De generatiekloof
VIER GOEDE PLEIDOOIEN VOOR MEER
BEGRIP TUSSEN OUDEREN EN JEUGD
Moeder aarde: een
onbekende planeet
Avonturen van
SJors en Sean
1
Aniela Jaffé licht ideeën
van dr. Jung opnieuw toe
Van Socrates, het slaafje en het zand
naar de leercomputer
is het géén stap
w
Nuttige adviezen
SÏHHS WIJ ONTVINGEN
Tolerantie
Vaste gedragsregels
DE ZIN VAN HET LEVEN
Toegankelijk gemaakt
Keuze uit ideeën
Net niet goed
Geen dreun
Leermachine
19
DECEMBER 1970
dinsdag
VOOR ONS LIGGEN vier boe
ken over de jeugd van onze
tijd al of niet in verhouding
tot de ouderen. Vier boeken van de
vele die inzicht willen geven in de
jonge generatie, die wel als de
meest kritische sinds tijden wordt
bestempeld, en die begrip willen
kweken tussen deze en de oudere
generatie.
k Wari.
im
(i T .s
>1
li R m
ammmi
(Van onze correspondent)
FAT EEN BOEK over onderwijs en
leren, maar jammer dat het zo onbehol
pen is getiteld in het Nederlands. De oor
spronkelijke uitgaaf heet krachtig „Knaurs
Buch vom neuen Lernen" en in die trant had 't
ook hier een naam moeten krijgen: Hét boek
van het nieuwe leren. Zo had het eerder een
weg gevonden naar de zeg 10 percent der
ouders die bewust wil meedenken over onder
wijs en school; beter dan onder de nu gebruik
te titel „Geprogrammeerd leren". Dit rijke boek
is geen pleidooi voor omverwerping van de be
staande maatschappelijke orde, er staat geen
enkele kreet in en het bevat geen regel propa
ganda voor welke revolutie ook.
Het is wél een zeldzaam gave uitstalling van
de leermogelijkheden, die ons thans gegeven
worden door de verworvenheden der techno
logie. De grap is dat die verworvenheden juist
terugvoeren naar leerprincipes en leertechnie-
ken uit de oudste tijden. Tussen de onderwijs-
computer en Socrates, die schrijvend in het
zand een slaafje onderwijst is het nauwelijks
een stap. Het is eigenlijk hetzelfde.
IN „OUDERS EN TIENERS" uitge
verij Contact N.V. Amsterdam verstrekt
dr. Haim Ginott, klinisch psycholoog,
pedagoog en psychotherapeut in de
Verenigde Staten, op populaire wijze
talrijke adviezen. Zo talrijk, dat het de
ouders moet toeschijnen een heel leven
nodig te hebben om ze alle uit te voe
ren. Maar het uitvoeren van een deel
ervan kan al bijzonder tot het verwe
zenlijken van het beoogde begrip bij
dragen.
Hoewel de schrijver ergens ook op
merkt dat ouders moeten proberen
niet tè veel begrip voor hun kinderen
te hebben. In dit boek ligt het accent
op de kunst van de omgang tussen
ouders en hun grote kinderen, met de
In het voorjaar schreef ik over Zij
kwamen van andere planeten, waarin
Peter Kolisimo zijn licht liet schijnen
op de tegenwoordig vaker verkondigde
stelling, dat onze beschaving zou zijn
gesticht door „vliegende schoteliers",
die vanuit de kosmos onze aarde zou
den hebben bezocht. Zijn bewijsvoering
was al te speculatief, maar zijn aange
voerde materiaal interessant. Het boek
was bestemd bestseller te worden na de
befaamde boeken van Dameken, die
nóg veel speculatiever schrijft.
Kolisomo heeft het er niet bij gela
ten. Hij is tenslotte een befaamde jour
nalist met geleerden van naam als in
formatie-gevers. Om die reden heeft
zijn nieuwe boek dan ook een heel an
der en veel minder speculatief karak
ter. Deze uitgave van Hollandia in
Baarn, heet „De onbekende planeet".
