CHANAH MILNER SPEURT NAAR JOODSE CULTUUR Badkamer van de toekomst een zuil in de huiskamer 1 VROUW Nieuwe volksmuziek op basis van het Oude Testament Gastronomie met een luchtje *5 i Wasprogram Hygiëne ZATERDAG 21 NOVEMBER 1970 Erbij 20 ZA (Van onze correspondent) DEN HAAG Chanah Milner de naam is een begrip voor ieder, die belangstelling heeft voor het joodse leven. Want zij heeft de laatste jaren veel gepubliceerd, in geschrifte en nog meer door mid del van radioprogramma's. Het lied van het moderne Israel trekt haar, want ze voelt zich zioniste, al heeft ze het daar maar kort kunnen uit houden. Het lied van de Jemeni- tische Joden boeit haar nog meer, want daarin herkent ze oerele- menten van de oudste joodse cul tuurvormen. Boeiend Toernees Vertellen Levensbelang (Van een medewerkster) DEFTIGE DAMES die omtrent het jaar 1900 haar wekelijks bad namen knielden daartoe in een zinken tobbe en lieten zich vervolgens in deze ongemak kelijke houding door hun dienstmaagden met emmers water begieten. EEN KLEINE EEUW later zullen hun achterkleindochters achteloos wat knoppen in de douchecel bespelen om de huid te laten besproeien door verstel bare, in de tegelwanden gemon teerde douches. Handdoeken zijn niet meer nodig, want er gens zit een knopje dat de toe voer regelt van warme lucht die het natte lichaam in record tempo droogt. HET LIED van de Oost joden houdt haar sterk bezig, want ieder lied is een „portret van een stuk Oostjoods leven" waarover boekdelen te vertel len zouden zijn. Maar zij heeft nu ook het lied van de Spaanse Joden ont dekt. Zij is nu druk bezig dat voor Ne derland toegankelijk te maken. Hoe wel, het is eigenlijk allemaal ondank baar werk. Toch gaat ze door, want ze vindt dat het moet. CHANAH MILNER is een kleine, frêle vrouw, die van de oorlog een harde klap heeft gekregen, vooral li chamelijk. Ook geestelijk trouwens, want hoewel er een bundel vertaalde Joodse verzetspoëzie op haar naam staat, spreekt ze liever helemaal niet over die tijd. Als ze mij enkele jid- dische liederen voorzingt, zegt ze voor af dat ze geen getto- of kampliederen wil zingen en daarbij voel je haar span ning. Ze is als een kaars, die aan twee einden opbrandt. Als ze vertelt, spreekt ze in een ontzettend rad tempo en dan is ze er helemaal in. Ze laat een bandje draaien, waarop een Jemeni- tische vrouw een bruiloftslied zingt. Terwijl de al maar zich herhalende melodie de kamer vervult, valt als het ware de blik van Chanah naar binnen, haar fijne handen beginnen te zweven en er volgen aanzetten van dansbe wegingen. EEN ONTMOETING met Chanah Milner is een belevenis, waarover je moeilijk een exact verslag kunt uit brengen. Want er komen zoveel kan ten van deze vrouw naar voren: haar overgevoeligheid die haar in het con tact met mensen uiterst kwetsbaar maakt, haar enorme muzikaliteit haar gedrevenheid, waardoor ze zich tot over de grens van haar lichamelijke en geestelijke mogelijkheden met de cultuur van haar voorouders bezig houdt, het gevoel dat elk werk dat ze aanpakt haar laatste kan zijn. Ze is een uiterst beminnelijke gastvrouw, die intens kan opgaan in mensen die haar vertrouwen en haar genegenheid hebben weten te winnen. CHANAH MILNER heeft me daar om zo geboeid, omdat ze samen met ds. Nico ter Linden uit Stompetoren een boekje heeft samengesteld dat een keus bevat uit de liedjes van de jid- dische volksdichter Mordechai Gebir- tig, die in 1942 in Krakau is omge bracht. Chanah Milner heeft de teksten en de melodieën opgespoord, daarna de teksten van Hebreeuws in Romeins schrift overgezet en vertaald en ten slotte de herdichtingen van Nico ter Linden gecontroleerd op juistheid van, de weergave van het origineel. ZIJ KENDE de Stompetorense pre dikant nog uit de tijd, toen zij samen met programma's van zang en voor dracht