Protestantenbond honderd jaar Kerk moet optreden als startmotor" H. F. VENEMA: predikant, barkeeper, bootverhuurder Prof. W. D. Jonker gaat als hoogleraar naar Zuid-Afrika Protestantisme in Spanje ZATERDAG 28 NOVEMBER 1970 Erbij 16 (Van een medewerker) DELFSTRAHUIZEN Als het in de kerk van Delfstrahuizen erg stil is kun je het Tjeukemeer horen klotsen. Het Friese dorp ligt een beetje rommelig aan de zuidkant van het meer, net alsof het gisteren is aangespoeld. De dorpskern bestaat uit een kerk plus pas torie en een lagere school. De vijfde en zesde klas tellen elk één leerling. Wat verderop liggen nog een paar kleine winkeltjes, die be staan van boeren die diep in de weilanden wonen. Al met al geen dorp waar je revolu tionaire zaken verwacht. Maar de plaatselijke dominee H. F. Venema is plotseling het onderwerp geworden van opgewonden in gezonden stukken in Friese kranten. Twee citaten: Kardinaal Heeman: Nederland verdraagzaam en edelmoedig Meer samenwerking tussen kerken Voetballen Confrontatie Mondiaal denken Cafés Roddels Startmotor -fes v »fSlS yi (Van onze correspondent) KAMPEN. Ondanks z(jn nog vrfl kortstondige band als hoogleraar in de ambtelijke vakken aan de theologische hogeschool der gereformeerde kerken te Kampen heeft prof. dr. W. D. Jonker zfjn benoeming tot hoogleraar aan de theologische kweekschool van de uni versiteit van Stellenbos (Zuid-Afrika) aangekomen. Prof. Jonker meent geen keuze te hebben. Hij beschouwt het als zijn plicht terug te gaan naar zijn geboorte land wanneer het hem roept om mee te werken aan de oplossing van de gewel dige problemen, die haar heersen, en die ook in de theologische arbeid grote verantwoordelijkheid vragen. Hij volgt als hoogleraar dr. J. A. Heijns op, die als senior lector in het departement dogmatologische vakken ondermeer ook ethiek doceerde. Bij de vervulling van zijn leeropdracht zal hij zich dus zeker ook bezig moeten houden met de ethische vragen, die uit de bij zondere situatie van Zuid-Afrika voort komen. ,/Wi/*/V\A#WAA/W\AAAA/WV\A/V\/WWNA/V\AAAA#VVW» In de theologische opleidingen in Zuid-Afrika vindt men een totaal nieu we generatie, bijna allemaal jonge men sen. Prof. Jonker meent dat nog niet gezegd kan worden, hoe deze generatie zich zal ontwikkelen. „Wij zijn behoudend, maar over en kele jaren zullen we ook in Zuid-Afri ka zitten met de problemen, die thans de kerken in Nederland in beroering brengen", aldus dr. Jonker. Daarbij ko men voor Zuid-Afrika dan de geweldige politieke kwesties, die zeker niet bui ten de kerk te houden zijn. Prof. Jonker vindt het bijzonder jam mer om uit Nederland in het algemeen, en uit Kampen in het bijzonder weg te gaan. Hij is van mening dat hij nu pas ging wennen aan de situatie in Kam pen en wat betreft de ambtelijke vak ken juist „de voeten heeft gevonden om op te staan". Maar hij is van me ning dat uiteindelijk de specifieke si tuatie in Nederland het best gediend wordt door iemand die erin opgegroeid is en aan wie de Europese problematiek door en door eigen is. Protestantenbond: van links naar rechts prof. Smits, zijn vrouw, voor zitter Talens, dr. Dobbe. De buitenlandse gastspreker, prof dr. Peter Dalbert, hield een betoog over „Mondiaal denken". Hij ging daarbij uit van de volgende punten: „Onze wereld zal een „huis der ontmoeting" worden. Filosofie betekent op weg zijn, zo heeft Jaspers vastge steld, dat wil zeggen op zoek naar de waarheid en hetzelfde geldt voor het geloof. „Onderweg zijn" betekent dat men constant nieuwe ontmoetingen zoekt en realiseert. De mens, zijn toe komst, zijn vrijheid, dat is thans het thema en de mens wordt daar rijker door. Onze opdracht luidt, aldus prof. Dalbert: verantwoordelijk handelen ten behoeve van de gerechtigheid, vrijheid in vrede en de waarde van de mens, waarbij het erom gaat onze mens waar nodig de helpende hand toe te