Het is weer zo ver Voor ANTON GEESINK hoeft er niemand overboord door Mare Serné door Theo Klein VOORSPRONG GROEP VAN 12 VOLWASSENER ZATERDAG 5 DECEMBER 1970 28 MEI 1969. De ommekeer in de Ajax-strategie kwam in het im mense Bernabeu-stadion in Madrid, waar voor het eerst in de geschiedenis van ons nationale voetbal een Nederlandse vertegenwoordiger (Ajax) was doorgedrongen tot de finale van de beker der bekers, de Europa- Cup I, waarin het werd geconfronteerd met de super-profs van het Ita liaanse AC Milan. Na de 41 aframmeling raakte Michels dermate ge charmeerd van het Italiaanse concept dat hij besloot dat ook Ajax in de toekomst een ander systeem diende te gaan spelen. Oer-Ajacied Tonny Pronk enkele weken daarvoor nog luid bejubeld voor zijn magistrale spel in de wedstrijden tegen Benfica contra het Portugese fenomeen Euse- bio (dat werd onder meer gehonoreerd door bondscoach Georg Kessler die hem op 7 mei voor de interland in Rotterdam tegen Polen verkoos) kreeg van Michels te horen dat hy niet zag hoe Pronk een rol zou kunnen spelen in de strategie zoals die het Ajax-brein voor ogen stond. Pronk kon het nauwelijks geloven, zoals voetbalminnend Nederland het nauwe lijks voor mogelijk hield. De realiteit werd echter dat Pronk gedurende het seizoen 1969-1970 met uitzondering van enkele wedstrij den een vaste plaats op de reserve bank kreeg. Het Ajax-bestuur in casu Michels trok de vernedering nog verder door door hem na afloop van de competitie een nieuw contract aan te bieden dat hem zelfs buiten de selectie sloot, waardoor hij ook nog eens alle premies die zjjn verbon den aan het deel uitmaken van de A- selectie ging mislopen. Toen was tenslotte de maat vol voor Pronk en besloot hij Ajax de rug toe te keren. De transferperiode was al bijna afge lopen en toen op de valreep een con- tractuering met ADO niet doorging en hij met Ajax niets meer te maken wilde hebben, bevond de Amsterdam mer voor wie tot voor kort het spe len van interlands en Europacup-wed strijden tot de normale werkzaamhe den behoorde zich in een impasse, die hem zo aangreep dat hij er aan vankelijk mee wilde stoppen. Lang duurde dit echter niet. Pronk legt uit: ,,Je hebt te lang meegedraaid. Die voorbereidingen, die trips doen je toch wel iets. Bovendien kwam het heilige vuur al snel weer terug, terwijl ook mijn vrouw wist wat het voor mij betekende en graag zag dat ik opnieuw zou beginnen. Je gaat nadenken en komt tot de conclusie dat het toch te gek is dat Michels na een dergelijke voetballoopbaan achteloos opmerkt: je past niet meer in mijn concept. Het is wel erg gemakkelijk. Je vraagt je dan toch af: heeft die man eigenlijk wel verstand van voetbal? Ook de klanten die in je sportzaak komen, zetten je aan het denken. Zij stonden net zo perplex als ik. Zelfs nu komen er nog regelmatig mensen die zeggen: u moet weer opnieuw beginnen. Hoe is het mogelijk dat ze u hebben laten gaan? Hebben ze daar een gaatje in hun kop? Bovendien speelt ook een revanche-gedachte mee. Ik ben ervan overtuigd dat mijn voetbalkwaliteiten goed genoeg zijn ook na een half jaar stilstand voor de top van de eredivisie. Daarom ben ik intensief met trainen begonnen bij De Vole- wijckers. Om mijn conditie op peil te houden. Kwalitatief zullen er geen problemen zijn. Ik wil laten zien dat men zich bij Ajax vergist heeft." Is hij niet te naïef geweest? Pronk: „Ik ben een Ajacied in hart en nieren geweest. Misschien heb ik langer