De generatiekloof VIER GOEDE PLEIDOOIEN VOOR MEER BEGRIP TUSSEN OUDEREN EN JEUGD Moeder aarde: een onbekende planeet Avonturen van SJors en Sean 1 Aniela Jaffé licht ideeën van dr. Jung opnieuw toe Van Socrates, het slaafje en het zand naar de leercomputer is het géén stap w Nuttige adviezen SÏHHS WIJ ONTVINGEN Tolerantie Vaste gedragsregels DE ZIN VAN HET LEVEN Toegankelijk gemaakt Keuze uit ideeën Net niet goed Geen dreun Leermachine 19 DECEMBER 1970 dinsdag VOOR ONS LIGGEN vier boe ken over de jeugd van onze tijd al of niet in verhouding tot de ouderen. Vier boeken van de vele die inzicht willen geven in de jonge generatie, die wel als de meest kritische sinds tijden wordt bestempeld, en die begrip willen kweken tussen deze en de oudere generatie. k Wari. im (i T .s >1 li R m ammmi (Van onze correspondent) FAT EEN BOEK over onderwijs en leren, maar jammer dat het zo onbehol pen is getiteld in het Nederlands. De oor spronkelijke uitgaaf heet krachtig „Knaurs Buch vom neuen Lernen" en in die trant had 't ook hier een naam moeten krijgen: Hét boek van het nieuwe leren. Zo had het eerder een weg gevonden naar de zeg 10 percent der ouders die bewust wil meedenken over onder wijs en school; beter dan onder de nu gebruik te titel „Geprogrammeerd leren". Dit rijke boek is geen pleidooi voor omverwerping van de be staande maatschappelijke orde, er staat geen enkele kreet in en het bevat geen regel propa ganda voor welke revolutie ook. Het is wél een zeldzaam gave uitstalling van de leermogelijkheden, die ons thans gegeven worden door de verworvenheden der techno logie. De grap is dat die verworvenheden juist terugvoeren naar leerprincipes en leertechnie- ken uit de oudste tijden. Tussen de onderwijs- computer en Socrates, die schrijvend in het zand een slaafje onderwijst is het nauwelijks een stap. Het is eigenlijk hetzelfde. IN „OUDERS EN TIENERS" uitge verij Contact N.V. Amsterdam verstrekt dr. Haim Ginott, klinisch psycholoog, pedagoog en psychotherapeut in de Verenigde Staten, op populaire wijze talrijke adviezen. Zo talrijk, dat het de ouders moet toeschijnen een heel leven nodig te hebben om ze alle uit te voe ren. Maar het uitvoeren van een deel ervan kan al bijzonder tot het verwe zenlijken van het beoogde begrip bij dragen. Hoewel de schrijver ergens ook op merkt dat ouders moeten proberen niet tè veel begrip voor hun kinderen te hebben. In dit boek ligt het accent op de kunst van de omgang tussen ouders en hun grote kinderen, met de In het voorjaar schreef ik over Zij kwamen van andere planeten, waarin Peter Kolisimo zijn licht liet schijnen op de tegenwoordig vaker verkondigde stelling, dat onze beschaving zou zijn gesticht door „vliegende schoteliers", die vanuit de kosmos onze aarde zou den hebben bezocht. Zijn bewijsvoering was al te speculatief, maar zijn aange voerde materiaal interessant. Het boek was bestemd bestseller te worden na de befaamde boeken van Dameken, die nóg veel speculatiever schrijft. Kolisomo heeft het er niet bij gela ten. Hij is tenslotte een befaamde jour nalist met geleerden van naam als in formatie-gevers. Om die reden heeft zijn nieuwe boek dan ook een heel an der en veel minder speculatief karak ter. Deze uitgave van Hollandia in Baarn, heet „De onbekende planeet". Het gaat echter over onze eigen moeder aarde, die hij beschrijft als een terra incognita, een moeder van raadselen. Hij komt nu niet met hypothesen aan, maar vertelt over het wonder, dat de aarde is. Hij begint met een uiteenzet ting van de verschillende ontstaans- theorieën, vertelt dan over de vele hy pothesen rondom Atlantis, Lemuria en Gondwana, maar zonder te vervallen in de bekende god-astronauten-theorieën. Hij beschrijft het nu nog voorkomen van voorwereldlijke dieren, vanaf de bij Madagaskar gevonden oervis, de coulacanth, tot aan de yeti ofwel „ver schrikkelijke sneeuwman". Over