ROMANTISCHE RANDFIGUREN
VAN DE WERELDLITTERATUUR
I
i
^31
mm
DUMAS PERE: Grootste verteller
en idem fantastaller tijden
DUMAS FILS: Zede prekend toneel
schrijver met een dubbele moraal
M
ZATERDAG 5 DECEMBER 1970
Erbij
15
ENIGE TIJD GELEDEN woonde ik als ge
committeerde examens bij aan de Pedagogische
Academie, de vroegere Kweekschool voor On
derwijzers. Van de kandidaten werd onder an
dere gevraagd een lijstje over te leggen van
door hen gelezen boeken uit de „wereldlitte
ratuur": werken dus van Shakespeare, Molière,
Schiller, Tolstoj enz. Op de lijst van een der
kandidaten vond ik De drie Musketiers van
Alexander Dumas père en La dame aux camé-
lias van zijn zoon Alexander Dumas fils. De
volgende discussie ontstond:
Ik: Vindt u nu werkelijk dat die boeken tot
de wereldletterkunde gerekend kunnen wor
den?
Kand. (lont ruikend): Ja, in zekere zin toch wel.
Ik: Hoe bedoelt u dat?
Kand.: Nou, ze zijn allebei van de vorige
eeuw, dus ze hebben de tand des tijds weer
staan. En ze zijn in allerlei talen vertaald. En
ze worden nog steeds gelezen. Enik vond
ze heel boeiend.
Ik (streng): Hebben ze volgens u litteraire
waarde?
Kand.: (peinzend): Tja dat vind ik moei
lijk te zeggen.
Ik: Dat is een wijs antwoord.
Toen gingen we op een ander onderwerp
over. Want noch de examinator noch de kan
didaat noch zelfs de gecommitteerde waagde
zich aan een definitie van begrippen als „lit
teraire waarde", „litteratuur" en „wereldlit
teratuur". Daar heeft Sartre zijn hoofd over
gebroken met even weinig resultaat als zijn
voorgangers.
0 Hercules
Kroeshaar
i Spreektaal
Kinderzegen
Dagblad
6 Junior
Wegbereider
DUMAS Vader en zoon:
■Wm-
vMv/K-My/w.
IK GELOOF dat de werken van
speciaal vader Dumas op het ogenblik
niet tot de „letterkunde" worden ge
rekend. Men beschouwt ze als amuse
mentslectuur. Dumas péne wordt be
schouwd als „de schrijver zonder
stijl", maar er is een tijd geweest
dat corypheeën als Victor Hugo, Ge
orge Sand en Lamartine hem hogelijk
waardeerden, ja volop bewonderden.
De tijden veranderen, de smaken ver
anderen en wijzelf veranderen met
hen. Maar nu Alexandre Dumas père
honderd jaar geleden overleed en
Alexandre Dumas fils vijf en zeventig
jaar geleden, is er toch wel aanlei
ding iets over deze merkwaardige fi
guren te vertellen. Want merkwaar
dig waren ze allebei. En dat was groot
vader Dumas ook. De familie heette
eigenlijk Davy de la Pailleterie en de
overgrootvader was naar Santo Do
mingo getrokken om daar fortuin te
maken. Uit een niet gewettigde ver
houding met een mooi negerinnetje,
Cessette Dumas, werd een zoon ge
boren die door de vader werd geëcht
en meegenomen naar Parijs.
Daar groeide de kleine Alexandre
op. Hij nam onder de naam Dumas
dienst in het leger en bracht het on
der Napoleon tot generaal. Befaamd
was hij om zijn herculische kracht.
Als hij te paard zittend een balk bo
ven zijn hoofd vastgreep kon hij tus
sen zijn dijen zijn paard van de grond
tillen. Maar in zijn vrije tijd las hij de
werken van Caesar, Plutarchus en an
dere klassieke auteurs.