van Joodse poëzie het land doortrokken. Het feit, dat zij de vrouw achter dat ontroerende boekje is ge weest (het is bij Walburgpers in Zutphen verschenen onder de titel: „Het brandt"), was aanleiding om haar op te zoeken in haar flat in Den Haag. Daar woont ze nu al een aantal jaren met haar tweede man, Jaap Mo lenaar een wijze, inspiratieve fi guur, die haar sterk stimuleert bij haar werk en die zelf een zeer be gaafd amateurschilder is. UIT EEN ORTHODOX joods milieu afkomstig zou Chanah Milner aanvan kelijk naar Israel trekken. Ze voelde zich zioniste, maar toch trok de kunst haar nog sterker en ze ging een bal letopleiding volgen bij de beroemde Oostjoodse zangeres en danseres Cha- ja Goldstein. Van haar moeder had ze al heel wat jiddische liederen geleerd en zo vond Chanah in haar leermees teres een verwante ziel. Chaja beeldde in haar kunst het hele joodse leven uit. Chana zegt er nu van: „Wat zij deed was in die tijd allemaal veel te joods. Maar ik heb sindsdien maar weinig zekerheden overgehouden: ik ben er al leen maar zeker van dat ik Joodse ben." ZIJ HEEFT tot aan de oorlog tour nees door half Europa gemaakt en moest tenslotte in Nederland onder duiken. Haar huwelijk met haar eer ste man, een architect, eindigde door dat deze bij een verkeersongluk om kwam. Na de oorlog was Chanah eerst zeer lang ziek, daarna wilde ze met haar zoon Han de Vries naar Israel, ze bleven er maar kort, omdat haar gezondheid geen verblijf in het Heilige Land toeliet. Na haar terugkeer is haar zoon, toen 13 jaar oud, begon nen aan zijn opleiding tot hoboïst. Zij zelf hertrouwde na enige tijd met Jaap Molenaar, die haar vooral sterk heeft gesteund bij haar speurtochten naar sporen van Joodse cultuur. „Hij heeft er een speciale neus voor. Over al weet hij bijzondere boeken op te diepen, liederen en teksten te vinden. Zo hebben we een heel belangrijke verzameling van boeken, grammofoon platen en bandopnamen over en met Joodse muziek en van geschriften over Joodse cultuur, vooral in de oriënt. Heel wat dingen die we hebben opge spoord, heb ik bijeengebracht in ra dioprogramma's, waarin de liederen niet alleen worden uitgevoerd, maar waarin ik ook van alles vertel dat er betrekking op heeft. Verder heb ik een aantal boekjes geschreven en ben met speciale programma's veel het land in geweest." CHANAH MILNER ZEGT in dit verband, dat ze zich allerminst een zangeres voelt. Ze heeft zich lang be perkt tot de begeleiding aan de piano, Chanah Milner I maar op een gegeven moment stond ze voor het feit dat ze de liederen met haar eigen stem moest brengen. „Ik ben een soort contra-alt en zeg de liederen eerder dan dat ik ze zing. Dat noemt men geloof ik een „diseu- se lyrique". Ik probeerde het lied te vertellen, maar ik probeerde er ook de achtergronden bij te vertellen". HAAR BOEIDEN DE pogingen om in het Israel van vandaag tot een nieuwe volksmuziek te komen op ba sis zowel van het oude testament als van de muziek van de Jemenieten, die in hun isolement allerlei vóór joodse elementen hebben kunnen bewaren. Voorbeelden ervan heeft ze in een bun deltje in Nederland gepubliceerd. Ze heeft in een ander bundeltje „Uit de wereld der Joodse mystiek" een prach tige keus uit de parabels en de volks wijsheid van chassidim neergelegd. Er kwam van haar ook een boekje on der de titel „Joden uit Jemen" uit, samen met Dolf Verroen geschreven. Dat gaat over cultuur, volksverhalen en tradities van de Jemenitische jo den. Dan had ze nog een bundel lie deren van Mordechai Gebirtig willen uitgeven: voor alle melodieën had de musicus Peter Berman prachtige be geleidingen geschreven het manus cript is van de ene uitgever naar de andere gezeild, niemand zag er com mercieel wat in. Tenslotte heeft de Ne derlandse Vereniging voor de Volks zang zich erachter gezet, het