„IK HEB ZE GEKEND..." Fie Carelsen schreef plezierig leesbaar over haar vakgenoten De werken van Maria Dermoüt Science fiction op grens van realiteit Musea in huis Met de hippies via de „dragline" naar Nepal Geestige roman over Japanse porno-handel 1 Zeden en erotiek van Rome tot Rococo Persoonlijke kijk Moeizaam begonnen Ontdekt Andere hippie Gevaarlijke „trip" GOED GEFUNDEERD EN GEÏLLUSTREERD Illustraties in soorten Achtergronden 5S3S WIJ ONTVINGEN WOENSDAG 18 NOVEMBER 1970 F IE CARELSEN, onlangs tach tig jaar geworden, heeft haar toneelherinneringen te boek gesteld. Naar analogie van haar af scheidsstuk, „Toontje heeft een paard getekend", had de titel kun nen luiden: „Fietje heeft een boek geschreven". Maar dat had mis schien te familiair geklonken, te „hip" voor een tachtigjarige dame hoewel sommige dingen die Fie Carelsen in dat boek over zichzelf zegt, ook allesbehalve geschikt zijn om een eerbiedwaardige afstand tussen haar en haar lezers te schep pen. Integendeel, soms lijkt het wel of ze heel informeel, zonder ergens doekjes om te winden, gladweg vertelt wat haar invalt over haar jaren aan het toneel, óók over het moeilijke begin toen ze zelden iets goeds hoorde over haar werk en nog minder over haar verschijning. 4É|' V -v OSPkiLi Si m H [I 4 K it m m "1 FIETJE HEEFT dus een boek ge schreven maar het heet „Ik heb ze gekendwant deze memoires gaan voor een belangrijk deel over anderen dan de schrijfster zelf, en daarbij nog wel uitsluitend over die acteurs en actrices met wie zij tijdens haar loop baan in persoonlijk contact is geweest maar die nu niet meer leven. Zij heeft zichzelf dus nogal wat beperkingen op gelegd, maar dat heeft dan wel het grote voordeel dat alles wat zij ver telt op eigen waarneming berust en dat de lezer dank zij de persoonlijke kijk, waarop die waarneming berust, niet alleen de beschreven figuren maar ook Fie Carelsen zelf beter leert ken nen. Het ligt voor de hand dat de portret tengalerij opent met Jean-Louls Pi- suisse, want deze was niet alleen de grootste Nederlandse troubadour in het eerste kwart van de 20ste eeuw, hij was ook Fie Carelsens grote liefde en een tiental jaren haar echtgenoot. Ze schrijft over hem met diepe genegen heid maar zonder sentimentaliteit. En wie de periode rond 1920 bewust heeft meegemaakt, zal de waarheid kunnen bevestigen van haar bewering dat wei nigen van de hedendaagse teenager idolen „dat succes, die verering en die adoratie ontvangen als Pisuisse in zijn korte leven kreeg." De eerste kennismaking met Pisuisse had plaats in Batavia toen de zeven tienjarige Fietje, na een min of meer mislukte opleiding aan de Amsterdam se toneelschool, daarheen „voor spek en bonen" was meegenomen door het Nederlandsch-Indisch Tooneel, waar- boëkenboekenïïoêkê^ boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboeken boekenboeken till I A ||T\f| II fï KT l| boekenboeken ff 111 U 11 I 1 111 U E>ll boekenboeken boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenhoeker^^ .U." v ...V "V .-■■.■yy'-y.-. UITGEVERIJ PAUL BRAND-BUS- SUM. Albert Camus: „Bruiloft", en „De Zomer" beiden in voortreffelijke vertaling van Ton van der Stap. In de serie „Parabolen". DÉ BEZIGE BIJ-AMSTERDAM. „Manifest voor de jaren zeventig" sa mengesteld door: Peter Andriesse, Hans Plomp, Heere Heeresma. Geor ge Kool. BRUNA BOEKEN: Gavin Lyall: „Venus, met pistool", vertaald door Else Hoog. James Baldwin: „Nie mand kent mijn naam", een bundel essays die de auteur heeft geschre ven tussen 1954 en 1961, een periode waarin Baldwin nog slechts een gerin ge bekendheid genoot. Het is de tijd, waarin een aarzelend begin werd ge maakt met de strijd om de burger rechten in de V.S. en waarin de schrij ver uit zijn vrijwillige ballingschap in Europa terugkeerde naar Amerika. Noam Chomsky: „De macht van Amerika en de nieuwe mandarijnen" Historische