de vergiftigde rivieren in Zuid-Amerika schrijft hij en over diepzee-onderzoek, enfin, allerlei wetenswaardigs. Hij doet dat behoorlijk gedocumen teerd op zo ongeveer dezelfde manier waarop bladen als Readers Digest het doen. Al te nauwkeurig is hij niet en soms is hij er wel eens naast. Het boek verschaft echter interessante, hoewel wat oppervlakkige informatie. Wél een goed boek om aan leergierige jongeren cadeau te doen als voorbereiding op meer wetenschappelijke kost. H. S. dialoog als voornaamste middel. Het geeft praktische oplossingen voor situa ties die anders tot onherstelbare con flicten zouden uitgroeien. Het wijst zelfs wegen aan om een reeds kapot gegaan contact te herstellen. Ginott leert de lezer(s) die deze kunst nog niet machtig is, op een nieuwe manier de tiener te kritiseren en te waarderen. Het voornaamste motto hierbij is „Beoordeel niet, beschrijf!". Om u iets van de sfeer en de aanpak van dit boek te laten proeven, laten we hier enkele voorbeelden volgen: „Zinvolle waardering (beschrij vend): „Dank je dat je de auto voor me hebt gewassen. Hij ziet er weer als nieuw uit". Mogelijke conclusie: „Ik heb mijn werk goed gedaan. Ik ben tamelijk handig. Vader is er blij mee". (Nutteloze lof, beoordelend: „Je bent zo behulpzaam. Jij kunt de auto zo goed wassen. Ik zou niet weten wat ik zonder jouw hulp moest beginnen"). Nuttige lof: „Dank je voor de ver jaardagskaart. Ik blééf lachen, hij was zó grappig!". Mogelijke gevolgtrekking: „Ik heb goed gekozen. Ik kan op mijn smaak vertrouwen. Ik kan een goede keus doen". (Nutteloze lof: „Je bent altijd zo at tent"). De tiener zal deze voor zichzelf ge maakte gevolgtrekkingen steeds her halen. Ze bepalen voor een groot deel het beeld dat hij van zichzelf en van de wereld rondom hem krijgt, aldus Ginott. Natuurlijk komen ook alcohol, drugs en sex aan de orde. Wat dit laatste be treft doen tal van tieners in dit boek uitspraken, waar ouders en andere ou deren nog wel iets van kunnen leren. boekenboeken boekenboek boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboeken boekenboeken boeken boekenl boe ken boeken boekenboeken* boekenboeken boekenboe ken* bockcnboekenboekenboeken| IN „JEUGD VAN NU", uitgegeven door Leopold N.V. Den Haag, geeft Luise Rinser een dusdanige doorlichting van de hedendaagse jeugd in een ont redderde wereld dat de oudere genera tie bij het lezen ervan haast wel tole ranter móet worden. De schrijfster houdt onmiskenbaar van de jeugd („hoewel er veel kaf tussen het koren zit") en neemt het voor haar op. Voor de ouderen is het allemaal zeer ver helderend en de jongeren kunnen zich zelf in dit boek beter leren kennen. Duidelijke dingen zegt ze over het generatieconflict, de jeugdmisdadigheid en de sex, maar ook over studie en be roep, over vrijetijdsbesteding en over de godsdienst.. Tientallen fraaie foto's versterken nog het beeld dat deze Duitse schrijf ster van de jeugd in haar vele aspecten schetst. „JEUGD IN ZEVENTIG" (AMBO NV Bilthoven) is verschenen bij het 25-jarig bestaan van de Nederlandse Jeugd Ge meenschap. Het is een bundel van 15 gesprekken die Gerard C. de Haas heeft gevoerd met mensen die beroepshalve met de hedendaagse jeugd te maken hebben. Onder hen zijn psychologen, psychiaters, pedagogen en sociologen. Het uitgangspunt van de vraaggesprek ken was steeds: Wat is er met onze maatschappij aan de hand en hoe rea geert de jeugd daarop? In tegenstelling tot de beide vorige boeken is hier sprake van een veel meer academische benadering van het onder werp. Hierdoor kan de groep van poten tiële lezers slechts klein zijn. Te zeggen dat hiertoe geen ouders zouden kunnen behoren, zou overdreven zijn, maar deze pocket is geschikt materiaal voor een meer professionele benadering van de situatie waarin de jeugd van deze tijd is beland. Deze jubileumuitgave is mede moge lijk gemaakt door