BAGNO-AVONTUREN
WERDEN BOEK MET
MIUOENENOPLACE
„Nicaragua is een eiland"
Anonymus brengt
overbodig rapport
uit Moskou
1
„Mijn vader inspecteerde iedere avond de Nijl
WEER UNIEK DIERVERHAAL VAN KOOLHAAS
„N0ACH" EN DE ELITE
„Vlinder
waarheen
nw vlucht
Barre avonturen
Vrijheidsdrang
Sterk geheugen
Unieke „naamgever"
Reigerdroom
Toespelingen
Weggelaten
££££S£WIJ ONTVINGEN
Geen openbaring
NOVEMBER
19 7 6
WOENSDAG
BIJNA VEERTIG JAAR na zijn veroordeling heeft de beroemde
Franse schrijver en ex-banneling Henri Charrière, alias Papilion
ofwel Vlinder wiens gelijknamige bestseller in en buiten Frankrijk
oplagecijfers haalt, waaraan zelf de memoires van generaal De Gaulle niet
kunnen tippen, nu eindelijk gratie van president Pompidou gekregen. Met
die gratie is zijn vonnis vanwege een moord op een mede-bagnard, die
Papillon zelf nooit bekend heeft, niet uitgewist. Maar de soms wat storen
de nevenverschijnselen in de vorm van een verbod zich zonder toestem
ming van de politie in Parijs op te houden, zijn nu dan toch wel opge
heven. Papillon loopt nu niet langer het gevaar, zoals hem al eerder over
komen was, dat de politie hem komt arresteren terwijl hij in een grote
Parijse boekhandel onder zijn honderden bewonderaars handtekeningen
distribueert. Tot die bewonderaars behoorde naast president Pompidou
ook de onlangs overleden schrijver Francois Mauriac die van Papillon
getuigde: „Deze nieuwe collega beschouw ik als een meester". Een oordeel
dat in uitzonderlijk wijde kring gedeeld werd.
'u mm
jt ka m
""Ai
Misschien was u deze zomer in de
polder op vakantie; mogelijk heeft u het
sportvissen als liefhebberij en bent u
vaak langs de waterkant. In beide gevallen
heeft u de kans gehad om een authentieke
vaderlandse blauwe reiger waar te nemen; een
grote sierlijke vogel met een geweldige vleugel
wijdte en lange sprietdunne gele poten. Het
staan en vooral het vliegen, misschien is glijden
een nog beter woord, moet voor iedere waar
nemer een genot zijn. Maar probeer nu eens
zo'n visuele gewaarwording onder woorden te
brengen. Je kunt woorden als „sierlijk", „glij
dend", „soepel" etc. bedenken, maar dan heb
je een onderdeel.
5"l
Henri Charrière: gratie
van president Pompidou
IN MAART 1965 speelde Francois Duvalier opnieuw met het idee zich onder de
naam van Francois I tot keiier van Haïti te laten uitroepen. De republiek Haïti is in
feite een stoomketel die onder een gevaarlijke hoge spanning staat. Diplomaten en
afgevaardigden van de Verenigde Naties wachten ongerust op de explosie. Men vindt
op Haïti hotels waar de prijs die men per nacht betaald ongeveer overeenkomt met
het totale bedrag aan geld dat per jaar In een Haïtiaans dorp circuleert en waar
Amerikaanse toeristen verblijven. Duvaliers macht op Haïti berust voornamelijk op
twee krachten: de Verenigde Staten en zijn lijfwacht.
OMDAT ER EEN VLINDER op zijn
borst was getatoueerd, werd hij in de
Parijse onderwereld „Papillon" ge
noemd. In 1931 werd hij tot levenslang
veroordeeld wegens moord op een sou
teneur. Hij wend gedeporteerd naar het
bagno in Frans-Guyana, vluchtte met
een boot naar Columbia, werd uitgele
verd, kwam op Duivelseiland terecht en
vluchtte opnieuw, nu definitief. Dat
was in 1941.
Bijna 30 jaar later is het boek „Pa
pillon" van Henri Charrière een we
reldsucces: Zes miljoen exemplaren
exemplaren verkocht, waarvan ander
half miljoen in Frankrijk; de filmrech
ten voor 600.000 dollar in handen van
Robert Dorfmann (van ,,Z'), die al aan
het werk is met Alain Delon in de
hoofdrol; eenzelfde bedrag neergeteld
voor de pocketrechten.