en politieke essays. Verta ling van Titia Jelgersma. „Het Kom- mune Boek", Kommune, als sociale aktie door de Koinonia-groep te Utrecht. „Het Rode Boekje voor scho lieren", samengesteld door een werk groep van Kritische leraren in over leg met leerlingen. PAUL BRAND-BUSSUM. „Drugs in Nederland", in de serie „Samen mens zijn". Deze bundel is tot stand geko men door bijdragen van leden van verenigingen of studiegroepen, die zich bezighouden met „dhtgs", en die zijn ondergebracht onder twee over koepelende organisaties, n.l.: Het Algemeen Centraal Bureau voor de Geestelijke Volksgezondheid en de Nationale Federatie voor Geestelijke Volksgezondheid, onder deze laatste valt ook de cursus „drug dependence" voor medewerkers van Bureaus voor Sociaal-medische Hulpverlening aan Alcoholisten. De samenstelling is door Drs. W. M. Hirs en drs. P. C. Rike en de redactie berust bij Prof. dr. W. K. van Dijk en Prof. dr. L. H. C. Huls man. Het boek levert wetenschappe lijke basisinformatie over „drugs individuele druggebruikers en drug gebruik als sociaal verschijnsel, spe ciaal voor diegenen, die er hij hun be roepsuitoefening mee te maken heb ben. aan toen haar moeder, Cecile Carel sen, verbonden was. Zo begint het ver haal dan ook op die reis naar de ko loniën, tussen destijds vermaarde to neelfiguren als Chrispijn Senior, So phie de Vries en Jan Musch. Maar dan zijn „de grote drie" van de familie Bouwmeester die zij „oom Louis", „oom Frits" en „tante Theo" mocht noemen er al aan te pas gekomen als beschermengelen van haar prille jeugd. Over hen en vele andere ouderen met wie zij te maken heeft gehad, meer nog dan over haar eigen leeftijd genoten, vertelt Fie Carelsen menig smakelijk verhaal. Bijvoorbeeld hoe Frits Bouwmeester (niet die van de radiohoorspelkern maar zijn in 1906 overleden vader) als komediant met hart en ziel ervan genoot, overdag de rollen dóór te spelen die hij. 's avonds op het toneel vertolkte. „Soms was hij een „grand seigneur" en dan ineens een arme bedelaar. In het eerste geval was hij in staat een werkelijke bede laar met een groot gebaar tien gulden te geven al was het zijn laatste geld maar „speelde" hij zelf de „bede laar" dan was het hem mogelijk om aan een bedelaar een aalmoes te vra gen." FIE CARELSEN Het eigenlijke talent, de eigen per soonlijkheid van Fie Carelsen is, toen ze al bijna tien jaar aan het toneel was, ontdekt door Eduard Verkade. Hoe dankbaar zij hem daar nog altijd voor is, blijkt duidelijk uit het boek. En hij was niet alleen de eerste regis seur die haar begreep, hij was ook de eerste wiens opvattingen en aanwij zingen dóór haar volkomen werden begrepen. „In een stuk speelde ik een vrouw die, dat vond ik tenminste vol gens de tekst, heel lief voor haar man was. Maar ik begreep het niet goed, want ze hield niet van die man. En Verkade loste de moeilijkheid op voor mij met één zin: „Je moet die lieve woorden tegen hem zeggen over de kant van de verpleegster." En ineens wist ik toen hoe het moest en had geen enkele aanwijzing meer nodig. „Ver pleegster" was als het ware het sleu telwoord." Heel diep gaat Fie Carelsen niet in op de artistieke prestaties en .de bete kenis van de toneelfiguren die ze be schrijft, verrassende onthullingen over hen doet zij evenmin. Maar zij weet hen toch, dikwijls met kleinigheden, goed te typeren. En ze houdt zich ver van oppervlakkig geroddel. Ze vertelt eenvoudig amusant, gezellig en toch ook wel een beetje leerzaam over- de mannen en vrouwen, de leermeesters en vrienden die tijdens haar vijftig jaar aan het toneel haar leven hebben gevuld. Zelf schrijft ze: ,,'t Is gewoon maar wat gebabbel." Maar juist dat ontbreken van de pretentie, dat ons hier zwaarwichtige of onthullende me moires worden aangeboden, maakt dit tot zo'n plezierig leesbaar boek. En het is mooi geïllustreerd. SIMON KOSTER (Fie Carelsen: „Ik heb ze ge kend...." Mijn gouden uren bij het Nederlandse toneel. Met een 60-tal authentieke foto's. Uitg. Ad. M. C. Stok, Forum Boekerij, Den Haag.) Bij uitgeverij Querido te Amster dam is van Maria Dermoüt „Verza meld Werk" verschenen. In deze bun del zijn opgenomen: „De Juwelen Haarkam", „De Kist", „De Sirenen", „Donker van Uiterlijk". Maria Dermoüt is één van de bijzon dere Nederlandse auteurs, en daarom alleen al is een verzamelwerk van haar wel op zijn plaats. Zij heeft een meesterlijke en zeer boeiende vertel trant en de manier waarop zij de sfeer van de Oosterse wereld in haar verhalen weet op te roepen is uniek. Zij fluistert haar verhalen de lezers als het ware toe en deze komen van zelf in de ban van de magie van din gen en van gebeurtenissen, die, hoe wel op zichzelf vaak schokkend ge noeg, nooit een schokeffect teweeg willen brengen, integendeel, veeleer een intense stille beleving schenken. Niettegenstaande Maria Dermoüt in 1888 is geboren en in 1962 is over leden, zal haar werk de jonge mensen van nu, wier aandacht vaak toch sterk gericht wordt op het Oosten, wel aan spreken. Vele oudere mensen, en ze ker degenen onder hem met z.g. „In dische jaren", zullen aan het lezen van haar werken „het feest van de herkenning" beleven. En hoe! A. VAL Bij Meulenhoff, Baam, verscheen van Michael Crichton „De Andromeda Drei ging". Wie dol is op science fiction en het allemaal zo echt mogelijk wil opgediend krijgen, kan terecht bij de Amerikaanse schrijver Michael Crichton, die in zijn boek „De Andromeda Dreiging" een adembenemende beschrijving geeft van de „eerste biologische catastrofe in het tijdperk van de ruimtevaart". Crichton heeft niet alleen in zijn be naderingswijze van de door hem be dachte „catastrofe" maar ook in de lijst van geraadpleegde litteratuur, in zijn dankwoord aan degenen die hem mede werking verleenden en in het opsom men van de door hem geraadpleegde documentatie van de centra voor ruim tevaart en -onderzoek in de V.S. een dodelijke ernst bewaard, ofschoon het allemaal pure fantasie is, met verzon nen namen en bronnen. Wel beschikt de schrijver over een zodanige kennis en schat van gegevens over biologische en chemische processen, onderzoekme thoden en elementen, dat hij de „An dromeda" (een onbekend, onaards or ganisme dat het menselijk bloed doet stollen, plastic doet uiteenvallen en zich vermenigvuldigt zonder verliesgevende afscheiding, zodat het materie in ener gie kan omzetten zonder noemenwaar- dige voedingseisen) tot een afschrik wekkend levende werkelijkheid maakt. Het is moeilijk, realiteit en verzinsel van elkander te scheiden in dit boek, maar dat is dan ook het beste compli ment dat men een science fiction auteur maken kan. R. AGTERAN Bij uitgeverij het Spectrum te Utrecht zijn verschenen twee delen uit de „Beroemde Musea-Serie" waar van we de eerste zes delen al eerder hebben besproken. Deel 7: Uffizi-Flo- rence, en deel 8: Oude Pinakotheek- München. De serie wordt uitgebreid tot 12 delen; met deel 9: Rijksmu seum-Amsterdam, deel 10: Museum voor schone kunsten, Boston; deel 11: Kunsthistorisch museum Wenen; deel 12; Nationaal museum Caïro. Dit jaar zal deze unieke reeks van twaalf delen nog klaar komen. Uit el ke museumcollectie is zorgvuldig een selectie gemaakt van representatieve kunstwerken. Het formaat is 23'/» x 29 cm en ge bonden in linnen band, waarom een bijzonder mooi omslag in vier kleu ren. De typografische verzorging is modern., de kleurenreprodukties zijn uitstekend. De begeleidende teksten, over de musea, de kunstenaars en de kunstwerken schenken een schat van waardevolle informatie. Spectrum brengt met deze uitgave als het ware de musea bij u thuis, waarmee het ongetwijfeld meehelpt de museum drempelvrees, die helaas nog altijd bij een te grote categorie mensen be staat, te overwinnen. Maar omge keerd is