„IK HEB ZE GEKEND..."
Fie Carelsen schreef plezierig
leesbaar over haar vakgenoten
De werken van
Maria Dermoüt
Science fiction
op grens van
realiteit
Musea in huis
Met de hippies via de
„dragline" naar Nepal
Geestige roman
over Japanse
porno-handel
1
Zeden en erotiek van Rome tot Rococo
Persoonlijke kijk
Moeizaam begonnen
Ontdekt
Andere hippie
Gevaarlijke „trip"
GOED GEFUNDEERD EN GEÏLLUSTREERD
Illustraties in soorten
Achtergronden
5S3S WIJ ONTVINGEN
WOENSDAG 18 NOVEMBER 1970
F IE CARELSEN, onlangs tach
tig jaar geworden, heeft haar
toneelherinneringen te boek
gesteld. Naar analogie van haar
af scheidsstuk, „Toontje heeft een
paard getekend", had de titel kun
nen luiden: „Fietje heeft een boek
geschreven". Maar dat had mis
schien te familiair geklonken, te
„hip" voor een tachtigjarige dame
hoewel sommige dingen die Fie
Carelsen in dat boek over zichzelf
zegt, ook allesbehalve geschikt zijn
om een eerbiedwaardige afstand
tussen haar en haar lezers te schep
pen. Integendeel, soms lijkt het wel
of ze heel informeel, zonder ergens
doekjes om te winden, gladweg
vertelt wat haar invalt over haar
jaren aan het toneel, óók over het
moeilijke begin toen ze zelden iets
goeds hoorde over haar werk en
nog minder over haar verschijning.
4É|' V -v
OSPkiLi
Si m H
[I 4 K
it m m
"1
FIETJE HEEFT dus een boek ge
schreven maar het heet „Ik heb ze
gekendwant deze memoires gaan
voor een belangrijk deel over anderen
dan de schrijfster zelf, en daarbij nog
wel uitsluitend over die acteurs en
actrices met wie zij tijdens haar loop
baan in persoonlijk contact is geweest
maar die nu niet meer leven. Zij heeft
zichzelf dus nogal wat beperkingen op
gelegd, maar dat heeft dan wel het
grote voordeel dat alles wat zij ver
telt op eigen waarneming berust en
dat de lezer dank zij de persoonlijke
kijk, waarop die waarneming berust,
niet alleen de beschreven figuren maar
ook Fie Carelsen zelf beter leert ken
nen.
Het ligt voor de hand dat de portret
tengalerij opent met Jean-Louls Pi-
suisse, want deze was niet alleen de
grootste Nederlandse troubadour in
het eerste kwart van de 20ste eeuw, hij
was ook Fie Carelsens grote liefde en
een tiental jaren haar echtgenoot. Ze
schrijft over hem met diepe genegen
heid maar zonder sentimentaliteit. En
wie de periode rond 1920 bewust heeft
meegemaakt, zal de waarheid kunnen
bevestigen van haar bewering dat wei
nigen van de hedendaagse teenager
idolen „dat succes, die verering en die
adoratie ontvangen als Pisuisse in zijn
korte leven kreeg."
De eerste kennismaking met Pisuisse
had plaats in Batavia toen de zeven
tienjarige Fietje, na een min of meer
mislukte opleiding aan de Amsterdam
se toneelschool, daarheen „voor spek
en bonen" was meegenomen door het
Nederlandsch-Indisch Tooneel, waar-
boëkenboekenïïoêkê^
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
boekenboeken
boekenboeken till I A ||T\f| II fï KT l|
boekenboeken ff 111 U 11 I 1 111 U E>ll
boekenboeken
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
boekenhoeker^^
.U."
v ...V
"V
.-■■.■yy'-y.-.
UITGEVERIJ PAUL BRAND-BUS-
SUM. Albert Camus: „Bruiloft", en
„De Zomer" beiden in voortreffelijke
vertaling van Ton van der Stap. In de
serie „Parabolen".
DÉ BEZIGE BIJ-AMSTERDAM.
