Johan Devrindt kan het sinds enkele
weken negentig minuten volhouden
door
Mare Serné
door
Theo Klein
ZATERDAG 12 DECEMBER 1970
CONSIDERATIE
VLEKKELOOS
WEINIG LAST
PENSIOEN
De face-lift die het Eindhovense PSV aan het begin van dit seizoen
onderging had voor 25-jarige Johan Devrindt nauwelijks op een gunstiger
moment kunnen komen. Ten eerste was de situatie bij het Belgische
Anderlecht voor hem zo langzamerhand onhoudbaar geworden en ten
tweede was de keuze („ik wil niet hoven de Moerdijk spelen; daarom viel
Feijenoord als gegadigde af") voor een vedette van zijn kaliber (18 inter
lands en zo'n 36 Europa-Cupwedstrijden) vrij beperkt. Devrindt heeft zijn
zakelijke belangen slim uitgedokterd. Zo kien dat de invasie op beperkte
schaal van Nederlandse voetballers (Mulder, Rensenbrink, Houwaart,
Barth etc.) in België, die praktisch iedere gelegenheid aangrijpen om van
de daken te schreeuwen dat de belastingfaciliteiten in België het voet
ballen daar veel attractiever maakt, door hem sterk wordt gerelativeerd.
„Tegenover de voordelen die de fiscus biedt staat het nadeel dat je in Bel
gië veel minder kunt verdienen. Er zijn geen contracten. Je bent volkomen
afhankelijk van de premies die te verdienen vallen in de wedstrijden. Je
kunt in België tien jaar aan de top meedraaien, maar dan heb je finan
cieel gezien nog niets bereikt. In Nederland waar je naast de te ver
dienen premies ook nog een vast salaris (via je contract) hebt is dat veel
heter geregeld. Het mes snijdt hij mij aan twee kanten. Ik verdien momen
teel meer, terwijl ik toch niet meer belasting betaal. Ik ben Belg, ik woon
in België'en val dus onder de Belgische (belasting) wetten. Ik rijd iedere
dag in een uur van mijn woonplaats Lommei naar Eindhoven. Dat kan
allemaal net. Dat is de eerste reden dat ik met PSV erg content ben".
Het tweede motief dat een drieja
rig contract bij de Eindhovenaren in
de hand werkte vormde Anderlecht.
Devrindt: „De verhouding met het
bestuur was niet zo best meer. Er lie
pen daar te veel mensen rond die zich
met de spelers bemoeiden. Hier is dat
beter. Philips is de baas en Linder
beslist over de voetballers. Dan weet
je tenminste waar je je aan te hou
den hebt. Bovendien was er de riva
liteit met Jan Mulder. Binnen de lij
nen waren er geen problemen maar
buiten het veld probeerde men ons
tegen elkaar op te zetten. Ik ben ten
slotte vertrokken. Ook al omdat An
derlecht alweer een tijdje over zijn
hoogtepunt heen is en PSV een club
is die in opkomst is."
Want daar is Devrindt bepaald hei
lig van overtuigd. Het is een over
denking die hem tot de conclusie
brengt: „Er zal tenslotte één club
overblijven. Dat is PSV. Volgend sei
zoen wordt er waarschijnlijk weer
voor een enorm bedrag geïnvesteerd.
Daarom zie ik de resultaten van ADO
en Sparta, die momenteel in de com
petitie zo sterk voor de dag komen,
meer als incidentele uitschieters. Het
zal zelfs voor Ajax en Feijenoord
moeilijk worden om de investerings
race met PSV bij te houden. Philips
heeft geld voldoende."
Eén blik op het fraaie trainingscom
plex aan de Welschapsedijk (even bui
ten Eindhoven) bevestigt dat' inder
daad, maar wordt het niet moeilijk
om juist in zo'n elftal je keer op keer
waar te maken? Devrindt: „Dat gaat
steeds beter. In het begin heb ik het
erg moeilijk gehad. Net zoals PSV
een moeilijke beginperiode die mo
menteel eigenlijk nog niet is afgelo
pen heeft gekend. Laat het echter
maar aan Linder over om er een ho
mogeen geheel van te maken. Als ik
■hem met Sinibaldi (van Anderlecht)
of Goethals (van het Belgische natio
nale elftal) vergelijk dan moet ik al
leen maar tot de conclusie komen dat
hij bijzonder goed is. Er is veel af
wisseling in de trainingen; hij doet niet
aan vriendjespolitiek, kortom hij heeft
alles om een goede trainer te zijn".