deze serie bepaald ook van grote waarde voor de geregelde mu seumbezoekers om thuis na te slaan en na te lezen wat oog, ziel en zinnen, in één van die musea over de gehele wereld, heeft verrukt. Een serie om, hoé dan ook aan te schaffen en wat belangrijk isvoor de prijs hoeft u het bepaald niet te laten! Het boek van Brigitte Axel heette „H". Als Haschisch-Hippies heeft Uit geverij Westfriesland in Hoorn het in een vertaling van Maurits Mok doen verschijnen. Brigitte Axel is een begaafde Franse documentaire schrijfster, die de hele wereld heeft rondgereisd, soms in op dracht van kranten, soms voor zichzelf met het doel een reisboek te schrijven, zoals ook met Haschisch-Hippies het geval is. Ze is een hippie, een jonge vrouw, die vele aspecten van het le ven in het westen verafschuwt en door „heimwee naar de verten" een zwerf ster is geworden. Een bijzonder intel ligente zwerfster, die uitstekend IN AKIYUKI NOSAKA's meester werk De Pornografen, in de serie Lite rair Paspoort vertaald uit de Ameri kaanse vertaling The Pornographer (dat op zijn beurt uit het originele Erogotoshi-tachi voortkomt: hoeveel gaat in zo'n reeks verloren!), goed vertaald overigens door Dolf Koning, komen we in een ons geheel bekende en tevens totaal vreemde wereld: een vreemde gewaarwording, de combina tie van een ons vertrouwde superwel vaartsstaat en een heel oude Japanse tradities. De beroepspornograaf Subuyan, die met vrouw en stiefdochter Keiko in Osaka woont en een uitgebreide klan tenkring voorziet van porno (waar in Japan overigens een eeuwenoude tra ditionele markt voor bestaat), gaat sa men met zijn trouwe fotograaf Ban- teki zich ook wagen aan het maken van films. Zij vormen een hard wer kend tweetal, steeds ernstig in de weer met hun potsierlijke handel, en ervan overtuigd dat zij op hun bescheiden (en lang niet goedkope) wijze een flink aandeel leveren in het geluk op deez' aarde. De moraal blijkt een in gewikkelde zaak te zijn wanneer men er dieper over nadenkt dan fatsoens rakkers plegen te doen, en de amusan te wijze waarop de brave huisvader Subuyan zijn werkzaamheden goed praat geeft te denken. Bijvoorbeeld tegen een nog onb.ereidwillig fotomo del: „Bedenk dat er niets verkeerds aan is om je lichaam te gebruiken dat je met zoveel zorg en toewijding van je ouders gekregen hebt. Er is geen enkel verschil tussen jou en honkbal sterren als Oh of Nagashima jullie verdienen allen de kost met je lichaam." De stiefdochter Keiko (in voor Ja panners kennelijk zeer opwindende matrozenbloes het schooluniform gekleed) wordt een heel probleem voor Subuyan, en zijn wens de mensheid gelukkig te maken ook. De verwikke lingen zijn, hoewel een preutse lezer beter niet aan het boek beginnen kan, buitengewoon humoristisch en wijs, en niet een beetje tragisch beschreven. De impotente pornograaf die een le vensgrote pop wordt aangesmeerd door een collega (en voor dit trieste substi tuut heel wat moet betalen), de drama tische ironie als Subuyan, zorgzaam gastheer, rondstapt tussen de orgie- gangers, zich bezorgd afvragend of er wel genoeg drank in huis is, de sublie me understatement waarmee zonder enige hypocrisie een decadente wel vaartsstaat getekend wordt, en meer, maken De Pornografen tot een ver rassend boek, vol (om in stijl te blij ven) leesgenot. PETER JAN DE VOOGD tfci'ii lilt' schrijft vanuit een persoonlijk# visie. Subjectief is ze dus, maar daardoor des te meer boeiend. Bevreemdend i« echter, dat ze, de ene cultuur vermij dend, zich tomeloos in een ander# stort, zonder te beseffen, dat de sub cultuur van de hippies al evenzeer een massaverschijnsel is. Goed, Brigitte gaat op reis naar Ne pal. Ze beschrijft die reis vanaf Kreta, waar veel hippies leven in de rotsholen langs het strand. Ze reist langs de „drugline" via Istanboel en Afghani stan door India naar Nepal, voortdu rend in gezelschap