„Ik heb niemand van
orter hoopt dit seizoen wereldtop te bereiken
EIDSRECHTER WIM BUCHEL: „NA EEN
JK DUEL BEN IK NAT VAN HET ZWEET
doping beschuldigd"
KNVB-voorzitter Meuleman:
„Net liefst zouden wij iedere
wedstrijd op de buis brengen"
door
Mare Serné
door
Theo Klein
CURSUSSEN
ONKOSTEN
ZATERDAG 21 NOVEMBER 1970
Professioneler
Vette prijs
DEN HAAG. Toen het Ne
derlands elftal vorig jaar novem
ber na het gelijke spel tegen Bul
garije definitief werd geëlimineerd
voor deelname aan het wereldkam
pioenschap in Mexico stonden
KNVB-voorzitter Wim Meuleman
(60 jaar) de zaken vrij duidelijk
voor ogen. Er diende (dat is aan
het begin van deze competitie ook
gebeurd) na het echec een nog bre
der en geintensiveerder overleg te
komen tussen de hond en de be
trokken clubs om het nationale
elftal Meuleman: „dat is ons
visitekaartje in de wereld" ein
delijk dat representatieve gezicht
te verschaffen dat het kwalitatief
al geruime tijd verdiende. Het is
ook voor Meuleman erg wrang om
te moeten constateren dat de eerste
schreden op de weg naar het Euro
pese kampioenschap voor landen
teams (waar dan eindelijk de lang
verwachte doorbraak zou moeten
komen) erg wankel zijn geweest.
De kansen zijn na een gelijk spel
tegen Joegoslavië en een nederlaag
tegen Oost-Duitsland tot practisch
nihil gereduceerd. Dat werd voor
een groot deel aan de houding van
de KNVB (voorbereiding) gewe
ten. Vooral na de laatste wedstrijd
werd de KNVB-praeses opnieuw
het middelpunt van uiterst felle
polemieken. Tijdens de jaarlijkse
bondsvergadering in het Haagse
Congrescentrum kwam Meuleman
in zijn betoog tot de laakbare en
uiterst ongenuanceerde uitspraak:
„In wedstrijden tegen landen van
het ijzeren gordijn heb je dan de
moeilijkheid dat je in de tweede
helft een ploeg op het veld kan
krijgen, waarvan je denkt dat de
spelers in de rust een soort „sterke
thee" of iets dergelijks hebben ge
dronken".
Hoewel hjj het woord niet in de mond
heeft genomen werd de ongecontroleer
de uitspraak door een groot aantal aan
wezigen rechtstreeks in verband ge
bracht met de aantijging als zouden
Oosteuropese ploegen gedrogeerd het
veld in worden gestuurd. Meuleman
die hier in eerste instantie liever niet
meer over wil praten probeert de
zaak in het bondsbureau aan de Haag
se Verlengde Tolweg af te zwakken
door te bedenken: „Ik heb niemand be
schuldigd van doping. Hoe zou dat in
vredesnaam kunnen? Wat voor bewij
zen heb je daarvoor? Ook de suggestie
dit de KNVB maar eens de hand in
eigen boezem moet steken wat deze
materie betreft is ronduit dwaas. Waar
zou je moeten beginnen? Bij Ajax? Bij
Feijenoord misschien? Het zou heel an
ders worden als de bewijzen duidelijk
op tafel lagen. Bovendien wat is do
ping? Misschien waren de peppraatjes
van Karei Lotsy ook wel een soort
geestelijke doping. Wie bepaalt en be
wijst dat?" De kritiek die er op deze
uitspraak is gekomen wordt door hem
lijdzaam geaccepteerd omdat hij er van
uitgaat dat hij dat uit hoofde van zijn
functie moet incalculeren. Wel heft hij
een vermanende vinger tegen de pers
die volgens hem er beter aan zou doen
oip eerst wat grondige informatie in te
winnen alvorens er kritiek wordt ge
spuid. Zo werd hem bijvoorbeeld na de
ontslagname van Kessler verweten dat
hij een analfabeet op het terrein van
het moderne voetbal zou zijn. Meule-
strijden kon ik niet meer groeien,
daarom legde ik me toe op de arbi
trage", aldus Buchel, wiens eer
zucht sterk genoeg was voor een
rush naar de top. Acht jaar geleden
erkende de scheidsrechterscommis-
sie van de Europese Judo Unie zijn
klasse en bevorderde hem na een
cursus in het Zwitserse Mtirren
tot internationaal arbiter, een eer
die hij momenteel met elf andere
Nederlanders deelt.