Nu is ook de Nederlandse vertaling
verschenen waarvan Meulenhof maar
meteen 100.000 exemplaren heeft laten
drukken iets ongehoords voor een
turf van 500 pagina's, die toch altijd
nog 22.50 kost.
WAARUIT MOET DIT succes wor
den verklaard?
Opvallende literaire kwaliteiten heeft
het boek niet. Charrière is geen schrij
ver van professie, zijn verteltrant is
niet „nieuw", eerder negentiende eeuws
Maar wat hij vertelt, het gevecht van
een mens om de meest barre omstan
digheden te overleven, is zo hard en
direct dat veel van wat „litteratuur
heet erbij verbleekt.
Onthullingen over het bagno zijn er
meer geweest, ook van ex-bagnards.
Die boeken zijn vergeten. Het werk
van Henri Charrière onthult niet alleen
meer, het heeft ook de allure van een
epos, waarin alles wat een veroordeel
de in deze gewesten maar kon beleven,
zijn plaats heeft gevonden.
„Papillon" is een avonturenboek.
Men kan het lezen als een jongensboek
voor grote mensen, zoals „Schateiland
van Stevenson of „Robinson Crusoë
De verrassing, de schok die het te
weeg brengt is dan voornamelijk dat
zo'n slopend gevecht om het naakte
voortbestaan in onze eeuw nog moge
lijk is. Of mogelijk is geweest.
Charrière arriveerde in 1933 in
Guyana. Hij behoorde tot de catego
rie van „de gevaarlijken". Al na vier
maanden weet hij met t wee mede
gevangenen in een primitieve boot de
zee te bereiken, nadat ze eerst nog
van de Surinaamse oever beschoten
zijn. Ze landen op Trinidad, waar ze
door het gezin van een dokter harte
lijk worden opgenomen.
Nadat ze schipbreuk hebben geleden
op de kust van Curagao helpt bisschop
De Bruijne hen aan een nieuwe boot.
In de territoriale wateren van Colum
bia worden ze gevangengenomen, maar
opnieuw slaagt Papillon erin te ont
snappen. Zeven maanden woont hij bij
de Indianen in het oerwoud, in een
merkwaardig huwelijk met twee meis
jes, die allebei zwanger van hem ra
ken.
MAAR DE ONRUST DRIJFT hem
voort en weer wordt hij gekerkerd.
Enkele drastische vluchtpogingen
een met dynamiet mislukken en een
Franse boot voert het gezelschap terug
naar het bagno. Papillon wordt ver
oordeeld tot twee jaar eenzame opslui
ting en hoe eenzaam: hij wordt in een
cel geborgen waarvan de deur inder
daad twee jaar lang niet open gaat.
Ongebroken naar lichaam en geest
stapt hij de buitenlucht weer in en
nu begint een vrij dragelijk bestaan
op de eilanden, waar het klimaat en
de omstandigheden veel minder on
gunstig zijn dan op het vasteland.
Maar zijn onverwoestbare vrijheids
drang drijft hem voort. Een nieuwe
vluchtpoging mislukt door verraad:
Hij steekt de verrader neer en wondt
nu veroordeeld tot 8 jaar eenzaam
heid. Tot zijn verbazing mag hij na
18 maanden op medische gronden de
cel verlaten.
Nu weet hij met een andere bagnard
weg te komen op twee drijvende zak
ken, gevuld met kokosnoten. Zijn met
gezel verdwijnt bij een landingspoging
in het moeras, maar Papillon ziet kans
contact te krijgen met enkele veroor
deelde Vietnamezen en met hen on
derneemt hij de vlucht die tenslotte
slaagt: Via Georgetown komen ze in
Venezuela terecht, waar ze na een pe
riode van gevangenschap een nieuw
leven kunnen beginnen.
EEN BIJNA ongelofelijk relaas, en
er zijn ook inderdaad lezers die het
niet geloven. In Frankrijk is zelfs een
hele strijd ontbrand pro en contra
Papillon. „Dat kan hij nooit zo hebben
meegemaakt!" zeggen de tegenstan
ders, en ze hebben het boek nage-
vlooid op allerlei details.
De zwaarste beschuldiging is wel dat
Charrière al die bijzonderheden na zo
veel jaren ooit uit zijn hoofd heeft
kunnen opschrijven. Waar hebben we
dat meer gehoord? O ja, in Nederland,
in de strijd om de memoires van Wein-
reb.