van andere zwer vende hippies. Ze onderscheidt zich van hen in zoverre, dat ze dol is op exotische en dure kleding, waarin ze zichzelf als een prinses beschrijft, dat ze eveneens dol is op lichamelijke hy giëne, aanvankelijk een zeer matige weed-rookster en veel meer erotisch geremd dan de meeste van haar vrou welijke „collega's". Uit haar verhaal blijkt ze daarbij een geboren leidster te zijn, bij wie anderen zich aanslui ten. Dat is, gezien de karakterstruc tuur die ze gaandeweg openbaart ver moedelijk geen grootspraak. Ze danst onderweg in „hippiehotels" om aan de kost te komen. De reis naar Nepal te midden van alle mogelijke wonderlijke figuren, die uit de hele wereld naar „Yogiland" trekken, beschrijft ze boeiend en in telligent. Ze schetst de ongelofelijke misère van veel hippies, die mentaal en vaak ook lichamelijk ten onder gaan, onder meer omdat „het oosten" het hippieverschijnsel afwijst, hippies leegplundert en zo mogelijk prosti tueert. Er zijn echter ook hippies ze beschrijft daaronder studenten in oosterse talen en godsdiensten die zich wél staande kunnen houden. Zelf beschrijft ze zich als een grens geval. Heel lang houdt ze het goed vol ook al omdat ze zich als taak heeft gesteld een boek over de reis te schrij ven niet in de misère te raken. Ze laat zich eöhter overhalen om LSD te gebruiken en dat betekent een tijde lijke ondergang. Ze heeft blijkens haar beschrijving een sterke neiging tot zelfverheffing. Door onontwikkelde Nepalezen is ze al eens tijdens een wonderlijke belevenis voor de godin Kali aangezien, betgeen ze zich liet aanleunen. Die zelfverheffing wordt tijdens haar eerste LSD-roes een ramp. Ze geeft een van de knapste beschrijvin gen van een LSD-trip die ik ooit heb gelezen. Een eerlijke beschrijving ook, want ze verheelt in geen enkel op zicht, dat ze tijdelijk krankzinnig wordt en zichzelf voor Kali houdt. De hel gaat voor haar open. Ze danst als een waanzinnige en vervalt in buien van vernielzucht. Haar trip duurt geen hele dag, zoals meestal, maar houdt dagenlang aan, ook in de gevangenis, waarheen ze wordt gebracht, omdat in die „inrichting" misdadigsters en krankzinnigen dezelfde „bescherming" genieten. Ze wordt er zwaar mishan deld en komt er tijdens een volgende trip weer in terecht. Dat betekent het einde van haar reis. Ze wordt als ongewenste vreemdelinge tot haar geluk naar Frankrijk op transport gezet, waar ze dan dit boek heeft geschreven. Het einde van dit reisverslag is de bekentenis, dat ze toch trouw zal blij ven aan haar zwerversnatuur, ondanks haar misère dus geen verraad aan de hippies. Dit boek roept herinneringen op aan Dharma Tuig van Jack Kerouac, dat in derde druk bij De Bezige Bij is ver schenen. De hippies van Kerouac zwer ven echter in Amerika. Litterair staat Brigitte Axel niet op het peil van Ke rouac, die in zijn karakterbeschrijvin gen indringender is, maar veel minder direct schrijft dan de vaak boeiender Brigitte Axel. HEIN STEEHOUWER Uitstekend grafisch verzorgd, uit voerig en heel goed geïllustreerd heeft H. J. W. Becht in Amsterdam het „Knaurbuch" Zeden en erotiek in de loop der eeuwen, als deel twee onder titeld met „Van Rome tot Rococo", uitgegeven. Het is geschreven door Paul Frischauer en goed vertaald door C. W. A. J. A. Walraven. Het eerste deel „Van het paradijs tot Pompeji" heb ik niet. Als het even goed is als dit tweede, heb ik evenzeer vertrouwen in het nog komende deel dat de zedengeschiedenis tot aan onze tijd zal behandelen. Vroeger verschenen zedengeschiede- nissen meestal nogal magertjes of in het geheel niet geïllustreerd, vanwege de aanstoot. Daar zijn we nu gelukkig van af, want uit een boek als dit blijkt, dat de grootsten onder de kun stenaars zich niet tevergeefs met de erotiek hebben beziggehouden. Soms zijn hun artistieke bezigheden op dit vlak, zowel tekeningen, schilderingen