Eén van de zaken die hem in deze
mening hebben gesterkt is het feit dat
Linder met betrekking tot het geval
Devrindt veel consideratie heeft ge
toond. Devrindt: „Hij heeft mij lang
zaam weer terug in het elftal gebracht.
Ik heb het in het begin erg moeilijk
gehad. De omschakeling was te groot..
Fysiek en conditioneel, stelt het voet
ballen in Nederland veel hogere eisen
aan een speler dan in België. In België
wordt veel meer in de breedte ge
speeld. Hier moet je negentig minu
ten lang op dieptepasses blijven gaan.
Bovendien ben je hier alles tegelijk.
Aanvaller en verdediger. In Ander
lecht stond ik er alleen maar om doel
punten te maken. Hier moet ik goals
maken maar ook en dat is in het
concept dat wij spelen bijna net zo
belangrijk storen en verdedigen. In
het begin kon ik dat niet opbrengen
om de doodeenvoudige reden dat ik het
conditioneel niet bij kon benen. Daar
om haalde Linder mij er in het be
gin ook steeds uit, of liet hij mij pas
invallen in de tweede helft. Ik kan pas
sedert enkele weken een volledige wed
strijd spelen."
Toch begint de twijfel te knagen
als het thuisfront dergelijke trainers
beslissingen interpreteert als falen,
waarbij meerdere keren het woord
„miskoop" is gevallen. Devrindt:
„Daarom was ik toch wel blij dat ik
door Goethals werd uitgenodigd om
die interland tegen Denemarken te
spelen. Ik heb toen beide doelpunten
gemaakt. Dat was voor mijzelf een
erg prettige zaak. Ook in de competi
tie maak ik gemakkelijk doelpunten.
Dat verleer ik niet, dacht ik."
Toch is ook hij ervan overtuigd dat
het voor PSV nog een lange weg naar
de top is. Devrindt: „Wij missen nog
routine. Neem nou zondag die wed
strijd tegen Go Ahead. Je werkt een
2-0 achterstand weg tot 2-3 en dan
wordt er nog gelijk gemaakt. Kijk en
zulke dingen overkomt Feijenoord
(voor mij is dat op dit moment nog
steeds de beste club van Nederland)
niet. Dat is nog het verschil tussen
ons. Als je over dergelijk materiaal
beschikt als wij mogen zulke dingen
ook niet gebeuren. Als Linder in zulke
gevallen als een razende tekeer trekt,
dan is dat een begrijpelijke zaak."
Het spelen voor de Europacup ziet
hij met betrekking tot de competi
tie als een nadeel. Devrindt reali
seert zich: „En dan maakt het nog
niet eens veel uit of je voor Europa
cup I of voor de Runners-up-cup
speelt. Als je iets verder komt zijn
het allemaal goede elftallen. Dat heb
ik vorig jaar wel ondervonden" en
grinnikend „Ajax heeft zich daar toch
ook wel op verkeken, toen wij in de
finale van de Runners-up-cup tegen
Arsenal voetbalden. Thuis wonnen wij
met 3-1, maar aangezien wij in Lon
den met 3-0 een pak slaag kregen
visten wij achter het net. Op zich
wordt over het Engelse voetbal nogal
schamper geredeneerd. Vooral hier in
Nederland heeft men daar een handje
van. Als je jullie hoort dan denk je dat
er alleen maar hier en nergens an
ders goed wordt gespeeld. En dan
verwijten jullie Engelsen nog wel chau
vinisme. Onbegrijpelijk. Jullie slaan
jezelf echt te veel op de borst wat jul
lie voetbalresultaten betreft. Er zijn
hoogtepunten geweest maar jullie Zijn
er nog lang niet."