„Manifest voor de jaren zeventig" sa
mengesteld door: Peter Andriesse,
Hans Plomp, Heere Heeresma. Geor
ge Kool.
BRUNA BOEKEN: Gavin Lyall:
„Venus, met pistool", vertaald door
Else Hoog. James Baldwin: „Nie
mand kent mijn naam", een bundel
essays die de auteur heeft geschre
ven tussen 1954 en 1961, een periode
waarin Baldwin nog slechts een gerin
ge bekendheid genoot. Het is de tijd,
waarin een aarzelend begin werd ge
maakt met de strijd om de burger
rechten in de V.S. en waarin de schrij
ver uit zijn vrijwillige ballingschap in
Europa terugkeerde naar Amerika.
Noam Chomsky: „De macht van
Amerika en de nieuwe mandarijnen"
Historische en politieke essays. Verta
ling van Titia Jelgersma. „Het Kom-
mune Boek", Kommune, als sociale
aktie door de Koinonia-groep te
Utrecht. „Het Rode Boekje voor scho
lieren", samengesteld door een werk
groep van Kritische leraren in over
leg met leerlingen.
PAUL BRAND-BUSSUM. „Drugs in
Nederland", in de serie „Samen mens
zijn". Deze bundel is tot stand geko
men door bijdragen van leden van
verenigingen of studiegroepen, die
zich bezighouden met „dhtgs", en die
zijn ondergebracht onder twee over
koepelende organisaties, n.l.:
Het Algemeen Centraal Bureau voor
de Geestelijke Volksgezondheid en de
Nationale Federatie voor Geestelijke
Volksgezondheid, onder deze laatste
valt ook de cursus „drug dependence"
voor medewerkers van Bureaus voor
Sociaal-medische Hulpverlening aan
Alcoholisten. De samenstelling is door
Drs. W. M. Hirs en drs. P. C. Rike en
de redactie berust bij Prof. dr. W. K.
van Dijk en Prof. dr. L. H. C. Huls
man. Het boek levert wetenschappe
lijke basisinformatie over „drugs
individuele druggebruikers en drug
gebruik als sociaal verschijnsel, spe
ciaal voor diegenen, die er hij hun be
roepsuitoefening mee te maken heb
ben.
aan toen haar moeder, Cecile Carel
sen, verbonden was. Zo begint het ver
haal dan ook op die reis naar de ko
loniën, tussen destijds vermaarde to
neelfiguren als Chrispijn Senior, So
phie de Vries en Jan Musch. Maar dan
zijn „de grote drie" van de familie
Bouwmeester die zij „oom Louis",
„oom Frits" en „tante Theo" mocht
noemen er al aan te pas gekomen als
beschermengelen van haar prille
jeugd.
Over hen en vele andere ouderen
met wie zij te maken heeft gehad,
meer nog dan over haar eigen leeftijd
genoten, vertelt Fie Carelsen menig
smakelijk verhaal. Bijvoorbeeld hoe
Frits Bouwmeester (niet die van de
radiohoorspelkern maar zijn in 1906
overleden vader) als komediant met
hart en ziel ervan genoot, overdag de
rollen dóór te spelen die hij. 's avonds
op het toneel vertolkte. „Soms was hij
een „grand seigneur" en dan ineens
een arme bedelaar. In het eerste geval
was hij in staat een werkelijke bede
laar met een groot gebaar tien gulden
te geven al was het zijn laatste geld
maar „speelde" hij zelf de „bede
laar" dan was het hem mogelijk om
aan een bedelaar een aalmoes te vra
gen."
FIE CARELSEN
Het eigenlijke talent, de eigen per
soonlijkheid van Fie Carelsen is, toen
ze al bijna tien jaar aan het toneel
was, ontdekt door Eduard Verkade.
Hoe dankbaar zij hem daar nog altijd
voor is, blijkt duidelijk uit het boek.