ministe rie van C.R.M. verleende een subsidie, de opzet werd ingekrompen en toen bleek het mogelijk te zijn om het bij Walburgpers in Zutphen uitgegeven te krijgen. Chanah Milner heeft nog moeite haar opwinding de baas te blijven als ze de lijdensgeschiedenis van deze bundel vertelt. „WAT WIJ HIER DOEN is een le vensbelang. Want in Oost-Europa wo nen praktisch geen joden meer. Die zijn vrijwel uitgeroeid. De Oost joden die in West-Europa wonen, zijn bezig zich te assimileren. En dan gaat al les verloren wat er nog aan Oostjood se cultuur bestaat. Niemand wil er geld in steken, om hiervan nog iets te redden. „Het is een wonder dat ik van C.R.M. nog een subsidie heb gekre gen. Want ik had al een bedrag voor mijn boek over de Jemenitische jo den". ZIJ DURFT HET bijna niet te ver tellen, zo bang is ze dat een ander haar (zoals al vaker is gebeurd) de primeur zal afsnoepen: ze is nu be zig met een studie van de liederen van de Spaanse joden, geschreven in een sterk afwijkende taal die „Ladi- no" wordt genoemd. Ook hier een enorm werk: eerst de in Hebreeuws schrift gedrukte teksten overzetten in Latijns schrift, daarna proberen die tekst te vertalen in het Nederlands. EEN GELUK IS, dat Chanah Mil ner ergens op een markt in Den Haag „MISSCHIEN bent u over bepaal de gelegenheden niet zo enthousiast als ik was. Dat kan voorkomen. Smaken verschillen gelukkig. Misschien ook hebt u het op een dag slecht getroffen de chefkok had misschien hoofdpijn of zorgen. Ie dereen heeft wel eens een minder gelukkige dag. Geloof echter niet, dat ik een bij zondere behandeling heb gehad. Ik val in restaurants altijd onverwacht en onaangekondigd binnen en mocht men mij herkennen wat minder vaak voorkomt dan u denkt dan kan toch echt niet ineens een presta tie geleverd worden die ver boven het gemiddelde ligt. Daarvoor is een restaurantkeuken een tè inge wikkelde organisatie. Een keuken die in wezen zeer matig is kan onmo gelijk van de ene op de andere mi nuut goed worden". (Citaat uit de inleiding van Wina Boms boekje: Restaurant® in Nederland. Uitgave: Allert de Lange N.V. te Amsterdam.) DIT IS EEN VALS, veel te duur en weinig origineel boekje geworden. De Guide Michelin de befaamde eet- gids voor de Benelux is veel goed koper, want daarin vindt u uit drie landen veel meer restaurants die het bezoek waard zijn, de hotels staan er bovendien ook nog in geklasseerd. En dat boek kost maar 9,50. Voor Wina Borns produkt, waarin maar veertig restaurants besproken worden moet u altijd nog 8,90 betalen. Van die veertig staan er overigens maar vier niét in de Guide Michelin. een vrouw van Turks-Joodse afkomst heeft ontdekt, die het „Ladino" bleek te spreken, omdat haar voorouders uit Spanje afkomstig waren.Deze kon ook de oorspronkelijke tekst le zen, zodat Chanah Milner althans eni ge controle had op de juistheid van haar transcripties. Alles staat nu op de band. Veel teksten heeft ze in de litteratuur kunnen terugvinden. Een vriend helpt haar nu verder met de vertaling. „DIT IS waarschijnlijk mijn laatste werk", zegt ze ervan. „Maar het moet gedaan worden. Alleen zitten er tus sen al die Ladino-liederen een hele boel romances die eigenlijk van geen belang zijn omdat de inhoud niet spe cifiek joods is. Maar de echt Joodse dingen zijn heel boeiend". tfWWWWMWWWIAIWWWMWVWWWWI/WWWVWWWWWWt/MWIAfWMWWWWMWWWWW DE OPGEFRISTE baadster werpt zich daarna op een uit de muur kantelend massagebed om een paar minuten hoogtezon tot zich te nemen. Vóór het bad heeft ze tien minuten als een bezetene gepeddeld op de hometrainer die haar gewicht binnen de perken houdt. Want al deze apparatuur hoort bij de badkamer-van-morgen, zeggen de futurologen van de sa- nitairindustrie. DIE BADKAMER-van-morgen is eigenlijk meer een woonkamer dan een badkamer. Twee bekende Ne derlandse