Hij onderscheidde zich in verscheide
ne veldtochten, maar toen Napoleon
zich tot keizer liet kronen, brak Du
mas met hem en trok zich met zijn
jonge vrouw terug op zijn landgoed
je. Daar werd in 1802 een zoon gebo
ren die Alexandre Dumas werd ge
doopt. Pas in 1831 voegde de burger
lijke stand daaraan als rectificatie toe:
Davy de la Pailleterie. De verheugde
vader schreef twee dagen later aan
een vriend: De schelm heeft daarnet
over z'n eigen hoofd heen geplast. Dat
belooft wat! Inderdaad. Dat beloofde
een heleboeL
GENERAAL DUMAS stierf jong en
zijn weduwe bleef in armoede achter.
Napoleon verbood elke uitkering aan
de vrouw van zijn vroegere strijdmak
ker en zij was geheel afhankelijk van
haar ouders. De kleine Alexander,
wiens kroeshaar het enige was dat zijn
exotische afkomst verried, bleek in
telligent maar lui te zijn. Aan school
vakken had hij een hekel, maar hij
ichreef een mooie hand. Hij schermde
op school al voortreffelijk toen hij
tien jaar was, maar was verder een
brutale rakker die liever in de bossen
op jacht ging dan braaf zijn lessen
te leren of Corneille en Racine te le
zen. Hij vond die schrijvers gewoon
stomvervelend en is dat blijven vin
den. Maar toen hij een voorstelling
van Hamlet had bijgewoond, voelde
hij zich „als Adam toen hij voor de
eerste maal zijn ogen opsloeg in het
paradijs". Toneelschrijvers worden,
dat was, zag hij nu, zijn roeping. Dus
moest hij naar Parijs.
GELD HAD de achttienjarige niet
maar daarover maakte hij zich geen
zorg: hij nam zijn geweer mee, jaag
de onderweg, verkocht zijn buit en
kwam toch nog met vier hazen en
twaalf patrijzen in de hoofdstad aan.
Daarvoor verleende een hotel hem een
paar dagen onderdak. Nu kwam zijn
fraaie handschrift hem te pas: dat
bezorgde hem een klerkenbaantje van
1200 francs per jaar. Het grootste
deel van zijn salaris besteedde hij
aan schouwburgkaartjes, de rest was
nodig om een lief Parijs naaistertje
te verleiden.
IN 1824 SCHONK Catherine Labay
hem een zoon die opnieuw Alexander
werd gedoopt, de derde van die naam.
De ouders waren niet getrouwd, ze
zijn ook nooit getrouwd. Dumas begon
steeds meer te begrijpen dat hij heel
andere toneelstukken moest schrijven
dan de klassieke Franse auteurs had
den gedaan, dat hij niet van hen,
maar wel van Shakespeare moest
leren. Geen woorden maar daden op
het toneel, geweldige hartstochten,
dramatische verwikkelingen moesten
het publiek meeslepen en ontroeren.
Zijn personages moesten niet in hoog
dravende verzen spreken, maar in
gewone spreektaal. Wat ze zeiden
moest spits en geestig zijn en wat ze
te vertellen hadden, moest boeien. Dat
was het eerste. Het tweede was dat
huwelijkstrouw en trouw in de liefde
onzin is. Men wordt verliefd, men be
gint een amourette, maar er is geen
enkele reden daaraan de consequen
ties van een huwelijk te verbinden.
Misschien immers is de liefde mor
gen alweer voorbij, misschien zelfs
vandaag. En banden knellen. Vrij
heid vóór alles.
Het derde principe van Dumas
als pien het een principe mag noe
men was: geld moet rollen. Iede-
re franc die hij bezat brandde hem
in de zak en hij heeft het dan ook
klaargespeeld om tienmaal rijk, zelfs
miljonair te worden en elf keer straat
arm. En straatarm is hij gestorven.