Het gaat echter over onze eigen moeder
aarde, die hij beschrijft als een terra
incognita, een moeder van raadselen.
Hij komt nu niet met hypothesen aan,
maar vertelt over het wonder, dat de
aarde is. Hij begint met een uiteenzet
ting van de verschillende ontstaans-
theorieën, vertelt dan over de vele hy
pothesen rondom Atlantis, Lemuria en
Gondwana, maar zonder te vervallen in
de bekende god-astronauten-theorieën.
Hij beschrijft het nu nog voorkomen
van voorwereldlijke dieren, vanaf de
bij Madagaskar gevonden oervis, de
coulacanth, tot aan de yeti ofwel „ver
schrikkelijke sneeuwman". Over de
vergiftigde rivieren in Zuid-Amerika
schrijft hij en over diepzee-onderzoek,
enfin, allerlei wetenswaardigs.
Hij doet dat behoorlijk gedocumen
teerd op zo ongeveer dezelfde manier
waarop bladen als Readers Digest het
doen. Al te nauwkeurig is hij niet en
soms is hij er wel eens naast. Het boek
verschaft echter interessante, hoewel
wat oppervlakkige informatie. Wél een
goed boek om aan leergierige jongeren
cadeau te doen als voorbereiding op
meer wetenschappelijke kost.
H. S.
dialoog als voornaamste middel. Het
geeft praktische oplossingen voor situa
ties die anders tot onherstelbare con
flicten zouden uitgroeien. Het wijst
zelfs wegen aan om een reeds kapot
gegaan contact te herstellen.
Ginott leert de lezer(s) die deze kunst
nog niet machtig is, op een nieuwe
manier de tiener te kritiseren en te
waarderen. Het voornaamste motto
hierbij is „Beoordeel niet, beschrijf!".
Om u iets van de sfeer en de aanpak
van dit boek te laten proeven, laten we
hier enkele voorbeelden volgen:
„Zinvolle waardering (beschrij
vend): „Dank je dat je de auto voor
me hebt gewassen. Hij ziet er weer als
nieuw uit".
Mogelijke conclusie: „Ik heb mijn
werk goed gedaan. Ik ben tamelijk
handig. Vader is er blij mee".
(Nutteloze lof, beoordelend: „Je
bent zo behulpzaam. Jij kunt de auto
zo goed wassen. Ik zou niet weten wat
ik zonder jouw hulp moest beginnen").
Nuttige lof: „Dank je voor de ver
jaardagskaart. Ik blééf lachen, hij was
zó grappig!".
Mogelijke gevolgtrekking: „Ik heb
goed gekozen. Ik kan op mijn smaak
vertrouwen. Ik kan een goede keus
doen".
(Nutteloze lof: „Je bent altijd zo at
tent").
De tiener zal deze voor zichzelf ge
maakte gevolgtrekkingen steeds her
halen. Ze bepalen voor een groot deel
het beeld dat hij van zichzelf en van de
wereld rondom hem krijgt, aldus
Ginott.
Natuurlijk komen ook alcohol, drugs
en sex aan de orde. Wat dit laatste be
treft doen tal van tieners in dit boek
uitspraken, waar ouders en andere ou
deren nog wel iets van kunnen leren.
boekenboeken boekenboek
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
boekenboeken
boekenboeken boeken boekenl
boe ken boeken boekenboeken*
boekenboeken boekenboe ken*
bockcnboekenboekenboeken|
IN „JEUGD VAN NU", uitgegeven
door Leopold N.V. Den Haag, geeft
Luise Rinser een dusdanige doorlichting
van de hedendaagse jeugd in een ont
redderde wereld dat de oudere genera
tie bij het lezen ervan haast wel tole
ranter móet worden. De schrijfster
houdt onmiskenbaar van de jeugd
(„hoewel er veel kaf tussen het koren
zit") en neemt het voor haar op. Voor
de ouderen is het allemaal zeer ver
helderend en de jongeren kunnen zich
zelf in dit boek beter leren kennen.