Het zelfbewuste optreden van de
nieuwkomer bleet op de grote inter
nationale toernooien niet onopgemerkt.
Door zijn succesvolle optreden in onder
meer de Europese kampioenschappen in
Lausanne, Luxemburg en Oostende en
de Koninkrijksspelen van dit jaar op
Curagao, verdiende hij vorige maand
zijn promotie naar de eerste categorie
van de EJU-scheidsrechters, een top die
voor hem alleen door de Hagenaar
Bontje bereikt werd.
Aan de vooravond van zijn vijftiende
seizoen als scheidsrechter bedenkt de
succesvolle Zandvoorter, die tevens als
voorzitter van de nationale scheidsrech-
terscommissie fungeert: „Scheidsrechte
ren vind ik interessant omdat ik daarin
de erkenning heb gekregen die ik als
wedstrijdman niet meer kon halen. Bo
vendien wordt het nog steeds aantrek
kelijker omdat je door je routine wat
gemakkelijker optreedt". Waarmee hij
overigens niet wil beweren dat het lei
den van judowedstrijden eenvoudig zou
zijn. Buchel: „Wanneer je het als
scheidsrechter in een belangrijke ont
moeting echt goed wil doen dan heb je
het net zo zwaar als de judoka's. Na
een moeilijke interland stap ik helemaal
bezweet de mat af".
De Zandvoorter beperkte zich de laat
ste jaren overigens niet alleen tot de
actieve arbitrage. In verschillende lan
den vroeg men hem reeds zijn kennis in
scheidsrechterscursussen uit te dragen.
Hü instrueerde zijn Zweedse collega's
en schaafde een 'week lang de scheids
rechters op de Antillen bij. Buchel:
„Twee van mijn leerlingen in Zweden
hebben inmiddels al hun internationale
licentie behaald. Ook op Curacao heb ik
veel eer van mijn werk. Waarschijnlijk
ga ik voor het einde van het jaar nog
eens terug voor een tweede cursus".
In het komende judoseizoen hoopt
Wim Buchel, in het bezit van de vierde
dan, de wereldtop te bereiken. Na de
Europese jeugdkampioenschappen in
Napels en de titelstrijd in Gotenburg,
krijgt hij daarvoor enkele dagen voor
het wereldkampioenschap in Ludwigs-
hafen de kans tijdens een laatste test.
„Slaag ik daar dan krijg ik een I.J.F.-
licentie waarmee ik op de wereldkam
pioenschappen kan scheidsrechteren.
Tot nu toe is Bontje de enige die zover
kwam", licht de toparbiter toe.
Met uitnodigingen voor wereldkam
pioenschappen, Olympische Spelen en
de grote toernooien voor dat grootse
sportevenement, zou Buchel een over
laden agenda krijgen. Hij zal in dat ge
val tevens diep in zijn buidel moeten
tasten, want arbitreren is in Nederland
nog altijd een kostbare hobby. Het or
ganiserende land betaalt de verblijfs
kosten voor de scheidsrechters bij een
groot toernooi of een interland, maar de
reiskosten komen op rekening van de
nationale judo-organisaties.
Voor de Nederlanders betekent dat
meestal dat zij zelf hun ticket moeten
kopen omdat de bijdrage van de NJJB
rond de honderd gulden bedraagt. Bu
chel: „De Nederlandse judobond is een
van de weinige organisaties die de rei
zen van de scheidsrechters niet betalen.