„Papillon" is door Yves van Domber
uitstekend vertaald.
VAN STRATEN
Zo schetst Marcel Niedergang in
zijn boek Midden-Amerika bondig pro
fielen van landen, eilanden, mensen
en maatschappelijke ontwikkelingen.
Uitgebreid gaat hij in op de histori
sche politieke en sociaal-economische
achtergronden van landen die voor
een groot deel van de beschaafde mens
heid als hooguit exotisch worden be-
DE NEDERLANDSE lezers zijn ui
termate verwend door zeer recente
uitgaven over de Sovjet-Unie. Met na
me kan verwezen worden naar „Niet
begeerde reis naar Siberië", het in
telligente verslag van Andrej Amalrik
over een Russisch verbanningsoord en
Martsjenko's sombere beschrijving van
een strafkamp: „Wat ik zeggen wou",
wou."
Deze twee boeken geven weliswaar
voornamelijk een beeld van de straf-
systemen, toch duikt om de hoek steeds
een stukje „dagelijks leven" op. Bei
de boeken zijn authentieke „egodocu
menten", of iets anders gezegd: er
staat een mens achter de geschreven
regels.
Dat element ontbreekt ten ene male
in „Rapport uit Moskou" (Elsevier,
Amsterdam) waarvan de auteur om
schreven wordt als „Anonymus". „De
schrijver die nog in Moskou woont, al
dus de uitgever, zou groot gevaar lo
pen indien dit boek onder zijn naam
werd gepubliceerd. Door letterlijk hon
derden Russen uit alle bevolkingsla
gen te citeren geeft de auteur voor de
eerste keer (sic, red.) een eerlijk over
zicht van hetgeen de Russische bevol
king van taxichauffeur tot profes
sor werkelijk denkt over kwesties
als de invasie in Tsjecho-Slowakije of
de nieuwe golf van neostalinisme."
Anonymus' informanten blijken een
vrolijke cocktail te zijn van boulevard
blad-onbekenden: (letterlijk geciteerd)
„een 27-jarige ongetrouwde vrouw",
„een filmenthousiast van middelbare
leeftijd", „een bibliothecaresse, die
tegen de wil van haar moeder, een
weduwe, vorig jaar trouwde", „een
verpleegster even mooi als de jonge
Deborah Kerr." En al deze figuren
met hun anonimiteit produceren teza
men een overbodige brij van woor
den, waaruit de lezer een beeld van
de Sovjet-Unie zou moeten krijgen.
A. WILL1NCK
1I»L BH
'US*
i 4.»
''/if
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
boekenboeken
boekenboeken WIJ 0 NTVING EN
boekenboeken
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenI
boekenboekenboekenboekenl
UITGEVERIJ DE ARBEIDERS
PERS-AMSTERDAM. Grote ABC: Ed
na O'Brien: „Het kweken van een blau
we regen" en andere liefdesverhalen.
Fokke Sierksma: „Grensconflict". Ver
zetsroman. Louis Paul Boon: „90 men
sen, bekende en minder bekende
(Kursiefjes) Alexander I. Koeperin:
„De Kuie". Roman van een Russisch
Bordeel. Epraim Kishon: „De Vos
in het kippenhok", een humoris
tische satire op de bureaucratie. Ge
wone AP: Leo Riedé Mannen onder
elkaar". H. Hoving: „Job was heel
oud en alle dagen zat", kinderen over
de godsdienst. D. W. Fokkema:
„Standplaats Peking", verslag van
de Culturele Revolutie. In de Katten
gat-Serie: S. Carmiggelt: „We leven
nog". Voltaire: „Candide". Paul
Leautaud: „Een zeker tegengif". Ca
sanova „Lia" en andere verhalen.
Alle herdrukken in een andere uitga
ve. Alice Ekert-Rotholz: „De juwelen-
boom", een roman op de zon- en
droomeilanden in do Caribische Zee.