Duidelijke dingen zegt ze over het
generatieconflict, de jeugdmisdadigheid
en de sex, maar ook over studie en be
roep, over vrijetijdsbesteding en over
de godsdienst..
Tientallen fraaie foto's versterken
nog het beeld dat deze Duitse schrijf
ster van de jeugd in haar vele aspecten
schetst.
„JEUGD IN ZEVENTIG" (AMBO NV
Bilthoven) is verschenen bij het 25-jarig
bestaan van de Nederlandse Jeugd Ge
meenschap. Het is een bundel van 15
gesprekken die Gerard C. de Haas heeft
gevoerd met mensen die beroepshalve
met de hedendaagse jeugd te maken
hebben. Onder hen zijn psychologen,
psychiaters, pedagogen en sociologen.
Het uitgangspunt van de vraaggesprek
ken was steeds: Wat is er met onze
maatschappij aan de hand en hoe rea
geert de jeugd daarop?
In tegenstelling tot de beide vorige
boeken is hier sprake van een veel meer
academische benadering van het onder
werp. Hierdoor kan de groep van poten
tiële lezers slechts klein zijn. Te zeggen
dat hiertoe geen ouders zouden kunnen
behoren, zou overdreven zijn, maar deze
pocket is geschikt materiaal voor een
meer professionele benadering van de
situatie waarin de jeugd van deze tijd
is beland.
Deze jubileumuitgave is mede moge
lijk gemaakt door een subsidie van het
Prins Bernhardfonds.
„VERBIEDEN OF GOEDVINDEN"
uitgegeven door Wereldbibliotheek in
Amsterdam/Antwerpen, behandelt de
verhouding tussen ouders en jongere
kinderen. De schrijfster, prof. dr. H. W.
F. Stellwag, hoogleraar aan de Amster
damse Universiteit en directrice van het
Paedagogisch-Didactisch Instituut, heeft
in deze paperback geen receptenboek
voor opvoedingsvragen met kant-en-
klaar adviezen willen geven. Ze wil dui
delijk maken wat er in de wereld, en
daarmee ook in de relatie tussen ouders
en kinderen is veranderd. Het is vol
gens haar van belang dat ouders weer
tot vaste gedragsregels komen, hoewel
de beslissingen dan vaak anders zullen
uitvallen dan vroeger.
Voorbeelden die de schrijfster voor
onze tijd geeft, zijn aan gewone situaties
in het dagelijks leven ontleend. Frap
pant zijn daarnaast als vergelijking de
voorbeelden van opvoedings- en ge
dragsregels uit vroeger veel gelezen
kinderboeken en romans. Voor veel
ouders zal de herkenning van deze oude
lectuur plezierig weemoedig zijn.
J. P. BOS
Een der vele aantrekkelijke illustra
ties uit „Jeugd van nu" van Luise
Rinser.
In tijden van verloedering, van den
ken in zwart-wit schema's gedijen aller
lei vormen van parasitair leven. Eén
van de verschijnselen van de „koude
oorlog" is de spion. Discussie over het
maatschappelijk nut'van een dergelijke
figuur kan even zinloos zijn als een
James Bond-fan ervan trachten te over
tuigen dat zijn held een fascistoïde psy
chopaat is.
Gelukkig is de realiteit van het spion-
nenbestaan met dezelfde grauwsluier
bedekt als het leven van een kantoor
klerk in Apeldoorn. Om daarachter te
komen behoeft men niet eens „De ont
snapping van George Blake" te lezen.
Sean Bourke, de auteur is nog niet eens
een Ian Flemming, ook al is het hem
gelukt Blake vier jaar geleden te laten
ontsnappen uit de beruchte Britse ge
vangenis Old Baily. Daarvoor was na
tuurlijk wèl enige fantasie en in zijn ge
val een begrijpelijke hekel aan het ge
vangenissysteem voor nodig.