een subsidie van het Prins Bernhardfonds. „VERBIEDEN OF GOEDVINDEN" uitgegeven door Wereldbibliotheek in Amsterdam/Antwerpen, behandelt de verhouding tussen ouders en jongere kinderen. De schrijfster, prof. dr. H. W. F. Stellwag, hoogleraar aan de Amster damse Universiteit en directrice van het Paedagogisch-Didactisch Instituut, heeft in deze paperback geen receptenboek voor opvoedingsvragen met kant-en- klaar adviezen willen geven. Ze wil dui delijk maken wat er in de wereld, en daarmee ook in de relatie tussen ouders en kinderen is veranderd. Het is vol gens haar van belang dat ouders weer tot vaste gedragsregels komen, hoewel de beslissingen dan vaak anders zullen uitvallen dan vroeger. Voorbeelden die de schrijfster voor onze tijd geeft, zijn aan gewone situaties in het dagelijks leven ontleend. Frap pant zijn daarnaast als vergelijking de voorbeelden van opvoedings- en ge dragsregels uit vroeger veel gelezen kinderboeken en romans. Voor veel ouders zal de herkenning van deze oude lectuur plezierig weemoedig zijn. J. P. BOS Een der vele aantrekkelijke illustra ties uit „Jeugd van nu" van Luise Rinser. In tijden van verloedering, van den ken in zwart-wit schema's gedijen aller lei vormen van parasitair leven. Eén van de verschijnselen van de „koude oorlog" is de spion. Discussie over het maatschappelijk nut'van een dergelijke figuur kan even zinloos zijn als een James Bond-fan ervan trachten te over tuigen dat zijn held een fascistoïde psy chopaat is. Gelukkig is de realiteit van het spion- nenbestaan met dezelfde grauwsluier bedekt als het leven van een kantoor klerk in Apeldoorn. Om daarachter te komen behoeft men niet eens „De ont snapping van George Blake" te lezen. Sean Bourke, de auteur is nog niet eens een Ian Flemming, ook al is het hem gelukt Blake vier jaar geleden te laten ontsnappen uit de beruchte Britse ge vangenis Old Baily. Daarvoor was na tuurlijk wèl enige fantasie en in zijn ge val een begrijpelijke hekel aan het ge vangenissysteem voor nodig. Bourke ontkomt als schrijver niet aan het geijkte patroon: „Ik sloeg minstens een hele fles whisky achterover". Over tuigend is wèl zijn kritiek op de toe standen in de gevangenis. Blake, die volgens Vernon Hinchley in diens boek „Achter de schermen" vermoedelijk helemaal geen Russische spion is geweest, komt in Bourke's ver sie nauwelijks uit de verf. Avonturen van Sjors en Sean, de liefhebbers kun nen zich vergasten op de 290 bladzijden. („De ontsnapping van George Blake" van Sean Bourke. Uitgegeven door Bru- na in Utrecht. Vertaling: Marluce Goosl. A.W. Dr. Carl Jung was veel meer dan alleen een zeer inventieve psycholoog, die zijn vaderlijke leraar Freud bo ven het hoofd groeide althans voor de velen, die „Jungiaans" denken. Belangrijker dan zijn rechtstreeks op zijn patiënten gerichte ontdekkingen, is de wijsgerige achtergrond van zijn denken, waaruit overigens zijn psy chiatrische activiteiten ontstonden. Hi] analyseerde niet koel-wetenschappe- lijk „buiten zichzelf om", maar vond in het psychologische vlak belangrijke oplossingen voor de dingen, die hem van kindsbeen af aan hevig interes seerden. Iedereen, die zijn biografie kent, weet dat Het is ook een van de redenen, waarom Jung lang niet door iedereen wordt aanvaard. Een psycholoog of mms MEULENHOFF DE BEZIGE BIJ Literair Paspoort: Camillo José Cela: „Mrs. Caldwell spreekt met haar zoon een moderne roman, waarin de moeder figuur aan een Oedipus-complex lijdt. Vertaling is van Mariolein Sabarte Be- lacortu". SPECTRUM UTRECHT. Patrick Moore: „Spectrum-Maanatlas' Het is een nieuwe vermeerderde druk, met ondermeer Apollo 13, onderzoek Maanmonsters enz. De Stichting oude kunst- en antiek beurs, die jaarlijks zijn beurs houdt in Museum „Het Prinsenhof" te Delft, heeft voor 1971 zijn traditionele agenda weer uitgegeven. De kunst wordt hier ge paard aan de zaken