JE MOET OBSERVEREN als Anton Koolhaas en
dan nog zo'n fantasie en een dergelijk taalvermogen
hebben om zo'n beest van een naam te voorzien die
het voor altijd in je geheugen vastprikt. Voor mij
heet voortaan de blauwe reiger, met Koolhaas' woor
den: Jeröme de Flaudeville, de hoofdpersoon uit
,Mijn vader inspecteerde iedere avond de Nijl"
Ik heb mij altijd verbaasd over het ongelooflijke
vermogen van Koolhaas zijn dieren namen te geven
die tegelijk uiterlijk en karakter omvatten. Een paar
voorbeelden: de leeuw Basra, fors, bruin trots. De
snoek Wampoei, vraatzuchtig, flitsend snel. Wissus,
de bliek, argeloos en flonkerend in het water. Bra-
noul, de krachtige met zichzelf geen raad wetende
olifant. Tractaal, de meeuw, oud en tanig.
Iedere diernaam verschaft op zichzelf vanuit Kool
haas' perfecte waarneming een taai-esthetisch ge
noegen, maar zelden wordt mij dit duidelijker dan in
Jeröme. Het is moeilijk bij Koolhaas een zekere ont
wikkeling waar te nemen, ook al omdat zijn genre
zo uniek is. Vanaf zijn eerste bundel heb ik grandioze
en voortreffelijke verhalen gesignaleerd, verder ben
ik niet gekomen. Ieder verhaal op zich is een zoeken
naar levensbeginsel en levensbesef. Vaak stemmen
zijn verhalen de lezer droef omdat in Koolhaas' werk
juist zeer simpele dieren tot een glimp van levens
inzicht komen, terwijl dat van mensen vaak in hoge
mate betwijfeld mag worden.
exotische familie, onder wie de vader uit de titel.
Hij heeft een aantal hagelkorrels in zijn lichaam ge
kregen en sterft daar langzaam aan, temeer daar het
winter is geworden in de polder en er bijna geen
voedsel meer is.
Hoofdgerecht in dit verhaal is wel aan de ene kant
de droomtoestand van Jeröme met daartegenover het
besef dood te vriezen.
Koolhaas bedient zich in dit nieuwe verhaal meer
dan vroeger van eigen gemaakte woorden als rellerig
(herrie makend), trechtert (als trechter gebruiken), of
knijterig (klungelig). Mogelijk komt dit op rekening
van een nog subtielere schrijfwijze, want wat Kool
haas vlijmscherp observeert, is bijna niet met de be
staande woordenschat te grijpen. Iets over de uitgave
mag niet achterwege blijven.
Vroeger gaf Van Oorschot vijf of zes verhalen in
één bundel uit tegen een redelijke prijs. Waarom dit
ene verhaal nu voor vijf gulden separaat moet ver
schijnen, is me volslagen onduidelijk. Het zou jam
mer zijn als Van Oorschot zich op dezelfde on
redelijke financiële weg begeeft als Polak en Van
Gennep.
VRIJWEL GELIJK met het verhaal over de
blauwe reiger verscheen van Koolhaas een toneel
stuk, Noach, dat door de Nederlandse Comedie op
het repertoire wordt genomen. In dit spel in vier
episoden tracht Koolhaas een eigen visie te geven
op het gebeuren in Genesis waarin God zo genoeg
heeft van zijn creatie dat hij alles en iedereen door
het water wegvaagt. Alleen een handjevol uitver
korenen redt zich met van alle levende dieren één
paar.
Deze dieren zijn dan ook het enige aanknopings
punt met het overige werk van Koolhaas, maar van
hen komen we weinig te weten. Van Koolhaas, die
ongetwijfeld de belangrijkste toneelcriticus in ons
land is, zou je best een groots Nederlands toneelstuk
kunnen verwachten omdat hij in deze materie een
knap theoreticus is en omdat hij in zijn dierverhalen
soms tot verrassende dialogen kan komen. Vaak ook
komt zijn liefde voor toneel door zijn verhalen heen
kijken zoals bijvoorbeeld in „Het Grote Stikken"
waarin de snoek Wampoei een acteur wordt die dage
lijks volle schouwburgen trekt met zijn éénakter.
schouwd en waarvan men vermoedt
dat ze maar bewoond zijn door kro
kodillen en indianen met veren op het
hoofd. Niedergang haalt voor dit ver
schijnsel een aardig voorbeeld aan:
„Nicaragua is een eiland ergens in
de Stille Oceaan", laat hij een Parij
se dame met stellige overtuiging te
gen de ambassadeur van dit Midden-
amerikaanse land zeggen.