Bourke ontkomt als schrijver niet aan
het geijkte patroon: „Ik sloeg minstens
een hele fles whisky achterover". Over
tuigend is wèl zijn kritiek op de toe
standen in de gevangenis.
Blake, die volgens Vernon Hinchley
in diens boek „Achter de schermen"
vermoedelijk helemaal geen Russische
spion is geweest, komt in Bourke's ver
sie nauwelijks uit de verf. Avonturen
van Sjors en Sean, de liefhebbers kun
nen zich vergasten op de 290 bladzijden.
(„De ontsnapping van George Blake"
van Sean Bourke. Uitgegeven door Bru-
na in Utrecht. Vertaling: Marluce Goosl.
A.W.
Dr. Carl Jung was veel meer dan
alleen een zeer inventieve psycholoog,
die zijn vaderlijke leraar Freud bo
ven het hoofd groeide althans voor
de velen, die „Jungiaans" denken.
Belangrijker dan zijn rechtstreeks op
zijn patiënten gerichte ontdekkingen,
is de wijsgerige achtergrond van zijn
denken, waaruit overigens zijn psy
chiatrische activiteiten ontstonden. Hi]
analyseerde niet koel-wetenschappe-
lijk „buiten zichzelf om", maar vond
in het psychologische vlak belangrijke
oplossingen voor de dingen, die hem
van kindsbeen af aan hevig interes
seerden. Iedereen, die zijn biografie
kent, weet dat
Het is ook een van de redenen,
waarom Jung lang niet door iedereen
wordt aanvaard. Een psycholoog of
mms
MEULENHOFF DE BEZIGE BIJ
Literair Paspoort: Camillo José Cela:
„Mrs. Caldwell spreekt met haar zoon
een moderne roman, waarin de moeder
figuur aan een Oedipus-complex lijdt.
Vertaling is van Mariolein Sabarte Be-
lacortu".
SPECTRUM UTRECHT.
Patrick Moore: „Spectrum-Maanatlas'
Het is een nieuwe vermeerderde druk,
met ondermeer Apollo 13, onderzoek
Maanmonsters enz.
De Stichting oude kunst- en antiek
beurs, die jaarlijks zijn beurs houdt in
Museum „Het Prinsenhof" te Delft, heeft
voor 1971 zijn traditionele agenda weer
uitgegeven. De kunst wordt hier ge
paard aan de zaken en daarvoor moet
men „kunst van zaken" hebben of mis
schien wel zakelijke kunst bedrijven?
UITGEVERIJ HOLLANDIA BAARN
Larry Forrester: „Het laatste gevecht"
van zr.ms Torpedoboot jager „Glow
worm". Het verhaal van een zeeslag in
april 1940.
UITGEVERIJ HET WERELDVEN-
STER-BAARN.
„Mens contra Milieu," voordrachten
en Discussies van het Nederlands Stu
denten Congres te Wageningen 1970.
Samenstellers: Ton Den Nijs en Jan
Voskens. Het gaat om de benadering
van het vraagstuk der leefbaarheid
door milieu-hygiëne. „Deze vraag
daagt niet alleen de biologen uit, maar
elk mens en alle takken van weten
schap." Geleerden uit vele takken van
wetenschap hebben dan ook hun visie
in bijdragen geleverd. Dr. J. Sperna
Weiland: „Het einde van de Religie."
verder op het spoor van Bonhoefer,
met behulp van zijn brieven van 1943
en 1944.
Socrates beoefende bij dit slaafje „vroedvrouwen
kunst". Hij wekte een gevoel van „niet-weten", een
honger naar kennis. Hij hielp de slaaf om langs een
vragenspel naar het uitspreken van eigen meningen
en het vinden van eigen oplossingen te komen. Later
in dit boek, als de gedachtenwereld van leer-psycho-
logen uitvoerig is geopenbaard, wordt terugverwezen
naar de passages over die oude Griek, zijn leerling
en het schrift in het zand met de opmerking erbij
dat men na het gelezene zo'n leerprocesje over een
vierkant en een tweemaal zo groot vierkant met an
dere ogen zal zien. Inderdaad. Men ziet dan: Het
ideale van de individuele aanpak en van de stelsel
matige „aanreiking". In Socrates' tijd de eenvoud
van man en kind en zand, in deze tijd de omslach
tiger ombouw van man en kind en machine.
weg komen: „De moderne onderwijstechnologie be
schikt over de middelen om tussen deze beide uiter
sten in te opereren, nadelen te vermijden en voor
delen te benutten".