DE GROTE GAVE van Dumas, die
men, toen zijn zoon bekendheid begon
te krijgen, Dumas Père ging noemen,
was zijn gave van vertellen „De
grootste verteller aller tijden en aller
landen" heeft men hem wel genoemd
en niet ten onrechte. Hele gezelschap
pen kon hij bezighouden en urenlang
amuseren. Toen men hem eens vroeg
hoe een feestavond was verlopen die
hij had bijgewoond, was zijn ant
woord: „Als ik er niet geweest was
zou 't stomvervelend zijn geweest"
Toch waren zijn eerste successen to
neelstukken, pas later kwamen de ro
mans. Zijn stof ontleende hij aan de
geschiedenis, waarmee hij evenwel
met de grootste vrijmoedigheid om
sprong. „De geschiedenis is voor mij
de spijker waaraan ik mijn schilderij
ophang", zeide hij eens.
Maar een van zijn bekendste stuk
ken, Antony, is merkwaardigerwijze
juist niet aan de historie ontleend.
Het stuk is een melodrama waarin
met vuur en pathos de onweerstaan
bare macht van de liefde wordt uit
gebeeld, die alle morele beginselen
en maatschappelijke principes met
voeten treedt. De avontuurlijke held
en zijn minnares zullen door haar
echtgenoot betrapt worden, die reeds
de trap op komt Dan doorsteekt An
tony zijn beminde en als haar man
de kamer binnenstormt, werpt hij
hem de dolk voor de voeten met de
beroemde zin: „Elle me résistait,
je l'ai assassinée!" (Zij verzette zich
tegen mij, toen heb ik haar gedood).
Op die wijze redt hij de eer der be
minde vrouw! Iedere schouwburgbe
zoeker kende deze zin en wachtte er
op.
Bij een voorstelling in de provincie
liet de toneelknecht het doek te vroeg
zakken, zodat de slotzin verloren ging.
Het publiek werd razend en begon te
protesteren. Toen trad de actrice voor
het voetlicht. Iedereen zweeg plotse
ling. „Dames en heren", zei zij op
heldere toon „ik verzette mij tegen
hem. Toen heeft hij mij gedood". Zij
maakte een frdaie révérence en trok.
zich terug onder stormachtig applaus.
Een echt Frans schouwburgverhaal.
DE TONEELSPELEN van Dumas
volgden elkaar in snel tempo op en
vrijwel zonder uitzondering trokken
zij volle zalen en brachten geld op,
geld dat de „goedmoedige reus" met
royale hand weer uitgaf aan zijn min
naressen, zijn vroegere minnaressen,
hun familie, zijn medewerkers, zijn
vrienden en vleiers en niet te verge
ten: zijn kinderen. Aan het einde van
zijn leven schatte hij hun aantal op
vijfhonderd. Maar hij hield van
overdrijven. Het is wel duidelijk dat
hij omringd werd door mannen en
vrouwen die op zijn zak leefden, zijn
deur plat liepen en in drommen op
trokken naar de geweldige feesten die
Dumas placht te geven aan wie maar
komen wilde.
ZO VLOOG het geld de vensters uit
tot de onuitputtelijke fantast weer een
nieuwe bron aanboorde die nog roya
ler zou vloeien dan de dramatische:
hij ging romans schrijven. Terwijl
zijn toneelstukken vrijwel vergeten
zijn, is er voor dit epische werk nog
altijd belangstelling. De drie muske
tiers, en De graaf van Monte Cristo
boeien nog steeds in vele landen tal
loze lezers die verzot zijn op held
haftige avontuurlijke jonge kerels,
verbeteren strijdend tegen intrigan
ten en laaghartige louche verraders.
Natuurlijk had Dumas voorbeelden in
de werken van Walter Scott, Victor
Hugo en Alfred de Vigny. Maar in ka
raktertekening was hij verre hun min
dere. Zijn personages zijn schema
tisch en ongenuanceerd getekend en
alle aandacht wordt geconcentreerd
op de handeling en de dramatische
ontknoping. En men moet erkennen
dat Dumas zich in het verhalen van
de talloze avonturen van Athos, Por-
thos, Aramis en d'Artagnan een
meesterverteller toont. De drie Mus
ketiers verscheen als feuilleton in twee
Parijse bladen en Dumas werd per
regel betaald. Dat bracht hem op de
inval, zijn pérsonen lange gesprekken
te laten voeren in korte zinnen. Dat
telde lekker aan, zou men tegenwoor
dig zeggen.