En hij was niet alleen de eerste regis
seur die haar begreep, hij was ook de
eerste wiens opvattingen en aanwij
zingen dóór haar volkomen werden
begrepen. „In een stuk speelde ik een
vrouw die, dat vond ik tenminste vol
gens de tekst, heel lief voor haar man
was. Maar ik begreep het niet goed,
want ze hield niet van die man. En
Verkade loste de moeilijkheid op voor
mij met één zin: „Je moet die lieve
woorden tegen hem zeggen over de
kant van de verpleegster." En ineens
wist ik toen hoe het moest en had geen
enkele aanwijzing meer nodig. „Ver
pleegster" was als het ware het sleu
telwoord."
Heel diep gaat Fie Carelsen niet in
op de artistieke prestaties en .de bete
kenis van de toneelfiguren die ze be
schrijft, verrassende onthullingen over
hen doet zij evenmin. Maar zij weet
hen toch, dikwijls met kleinigheden,
goed te typeren. En ze houdt zich ver
van oppervlakkig geroddel. Ze vertelt
eenvoudig amusant, gezellig en toch
ook wel een beetje leerzaam over- de
mannen en vrouwen, de leermeesters
en vrienden die tijdens haar vijftig
jaar aan het toneel haar leven hebben
gevuld. Zelf schrijft ze: ,,'t Is gewoon
maar wat gebabbel." Maar juist dat
ontbreken van de pretentie, dat ons
hier zwaarwichtige of onthullende me
moires worden aangeboden, maakt dit
tot zo'n plezierig leesbaar boek. En het
is mooi geïllustreerd.
SIMON KOSTER
(Fie Carelsen: „Ik heb ze ge
kend...." Mijn gouden uren bij het
Nederlandse toneel. Met een 60-tal
authentieke foto's. Uitg. Ad. M. C.
Stok, Forum Boekerij, Den Haag.)
Bij uitgeverij Querido te Amster
dam is van Maria Dermoüt „Verza
meld Werk" verschenen. In deze bun
del zijn opgenomen: „De Juwelen
Haarkam", „De Kist", „De Sirenen",
„Donker van Uiterlijk".
Maria Dermoüt is één van de bijzon
dere Nederlandse auteurs, en daarom
alleen al is een verzamelwerk van
haar wel op zijn plaats. Zij heeft een
meesterlijke en zeer boeiende vertel
trant en de manier waarop zij de
sfeer van de Oosterse wereld in haar
verhalen weet op te roepen is uniek.
Zij fluistert haar verhalen de lezers
als het ware toe en deze komen van
zelf in de ban van de magie van din
gen en van gebeurtenissen, die, hoe
wel op zichzelf vaak schokkend ge
noeg, nooit een schokeffect teweeg
willen brengen, integendeel, veeleer
een intense stille beleving schenken.
Niettegenstaande Maria Dermoüt in
1888 is geboren en in 1962 is over
leden, zal haar werk de jonge mensen
van nu, wier aandacht vaak toch sterk
gericht wordt op het Oosten, wel aan
spreken. Vele oudere mensen, en ze
ker degenen onder hem met z.g. „In
dische jaren", zullen aan het lezen
van haar werken „het feest van de
herkenning" beleven. En hoe!
A. VAL
Bij Meulenhoff, Baam, verscheen van
Michael Crichton „De Andromeda Drei
ging".
Wie dol is op science fiction en het
allemaal zo echt mogelijk wil opgediend
krijgen, kan terecht bij de Amerikaanse
schrijver Michael Crichton, die in zijn
boek „De Andromeda Dreiging" een
adembenemende beschrijving geeft van
de „eerste biologische catastrofe in het
tijdperk van de ruimtevaart".