Waar was Nederland bijvoorbeeld in
Mexico? De motiveringen voor dit de
bacle die al in alle toonaarden zijn
bezongen hoeft men Devrindt niet te
vertellen, aangezien hij daarvan volle
dig op de hoogte is. Hij stelt echter
wel: „Het feit dat ik in Mexico ben
geweest ook al heb ik daar vanwe
ge een knieblessure slechts één wed
strijd tegen El Salvador mee gespeeld
heeft mij toch wel de nodige dien
sten bewezen. Afgezien dat een reis
naar een ander werelddeel toch een
belevenis is, heb ik op grond van
Mexico bij PSV zo'n goed contract
kunnen bedingen."
Er is echter één groep in Nederland
die het wat Devrindt betreft op voet-
balgebied wel goed doet: namelijk
het arbiterkorps. „De scheidsrechters
zijn hier over het algemeen veel be
ter dan in België. Hoewel er ook wel
de nodige blunders worden gemaakt.
Bijvoorbeeld die wedstrijd van ons die
wij tegen Feijenoord speelden. Aan
twee doelpunten van de Rotterdam
mers kleefden overtredingen. Die had
den moeten worden afgekeurd."
11 DECEMBER Wie de ideale
topsporter zoekt zal zijn doel nim
mer bereiken zolang hij zich tot de
mensen beperkt. In deze wervelen
de tijd wordt elke sportheld van
dat ras op een of andere manier
wel nadelig beïnvloed. Schort het
niet aan de maatschappelijke be
geleiding dan is er wel een pro
bleem op het psychische vlak.
Speelde de tegenstander niet ge
meen, dan was de scheidsrechter
zwak of klopte de tijdwaarneming
niet. Nee, wie kennis wil maken
met dè all-round sporter van ons
land, moet niet zoeken in het
Olympisch Stadion, Papendal of
het KNVB-centrum, maar in de
stal op de boerderij van de familie
Ham in Nieuw-Vennep. Want daar
woont al zeven jaar de meest
succesvolle draver van de laatste
jaren: Anton. Voor hem geen op
gepoetst verblijf, maar net als zijn
zeven soortgenoten die bij de fa
milie Ham zijn gehuisvest, een een
voudig onderkomen; geen aange
paste trainingsbaan, maar een nor
maal weiland, waar hij dagelijks
de benen kan strekken.
Mevrouw Ham, die na het overlijden
van haar man eerder dit jaar de zaak
zelfstandig voortzet: Anton wordt in
geen enkel opzicht bevoordeeld. Hij
draait dagelijks mee met de paarden
die wij hier, nog altijd in de eerste
plaats uit liefhebberij houden". De elf
jarige Anton voelt zich thuis op het
landbouwbedrijf van Ham, waar hij ze
ven jaar geleden arriveerde nadat hij
door Joop Ham en veearts Veenendaal
voor 3500,- van Jan van Dooyeweerd
was overgenomen.
In de eerste vier jaar van zijn leven
was de bruine ruin niet verder gekomen
dan een bescheiden figurantenrol. Het
geluk was echter met de nieuwe eige
naren, want eenmaal in Nieuw-Vennep
veranderde hij in een „winner", een
paard dat op de Nederlandse drafbanen
in eerste prijzen grossiert. Heskes, de
pikeur die Anton het afgelopen jaar
naar successen leidde zegt: „Waar dat
aan ligt is moeilijk te zeggen. Het is
maar net waar een paard zich thuis-
voelt. Was hij op zijn vierde jaar niet
bij Ham gekomen, dan had Van Dooye
weerd misschien al die successen met
hem gehaald".
Anton is zowel op als buiten de baan
wat je noemt een heer, die zijn bazen
zoals het iemand van zijn standing
betaamt zo weinig mogelijk last be
zorgd. H(j eet wat de pot schaft, hoeft
door het grote aantal wedstrijden dat
hij rijdt niet speciaal op een baan te
oefenen en gedraagt zich verder zo rus
tig dat hij al zijn kennissen onmiddellijk
voor zich inneemt. „Anton is een ideaal
koerspaard. In de baan makkelijk han
delbaar en altijd vlekkeloos weg bij de
start" verduidelijkt Heskes.
In tegenstelling tot vrijwel al zijn col
lega's, die jaarlijks een flinke rustpe
riode nodig hebben om weer op krach
ten te komen, loopt Anton zomer en
winter, weer of geen weer, door. Me
vrouw Ham: „Dat paard is een unicum.