Die middelen vindt men in het voortreffelijk en
kleurrijk geïllustreerde boek te kust en te keur uit
gestald, vanaf Plesseys leermachientje uit 1926, dat
eerst dertig jaar vergeten werd! Het machien
tje liet door een gleuf een vraag zien en het wilde
alleen verder draaien als van de vier antwoord-
knoppen de enig juiste werd ingedrukt. „Meerkeuze-
toets" noemen we dat tegenwoordig. Het kan niet
alleen per machientje maar ook op papier worden
gedaan. De „papieren" meerkeuzetoets is thans, in
tegenstelling nog tot de machinale, al zeer wijd en
zeer officieel verbreid in Nederland, zoals onder meer
alle HAVO'ers weten die dit jaar eindexamen deden.
psychiater, voor wie religiositeit een
afgesloten gebied is, zal met de vond
sten van Jung moeilijk kunnen wer
ken. Toch is het juist zijn religiositeit,
die Jung een enorm aantal bewonde
raars heeft bezorgd onder teken.
Dat laatste is hijzonder goed begre
pen door zijn begaafde leerlinge Anie
la Jaffé, die nu al jaren lang de
ideeën van Jung toegankelijk maakt
voor hen, die zich niet vakkundig met
Jung ophouden, maar toch in zijn be
grippenwereld willen doordringen. De
aanhangers kennen de bekende serie
boeken van Aniela Jaffé. Ze zullen
bijzonder blij zijn met weer een uitga
ve van Lemniscaat te Rotterdam.
„Jung over de zin van het ieven".
Aniela Jaffé is voor Jung zo onge
veer, wat Eckermann voor Goethe is
geweest. Ze kende hem en zijn werk
en het is haar opdracht geweest om
Jung aan „leken te openbaren" Dat
doet ze uitmuntend, vooral omdat zij
voor Jung zo'n grote verering koes
terde. Die verering doet haar natuur
lijk subjectief schrijven, maar is te
vens de motor, die de bezieling geeft.
Juist die bezieling maakt haar boeken
over Jung zo aantrekkelijk, om het
even of men het al dan niet altijd met
Jung eens is.
Een der verdiensten van Aniela Jaf
fé is, dat zij uit het omvangrijke werk
van Jung tot voor de leek toeganke
lijke bloemlezingen komt. Veel van
wat Jung schreef vanuit een enorme
kennis van allerlei moeilijk bereik
bare geschriften, is alleen voor de ge
specialiseerde vakman bedoeld. Ook
daaruit echter weet zij die dingen te
putten en zo te omschrijven dat het
toegankelijk wordt.
Dit boek is een bewijs van die stel
ling. Het zijn aangevulde uittreksels
uit lezingen, die Jung hield tijdens
„Eranos-bijeenkqmsten", waar een
geselecteerd gezelschap lezingen hield
en bijwoonde, die overigens meestal
niet wereldkundig werden gemaakt.
Het is hier niet de plaats om uitvoe
rig in te gaan op de stellingen van
Jung. Wel is het nodig te schrijven,
dat men in dit boek weer toelichtin
gen vindt op Jungs vruchtbare ideeën
omtrent de archetypen-leer, de alche
mie als wijsgerig-mystiek stelsel, de
actieve imaginatie, een bijzonder in
teressante toelichting over het ont
staan van het bekende „Antwoord aan
Job", het synchroniteits-principe en
nog meer. Sommige van die ideeën
zijn reeds eerder in boeken van Anie
la Jaffé toegelicht, maar hier wor
den die problemen vaak weer van een
andere zijde benaderd, hetgeen zeer
verhelderend werkt. Het is een uitste
kend boek voor mensen, die wat alge
meen zijn georiënteerd in de geestes
wetenschappen. Ze zullen er prachtig
werkmateriaal in vinden.