Crichton heeft niet alleen in zijn be
naderingswijze van de door hem be
dachte „catastrofe" maar ook in de lijst
van geraadpleegde litteratuur, in zijn
dankwoord aan degenen die hem mede
werking verleenden en in het opsom
men van de door hem geraadpleegde
documentatie van de centra voor ruim
tevaart en -onderzoek in de V.S. een
dodelijke ernst bewaard, ofschoon het
allemaal pure fantasie is, met verzon
nen namen en bronnen. Wel beschikt
de schrijver over een zodanige kennis
en schat van gegevens over biologische
en chemische processen, onderzoekme
thoden en elementen, dat hij de „An
dromeda" (een onbekend, onaards or
ganisme dat het menselijk bloed doet
stollen, plastic doet uiteenvallen en zich
vermenigvuldigt zonder verliesgevende
afscheiding, zodat het materie in ener
gie kan omzetten zonder noemenwaar-
dige voedingseisen) tot een afschrik
wekkend levende werkelijkheid maakt.
Het is moeilijk, realiteit en verzinsel
van elkander te scheiden in dit boek,
maar dat is dan ook het beste compli
ment dat men een science fiction auteur
maken kan.
R. AGTERAN
Bij uitgeverij het Spectrum te
Utrecht zijn verschenen twee delen
uit de „Beroemde Musea-Serie" waar
van we de eerste zes delen al eerder
hebben besproken. Deel 7: Uffizi-Flo-
rence, en deel 8: Oude Pinakotheek-
München. De serie wordt uitgebreid
tot 12 delen; met deel 9: Rijksmu
seum-Amsterdam, deel 10: Museum
voor schone kunsten, Boston; deel 11:
Kunsthistorisch museum Wenen;
deel 12; Nationaal museum Caïro.
Dit jaar zal deze unieke reeks van
twaalf delen nog klaar komen. Uit el
ke museumcollectie is zorgvuldig een
selectie gemaakt van representatieve
kunstwerken.
Het formaat is 23'/» x 29 cm en ge
bonden in linnen band, waarom een
bijzonder mooi omslag in vier kleu
ren. De typografische verzorging is
modern., de kleurenreprodukties zijn
uitstekend. De begeleidende teksten,
over de musea, de kunstenaars en de
kunstwerken schenken een schat van
waardevolle informatie. Spectrum
brengt met deze uitgave als het ware
de musea bij u thuis, waarmee het
ongetwijfeld meehelpt de museum
drempelvrees, die helaas nog altijd bij
een te grote categorie mensen be
staat, te overwinnen. Maar omge
keerd is deze serie bepaald ook van
grote waarde voor de geregelde mu
seumbezoekers om thuis na te slaan en
na te lezen wat oog, ziel en zinnen,
in één van die musea over de gehele
wereld, heeft verrukt. Een serie om,
hoé dan ook aan te schaffen en wat
belangrijk isvoor de prijs hoeft
u het bepaald niet te laten!
Het boek van Brigitte Axel heette
„H". Als Haschisch-Hippies heeft Uit
geverij Westfriesland in Hoorn het in
een vertaling van Maurits Mok doen
verschijnen.
Brigitte Axel is een begaafde Franse
documentaire schrijfster, die de hele
wereld heeft rondgereisd, soms in op
dracht van kranten, soms voor zichzelf
met het doel een reisboek te schrijven,
zoals ook met Haschisch-Hippies het
geval is. Ze is een hippie, een jonge
vrouw, die vele aspecten van het le
ven in het westen verafschuwt en door
„heimwee naar de verten" een zwerf
ster is geworden. Een bijzonder intel
ligente zwerfster, die uitstekend
IN AKIYUKI NOSAKA's meester
werk De Pornografen, in de serie Lite
rair Paspoort vertaald uit de Ameri
kaanse vertaling The Pornographer
(dat op zijn beurt uit het originele
Erogotoshi-tachi voortkomt: hoeveel
gaat in zo'n reeks verloren!), goed
vertaald overigens door Dolf Koning,
komen we in een ons geheel bekende
en tevens totaal vreemde wereld: een
vreemde gewaarwording, de combina
tie van een ons vertrouwde superwel
vaartsstaat en een heel oude Japanse
tradities.