nodig gehad om het van mij af te zetten dat ik er niet meer bij hoorde dan een an der. Je gaat natuurlijk ook aan jezelf twijfelen. Als je ruim een jaar geleden nog in het Nederlands elftal speelde en je zit nu op een stoeltje dan vraag je je uiteraard af: waar ligt dat aan? Je krijgt de kriebels als je ze ziet spe len. Je leeft anders. Vroeger ging ik op zaterdagavond om half elf naar bed. Nu wordt het twaalf uur, half één. Het is ook vreemd om de hele week te trai nen met de wetenschap dat je er zon dag niet bij zult zijn. Misschien ver andert dat weer." De Amsterdammer doelt hierbij on getwijfeld op de tweede transferperio de die deze week is ingegaan (sluiting 15 december). Dat hij bepaald niet vergeten is, mag blijken uit het feit dat zeven verenigingen al contact met hem hebben opgenomen. Pronk: „Ik heb mijn eisen enigszins aangepast, omdat ik graag weer wil spelen. Als het nu opnieuw af zou breken, zou dat een enorme teleurstelling zijn. Het is spijtig dat Haarlem één van de verenigingen is die geen kans zul len krijgen om hem in te lijven. De club roept namelijk wrange gedachten bij hem op. Pronk motiveert rustig: „Er heeft een paar maanden geleden een minder prettige publikatie in uw blad gestaan." Hij doelt daarbij op een interview in onze voetbalkrant van dit jaar waar Haarlems voorzitter betaald voetbal, Gosen, tegen één van onze redacteuren in het verhaal „voetbal lers liegen in eigen zak" Pronk ter sprake bracht. Gosen verhaalde dat Pronk op de laatste dag van de trans ferperiode uit nood geboren het aanzienlijke bedrag aan tekengeld 'iet varen, dat hij enkele weken daarvoor met betrekking tot zijn komst naar Haarlem als voorwaarde had gesteld. Gosen bedacht toen: „Ik heb hem ge zegd dat lk al mijn zaakjes al geregeld had. Ik had een potje opgemaakt en kon hem er onmoge lijk bijnemen. Wat is die kerel gek. Hij kon nergens meer terecht. Dat is nu een typisch staaltje van slecht koopmanschap. Enkele tienduizenden guldens vragen en dan tenslotte ge noegen nemen met niks. Vraag dan in hemelsnaam niks of veel minder, maar noem niet zulke onwijze bedragen." Krasse taal van de Haarlem-man, dat wel, maar het heeft wel tot gevolg gehad dat Pronk nu bedenkt: „Van de elf woorden die in het artikel stonden, waren er tien gelogen, ik werd als een soort bedelaar afgeschilderd. Hij heeft me enige tijd geleden weer opgebeld om WWVWWWIAAA/WWWWWWWVIVIfWWWWWWWWWVVIAIVWWIWWWWWWMWWWVfWWWWWtmWVAfWVW (Van onze sportredactie) HAARLEM Het is weer zo ver. Een sportbestuurder heeft fouten gemaakt en schuift onmiddellijk de schuld af op de pers. Niets is gemakke lijker. Nu was het de voorzitter betaald voetbal Gosen. Hij heeft nare dingen verteld over Tonny Pronk, waarschijnlijk in de veronderstelling de voetballer Pronk toch niet meer nodig te hebben. Maar hij heeft zich misrekend. Haarlem, dat tonnen had te besteden en dat door middel van zijn sportbestuurder Gosen ook deed, draait niet best in de competitie. Een geroutineerd en getalenteerd voetballer als Pronk zou de club nog best kunnen gebruiken. En dusworden alle verhalen die verteld zijn ont kend. Gosen heeft nooit uit de school geklapt, maar Gosen heeft wel de gelijk gepraat. Misschien te veel. Dat is achteraf gezien best mogelijk. Maar een feit is, dat hij enkele maanden geleden best tevreden was met het verhaal in de voetbalkrant. Dat moet ook wel, want onze krant stelde hem tevoren in staat kennis te nemen van de inhoud