Maar La Presse en Le Siècle waarin
het verhaal verscheen, maakten spoe
dig een einde aan deae slimme opzet:
een regel die niet minstens een halve
regel was, telde niet meer mee bij
de betaling. Desondanks verdiende de
schrijver duizenden met zijn feuille
tons en weldra riep hij de hulp van
medewerkers in die de produktie
moesten vergroten.
DE BEKENDSTE van hen was Au-
guste Maquet, met wie Dumas tel
kens overhoop lag over de verdeling
van de auteursrechten, maar die on
danks ruzie en processen zijn vriend
bleef. Het was helemaal niet zo dat
hij anderen het werk liet doen en
daaraan dan zijn naam gaf, neen,
Dumas werkte eigenlijk altijd, voor
zover zijn minnarijen hem de tijd lie
ten. Hij had een onuitputtelijke ver
beeldingskracht en een uitbundige
liefde tot het avontuur.
DOORDAT HIJ in hoge mate vrij
heidlievend was, kwam hij in 1830,
nadat hij vol vuur aan de juli-revolu-
tie had deelgenomen, in conflict met
de nieuwe koning, Louis-Philippe en
in 1852 met Napoleon III. Toen ging
hij zelfs in ballingschap naar België.
Daar schreef hij in raziend tempo zijn
Mémoires en maakte er een aantal
romans af. Want hij werkte altijd aan
verschillende boeken tegelijk. Later,
in Parijs teruggekeerd, richtte hij een
dagblad op dat hij Le Mousquetaire
doopte, en dat aanvankelijk een goud
mijn bleek. Enige jaren later echter
ging het blad over de kop, omdat de
lezers ook wel eens iets anders onder
de ogen wilden krijgen dan Dumas en
nog eens Dumas. Zo ging het leven
op en neer. Hij kondigde zijn Mémoi
res aan die 50 delen zouden tellen,
waarop een criticus repliceerde: „Du
mas schrijft zijn Mémoires in kilome
ters". Hij ontwierp een roman in
talloze delen waarvan Jezus, de wan
delende Jood, Cleopatra, Karei de
Grote, Roland, paus Gregorius VII,
Catharina de Medici, Napoleon en
Talleyrand de hoofdpersonen zouden
zijn. Hij stierf op 5 december 1870,
nalatende driehonderd boekdelen, gro
tendeels door hemzelf geschreven en
twee francs in goudgeld
INMIDDELS was zijn zoon, gebo
ren in 1824, natuurlijk al een volwas
sen man geworden. Zijn vader had
zijn moeder nimmer gehuwd en Du
mas fils heeft zijn leven lang geleden
onder de smaad, een natuurlijk kind
te zijn. Aan zijn opvoeding had zijn
vader zich niet veel gelegen laten lig
gen en tussen hen heeft een liefde-
haatverhouding bestaan, waarin de
zoon soms het vaderlijke voorbeeld
van losbandigheid en sensualiteit heeft
gevolgd ofschoon hij het verafschuw
de. Er was bij de zoon een zekere
vertedering: „Mijn vader was een
groot kind dat ik had toen ik nog heel
klein was". Bij de vader prevaleerde
de trots: „Het mooiste wat ik ooit ge-
„De Drie Musketiers" heeft vele
tekenaars geïnspireerd. Een
fraaie illustratie uit een der eer
ste drukken.
maakt heb, ben jij", schreef hij toen
de toneelbewerking van Marguérite
Gautier, la dame aux camélias" haar
première beleefde. Dumas fils had
toen hij 24 was, het verhaal dezer
courtisane in romanvorm geschreven
en hij was er op slag beroemd door
geworden.