De beroepspornograaf Subuyan, die
met vrouw en stiefdochter Keiko in
Osaka woont en een uitgebreide klan
tenkring voorziet van porno (waar in
Japan overigens een eeuwenoude tra
ditionele markt voor bestaat), gaat sa
men met zijn trouwe fotograaf Ban-
teki zich ook wagen aan het maken
van films. Zij vormen een hard wer
kend tweetal, steeds ernstig in de weer
met hun potsierlijke handel, en ervan
overtuigd dat zij op hun bescheiden
(en lang niet goedkope) wijze een
flink aandeel leveren in het geluk op
deez' aarde. De moraal blijkt een in
gewikkelde zaak te zijn wanneer men
er dieper over nadenkt dan fatsoens
rakkers plegen te doen, en de amusan
te wijze waarop de brave huisvader
Subuyan zijn werkzaamheden goed
praat geeft te denken. Bijvoorbeeld
tegen een nog onb.ereidwillig fotomo
del: „Bedenk dat er niets verkeerds
aan is om je lichaam te gebruiken dat
je met zoveel zorg en toewijding van
je ouders gekregen hebt. Er is geen
enkel verschil tussen jou en honkbal
sterren als Oh of Nagashima jullie
verdienen allen de kost met je
lichaam."
De stiefdochter Keiko (in voor Ja
panners kennelijk zeer opwindende
matrozenbloes het schooluniform
gekleed) wordt een heel probleem voor
Subuyan, en zijn wens de mensheid
gelukkig te maken ook. De verwikke
lingen zijn, hoewel een preutse lezer
beter niet aan het boek beginnen kan,
buitengewoon humoristisch en wijs, en
niet een beetje tragisch beschreven.
De impotente pornograaf die een le
vensgrote pop wordt aangesmeerd door
een collega (en voor dit trieste substi
tuut heel wat moet betalen), de drama
tische ironie als Subuyan, zorgzaam
gastheer, rondstapt tussen de orgie-
gangers, zich bezorgd afvragend of er
wel genoeg drank in huis is, de sublie
me understatement waarmee zonder
enige hypocrisie een decadente wel
vaartsstaat getekend wordt, en meer,
maken De Pornografen tot een ver
rassend boek, vol (om in stijl te blij
ven) leesgenot.
PETER JAN DE VOOGD
tfci'ii
lilt'
schrijft vanuit een persoonlijk# visie.
Subjectief is ze dus, maar daardoor
des te meer boeiend. Bevreemdend i«
echter, dat ze, de ene cultuur vermij
dend, zich tomeloos in een ander#
stort, zonder te beseffen, dat de sub
cultuur van de hippies al evenzeer een
massaverschijnsel is.
Goed, Brigitte gaat op reis naar Ne
pal. Ze beschrijft die reis vanaf Kreta,
waar veel hippies leven in de rotsholen
langs het strand. Ze reist langs de
„drugline" via Istanboel en Afghani
stan door India naar Nepal, voortdu
rend in gezelschap van andere zwer
vende hippies. Ze onderscheidt zich
van hen in zoverre, dat ze dol is op
exotische en dure kleding, waarin ze
zichzelf als een prinses beschrijft, dat
ze eveneens dol is op lichamelijke hy
giëne, aanvankelijk een zeer matige
weed-rookster en veel meer erotisch
geremd dan de meeste van haar vrou
welijke „collega's". Uit haar verhaal
blijkt ze daarbij een geboren leidster
te zijn, bij wie anderen zich aanslui
ten. Dat is, gezien de karakterstruc
tuur die ze gaandeweg openbaart ver
moedelijk geen grootspraak. Ze danst
onderweg in „hippiehotels" om aan de
kost te komen.
De reis naar Nepal te midden van
alle mogelijke wonderlijke figuren, die
uit de hele wereld naar „Yogiland"
trekken, beschrijft ze boeiend en in
telligent. Ze schetst de ongelofelijke
misère van veel hippies, die mentaal
en vaak ook lichamelijk ten onder
gaan, onder meer omdat „het oosten"
het hippieverschijnsel afwijst, hippies
leegplundert en zo mogelijk prosti
tueert. Er zijn echter ook hippies
ze beschrijft daaronder studenten in
oosterse talen en godsdiensten die
zich wél staande kunnen houden.