In het buitenland is het een normale
zaak dat het wel gebeurt, maar bij ons
is dat blijkbaar niet mogelijk. In het
begin van het jaar moest ik naar Bor
deaux voor de Europese jeugdkam
pioenschappen. Het vliegtuigticket heb
ik zelf moeten betalen, de bond droeg
honderd gulden bij".
De niet geringe onkosten doen voor
Buchel niets aan het plezier af. Zelfs
de problemen die hij heeft om zjjn
schooi tjjdens zijn afwezigheid door te
laten draaien, kunnen hem niet van
zijn hobby afhouden. „Nee, ik ga nn
door. In het komende seizoen hoop ik de
top te bereiken. Scheidsrechteren bij de
wereldkampioenschappen of de Olym
pische Spelen is voor mij het einde. Dan
krijg Ik weer met andere jongens te
doen. In Europa ken ik de prominenten
nu zo langzamerhand allemaal. Ik weet
welke bewegingen ik van ze kan ver
wachten. In Ludwigshafen zou ik dat
wel eens met Japanners mee willen ma
ken".
Bereikt Wim Buchel dit jaar de we
reldtop dan geeft hij zich nog een tien
tal jaren om er te blijven. Buchel: „Ik
vind dat je rond de vijftig moet stop
pen. Daarna begin je het contact te
verliezen". Nederland heeft niet alleen
met zijn topjudoka's, maar ook met de
judoscheidsrechters een reputatie hoog
te houden. Vooral in Europa worden de
NJJB-arbiters vaak gevraagd. Wim Bu
chel leidde niet minder dan zeventig
interlandwedstrijden, waarvoor hij het
hele continent afreisde.
Over de kwaliteit van het Nederland
se scheidsrechterskorps, dat voor een
groot deel door judoleraren gevormd
wordt, maakt Buchel zich geen zorgen.
„Vorige maand is tijdens het technische
congres in Karlsruhe nog duidelijk ge
bleken dat de Nederlanders op een
technisch niveau «taan Dat is
trouwens ie op
leidingen diï in ons ianü gegeven wor
den zijn gedegen en goed", aldus Buchel.
ZANDVOORT Drieëntwintig
jaar, een leeftijd waarop menig
sportman aan zijn afscheid gaat
denken, was Wim Buchel toen hij
als leerling van het CIOS in Over-
veen voor het eerst kennismaakte
met het judo. Voor die tijd had de
Zandvoorter zijn sportieve lusten
grotendeels gebotvierd op de vel
den van Zandvoortmeeuwen, waar
Foto Hans Wamars
hij nu nog regelmatig in het acht
ste elftal uitkomt. Als judoka kreeg
de 39-jarige sportleraar die lange
uitloopmogelijkheid niet. Kort na
zijn 27ste verjaardag maakte hij
reeds zijn laatste judowedstrijden.
„Ik ben te laat met judo begonnen
om als wedstrijdjudoka nog enige
bekendheid te krijgen. In de wed-
man bedenkt hierover: „Ik ben drie
keer leider van een voetbalgemeen
schap geweest. Ik ben met Be Quick
Groningen naar de eerste klasse gepro
moveerd. Ik ben als elftalleider met
Eindhoven kampioen van Nederland
geworden. Bovendien ben ik voorzitter
van de Surinaamse Voetbalbond ge
weest". Het zijn natuurlijk geen steek
houdende tegen-argumenten.
De directeur van een levensverzeke
ringsfirma (zijn functie bij de KNVB
is pro deo) in Rotterdam ontkomt er
niet aan dat: „De begeleiding profes
sioneler moet worden. Juist omdat wij
Mexico niet hadden gehaald, hadden
wij grondige voorbereidingen getroffen
om dit Europese kampioenschap te
winnen."
