wordt door het echtpaar aan een geïnfecteerd oog geopereerd. Maar welk verhaal men ook leest, uit elk ervan spreekt de grote liefde voor het dier en voor de schoonheid van de Afrikaanse wilder nis. Vele foto's zwart-wit en gekleurd, maken ook dit boek uit deze serie van „Mens en Dier" weer extra aantrek kelijk. Eerder verschenen delen zijn: „Dieren gedragen zich" „Magie der zintuigen", „Leven in de dierentuin", drie boeken van Vitus B. Dröscher. „Bij de Gorilla's thuis", door George B. Schalier. „Leven met de vogels", door Tony Soper. „Sterven voor de olifanten", door Jacques Verschuren. „Bedreigde Wereld", door Vinzenz Ziswiler. Verschillende delen zijn UITGEVERIJ DE ARBEIDERS- reeds in deze kolommen besproken. PERS, AMSTERDAM. Boris Vian: „Herfst in Peking", vertaald door Jen ny Tuin, voor het eerst verschenen in 1947. Dit boek wordt beschouwd als zijn beste roman. Over Vian is veel geschreven en veel beweerd. O.a. dat hij sterk onder invloed stond van de theoriën van de neo-alchimist Ful- canelli en de filosofie van Wittgen stein. De intrige heeft tot hoofdthema de poging van een aantal bizarre men sen om in de woestijn van „Expota- mië" een spoorlijn aan te leggen, een lijn, waarover Francois Caradec in deze uitgave een informatief nawoord toe- voegd. J. Bijlsma: „Man bijt hond". Een honderdtal vreemdsoortige voorvallen en berichten bijeengeknipt uit een der tig Nederlandse kranten. LA RIVIéRE VOORHOEVE NV ZWOLLE. Wolfgang Reuter: „Lipizza- ners en de Spaanse Rijschool", ver taald door A. J. Richel. Een bijzon der mooie uitgave over de beroemde Spaanse Rijschool in Wenen. Het ont staan van de school en de rijkunst; het werk in de school, de kunst van het „hogeschool rijden" enz. en dit alles aanschouwelijk voorgesteld in oude gravures. Het grootste deel van het boek, meer dan de helft, bestaat uit voortreffelijke foto's, waaronder ook enige gekleurde. Een juweeltje voor echte paardenliefhebbers. UITGEVERSMIJ WESTFRIESLAND HOORN. Dr. J. M. Fuchs en W. J. Simons: „De Veluwe, land van bos en hei", het vierde deel uit de „Regie- Reeks", waarin eerder verschenen: „Dit land boven het IJ", door J. J. Schilstra. „Dit land van de elf ste den", door S. J. v.d. Molen, „Het land rondom Amsterdam", door J. A. Groen. Ook dit deeltje is weer een ongelooflijk goede gids, waarin vele facetten en wetenswaardigheden op al lerlei gebied worden geopenbaard en met een keur van tekeningen, kaart jes en foto's zeer aantrekkelijk is ge maakt. TRIANGELREEKS UITGAVE VAN KNOOP NIEMEIJER-HAREN (Gr) Twee Streekbeschrijvingen: „Texel", van Marsdiep tot Eyerlandse Gat, en „Vlieland" van Hors tot Horn. Het eerste is geschreven door Will Conyn en Kees Hana, het tweede door T. F. J. Pronker en H. M. van Eek. Eerder verschenen in deze reeks: Ter schelling, Ameland, Schiermonnikoog, Wadden, Hondsrug, Veluwe. De uit voering is zeer verzorgd, mooi pa pier en bijzonder mooie foto's; de be schrijving is zo interessant en zo overuigend, dat een bezoek als nood zakelijk wordt ervaren.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1970 | | pagina 19