Zelf beschrijft ze zich als een grens
geval. Heel lang houdt ze het goed vol
ook al omdat ze zich als taak heeft
gesteld een boek over de reis te schrij
ven niet in de misère te raken. Ze
laat zich eöhter overhalen om LSD te
gebruiken en dat betekent een tijde
lijke ondergang. Ze heeft blijkens
haar beschrijving een sterke neiging
tot zelfverheffing. Door onontwikkelde
Nepalezen is ze al eens tijdens een
wonderlijke belevenis voor de godin
Kali aangezien, betgeen ze zich liet
aanleunen.
Die zelfverheffing wordt tijdens
haar eerste LSD-roes een ramp. Ze
geeft een van de knapste beschrijvin
gen van een LSD-trip die ik ooit heb
gelezen. Een eerlijke beschrijving ook,
want ze verheelt in geen enkel op
zicht, dat ze tijdelijk krankzinnig
wordt en zichzelf voor Kali houdt. De
hel gaat voor haar open. Ze danst als
een waanzinnige en vervalt in buien
van vernielzucht. Haar trip duurt geen
hele dag, zoals meestal, maar houdt
dagenlang aan, ook in de gevangenis,
waarheen ze wordt gebracht, omdat in
die „inrichting" misdadigsters en
krankzinnigen dezelfde „bescherming"
genieten. Ze wordt er zwaar mishan
deld en komt er tijdens een volgende
trip weer in terecht.
Dat betekent het einde van haar reis.
Ze wordt als ongewenste vreemdelinge
tot haar geluk naar Frankrijk
op transport gezet, waar ze dan dit
boek heeft geschreven.
Het einde van dit reisverslag is de
bekentenis, dat ze toch trouw zal blij
ven aan haar zwerversnatuur, ondanks
haar misère dus geen verraad aan de
hippies.
Dit boek roept herinneringen op aan
Dharma Tuig van Jack Kerouac, dat
in derde druk bij De Bezige Bij is ver
schenen. De hippies van Kerouac zwer
ven echter in Amerika. Litterair staat
Brigitte Axel niet op het peil van Ke
rouac, die in zijn karakterbeschrijvin
gen indringender is, maar veel minder
direct schrijft dan de vaak boeiender
Brigitte Axel.
HEIN STEEHOUWER
Uitstekend grafisch verzorgd, uit
voerig en heel goed geïllustreerd heeft
H. J. W. Becht in Amsterdam het
„Knaurbuch" Zeden en erotiek in de
loop der eeuwen, als deel twee onder
titeld met „Van Rome tot Rococo",
uitgegeven. Het is geschreven door
Paul Frischauer en goed vertaald door
C. W. A. J. A. Walraven.
Het eerste deel „Van het paradijs
tot Pompeji" heb ik niet. Als het even
goed is als dit tweede, heb ik evenzeer
vertrouwen in het nog komende deel
dat de zedengeschiedenis tot aan onze
tijd zal behandelen.
Vroeger verschenen zedengeschiede-
nissen meestal nogal magertjes of in
het geheel niet geïllustreerd, vanwege
de aanstoot. Daar zijn we nu gelukkig
van af, want uit een boek als dit
blijkt, dat de grootsten onder de kun
stenaars zich niet tevergeefs met de
erotiek hebben beziggehouden. Soms
zijn hun artistieke bezigheden op dit
vlak, zowel tekeningen, schilderingen
als plastieken, doodernstig, soms wer
ken ze humoristisch en enkele geluk
kig ook zinnenprikkelend, want ten-
slotta valt dat element niet weg te
denken uit gezonde opvattingen over
erotiek.
Het vermoeden is zeker gewettigd,
dat boeken als deze om der wille van
de grotere vrijheid in de illustraties
verschijnen. Dat neemt niet weg, dat
ook de tekst van Frischauer bijzon
der goed is. Hij moet een historicus
van groot formaat zijn, die zeer goed
geïnformeerd uit alle mogelijke bron
nen letterlijk citeert en voor deze se
rie boeken bergen historisch werk
moet hebben verzet.