als plastieken, doodernstig, soms wer ken ze humoristisch en enkele geluk kig ook zinnenprikkelend, want ten- slotta valt dat element niet weg te denken uit gezonde opvattingen over erotiek. Het vermoeden is zeker gewettigd, dat boeken als deze om der wille van de grotere vrijheid in de illustraties verschijnen. Dat neemt niet weg, dat ook de tekst van Frischauer bijzon der goed is. Hij moet een historicus van groot formaat zijn, die zeer goed geïnformeerd uit alle mogelijke bron nen letterlijk citeert en voor deze se rie boeken bergen historisch werk moet hebben verzet. Frischauer plaatst zijn onderwerp in een ruime contekst. Hij beschrijft de zedengeschiedenis vanuit tijd en maat schappij in vrij ruime verbanden. Er komt dus veel meer ter sprake dan alleen maar erotiek. Maatschappelijke en godsdienstige achtergronden wor den royaal belicht. In dit opzicht brengt hij het er veel beter af dan zijn nogal befaamde collega dr. Carl von Bolen, die het in zijn Erotiek in het oosten voornamelijk van de sterke staaltjes moest hebben. Frischauer daarentegen betrekt in zijn geschiedenis bijvoorbeeld de Ger maanse mythologie ook de christe- boekenboekenboekenboekei- boekenboekenboekenboeken! boekenboekenboekenboeken boekenboekenboekenboeken boekenboeken boekenboekenboekenboekei boekenboekenboekenboeken boekenboekenboekenboeken boekenboekenboekenboeken ml ml ml ml ml m| lijke ascese, de moslemitische ideeën, en soms de politieke geschiedenis in het latere Europa tot aan de rococo tijd. In dat opzicht komt hij dicht bij Rattray Taylor met diens Zeden in het verleden. Maar hij weer niet zo ver als deze, die het cultuurverschijn sel van de afwisseling van materna- listische en paternalistische perioden in de maatschappij grondvest op ze den en erotiek. Zijn context ook is minder ruim dan van Morus in diens Het rijk van Venus, die zeden en ero tiek nogal eens vanuit antropologisch oogpunt beziet. In het zuiver geschiedkundig opspo ren en citeren van bronnen, zonder al te veel te interpreteren is hij echter hun evenknie. Hij heeft er echter ook weer voor gewaakt te moeilijk te wor den. Cultuurfilosofisch en psychologisch zou er natuurlijk nog veel meer te berde te brengen zijn dan Frischauer doet, die zijn stof vooral encyclope disch behandelt, maar dat dan ook met verve doet op een manier, die de liefhebber van populair-wetenschappe- lijke lectuur ruimschoots aan zijn trekken doet komen. HEIN STEEHOUWER SPECTRUM-AULA-REEKS. Harold M. Schmeck jr. „De artificiële mens" Kunstorganen en transplantaties. Ver taald door P. F. Kenninck. Anthony Allison: „Biologie van de seksualiteit" vertaald door S. J. E. Pannekoek-Wetsenburg. J. A. Had- field: „Psychotherapie", vertaald door C. Németh-Linnebank. Robin Fox: „Verwantschap in het huwelijk", ver taald door E. Marije. „Biologie van de Mens" in twee delen. Deel 1, be handelt de evolutie van de mens, deel 2, de groei en constitutie van de mens. De delen zijn samengesteld door: G. A. Harrison, J. S. Weiner, J. M .Tanner, N. A. Barnicot, de ver taling is van dr. A. J. Boerman. Ar nold j. Toynbee: „Blokkerende Ge woonten" pleidooi voor een wereld staat. Vertaald door M .Glimmerveen- Molenschot. Dr. A. J. J. de Witte: „De functie van de taal in het denken", Stephen Neill: „Het Anglicanisme", vertaald door J. J. H. A. Bruna. Dr. W. Meuwese: „Onderwijs Research" Deel 5 en 6 van het „Bijbels Histo risch Woordenboek", door Bo Reicke en Leonard Rost. Hiermede is de se rie compleet, die alleen in haar geheel verkrijgbaar is, dus niet de delen afzonderlijk. De vorige delen zijn al eerder besproken in onze rubriek Geestelijk Leven. Curt Sachs: „De Geschiedenis van de Muziekinstrumen ten". Vertaling van J. L. Post en L. van Hasselt. Het boek is niet nieuw, maar deze uitgave wel.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1970 | | pagina 21