Die zijn dan wel min of meer de mist
ingegaan. „Misschien wel ja, maar wij
hebben altijd nog een kans om als eer
ste te eindigen. Fadrhonc is daarbij
geen punt. Met Kessler hebben we
Mexico toch ook niet gehaald. Toen
Kessler weg ging (omdat hij van het
eerst van zijn leven een club wilde
trainen) en wij wisten dat Fadrhonc
vrij was hebben wij unaniem besloten
om hem aan te stellen. Van zijn eviden
te kwaliteiten zijn wij nog steeds over
tuigd. De moeilijkheid is echter dat de
zaak oneindig veel gecompliceerder
voor een bondscoach ligt dan voor een
clubtrainer. In mijn tijd (ik ben nu
vier jaar voorzitter) heb je Schwartz,
Neville, Kessler en nu Fadhronc gehad.
Sla de kranten er maar op na; er is op
iedere bondscoach altijd even veel kri
tiek geweest. Het is een zeer moei
lijke functie. Als nationale coach heb
je met heel andere zaken te maken. Je
werkt over een veel breder terrein dan
als clubtrainer. Het is oneindig veel
moeilijker te coördineren. Een bonds
coach moet verstand van voetbal heb
ben; goed met mensen om kunnen gaan,
de clubs niet voor het hoofd stoten;
kortom iemand die van alle markten
thuis moet zijn. Het is voor één man
bijna niet te doen. Naast de bondscoach
zou je daarom eigenlijk een soort „dui
zendpoot", een klankbord, moeten heb
ben. Om de juiste figuur daarvoor te
vinden is moeilijk. Toch zal het in de
toekomst daar naar toe moeten gaan".
Met betrekking tot de sobere resul
taten van de nationale elf wordt de
Duitsland krijgen de spelers geen pre
mie als ze uitkomen voor het nationale
elftal".
Merkwaardig hierbij is echter wel dat
de premies van wedstrijd tot wedstrijd
bekeken worden. De interland tegen
Joegoslavië gold voor de bond als der
mate belangrijk dat er een „vette prijs"
in het vooruitzicht was gesteld. De
KNVB met zijn zeventig full-time per
soneelsleden (verdeeld over het sport
centrum in Zeist en het bondsbureau
in Den Haag) wordt vaak vergeleken
met een vooral als het op denken en
reageren aankomt log lichaam, dat
autoritaire trekjes vertoont. Vooral op
sprake, die (te) lang moest wachten op
zijn schadeloosstelling naar aanleiding
van de interland in Katowice tussen
Polen en Nederland, die tenslotte het
definitieve einde van één van Neder
lands meest gerenommeerde midden
velders in zou luiden. Meuleman zegt
hierover: „Dat heeft niet aan ons ge
legen. Groot heeft na die interland nog
enkele wedstrijden gespeeld. Toen kwa
men er allerlei verzekeringsexperts die
medische rapporten opeisten. Het moest
opeens over zeer veel schijven lopen. Al
onze spelers die aan een interland deel
nemen zijn ruimschoots verzekerd" en
vervolgens glimlachend „neen, niet bij
mijn firma. Als er iets gebeurt dan
wordt er zonder meer schadeloos ge
steld."
het gebied van de televisie-uitzendin
gen is het, in veler ogen, mis. Meule
man is echter graag bereid om de Voet
balbond ook hier snel schoon te poet
sen: „Het liefst zouden wjj iedere wed
strijd, als het even kon, op de bul
brengen. Dat gebeurt in Suriname. Daa
zitten dan slechts 2000 mensen in he
stadion. Dat gebeurt ook. Voor de in
terland tegen Joegoslavië wisten wij da
er op vrijdag 30.000 kaarten waren ver
kocht. Wij wisten ook dat er nog een
30.000 zouden worden verkocht als d
mensen zeker wisten dat het niet op d
televisie zou komen. Een grote groei
zit daar om wat voor reden dan ooi
leuk op te wachten. Een voorwaard
voor televisie blijft echter een goed ge
vuld stadion. Daarbij zijn herhalingei
als bij Nederland—Bulgarije (wij dach
ten: het stadion is uitverkocht, dus la
ten w(j iedereen een plezier doen) toen
wij op het laatste moment tot een uit
zending besloten ook niet voor prolon
gatie vatbaar. Toen was het publiek
weer in zijn wiek geschoten, omdat het
zich bedrogen voelde".