Men vocht om exemplaren van het
boek waarin wordt beschreven hoe
een jonge vrouw die een losbandig le
ven heeft geleid, een zuivere liefde op
vat voor een jonge man uit een hoogst
fatsoenlijke familie en hoe zij zich
voor hem opoffert. Maar zijn groot
ste vermaardheid verwierf het verhaal
in de toneelbewerking die aan
vankelijk door de censuur verboden
werd, maar in 1852 haar triomftocht
door Frankrijk en de gehele wereld
begon. De rol van Marguérite is o.a.
vertolkt door Sarah Bernhardt en in
de film door Greta Garbo; die van
haar tegenspeler Armand Duval o.a.
door Rudolf Valentino en door Robert
Taylor. In ons land speelde Theo Mann-
Bouwmeester de titelrol en later Else
Mauhs in een nieuwe bewerking die
Simon Koster van de roman gemaakt
had.
DUMAS FILS, aangemoedigd door
ALEXANDRE DUMAS „père"
et „fils", senior en junior dus,
zijn de wereld deze maand res
pectievelijk 100 en 75 jaar ont
vallen. Geen van beiden is bij
gezet in het pantheon der
onsterfelijken, maar allebei wor
den ze nog gretig gelezen in
vele talen. Vooral vaders „Drie
musketiers" en zoonliefs „La
dame aux camélias": twee
hoogtepunten van de 19de-
eeuwse romantiek.
het succes van zijn eerste toneelstuk
heeft zich zijn hele verdere leven op
de dramaturgie toegelegd. Maar voor
hem was, anders dan voor zijn vader,
het doel niet zijn toeschouwers te amu
seren, maar hen te leren door hen te
wijzen op de afschuwelijke ziektes
waaraan de maatschappij zijner dagen
leed: huichelachtigheid, geldzucht,
hartstocht, schijnheiligheid, schijn
vroomheid vooral. „Mijn zoon houdt
te veel van preken", zei de vader en
in vele zijner stukken treedt een
raisonneur op die de opvattingen van
de auteur vertolkt En die gingen
soms zo ver dat hij zijn publiek schok
te en schandaliseerde.
DAAR KWAM BIJ dat Dumas' leven
niet zo onberispelijk was dat hij als
zedemeester kon optreden. Niet ten on
rechte noemde men hem de immorele
moralist. Enerzijds betoogde hij dat de
man verplicht is de door hem verleide
vrouw te trouwen (bijvoorbeeld in
Les idéés de madame Aubray), ander
zijds gaf hij hem (bijvoorbeeld in La
Femme de Claude) het recht zijn
ontrouwe vrouw met eigen hand te do
dend. Hij verdedigde met vuur het
verleide meisje, maar als de man
echtbreuk pleegde achtte hij hem niet
zo erg schuldig. Aan die dubbele mo
raal kon Dumas fils niet ontkomen en
dat is voor een man van zijn tijd wel
begrijpelijk. Zijn werk is doordron
gen van pessimisme dat mede ont
staan is door zijn onwettige geboorte
(Le fils naturel). Alle liefde is voor
hem een bedrieglijke zinsbegooche
ling; wie een vrouw bemint, bemint
een droombeeld. Hoezeer in sommige
opzichten nog een volbloed romanticus
wordt Dumas ook reeds de wegberei
der van het realisme en van de maat
schappelijke drama's die in Ibsen en
later in Heyermans hoogtepunten zou
den vinden.
DUMAS PèRE is nimmer uitgeno
digd, lid te worden van de Acade
mie F r an g ai s e, de hoogste onder
scheiding die een Frans auteur ten
deel kan vallen. Dumas fils werd in
1874 met het lidmaatschap onderschei
den en het pleit voor hem dat hij in
zijn inauguratie-rede hulde bracht aan
zijn vader. „Het is meer mijn naam
dan mijn verdienste die deze deur
voor mij heeft geopend" In zekere
zin had hij gelijk met deze woorden:
pien zal de naam Dumas ook thans
nog eerder verbinden aan de romans
van zijn vader dan aan de toneel
stukken van de zoon. En toch zijn de
laatste belangrijker dan de eerste.
Dr. P. H. SCHRÖDER