van het stuk. had. Toen ik hem aan het bewuste ar tikel herinnerde, kon hij zich er niets meer van herinneren. Het heette toen: dat heb ik nooit gezegd, dat is weer zo'n journalist geweest, die maar raak geschreven heeft. Ik heb daarop de man echter wel duidelijk gemaakt dat ik verder niets meer met hem te ma ken wilde hebben." te informeren of ik nog belangstelling -■"^^r—tmftnnni^J'.rfSlttrftrj-jWWWnAnnnAnnnnnnnA Deze glorieuze momenten, huldiging tijdens de Olympische Spelen in Tokio, hoopt Anton Geesink in de toekomst als trainer voor zijn judoka's te verwezenlijken. Wil hij ook niets meer met Ajax te doen hebben? Pronk: „Ach, ik koes ter geen rancune jegens Ajax. Ik ben ervan overtuigd: als ik nu bij de se lectie zou zitten, zou ik erin staan. Ik geloof ook niet dat er van het bewuste concept van Michels veel terecht is ge komen. Misschien wel op het midden veld, maar in de achterste vier heb je twee centrale verdedigers die precies hetzelfde zijn. Dat kan volgens mij niet. Bij Feijenoord verschillen Israel en Laseroms ook hemelsbreed van el kaar. Israel is de man met de voetbal- hersens en de visie en Laseroms da doordouwer. Wel geloof ik dat Nees- kens met name in de laatste vier voor Ajax zeer belangrijk kan worden. Verder geloof ik ook niet in een te rugval. Met die Europa-Cup blijven ze toch wel aardig aan de weg timmeren. Als ze succes tegen Celtic hebben dan is er helemaal weinig aan de hand. Ik ga nog regelmatig kijken. Voor Euro pa-Cupwedstrijden heb ik vrijkaarten. Die heb ik ook (die krijgt iedereen als hij meer dan tien wedstrijden gespeeld heeft) voor wedstrijden van het Ne derlands elftal. Verder heb ik met de jongens nog wel plezierige contacten. Johan en Piet komen vaak hier." Eén van de zaken die dan regelma tig een punt van discussie vormen, zijn de financiën. Pronk: „Betaalde voet ballers zijn gek op geld. Johan iets meer dan Piet. Toch zie je ook bij Johan het besef groeien dat hij iedere wedstrijd op internationaal niveau moet aangrijpen om in de markt te blijven. De premies van het nationale elftal vind ik momenteel ook vrij re delijk." Pronk heeft dit allemaal moe ten missen, waardoor hij toch wel de nodige pegulanten is misgelopen. De enige Ajax-pleister op de wonde be stond uit bestellingen van sportartike len die de club uit de Meer regelmatig bij zijn employé deed. Pronk: „Toen ik ernaast stond, heeft Michels ervoor gezorgd dat de lopende bestellingen gehandhaafd bleven. Dat is nu afgelo pen. Ik heb nog wel eens een vage toe zegging gehad van Van Praag en Tim man, maar daar heb ik verder niets meer van gehoord. Het is na zeven jaar geannuleerd. Jammer, maar daar is niets aan te doen". Eén ding heeft de hele affaire hem wel geleerd: „Op het sociale vlak sta je als voetballer zeer wankel. Je kunt een schop van een vereniging krijgen, die dan wel nog een X-bedrag voor je kan vragen. Je hebt in feite geen poot om op te staan." AAIVWVWIMVWWIAAAAAAAAAfVWIAAAMVWV, UTRECHT Alleen al het ver zoek van de Budo Bond Nederland (de voormalige NJJB) aan Anton Geesink om terug te komen als trainer van de Nederlandse kern ploeg heeft op de meeste topjudo ka's de uitwerking van een peppil gehad. Nog voordat de judobond definitieve overeenstemming met de Utrechter heeft bereikt (wan neer alles naar wens verloopt wordt het contract volgende week zaterdag getekend) is er weer leven gekomen in de ploeg, die tot vorige week een „slapend" bestaan leed. Deze