Het hele jaar door komt hij bijna weke
lijks in actie, zonder dat er iets extra's
aan hem gedaan moet worden. Een op
volger voor hem zullen wij wel nooit
krijgen. Het lijkt me onmogelijk dat
dezelfde eigenaren voor de tweede maal
zo'n goed paard in hun bezit zouden
krijgen".
Anton wenst zijn „personeel" zelfs
niet te belasten met zijn ziektever
schijnselen. Tot afgelopen dinsdag was
hij slechts een maal voor korte tijd met
ziekteverlof. Daar kwamen deze week
enkele dagen verzuim bij, want in het
begin van de week bleek de favoriet de
zogenaamde „maandagochtendziekte"
opgelopen te hebben. Om de in topcon
ditie verkerende draver wat rust te
gunnen was hij veertien dagen niet in
geschreven. Dat bleek voor de actieve
Anton net iets te veel van het goede.
Juist in zijn vakantie kwam hij wat in
vaktermen genoemd wordt „vast te
staan". De Lienekeprijs, waar hij in Hil
versum aan zou deelnemen, moest dins
dagavond onverwachts zonder Anton
doorgaan en ook morgen zal „de oude"
niet op de koers verschijnen.
Veel meer last wil de toeschietelijke
meester zijn medewerkers echter niet
bezorgen. Nog geen dag nadat hij in
Hilversum verstek had laten gaan, stap
te hij alweer trots rond op het domein
van Ham. Heskes: ..Veel hangt bij deze
ziekte af van de manier waarop het
paard aangepakt wordt. Wij zullen bin
nenkort weer rustig aan moeten begin
nen Die onverwachte onderbreking
kwam voor Anton bijzonder ongelegen.
Juist in de afgelopen weken verkeerde
hij in topvorm. Met zijn overwinningen
reeks benadert hij dit jaar reeds een
winstsom van zestig mille, waarmee h(|
zijn totale prijzengeld op 260.000,-
bracht.
Voor hij volgend jaar op twaalfjarige
leeftijd afscheid neemt van de wed
strijdsport, kan Anton het record van
de Nederlandse paarden op zijn naam
schrijven. De dit jaar overleden Quick
silver S prijkt nu nog aan de kop van
de lijst met 318.839,-, met op de tweede
plaats Anton. Als derde volgt Theo Mes-
sidor met 168.250,- en vierde de vorig
seizoen gepensioneerde Cherie Spencer
met 167.433,-. In het kamp van Anton
heeft men goede hoop dat de favoriet
Quicksilver S in de loop van het vol
gend jaar voorbij zal streven. Heskes
ziet in het laatste seizoen van Anton
nog grote mogelijkheden. „Dat paard is
elf jaar, maar als je naar zijn benen
kijkt dan zou je zeggen dat je met een
tweejarige te doen had", aldus Heskes.
Daarmee zou Anton eens te meer be
wijzen hoe grillig de prestatiecurve van
een draver kan zijn. Vorig jaar reeds
voorspelden velen het einde van de oude
meester. Hij loochenstrafte die sombere
voorspellingen echter door terug te ko
men alsof zijn elf levensjaren totaal
geen invloed op hem hadden gehad.
Weer volgden overwinning op overwin
ning en opnieuw werd de opdringende
jeugd tot wachttijd gezet.
Als Anton op 31 december 1971 vol
gens de voorschriften uit de wedstrijd
sport genomen wordt heeft hfi voor zijn
eigenaars alle functies verloren. De ge-
kastreerde hengst, die als een zoon van
Double Six M werd geboren uit Petu
lance K„ is voor het zware terreinwerk
onbruikbaar. Desondanks zijn zjjn so
ciale voorzieningen uitstekend geregeld.
Als beloning voor de prestaties wacht
hem na zijn actieve loopbaan een rus
tige oude dag in de verrouwde omge
ving. Na twaalf roerige jaren zal hij dan
eindelijk kunnen genieten van een ver
die ud pensioen.
Draver uit Nieuw-Vennep
„benadert" Quicksilver
VAKANTIE IS VOOR ANTQN OVERBODIGE LUXE