sanitairindustrieën heb ben het ding ontworpen en pronken ermee op exposities in binnen- en buitenland. Tot 30 november is deze badkamerdroom te zien in het Bouwcentrum in Rotterdam. Op een dieppaars langlussig badka mertapijt van waterafstotende syn thetische vezels staat Nederlands badkamerdroom voor de eerstko mende decennia uitgestald, in de vorm van een enorme „sanitaire zuil" waar alle sanitaire voorzie ningen in, op en aan zijn gemon teerd. gramma" in beweging kan worden gebracht. Heet water, koud water, lauw water, wisseldouches van heet en koud, en dat alles naar verkie zing uit twee, vier of zes douche koppen. OOK EEN prozaïsche handeling als handenwassen wordt in de bad- kamer-van-de-toekomst een boeien de aangelegenheid. Dat gebeurt na melijk in een wasbak van zeer op vallende bolronde vormgeving die zo is uitgekiend dat spatten van het water er niet meer bij is. Ster ker nog: de ontwerpers hebben re kening gehouden met „de comforta belste buiging van de rug" bij de mens die zijn handen in deze bolle bak wil wassen, en ze hebben die bolle wasbak bovendien zo gemaakt dat ook het hele hoofd gemakke lijk in de wastafel kan worden ge stoken. ACHTER EEN schuifwandje gaat In het binnenste van de zuil de douchecabine schuil. Voorzien van een bedieningspaneel met druk knoppen waarmee, net als bij de wasmachine, een „volledig waspro- Een badkamer om in te wonen. HET WOORD hygiëne wordt in de badkamer-van-morgen met gul den lettertjes geschreven. Geen handdoeken, geen losse stukken zeep maar een zeepautomaat, onder het motto dat legioenen bacteriën door stukken zeep en handdoeken worden overgebracht. Bij het (eveneens bol vormige) toilet geen toiletpapier, maar een stelsel van mini-douches en warme-luchtdrogers die de func- De badkamer van morgen. In het midden de „sanitaire zuil". ties van het ouderwetse toiletpa- papier overnemen. Dit alles via „niet-aanraak-schakelaars", die gaan werken als de hand zich nog op enkele centimeters van de knoppen bevindt. Ook alweer om de bacteriën zo klein mogelijke verspreidingskansen te geven. EEN DING vol verrassingen, de ze badkamer van de toekomst. Licht jes die geheimzinnig aangloeien als men het sanitair nadert, een mas sagebed dat helemaal in de acht kantige sanitaire zuil kan verdwij nen, mooie bolvormige asbakjes, kapstokjes en andere accessoires van roestvrij staal. In de sanitaire kolom zijn alle technische beno digdheden opgeborgen: aan- en af voer van water, ventilatie, verwar ming en een „complete elektroni sche waterbesturing" zoals de vak lui dat losjes noemen. EN ALS U NU UW ZIN krijgt om die bad-woonkamer meteen in uw nieuw te bouwen huis te laten installeren? Dan kan dat niet op stel en sprong, want die hele bad kamer is voorlopig een experiment, al zullen de bruikbare ideeën eruit ongetwijfeld binnen niet al te lan ge tijd op grotere schaal worden toegepast. Inbouwen in een bestaand huis zou trouwens niet eenvoudig zijn. Het is meer een badkamer om een huis omheen te bouwen. Dat waren dus eigen ontdekkingen. Maar aan 36 reeds bekende eetgele- genheden van een zekere faam kun je je geen buil vallen. Zeker niet wanneer van die veertig er nog eens twintig tot de Alliance Gastronomique Néer- landaise behoren (waarvan er elf be sproken zijn en nog eens vier Allian- ce-leden in de „aanbevolen"-lijst ach terin zijn opgenomen). NIET één restaurant krijgt kritiek (logisch! en gelukkig maar voor de Horeca, ze hebben het toch al zo moei lijk.) Ik schreef: „Dit is een vals.... boekje". En ik doelde daarmee op het zoeven aangehaalde citaat over de bij zondere behandeling. Dat is valse be scheidenheid van Wina Born. Zij kent de twintig leden van de Alliance Gas tronomique Néerlandaise al de jaren van hun bestaan. Zij hebben haar zelfs dit jaar de Werumeus Buning-prijs