Marcel Niedergang, die redacteur
buitenland is van de Franse kwali
teitskrant „Le Monde" heeft in zo'n
driehonderd pagina's een voortreffe
lijk document samengesteld. Als er
kend Latijns-Amerika specialist weet
hij niet alleen waarover hij schrijft,
hij rangschikt bovendien het mate
riaal op een essentiële wijze, en geeft
de lezer door bibliografieën de we
gen aan om zich verder in de onder
werpen te verdiepen.
Koolhaas, als zovelen, zich niet wil en kan neerleg
gen bij de vele momenten dat er ten nadele van de
mens in het oude testament wordt ingegrepen. Kool
haas probeert dan met dit stuk aan te tonen dat er
eigenlijk in vergelijking met het boek Genesis weinig
veranderd is en dat de mens ook op dit moment nog
steeds zonder meer van de aarde weggevaagd kan
worden. Zo gezien heeft hij dus een bekend thema
aan de tijd aangepast. Als toneelstuk lijkt het me
nauwelijks opwindend; daarvoor is het veel te sta
tisch, maar als leesstuk is er toch wel plezier aan te
beleven.
Koolhaas verzint een situatie waardoor hij de mo
gelijkheid krijgt zijn visie te geven: de vrouw van
Cham weigert mee te gaan in de ark omdat hij liever
met haar familie ten onder gaat, dan zogenaamd uit
verkoren te worden met de familie van de als
halfzacht voorgestelde Noach.
Hierdoor wordt Cham, die uiteindelijk zwicht v-or
zijn familie en op de ark stapt, een bijzonder haat
dragende en cynische uitverkorene.
Wat opvalt zijn de vaak zeer spitse dialogen. Kool
haas laat Noach in bijbelse taal spreken terwijl bij
voorbeeld Cham en Sem, en ook vooral op het
eind de moeder zeer hedendaags denken en
spreken.
De essentie van het stuk moet wel gezocht worden
in het zich afvragen van de meeste uitverkorenen
met uitzondering van Noach waarom juist zij alles
moeten overleven en anderen niet, culminerend in de
monoloog van de moeder die, nadat ze haar man nog
even vermeld heeft als „die grote ouwe worst in de
boerenkool" zeer treurig zegt: „ik hoor zeker bij de
elite".
MIDDEN-Amerika bevat beschrij
vingen van Mexico, Guatemala, Hon
duras, El Salvador, Nicaragua. Costa
Rica, Panama, Haïti, Santo Domingo
en Cuba. Benjo Maso vertaalde het re
cente (vorig jaar in Parijs versche
nen) boek en De Bezige Bij bracht
het onder in de „Kritiese Bibliotheek".
Overigens blijkt wel uit de oorspron
kelijke titel „Les 20 Ameriques lati-
nes" dat men tien landen uit de Fran
se versie heeft weggelaten.
A.W.
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
boekenboeken
boekenboeken
boekenboeken bo* It «ïboeKe
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
kenl
kenl
kenl
JERÖME DE FLAUDEVILLE. die eigenlijk zeer
Nederlands Aardje Vervoort heet, droomt zich, net
als zijn naam, ai staande aan het water, een zeer
MET DIT NOACH is voor mij geen openbaring op
toneelgebied ontstaan. Ik heb meer het idee dat
DAT KOOLHAAS dit werkje zelf niet al te serieus
neemt, valt aan te tonen uit diverse toneelaanwijzin
gen en aan verwijzingen in de dialogen naar zulke
momentele gegevens dat geen lezer daar over een
bepaalde tijd meer uitkomt.
Als toneelaanwijzingen noteerde ik o.a. „Hij loopt
haveloos en eenzaam weg". Aardig gevonden
zonder iets te hebben maar voor de regisseur niets.
Verder nog: „Na een tijd spuugt Cham op de grond
en schreeuwt van gramschap". Tot slot een ver
wijzing in de dialogen: Cham: „Zelfs de ezel was de
mens geen hulp, hè vader. En daarom heeft hij in
Zijn eindeloze goedheid toch maar gauw de vrouw
geschapen" Over enige tijd zal het moeilijk na te
voelen zijn dat Koolhaas hier verwijst naar Van
't Reve. Nee. in tegenstelling tot „Mijn vader inspec
teerde iedere avond de Nijl" lijkt „Noach" me geen
blijvertje.
JAN PAARDEKOOPER
UITGEVERIJ HET WERELDVEN
STER, BAARN. In de serie: „Mens
en Dier" van de hand van Susanne
Hart, „Leven met Daktari". De avon
turen van twee dierenartsen in Oost-
Af rika. „Daktari" is Swahili (de taai
uit Oost-Afrika) voor dierenarts, en de
ze Daktari is ook het voorbeeld ge
weest voor de gelijknamige TV-serie.