en daarvoor moet men „kunst van zaken" hebben of mis schien wel zakelijke kunst bedrijven? UITGEVERIJ HOLLANDIA BAARN Larry Forrester: „Het laatste gevecht" van zr.ms Torpedoboot jager „Glow worm". Het verhaal van een zeeslag in april 1940. UITGEVERIJ HET WERELDVEN- STER-BAARN. „Mens contra Milieu," voordrachten en Discussies van het Nederlands Stu denten Congres te Wageningen 1970. Samenstellers: Ton Den Nijs en Jan Voskens. Het gaat om de benadering van het vraagstuk der leefbaarheid door milieu-hygiëne. „Deze vraag daagt niet alleen de biologen uit, maar elk mens en alle takken van weten schap." Geleerden uit vele takken van wetenschap hebben dan ook hun visie in bijdragen geleverd. Dr. J. Sperna Weiland: „Het einde van de Religie." verder op het spoor van Bonhoefer, met behulp van zijn brieven van 1943 en 1944. Socrates beoefende bij dit slaafje „vroedvrouwen kunst". Hij wekte een gevoel van „niet-weten", een honger naar kennis. Hij hielp de slaaf om langs een vragenspel naar het uitspreken van eigen meningen en het vinden van eigen oplossingen te komen. Later in dit boek, als de gedachtenwereld van leer-psycho- logen uitvoerig is geopenbaard, wordt terugverwezen naar de passages over die oude Griek, zijn leerling en het schrift in het zand met de opmerking erbij dat men na het gelezene zo'n leerprocesje over een vierkant en een tweemaal zo groot vierkant met an dere ogen zal zien. Inderdaad. Men ziet dan: Het ideale van de individuele aanpak en van de stelsel matige „aanreiking". In Socrates' tijd de eenvoud van man en kind en zand, in deze tijd de omslach tiger ombouw van man en kind en machine. weg komen: „De moderne onderwijstechnologie be schikt over de middelen om tussen deze beide uiter sten in te opereren, nadelen te vermijden en voor delen te benutten". Die middelen vindt men in het voortreffelijk en kleurrijk geïllustreerde boek te kust en te keur uit gestald, vanaf Plesseys leermachientje uit 1926, dat eerst dertig jaar vergeten werd! Het machien tje liet door een gleuf een vraag zien en het wilde alleen verder draaien als van de vier antwoord- knoppen de enig juiste werd ingedrukt. „Meerkeuze- toets" noemen we dat tegenwoordig. Het kan niet alleen per machientje maar ook op papier worden gedaan. De „papieren" meerkeuzetoets is thans, in tegenstelling nog tot de machinale, al zeer wijd en zeer officieel verbreid in Nederland, zoals onder meer alle HAVO'ers weten die dit jaar eindexamen deden. psychiater, voor wie religiositeit een afgesloten gebied is, zal met de vond sten van Jung moeilijk kunnen wer ken. Toch is het juist zijn religiositeit, die Jung een enorm aantal bewonde raars heeft bezorgd onder teken. Dat laatste is hijzonder goed begre pen door zijn begaafde leerlinge Anie la Jaffé, die nu al jaren lang de ideeën van Jung toegankelijk maakt voor hen, die zich niet vakkundig met Jung ophouden, maar toch in zijn be grippenwereld willen doordringen. De aanhangers kennen de bekende serie boeken van Aniela Jaffé. Ze zullen bijzonder blij zijn met weer een uitga ve van Lemniscaat te Rotterdam. „Jung over de zin van het ieven". Aniela Jaffé is voor Jung zo onge veer, wat Eckermann voor Goethe is geweest. Ze kende hem en zijn werk en het is haar opdracht geweest om Jung aan „leken te openbaren" Dat doet ze uitmuntend, vooral omdat zij voor Jung zo'n grote verering koes terde. Die verering doet haar natuur lijk subjectief schrijven, maar is te vens de motor, die de bezieling geeft. Juist die bezieling maakt haar boeken over Jung zo aantrekkelijk, om het even of men het al dan niet altijd met Jung eens is. Een der verdiensten van Aniela Jaf fé is, dat zij uit het omvangrijke werk van Jung tot voor de leek toeganke lijke bloemlezingen komt. Veel van wat Jung schreef vanuit een enorme kennis van allerlei moeilijk bereik bare geschriften, is alleen voor de ge specialiseerde