HEIN STEEHOUWER.
weerzin tegen inschakeling van een machine voor het
helpen léren? Dan moet je consequent zijn: De C.V.
bannen voor het verwarmen, de elektriciteit voor de
verlichting.
Later zegt het boek het veel krasser: In feite zit
het onderwijs nog in een historisch tijdperk. Terwijl
ieder kind thuis gewend is aan een geautomatiseerde
wereld vol knopjes (tv, platenspeler, camera, tele
foon) heerst er in de school nog de krijttijd. Hard
nekkig argument van volwassenen tegen onderwijs-
machines is, aldus het boek, dat confrontatie ermee
op deze „gevoelige leeftijd" te hard aankomt. „Maar
in werkelijkheid blijkt dat de kinderen met zeer veel
plezier werken met de nieuwe apparatuur".
De machine, de „onderwijsmachine" of „leer
machine": Die staat in dit boek centraal. Als het
boek één ding doet is het dit: Aantonen dat zulke
machines geen angst hoeven op te leveren voor le
raren en ouders. Zo min als een huisvrouw beangst
hoeft te zijn dat zij zichzelf overbodig maakt door de
aanschaf van een wasautomaat, zo min hoeft de
onderwijzer beducht te zijn ooit volledig te kunnen
worden vervangen door de leermachine. Want die
leermachine kan nooit meer zijn dan een hulpmiddel
en die leermachine is volledig afhankelijk van wat
de mens de onderwijzer erin stopt.
En, zegt het boek verder, waarom eigenlijk ook die
Als voorbeeld haalt het boek het relaas aan van
een Duitse onderwijzeres. Zij kreeg te maken met
een ontdane 14-jarige jongen. Hij had thuis op tv
zulke nieuwerwetse leermachines gezien en zijn angst
bestond hieruit: Het is nog niks als je, omdat je iets
niet weet, een dreun krijgt van een mens, maar als
een machine je een dreun zou geven, oef.... „Hij
kon gerustgesteld worden: deze machines kastijden
nietNaast deze anekdote gaat het boek nog
veel dieper in op het hooguit zeer betrekkelijke resul
taat van bestraffen en beboeten.
Het boek geschreven door Walter R. Fuchs
lijkt de kern van de problemen van heden en de
perspectieven van de toekomst te raken waar het
spreekt over de fijne nuances als tussen „anti-demo
cratisch" en „anti-individueel" onderwijs. Je kind
een privéleraar verschaffen en het aldus laten ge
nieten van je welgesteldheid of je autoriteit zijn, is
het tegendeel van democratie. Alle kinderen in 30- of
40-tallen laten bewerken door één klasseleraar lijkt
(„in een tijd dat massa's mensen moeten worden op
geleid") veel democratischer, maar is anti-indivi
dueel. Het verschaft de individuele leerling „geen
goede leerreis", zoals het boek het zegt. Noch het
een, noch het ander is juist. Er moet dus een tussen-
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
boekenboeken ...nnuAru
boekenboeken WIJ ONTVINGEN
boekenboeken
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
boekenboekenboekenboekenl
Het boek schetst de moeilijkheden om zo'n toets
goed samen te stellen: Je moét dan toch maar, naast
het goede antwoord, andere antwoorden bedenken
die net niét goed zijn, maar dat wel lijken te zijn;
antwoorden namelijk die overduidelijk uit nonsens
bestaan, deugen niet voor dit doel. Dat zou een klucht
maken van de „vroedyrouwenkunst van Socrates":
Het kind uit een gevoel van niet-weten via vraag-
en-antwoord-spel brengen naar wetenshonger, naar
stadia van nadenken en van enige kennis vergaren.