week was een grote groep topjudoka's te gast in de school van Geesink, waar twee maal daags werd getraind als voor bereiding op de interland van 19 december tegen Frankrijk. Als „sparringpartners" fungeerden on der meer drie Japanners en een Belgische selectieploeg. Dit opwar mertje verzorgde Anton Geesink geheel vrijblijvend. Geesink: „Dat de jongens hier getraind hebben en ik volgende week als coach mee naar Parijs ga, wil nog niet zeggen dat ik definitief inga op het ver zoek van de bond. De interland tegen Frankrijk staat daar los van. Als wij tot overeenstemming ko men, dan zal het contract, naar ik aanneem, toch pas op 1 januari in gaan". De manier waarop de oud-wereld kampioen de kernploeg met zijn trai ningsstage wakker schudde typeert de Utrechter. Hij houdt niet van half werk. Dat ondervonden de geselec teerde judoka's deze week nog eens aan den lijve. Als oefenmeester is Geesink even hard als hij altijd voor zichzelf is geweest. Vooral de oudere garde weet dat. Een uur training bij Geesink betekent een krachtsinspan ning van zestig minuten en geen mi nuut minder. Geesink na de eerste kennismaking: „Wat me het meeste opviel was het gebrek aan dicipline. Voor veel judoka's schijnt het bijvoor beeld normaal te zijn dat zij zomaar de mat aflopen. Dat is er bij mij niet bij". Bij de handhaving van de zo nood zakelijke orde heeft hij nog steeds een voorsprong op al zijn collega's. Want ondanks zijn 36 jaren schroomt hij niet om zijn enorme gewicht (130 kg) in de strijd te gooien. Nog steeds is hij in staat om tijdens de training wie dan ook eigenhandig een lesje te geven, waarmee hij alle leden van de kernploeg respect afdwingt. De invloed van Anton Geesink blijft overigens niet beperkt tot de Neder landse kernploeg. In de twintig jaar dat hij aan het internationale judo- spel deelneemt heeft de grossier in kampioenschappen over de hele we reld een enorme relatiekring opge bouwd. De naam Anton Geesink dwingt nog steeds respect af. Daar zal het hele Nederlandse judoteam, met Geesink aan het hoofd, van kun nen profiteren. Of de Utrechter terug komt als trainer hangt af van het BBN-hoofdbestuur dat momenteel uitmaakt of de punten die Geesink als voorwaarde voor het trainerschap stelde, geaccepteerd kunnen worden. Eén van die punten handelt over de samenstelling van de kernploeg. Gee sink: „Wat mij betreft kan er een keuzecommissie blijven. Maar als de ploeg gekozen moet worden dan wil ik daar een doorslaggevende stem in hebben". Voor Geesink in zee gaat met de bond wil hij liefst alle oude hartzeer weggenomen zien. Officieel bestaat er nog steeds een „groep van twaalf", Ieraren die vorig jaar stelling namen tegen Anton Geesink, nadat hij zich minder vleiend over hun werkwijze had uitgelaten. Van dit twaalf tal bekleden verschillende leraren functies in bondscommissies of de Nederlandse Vereniging van Judole raren. Anton Geesink beseft dat een negatieve houding van „de twaalf" veel afbreuk aan zjjn werk zou kun nen doen. Daarom verzocht hij reeds om een onderhoud met „de twaalf". „En dat deed ik niet zo zeer voor mijzelf. Voor mij maakt het weinig uit. Maar het bondsbestuur zal ervoor moeten wa ken dat de groep niet zo agressief wordt dat zij gaat letten op alle klei ne foutjes", aldus Geesink. Men hoeft geen insider te zijn om te beseffen dat met de benoeming van Geesink niet alle moeilijkheden de wereld uit zullen zijn. Er blijft een oppositie te gen de Utrechter. Nu