vakman bedoeld. Ook daaruit echter weet zij die dingen te putten en zo te omschrijven dat het toegankelijk wordt. Dit boek is een bewijs van die stel ling. Het zijn aangevulde uittreksels uit lezingen, die Jung hield tijdens „Eranos-bijeenkqmsten", waar een geselecteerd gezelschap lezingen hield en bijwoonde, die overigens meestal niet wereldkundig werden gemaakt. Het is hier niet de plaats om uitvoe rig in te gaan op de stellingen van Jung. Wel is het nodig te schrijven, dat men in dit boek weer toelichtin gen vindt op Jungs vruchtbare ideeën omtrent de archetypen-leer, de alche mie als wijsgerig-mystiek stelsel, de actieve imaginatie, een bijzonder in teressante toelichting over het ont staan van het bekende „Antwoord aan Job", het synchroniteits-principe en nog meer. Sommige van die ideeën zijn reeds eerder in boeken van Anie la Jaffé toegelicht, maar hier wor den die problemen vaak weer van een andere zijde benaderd, hetgeen zeer verhelderend werkt. Het is een uitste kend boek voor mensen, die wat alge meen zijn georiënteerd in de geestes wetenschappen. Ze zullen er prachtig werkmateriaal in vinden. HEIN STEEHOUWER. weerzin tegen inschakeling van een machine voor het helpen léren? Dan moet je consequent zijn: De C.V. bannen voor het verwarmen, de elektriciteit voor de verlichting. Later zegt het boek het veel krasser: In feite zit het onderwijs nog in een historisch tijdperk. Terwijl ieder kind thuis gewend is aan een geautomatiseerde wereld vol knopjes (tv, platenspeler, camera, tele foon) heerst er in de school nog de krijttijd. Hard nekkig argument van volwassenen tegen onderwijs- machines is, aldus het boek, dat confrontatie ermee op deze „gevoelige leeftijd" te hard aankomt. „Maar in werkelijkheid blijkt dat de kinderen met zeer veel plezier werken met de nieuwe apparatuur". De machine, de „onderwijsmachine" of „leer machine": Die staat in dit boek centraal. Als het boek één ding doet is het dit: Aantonen dat zulke machines geen angst hoeven op te leveren voor le raren en ouders. Zo min als een huisvrouw beangst hoeft te zijn dat zij zichzelf overbodig maakt door de aanschaf van een wasautomaat, zo min hoeft de onderwijzer beducht te zijn ooit volledig te kunnen worden vervangen door de leermachine. Want die leermachine kan nooit meer zijn dan een hulpmiddel en die leermachine is volledig afhankelijk van wat de mens de onderwijzer erin stopt. En, zegt het boek verder, waarom eigenlijk ook die Als voorbeeld haalt het boek het relaas aan van een Duitse onderwijzeres. Zij kreeg te maken met een ontdane 14-jarige jongen. Hij had thuis op tv zulke nieuwerwetse leermachines gezien en zijn angst bestond hieruit: Het is nog niks als je, omdat je iets niet weet, een dreun krijgt van een mens, maar als een machine je een dreun zou geven, oef.... „Hij kon gerustgesteld worden: deze machines kastijden nietNaast deze anekdote gaat het boek nog veel dieper in op het hooguit zeer betrekkelijke resul taat van bestraffen en beboeten. Het boek geschreven door Walter R. Fuchs lijkt de kern van de problemen van heden en de perspectieven van de toekomst te raken waar het spreekt over de fijne nuances als tussen „anti-demo cratisch" en „anti-individueel" onderwijs. Je kind een privéleraar verschaffen en het aldus laten ge nieten van je welgesteldheid of je autoriteit zijn, is het tegendeel van democratie. Alle kinderen in 30- of 40-tallen laten bewerken door één klasseleraar lijkt („in een tijd dat massa's mensen moeten worden op geleid") veel democratischer, maar is anti-indivi dueel. Het verschaft de individuele leerling „geen goede leerreis", zoals het boek het zegt. Noch het een, noch het ander is juist. Er moet dus een tussen- boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboeken ...nnuAru boekenboeken WIJ ONTVINGEN boekenboeken boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl Het boek schetst de moeilijkheden om zo'n toets goed samen te stellen: Je moét dan toch maar, naast het goede antwoord, andere antwoorden bedenken die net niét goed zijn, maar dat wel lijken te zijn; antwoorden namelijk die overduidelijk uit nonsens bestaan, deugen niet voor dit doel. Dat zou een klucht maken van de „vroedyrouwenkunst van Socrates": Het kind uit een gevoel van niet-weten via vraag- en-antwoord-spel brengen naar wetenshonger, naar stadia van nadenken en van enige kennis vergaren. Guthrie, Crowder, Skinner, Pawlow, Thorndike, zulke geleerden worden genoemd. Het gaat over menselijke reflexen, ping-pong-spelende duiven, ge dragspsychologie en objectief leeronderzoek. Dit boek gaat héél ver, maar het klimt langs zeer geleidelijke glooiingen naar die hoge verten. Zoals het zegt hoe dat ook in het onderwijs kan gebeuren. Met andere woorden: Men ervaart het boek als een aardig bewijs van de erin behandelde technieken, het kunnen opdoen van kennis via een stuk geprogrammeerde instructie. Maar dat merkt men pas later, als men al lezend geboeid is geraakt. Een ouder die méér wil weten over hoe het nog lang niet is in Nederland, maar wel kan worden; een leraar die zelf zuchtend zoekt naar die tussenweg tussen de massaliteit van zijn glas en het ondemo cratische van puur individueel onderwijs en de man of vrouw die met beide benen op de grond deze we reld ziet als een al goeddeels geautomatiseerd knop jesgeheel, waarin slechts het onderwijs nog am bachtelijk wordt bedreven. Al diegenen zouden de moeite moeten nemen dit boek aan te schaffen. Het begint met de opmerking dat leren een tref woord is dat zelden een vrolijke stemming oproept, het eindigt met het citaat dat er aan leren nooit een eind komt. Tussen die twee zinnen in bewijst het dat leren toch wel wezenlijk een prettige stemming kan geven. Geen geringe verdienste van dit boek, dat door M. G. Beumer voor Nederland vlekkeloos is be werkt. Het boek is uitgegeven door Gaade en het kost f 35,— en dat is géén geld om je kind te kunnen bij houden op zijn leerreis door de scholen. Waarin het tenminste zoveel technologie tot hulp zou moeten hebben als hetthuis heeft. UITGEVERIJ CANTECLEER-De BILT. In de Hobby-serie weer een paar kos telijke boekjes op creatief gebied: „Bloemen van Papier" door D. Kirsch en J. Kirsch-Korn. Een bijzonder leu ke hobby: bloemen maken in allerlei kleuren en voor alle feesten in het jaar. Met vrij eenvoudig materiaal leert men de meest fantastisch bloem- versieringen te voorschijn toveren. Van dezelfde schrijvers: „Tapijten en kussens" zelf ontwerpen zelf knopen. J. Lammèr met „Maak eens wat van Vilt" en I. Ströbl-Wohlschla- ger met: „Applikatie en lapjeswerk" geven U de meest leuke suggesties om op allerlei manieren met dat lapjes- en viltmateriaal te werken. Bij de zelfde uitgever twee „Pelikaan-boeken voor kreatief werken" van Lothar Kampmann: „Poppenkastpoppen", zelf maken en ermee spelen; en „Boet seren." Goede duidelijke afbeeldingen, grotendeels in kleur, geven een uitste kende indruk hoe alles in zijn werk gaat. Al deze boekjes zijn bijzonder geschikt om thuis of op school met kinderen uit te werken, maar ook voor de arbeidstherapeuten is het een wel kome aanwinst, voor het opdoen van suggesties. N.V. UITGEVERSMIJ AGON ELSE- VIER-AMSTERDAM. Prof. dr. J. Tinbergen: „Een leef bare Aarde," over ontwikkelingshulp en de internationale strijd tegen ar moede en vóór welvaart en welzijn. SPECTRUM-UTRECHT. Aula-Reeks: Prof. dr. J. P. M. van der Ploeg: „Vondsten in de woestijn van Juda." een beschrijving van de geschiedenis van de belangrijkste handschriftenvondst van onze eeuw Prof. dr W. J. van de Woestijne: „Inleiding in het economisch denken." PRISMA COMPENDIA Reeks: Gre gory Grossman: „Economische stel sels."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1970 | | pagina 19