De schrijfster vertelt over het leven
en werken van haar man en haarzelf,
beiden dus dierenarts, in de Afrikaan
se wildernis. O.a. de leeuw Ugas. be
kend uit het boek en de film „Born
Free", van Joy Adamson, wordt door
het echtpaar aan een geïnfecteerd oog
geopereerd. Maar welk verhaal men
ook leest, uit elk ervan spreekt de
grote liefde voor het dier en voor de
schoonheid van de Afrikaanse wilder
nis. Vele foto's zwart-wit en gekleurd,
maken ook dit boek uit deze serie van
„Mens en Dier" weer extra aantrek
kelijk. Eerder verschenen delen zijn:
„Dieren gedragen zich" „Magie der
zintuigen", „Leven in de dierentuin",
drie boeken van Vitus B. Dröscher.
„Bij de Gorilla's thuis", door George
B. Schalier. „Leven met de vogels",
door Tony Soper. „Sterven voor de
olifanten", door Jacques Verschuren.
„Bedreigde Wereld", door Vinzenz
Ziswiler. Verschillende delen zijn
UITGEVERIJ DE ARBEIDERS-
reeds in deze kolommen besproken.
PERS, AMSTERDAM. Boris Vian:
„Herfst in Peking", vertaald door Jen
ny Tuin, voor het eerst verschenen
in 1947. Dit boek wordt beschouwd
als zijn beste roman. Over Vian is
veel geschreven en veel beweerd. O.a.
dat hij sterk onder invloed stond van
de theoriën van de neo-alchimist Ful-
canelli en de filosofie van Wittgen
stein. De intrige heeft tot hoofdthema
de poging van een aantal bizarre men
sen om in de woestijn van „Expota-
mië" een spoorlijn aan te leggen, een
lijn, waarover Francois Caradec in deze
uitgave een informatief nawoord toe-
voegd.
J. Bijlsma: „Man bijt hond". Een
honderdtal vreemdsoortige voorvallen
en berichten bijeengeknipt uit een der
tig Nederlandse kranten.
LA RIVIéRE VOORHOEVE NV
ZWOLLE. Wolfgang Reuter: „Lipizza-
ners en de Spaanse Rijschool", ver
taald door A. J. Richel. Een bijzon
der mooie uitgave over de beroemde
Spaanse Rijschool in Wenen. Het ont
staan van de school en de rijkunst; het
werk in de school, de kunst van het
„hogeschool rijden" enz. en dit alles
aanschouwelijk voorgesteld in oude
gravures. Het grootste deel van het
boek, meer dan de helft, bestaat uit
voortreffelijke foto's, waaronder ook
enige gekleurde. Een juweeltje voor
echte paardenliefhebbers.
UITGEVERSMIJ WESTFRIESLAND
HOORN. Dr. J. M. Fuchs en W. J.
Simons: „De Veluwe, land van bos en
hei", het vierde deel uit de „Regie-
Reeks", waarin eerder verschenen:
„Dit land boven het IJ", door J. J.
Schilstra. „Dit land van de elf ste
den", door S. J. v.d. Molen, „Het
land rondom Amsterdam", door J. A.
Groen. Ook dit deeltje is weer een
ongelooflijk goede gids, waarin vele
facetten en wetenswaardigheden op al
lerlei gebied worden geopenbaard en
met een keur van tekeningen, kaart
jes en foto's zeer aantrekkelijk is ge
maakt.
TRIANGELREEKS UITGAVE VAN
KNOOP NIEMEIJER-HAREN (Gr)
Twee Streekbeschrijvingen: „Texel",
van Marsdiep tot Eyerlandse Gat, en
„Vlieland" van Hors tot Horn. Het
eerste is geschreven door Will Conyn
en Kees Hana, het tweede door T.
F. J. Pronker en H. M. van Eek.
Eerder verschenen in deze reeks: Ter
schelling, Ameland, Schiermonnikoog,
Wadden, Hondsrug, Veluwe. De uit
voering is zeer verzorgd, mooi pa
pier en bijzonder mooie foto's; de be
schrijving is zo interessant en zo
overuigend, dat een bezoek als nood
zakelijk wordt ervaren.