toegekend die haar dinsdag is uitgereikt in de bovenzaal van Chateau Neer- Canne in Maastricht, één van de leden van de Alliance. Dat „onverwacht en onaangekondigd binnenvallen" kunt u ook gerust met een korreltje zout nemen. De meeste besproken restaurants zijn zo exclu sief, of zo weibezet, dat u er altijd moet reserveren. Opnieuw: gelukkig voor de Horeca-groep die altijd klaagt in het hoekje te zitten waar de sla gen vallen. Maar opnieuw: een drog reden. Wie mevrouw Born niet kent wan neer zij een restaurant binnenkomt, doet dat misschien wel haar onafschei delijke metgezel, mr. Hans Bom, ta lenkenner, voortreffelijk fotograaf, en een beminnelijk mens. IK VOORSPEL u dat er in de loop van 1971 wel een boek van Wina Born zal uitkomen over de wijnen van de Balkanlanden. Het is niet zo moeilijk om een uitnodiging te krijgen van Oostbloklanden die zich uitsloven om zoveel mogelijk toeristen uit wester se landen naar zich toe te trekken. Maar de ambities strekken zich ver der uit: Een enkel regeltje in het boek (pa gina 17: „Ik zou graag in Mao's trei nen eten, zo de gelegenheid zich een» voordeed. In elk geval kan men zich, in afwachting daarvan, uitstekend vergenoegen rpetwil wel eens helpen. VALS, schreef ik. Op bladzijde 53 leest u hoe Wina Born een avocado met krab en andere zaken gevuld als voorgerecht tot zich neemt. Haar keus valt dan op kreeftesoep. Maar om zich te wapenen tegen alle gastrono men, die haar misschien voor een culinaire „nitwit" zouden kunnen aan zien, vermeldt zij er gauw tussen twee haakjes bij: „Volgens allerklassiekste regels hadden wij, na de krab, deze kreeftesoep niet mogen kiezen, maar wat wilt u, wij beminnen kreeftesoep met heilig vuur en wij waren voor ons plezier uit Nou als je zó voor je plezier uit moet zijn! OVERIGENS die avocado met krab komt meermalen voor in het boekje. Bladzijde 61 en 75. De importeur» wrijven zich al vergenoegd in de han den. Het is volgens Wina Born „een culinaire combinatie die al klassiek aan het worden is". Wel, wel, daar staan heel andere meningen tegen over! Over dat anoniem bespreken van een restaurant, en geen speciale be handeling krijgen gesproken, bladzij de 77: „En ik ben nog altijd niet verge ten dat men, toen ik enkele jaren geleden eens in de.logeerde en kampte met een spitaanvalzomaar een warme kruik in mijn bed had gelegd als hartelijke verrassing". En dan in 1969 terugkomen en wil len voorgeven er onbekend te zijn, geen speciale behandeling te krijgen en een objectieve bespreking te kun nen geven. Kom nou! „Een tikkeltje snob" (citaat). Daar naast staat op bladzijde 83: „Hoezeer. een trefpunt voor gastronomen is, werden wij gewaar, toen wij tussen de tafeltjes doorliepen: aan elk, maar dan ook aan elk tafeltje werd geani meerd geconserveerd over wijn en aangename gerechten". Bladzijde 90: een helaas steeds zeldzamer wordende echt „Hollandse" deftig heid. Bladzijde 106: „Van de twee twee-sterren-cuisines die Neder land rijk is.Dat waren er altijd al drie en sinds dit voorjaar (maart '70) zijn het er zelfs vier geworden (alle vier lid van de Alliance boven dien!). Bladzijde 111: „De blik van verstandhouding met de ober die zag hoe wij van de wijn genoten: „Hier voor heb ik speciale gasten, mevrouw". (Zichzelf hiermee bestempelend tot één van die speciale gasten). BESTELT U liever de Guide Miche lin 1971. Dan bent u gewaarschuwd voor wat de werkelijke prijzen be treft. Die in dit boekje van Wina Born wijken al aanzienlijk af van die ge noemd in de Guide'70. Dat bezoeken van restaurants aan het einde van 1969 zullen we daarom ook maar met een korreltje zout nemen. Bij elkaar zijn dat heel wat korreltjes geworden. In feite heb ik het nog nooit zo zout gegeten 1 ÜAü 1 UIN UGUIViVlEX,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1970 | | pagina 20