De televisie heeft trouwens een merk
baar slechte invloed. Meuleman: „De
televisie werkt een verregaande spel-
verruwing in de hand. Het publiek ge
draagt zich trouwens ook zeer agressief.
Als ik zie wat het eerste is dat da
supporters van Sparta doen als zij met
een nieuwe omheining worden gecon
fronteerd: het gaas wegknippen is, dan
vraag ik mij wel eens af waar we naar
toe gaan."
Die vraag kan ook worden gesteld met
betrekking tot het betaalde voetbal in
Nederland als het om een sanering
gaat. Meuleman: „Dat is een proces dat
zich langzaam maar zeker voltrekt. Wij
zijn gestart met 81 clubs, terwijl er nu
nog maar 51 zijn. Uiteraard zijn wij
gelukkig als er zoals in Utrecht uit drie
verenigingen DOS, Elinkwijk en Velox
één gezonde club ontstaat. Verder is sa
nering ook al zo'n moeilijk punt. Je
weet namelijk helemaal niet als je 38
clubs hebt (het ideale aantal) of deze
verenigingen dan ook allemaal gezond
zullen zijn. Ten koste van de kwaliteit
van het voetbal zie ik het niet gaan.
Wat dat betreft is het jeugdplan Neder
land van onschatbare waarde. Dat gaat
binnenkort doorwerken. De jeugd van
16-18 is in feite kampioen van Europa."
Vervolgens komt de sociale begelei
ding met het geval Henk Groot ter
KNVB ook een verkeerde programma
planning verweten. Meuleman: „Wij
hebben voor de interland tegen Oost-
Duitsland na overleg met de clubs
een bekerprogramma gepland. Dat je
dan ongelukkig loot en meteen Feijen
oord—PSV krijgt (twee elftallen die
voorname leveranciers zijn) is verve
lend, ómdat de betrokken spelers bin
nen drie dagen twee keer een toppres
tatie moeten leveren. Dan zijn er men
sen die stellen: leg de competitie dan
veertien dagen stil. Maar als wedstrij
den op een andere tijd worden gespeeld
dan gaat dat vaak ten koste van de re
cette, terwijl de meeste clubs juist daar
van afhankelijk zijn".
En hij vervolgt zijn pessimistische
beschouwing: „Hoe verder de Neder
landse clubs het in de Europa Cups
schoppen des te kleiner wordt de kans
op succes voor het Nederlands elftal.
Hoe verder de clubs komen des te moei
lijker is het om twee heren te dienen.
Verder hebben wij alles gedaan om de
clubbelangen duidelijk in het oog te
houden. Met alle verenigingen (dat wa
ren er zeven) van wie er wel eens spe
lers geselecteerd zouden kunnen wor
den voor het Nederlands elftal hebben
wij uitvoerig overleg gepleegd. Het was
een gezamenlijk programma".
De tijd dat bepaalde spelers liever
niet voor het Nederlands elftal wilden
spelen zoals dat altijd zo kies werd
uitgedrukt behoort volgens hem wel
definitief tot het verleden. „Iedere voet
baller vindt het momenteel wel prettig
om te worden geselecteerd. Het ver
hoogt zijn waarde, zijn achtergrond".
Cruyff wilde toch weer eens niet mee.
Meuleman: „Als de specialist het nou
beter oordeelt dat hij thuis blijft dan
kunnen wij toch moeilijk aankomen
met: je moet mee. Cruyff is een spe
ciaal geval, omdat hij tenslotte een
voetballer van uitzonderlijke klasse is.
Daar komt bij dat de vergoeding (tegen
Joegoslavië 1000 gulden voor een over
winning, gelijk 700 en verlies 250)
is opgetrokken en bepaald niet slecht te
noemen is. In landen als Italië en West-