steken. Want het is zo dat alleen hij, die vrede in zich heeft vrede kan overbrengen. BEP ANDREAS VWWWWWWlAAA/WWWtAAAAAfVWVWVWWt „Ik zou Venema willen vragen: wat denkt hij van een dominee, die op zon dag in de zomer, nadat hij het heilige woord van God heeft verkondigd, de toga aan de kapstok hangt, het zwem broekje aantrekt, in een speedboot stapt en als een gek het meer opvliegt. Zou Petrus het anders formuleren?" „De jeugd van 15 tot 18 wordt door hem opgevangen in zijn bar-dancing De Tjongersoos, waar hij zelf als bar keeper bier en wat dies meer zij ver koopt. Deze opvoedkundige feesten du ren op deze afgelegen plaats tot diep in de nacht. Naast zijn geestelijk ambt en de functie van barkeeper, exploi teert de dominee nog een zeilschool en verhuurt hij boten, ook op zondag." Dominee Venema zegt: „Je moet maar rekenen dat deze schrijvers een gloeiende hekel aan mij hebben, daar ga ik tenminste maar van uit. Ik weet niet wie dit soort brieven schrijven, er staat geen naam onder. Er zijn in ie der geval vier van de 65 gezinnen hier die mijn optreden niet kunnen verdra- Het hoofd van de rooms-katholieke kerk in Engeland, kardinaal Heeman, heeft de priestercontestatie in Neder land geplaatst tegen de achtergrond van de tweede wereldoorlog. Men mag niet vergeten dat in de jongste wereldoorlog geen volk zich zo heldhaftig tegen de overweldigers heeft verzet als het Nederlandse. Alle kinde ren werden er systematisch opgeleid in liegen, stelen en saboteren om de Hitier- bezetters schade toe te brengen. Daaruit is voortgevloeid een neiging om funda mentele beginselen in discussie te stel len, waarvan de provo's de eerste illu stratie vormden, aldus de lezing van kardinaal Heeman, die in Londen het woord voerde bij een lunch van de bui tenlandse pers. In en door de oorlog zij in Nederland de katholieken en protestanten tot el kaar gekomen en is de oecumene zich daar met kracht gaan manifesteren. Men kan er van uitgaan dat ditzelfde elan zich voortzet in het huidige streven van sommigen om datgene wat de groe peringen nog van elkaar scheidt over haast uit de weg te ruimen. Ik weet dat de huidige ontwikkeling in Nederland het episcopaat daar zorgen baart maar wij mogen niet oordelen en nim mer vergeten dat Nederland per traditie het verdraagzaamste en edelmoedigste land te wereld is, aldus de Britse kar dinaal. De Nederlandse Hervormde Kerk en de Gereformeerde Kerken streven naar meer samenwerking tussen hun lande lijke adviesorganen en bureaus. Sinds de synoden van beide kerken het besluit namen om „samen op weg" te gaan, is er periodiek overleg tussen hun mode- ramina en hun financieel-organisatori- sche instanties, hoe de uitvoering van dat besluit kan worden voorbereid. Het gaat daarbij met name over de vraag hoe meer inhoud kan worden gegeven aan de samenwerking van de landelijke organen de hervormde raden, com missies en instituten en de gereformeer de colleges van deputaten, met de we derzijdse bureaus. Het meest concreet heeft dit tot nu toe vorm gekregen in de principe-over eenstemming, om indien beide syno den dat goedkeuren in het midden van het land een gebouw te stichten, waarin de landelijke bureaus en cen tra kunnen worden ondergebracht. Een eerste doelstelling is daarbij het geza menlijk gebruiken van dezelfde techni sche en administratieve hulpdiensten. Daarnaast zal ook worden bezien of en in hoeverre, eventueel op langere ter mijn, een verdere integratie van de bu reaus kan plaats hebben. Die verdere integratie hangt name lijk nauw samen met de mogelijkheden om de reeds bestaande samenwerking tussen de wederzijdse advies- en uit voeringsorganen uit te breiden. gen. Dat komt, dacht ik, door een wat misplaatste rechtlijnigheid in de leer. Van hen mag ik op zondag niet in mijn speedboot stappen omdat misschien voor mij een brug open zou moeten." „Verder heb ik een