zijn tegenstan ders voorlopig het beheer over de top judoka's uit handen moeten gaan ge ven, zullen zij het werk van hun op ponent zeker kritisch blijven begelei den. Omwille van de rust rond de kern ploeg wil Geesink moeilijkheden bij voorbaat zo veel mogelijk uitsluiten. Geesink: „Daarom moeten alle rech ten en plichten van tevoren op papier gezet worden". Met een scherp afge bakend territorium is Geesink niet voor het trainerschap waar hij in '68 vrijwillig afstand van deed na het de bacle van Lausanne (twee bronzen medailles op de Europese kampioen schappen). Wie toen voorspeld zou hebben dat de prominente judoka nog eens in die functie terug zou keren werd niet voor vol aangezien. Tien maanden voor de wereldkampioen schappen in Ludwigshafen en een kleine twee jaar voor de Olympische Spelen van München reageerde hij echter in eerste instantie positief op een aanbod van de BBN. Is er in die twee jaar zoveel verbeterd dat een comeback zonder meer mogelijk wordt? Anton Geesink: „In die t(jd ben ik zelf weer een stuk volwassener ge worden. Ik heb bovendien de gelegen heid gehad om alles rustig te observe ren om tot de ontdekking te komen dat ons lerarenkorps niet goed is. Er moet een leerplan komen waarin de lijn voor de leraren wordt uitgestip peld. Op die manier kan er ook in de breedte volgens dezelfde ideeën ge werkt worden. Op den duur kan het dan niet meer voorkomen dat er, als ik om een of andere reden wegval, in eens weer op een andere manier door gewerkt wordt. Ook op langere ter mijn zal men dan één lijn moeten vol gen". Voor die „herscholing" van leraren hoeft volgens Geessink niet per se zijn leerplan („Al is het logisch dat er al tijd wel ideëen van mij in blijven zit ten") gebruikt te worden, als er maar een systeem op papier komt waarmee de leraren uniform kunnen werken. Het hoeft geen betoog dat zo'n ingrij pende verandering bij veel gevestig de leraren niet in de smaak zal val len. Voor Geesinks opponenten waar schijnlijk eens te meer een gelegen heid om aan te tonen hoe moeilijk er met de Utrechter is samen te werken. Anton Geesink zegt daarover: „Ik ben niet zo moeilijk als men soms wil doen voorkomen. Een moeilijke man is volgens mij iemand die twin tig vrienden mee in een boot neemt en dan op zee zegt dat ze maar ver der moeten zwemmen, terwijl er van die twintig misschien zeventien geen slag vooruit kunnen komen". Door de betrekkelijk korte voorbe reidingsperiode voor de Olympische Spelen zal Geesink terug moeten grij pen op de vertrouwde krachten, die ons land de afgelopen jaren steeds aan medailles hielpen. Tot '72 wil Gee sink, als hij de functie aanvaardt, een kernploeg vormen rond oude getrou wen als Wim Ruska, de gebroeders Snijders, Eddie van der Pol, Karei Gietelink, Ernst Eugster en Martin Poglajen. „Daar naast zal er nog een heleboel moeten gebeuren", aldus Geesink, „als ik trainer word dan zal ik enkele maanden nodig hebben om alles op papier te zetten. Nu zou ik nog niet precies kunnen zeggen wat er alle maal moet gebeuren. In ieder geval moet er wel een tweede kernploeg ko men, die zich voorbereidt op de we reldkampioenschappen in '73, omdat het grootste deel van de routiniers na de Olympische Spelen wil stoppen. Daarnaast blijven er natuurlijk groe pen voor junioren en aspiranten en misschien blijkt het zelfs nodig om een soort kernploeg voor judoleraren te vormen".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1970 | | pagina 18