Guthrie, Crowder, Skinner, Pawlow, Thorndike,
zulke geleerden worden genoemd. Het gaat over
menselijke reflexen, ping-pong-spelende duiven, ge
dragspsychologie en objectief leeronderzoek. Dit boek
gaat héél ver, maar het klimt langs zeer geleidelijke
glooiingen naar die hoge verten.
Zoals het zegt hoe dat ook in het onderwijs kan
gebeuren. Met andere woorden: Men ervaart het
boek als een aardig bewijs van de erin behandelde
technieken, het kunnen opdoen van kennis via een
stuk geprogrammeerde instructie. Maar dat merkt
men pas later, als men al lezend geboeid is geraakt.
Een ouder die méér wil weten over hoe het nog
lang niet is in Nederland, maar wel kan worden; een
leraar die zelf zuchtend zoekt naar die tussenweg
tussen de massaliteit van zijn glas en het ondemo
cratische van puur individueel onderwijs en de man
of vrouw die met beide benen op de grond deze we
reld ziet als een al goeddeels geautomatiseerd knop
jesgeheel, waarin slechts het onderwijs nog am
bachtelijk wordt bedreven. Al diegenen zouden de
moeite moeten nemen dit boek aan te schaffen.
Het begint met de opmerking dat leren een tref
woord is dat zelden een vrolijke stemming oproept,
het eindigt met het citaat dat er aan leren nooit een
eind komt. Tussen die twee zinnen in bewijst het dat
leren toch wel wezenlijk een prettige stemming kan
geven. Geen geringe verdienste van dit boek, dat
door M. G. Beumer voor Nederland vlekkeloos is be
werkt.
Het boek is uitgegeven door Gaade en het kost
f 35,— en dat is géén geld om je kind te kunnen bij
houden op zijn leerreis door de scholen. Waarin het
tenminste zoveel technologie tot hulp zou moeten
hebben als hetthuis heeft.
UITGEVERIJ CANTECLEER-De
BILT.
In de Hobby-serie weer een paar kos
telijke boekjes op creatief gebied:
„Bloemen van Papier" door D. Kirsch
en J. Kirsch-Korn. Een bijzonder leu
ke hobby: bloemen maken in allerlei
kleuren en voor alle feesten in het
jaar. Met vrij eenvoudig materiaal
leert men de meest fantastisch bloem-
versieringen te voorschijn toveren.
Van dezelfde schrijvers: „Tapijten en
kussens" zelf ontwerpen zelf
knopen. J. Lammèr met „Maak eens
wat van Vilt" en I. Ströbl-Wohlschla-
ger met: „Applikatie en lapjeswerk"
geven U de meest leuke suggesties om
op allerlei manieren met dat lapjes-
en viltmateriaal te werken. Bij de
zelfde uitgever twee „Pelikaan-boeken
voor kreatief werken" van Lothar
Kampmann: „Poppenkastpoppen", zelf
maken en ermee spelen; en „Boet
seren." Goede duidelijke afbeeldingen,
grotendeels in kleur, geven een uitste
kende indruk hoe alles in zijn werk
gaat. Al deze boekjes zijn bijzonder
geschikt om thuis of op school met
kinderen uit te werken, maar ook voor
de arbeidstherapeuten is het een wel
kome aanwinst, voor het opdoen van
suggesties.
N.V. UITGEVERSMIJ AGON ELSE-
VIER-AMSTERDAM.
Prof. dr. J. Tinbergen: „Een leef
bare Aarde," over ontwikkelingshulp
en de internationale strijd tegen ar
moede en vóór welvaart en welzijn.
SPECTRUM-UTRECHT.
Aula-Reeks: Prof. dr. J. P. M. van
der Ploeg: „Vondsten in de woestijn
van Juda." een beschrijving van de
geschiedenis van de belangrijkste
handschriftenvondst van onze eeuw
Prof. dr W. J. van de Woestijne:
„Inleiding in het economisch denken."
PRISMA COMPENDIA Reeks: Gre
gory Grossman: „Economische stel
sels."