heel meelevende gemeente. De kerk zit iedere zondag vol, maar een dominee met een speed boot is hier iets nieuws. Als ik op zon dag drie keer heb gepreekt ga ik op het meer lekker even uitwaaien. Ze kunnen toch niet van mij verwachten dat ik in een toga in die boot stap?" „Ik voetbal ook, maar dat hebben ze hier van een dominee nog nooit gezien. Christelijke mensen hebben voetballen lang als iets heidens beschouwd, want er werd gevloekt, en daar hoorde je niet bij. Het gekke is dat dat nou minder voor komt. Laatst vloekte een jongen in een wedstrijd even stevig, werd een beetje rood en zei: neem me niet kwalijk do minee. Er is ook een jongen die mij wel eens op voetbalvergaderingen ver tegenwoordigt. Tegen hem zeg ik: Je spreekt ook namens mij, behalve wan neer je vloekt." De meeste mensen zijn, dacht ik, wel blij met de jeugdsociëteit en de zeil school, die ik in een oude boerderij ben begonnen. Ze vinden het wel lol lig, vooral de middenstanders. Ik heb er nu veertig slaapplaatsen, we heb ben hier een eigen jeugdleiderscursus. Zelf ben ik ook altijd vormingsleider geweest, ik was landelijk hoofd van een varende gemeente, ik organiseer de dingen tot in Bazel. Vier jaar geleden ben ik in Delfstra huizen gekomen. Toen ik hier twee jaar was, begonnen we met een jeugdhuis je achter de kerk. Er kwam een klein barretje in de kerkeraadskamer te staan. Daar moesten sommigen wel aan wennen. Maar iedereen heeft hard mee geholpen, de 65 gezinnen brachten sa men tienduizend gulden op, iedereen kwam een halve dag offeren. Ik heb ook nog met cement gesjouwd. Op zich zelf niet zo vreemd, want voor ik theo logie ging studeren was ik grofsmid. Het fijnste dat een grofsmid kan ma ken zijn sleutels, en daar hou je in ieder geval een bepaalde handigheid aan over. Die oude boerderij hebben we ook met zijn allen opgeknapt. Er zijn trai ningen om zomerkampen te leiden en zaterdagsavonds is de zaak open om te dansen. Dan zeggen ze wel: de domi- „We worden geduld, meer niet". Dat heeft de Madrileense ds. Hemberto Capó in Utrecht gezegd tijdens een algemene vergadering van de Nederlandse ver eniging „Het evangelie in Spanje". Do minee Capó, secretaris van de Spaanse evangelische kerk, sprak op deze ver gadering over de stand van het protes tantisme in Spanje, na het invoeren van de wet op de godsdienstvrijheid in juni 1967. Bij deze wet Is onder meer be paald dat alle protestantse groeperingen in Spanje zich moeten laten registreren als „genootschap" met een daarbij be horend lidmaatschap. De registers, waarin de leden van een bepaalde groe pering staan opgetekend, moeten bo vendien ter inzage liggen voor een re geringsinspecteur. „Ons voornaamste bezwaar hiertegen", aldus ds. Capó, „is dat dit voor de protestantse kerken wel verplicht is maar voor de katholieke kerk niet. We zien dit bovendien als een inbreuk op de gewetensvrijheid van ieder individu". Het is dan ook om deze reden dat de drie belangrijkste protestantse kerken in Spanje, te weten de Spaans evange lische kerk, de Baptisten Unie en de Episcopatenkerk, zich niet hebben la ten inschrijven om een dergelijke er kenning als „genootschap" te verkrij gen. Dat zij hierdoor bepaalde mate riele voordelen moeten missen weegt voor hen niet zo zwaar als de inbreuk, die de wet huns inziens op de ware godsdienstvrijheid pleegt", aldus ds. Capó. Hij zei voorts van mening te zijn dat de centrale gedachte in de wet op de godsdienstvrijheid is: activiteiten van een niet-katholieke kerkgroepering mogen niet kwetsbaar zijn voor het ge voel van de katholieke staatskerk. overtuiging dat onze tijd een strijd om nieuwe levenswaarden vraagt en in de nieuwe type geloofsgemeenschap, na melijk een open geloofsgemeenschap in die zin, dat ze los van de traditionele onderscheidingen van kerkelijke en bui tenkerkelijken, christenen en niet-chris- tenen, mensen van