Frischauer plaatst zijn onderwerp in
een ruime contekst. Hij beschrijft de
zedengeschiedenis vanuit tijd en maat
schappij in vrij ruime verbanden. Er
komt dus veel meer ter sprake dan
alleen maar erotiek. Maatschappelijke
en godsdienstige achtergronden wor
den royaal belicht. In dit opzicht
brengt hij het er veel beter af
dan zijn nogal befaamde collega dr.
Carl von Bolen, die het in zijn Erotiek
in het oosten voornamelijk van de
sterke staaltjes moest hebben.
Frischauer daarentegen betrekt in
zijn geschiedenis bijvoorbeeld de Ger
maanse mythologie ook de christe-
boekenboekenboekenboekei-
boekenboekenboekenboeken!
boekenboekenboekenboeken
boekenboekenboekenboeken
boekenboeken
boekenboekenboekenboekei
boekenboekenboekenboeken
boekenboekenboekenboeken
boekenboekenboekenboeken
ml
ml
ml
ml
ml
m|
lijke ascese, de moslemitische ideeën,
en soms de politieke geschiedenis in
het latere Europa tot aan de rococo
tijd. In dat opzicht komt hij dicht bij
Rattray Taylor met diens Zeden in
het verleden. Maar hij weer niet zo
ver als deze, die het cultuurverschijn
sel van de afwisseling van materna-
listische en paternalistische perioden
in de maatschappij grondvest op ze
den en erotiek. Zijn context ook is
minder ruim dan van Morus in diens
Het rijk van Venus, die zeden en ero
tiek nogal eens vanuit antropologisch
oogpunt beziet.
In het zuiver geschiedkundig opspo
ren en citeren van bronnen, zonder al
te veel te interpreteren is hij echter
hun evenknie. Hij heeft er echter ook
weer voor gewaakt te moeilijk te wor
den.
Cultuurfilosofisch en psychologisch
zou er natuurlijk nog veel meer te
berde te brengen zijn dan Frischauer
doet, die zijn stof vooral encyclope
disch behandelt, maar dat dan ook
met verve doet op een manier, die de
liefhebber van populair-wetenschappe-
lijke lectuur ruimschoots aan zijn
trekken doet komen.
HEIN STEEHOUWER
SPECTRUM-AULA-REEKS. Harold
M. Schmeck jr. „De artificiële mens"
Kunstorganen en transplantaties. Ver
taald door P. F. Kenninck.
Anthony Allison: „Biologie van de
seksualiteit" vertaald door S. J. E.
Pannekoek-Wetsenburg. J. A. Had-
field: „Psychotherapie", vertaald door
C. Németh-Linnebank. Robin Fox:
„Verwantschap in het huwelijk", ver
taald door E. Marije. „Biologie van
de Mens" in twee delen. Deel 1, be
handelt de evolutie van de mens,
deel 2, de groei en constitutie van de
mens. De delen zijn samengesteld
door: G. A. Harrison, J. S. Weiner,
J. M .Tanner, N. A. Barnicot, de ver
taling is van dr. A. J. Boerman. Ar
nold j. Toynbee: „Blokkerende Ge
woonten" pleidooi voor een wereld
staat. Vertaald door M .Glimmerveen-
Molenschot. Dr. A. J. J. de Witte: „De
functie van de taal in het denken",
Stephen Neill: „Het Anglicanisme",
vertaald door J. J. H. A. Bruna. Dr.
W. Meuwese: „Onderwijs Research"
Deel 5 en 6 van het „Bijbels Histo
risch Woordenboek", door Bo Reicke
en Leonard Rost. Hiermede is de se
rie compleet, die alleen in haar geheel
verkrijgbaar is, dus niet de delen
afzonderlijk. De vorige delen zijn al
eerder besproken in onze rubriek
Geestelijk Leven. Curt Sachs: „De
Geschiedenis van de Muziekinstrumen
ten". Vertaling van J. L. Post en L.
van Hasselt. Het boek is niet nieuw,
maar deze uitgave wel.