uiteenlopende tradi tionele levensbeschouwelijke herkomst tracht bijeen te brengen op grond van hun innerlijke „open" levenshouding. In de praktijk komt dat hierop neer, zo stelde prof. Smits vast, dat men zal moeten komen tot moderner en geva rieerder religieuze bijeenkomsten op de zondagen, tot een nieuwe organisatori sche opzet van „open" groepswerk ter plaatse, en tot het scheppen van ont moetingsmogelijkheden voor jongeren, waarbij volwassenen de jongeren zul len trachten te helpen bij het doen van eigen ontdekkingen, bij het opbouwen van een eigen levensontwerp derhalve. En tenslotte zal er een nieuwe type „voorganger" moeten komen dat over meer communicatievaardigheid beschikt en een andere „taal" zal spreken dan de predikant van de vrijzinnige traditie. Dr. N. L. Dodde liet in pedagogisch opzicht licht schijnen op de confrontatie van de jonge generatie met de levens waarden van de ouderen. Daar komen wij in deze turbulente tijden niet meer van onder de indruk, opgenomen zoals wij zijn in de dage lijkse stroom. Ook zouden wij ons kun nen afvragen of de turbulentie wel iets van onze tijd is, zo vroeg dr. Dodde zich af, want, relatief gezien is onze tijd niet onrustiger dan de negentiende eeuw. Opvoeden is een bepaalde vorm van menselijk handelen, die een zekere doelgerichte beïnvloeding impliceert. Opvoeden was en is het overdragen van een mensbeeld aan de jongeren. De jonge generatie kan. in tegenstel ling tot wat velen menen, niet zonder houvast! De taak van de ouderen is het nu, volgens dr. Dodde, aan de jongeren een beeld van de nieuwe mens te pre senteren, een beeld dat door hen kan worden gerealiseerd en gecontinueerd, waarbij het dus gaat om beeldaanbie ders en beeldverwerkers. Dit beeld van de mens zal er dan een moeten zijn van verantwoordelij kheid. Wanneer wij kans zien de jonge mens te leren zichzelf te bevestigen in een leefbare samenleving, waarin de zin van het leven gerealiseerd kan worden, dan lijkt de opvoeding verwezenlijkt. Met deze levenswaarden kunnen en moeten wij bij de jonge generatie aan komen, aldus dr. Dodde. nee tapt zijn eigen bier. Ja, na half tien kun je een biertje krijgen. Als ik er wat aan wilde verdienen zou ik van acht uur af moeten tappen, want ie mand drinkt eerder vier bier dan vier cola. „Ik kom hier zelf ook 'wel in café's. Wat doet die gek daar, zeggen ze dan. Maar in café's komen ook mensen en met die mensen kun je praten. Daarom tap ik in de boerderij zelf ook wel eens. want de mensen gaan het eerst aan de bar zitten, en daar praat het ge makkelijk. Bij die boerdrij heb ik nu ook nog een verhuurbedrijf voor boten. De zeil school, die er ook bij is, stelt nog niet zoveel voor. De mensen hebben hier een pracht-meer voor de deur liggen, maar ze doen er nog niks mee. Ik'was de eerste die een speedboot kocht. Maar bij ons kunnen de mensen nu zeilles krijgen tegen kostprijs, daarna verhuren we ze een bootje. Ik ben commercieel. Voor mijn part zetten we voor de kerk een benzine pomp om geld te krijgen. Waarom moet de kerk altijd onzakelijk zijn? Hoe meer geld je op commerciële basis krijgt, hoe meer je ook te verdelen hebt. AII/||WI|\A|gVIIWIIWIMVIIWIMIMVVUIIMIWWWIMMWVVWlMWIMWWWWVIMMIMAMWVWWMfVIMtfUtfWWVUVVWWVVWVVVt/V „Je krijgt wel roddels. Die dominee is een vrouwenjager en een oplichter, heb ik al horen zeggen." Op die zomer kampen loop je met zo'n groep wel eens gearmd. Je hebt een type men sen dat dan zegt: de helft zie je maar, de rest niet. Anderen zeggen dan: er zal altijd wel iets van waar zijn. Maar door die verhalen krijg ik van m'n eigen mensen steeds meer aanmoedi gingen: u trekt er zich toch zeker niks van aan, he?" „Als kerk hebben we altijd gezegd wat niet mag. Ouders zeiden altijd dat en dat mag niet. Er wordt nooit bij ge zegd wat wel mag. Ik hoop dat de kin deren nu wel naar die soos mogen. De ouders weten dat ik de stijl bepaal, tenslotte ben ik de eigenaar. Je kunt als kerk wel allerlei dingen verbieden, maar dan moet je zelf andere moge lijkheden geven. Die soos is zo'n mo gelijkheid. Ouders denken vaak: mijn zoon blijft wel buiten de kroeg. Dat is een vorm van oneerlijkheid. Wil je die jongen uit de kroeg houden dan moet je als kerk concurreren en midden in het le ven staan. Je hoeft dan niet meteen te beginnen met een kerkelijke dan cing, maar voor mijn part maak je dat ervan. De jongens willen op een bepaalde leeftijd nou eenmaal eens naar een dancing, want daar zijn meis jes Door dit werk gaan die jongeren misschien de kerk niet alleen als in stituut zien, dat allerlei dingen ver biedt. In gesprekken met mij komen ze er ook wel achter welke kerk mij voor ogen staat. Die kerk moet uitgaan van een zo breed mogelijke samenwerking. Je moet het wat appetijtelijker ma ken, dan komt de jeugd echt wel. Ik ben begonnen met eens wat korter te praten. Na die preek kan iedereen op een briefje vragen inleveren, er komt koffie in de kerk en dan gaan we ge zellig verder. Je hoeft echt niet zo vreselijk helbegerig te zijn. Als kerk kun je allerlei dingen op gang brengen, maar als anderen het beter doen moet je het meteen afsto ten. Een kerk hoeft niet alles in han den te hebben, de kerk moet een soort startmotor zijn. Ik doe dit werk, dacht ik, om deze wereld wat leefbaar te maken. Als in de bijbel staat dat wij het zout der aarde moeten zijn dan moeten wij de samenleving ook een beetje pittig ma ken. Oudere mensen zeggen vaak: domi nee, als daar of daar aan getornd wordt, valt alle zekerheid weg. Ik zeg dan: nou, dan stort alles mooi in el kaar en dan kunnen we samen iets nieuws opbouwen zonder valse tradi ties". HILVERSUM De thans honderd jarige Nederlandse Protestantenbond, die dit eeuwfeest met een indrukwek kende en tevens sfeervolle bijeenkomst in Grand Hotel „Gooiland" in Hilver sum heeft herdacht, houdt de blik be paald wel op de toekomst gericht. Uit alle windstreken van Nederland waren ongeveer driehonderd N.P.B.'ers naar Hilversum gekomen om deze dag, waar voor als thema „De Europese mens op weg naar morgen" was gekozen, mee te beleven. Het was een dag vol fleur, omdat het hier een jubileum gold. Vele N.P.B.'ers ontmoetten elkaai na lange tijd en konden van gedachten wisselen over de problematiek van deze tijd, die alle kerken aangaat. Maar het was ook een dag van grote ernst, gezien de refera ten, waarmee de drie inleiders hun aan dachtig luisterend gehoor confronteer den. Deze inleiders waren prof. dr. P. Smits uit Leiden, die tot onderwerp „Theorie en praktijk van de open ge loofsgemeenschap" had gekozen, dr. N. L. Dodde, psycholoog uit Den Haag en ondermeer verbonden aan de Pedago gische Akademie van het Haags Ge nootschap die sprak over „Confrontatie van jongeren met onze levenswaarden" en prof. dr. Peter Dalbert uit Chur (Zwitserland), die zijn visie gaf op „Mondiaal denken". Prof. Dalbert is oud-president van de International Association for Religious Freedom, I.A.R.F., waarbij de N.P.B. via de Cen- rale Commissie is aangesloten. Aandacht vragend voor de theorie en de praktijk van de open geloofsgemeen schap stelde prof. Smits, dat het Vrij zinnig Protestantisme, waarvan de N.P.B. een verschijningsvorm is, kan terugzien op een lange traditie van geestelijke openheid. De N.P.B. is er nu, bij zijn eeuwfeest, evenwel van over tuigd dat onze huidige samenleving een nieuwe doordenking, alsmede een radi calisering van deze traditie van gees telijke openheid vereist. Hierdoor is de N.P.B. gekomen tot het theoretisch concept van een open ge loofsgemeenschap en wel met drie nieuwe elementen, te weten: de inzet voor een open religie, de aanvaarding van een open moraal, met de vaste v£s'- - -"v hËÊÈm 's

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1970 | | pagina 16