g m
£EN KERSTGROET VAN
Tekort aan collectanten en loten-
perkopers handicapt liefdadigheid
A,:.':I r-,1 T~l: r~i -'f
DONDERDAG 24 DECEMBER 1970
Erbij X
,:->r il
ooo
ooo
CARTOONIST Cork (Cor Hoekstra)
wiens tekenpennevruchten u en ons
ondanks alle wereldnarigheid steeds
weer een bevrijdende glimlach ont
lokken, wenst u op zijn manier „een
gelukkig kerstfeest 1970, een idem
uiteinde en een laten we hopen nog
gelukkiger 1971, '72, '73 enz. enz
Coördinatie
Gebrek aan mensen
KERSTMIS LIJKT een goed tijdstip om het over de liefdadig
heid te hebben; de vrijgevigheid van de mens jegens zijn be
hoeftige of zieke medemens. Maar ook de charitas verandert
van karakter: ze is niet langer een zuiver humanitaire zaak, maar
veeleer een keiharde business die zich bedient van de modernste
reclamemethoden om de mensen geld „uit de zak te kloppen",
o.a. door hun aanlokkelijke beloningen (via de charitatieve lote
rijen) in het vooruitzicht te stellen. Centraal staat natuurlijk nog
altijd het „goede doel" en volgens de insiders in het liefdadig
heidswezen heiligt dat doel ook nu nog de middelen, want in
onze materialistische wereld is de goklust nu eenmaal groter dan
de geeflust. Enkele van die insiders laten wij in dit artikel aan
het woord over die nieuwe aanpak van de charitas in het Neder
land van nu en van morgen.
Inflatie-invloed
Nieuwe aanpak
Keihard bedrijf
V"
:v>
V:
;i>|W ,-^r rW-.; 1 I
CORK
GOKLUST GROEIT, GEEFLUST DAALT
(Van een onzer redacteuren)
WIJ GEVEN aan de armen, de
blinden, de doven. Aan kanker- en
reumafondsen. Voor een nieuw
orgel in de kerk en voor een twee
de vakantieschip voor het Rode
Kruis. Wij Nederlanders geven
veel; 117 miljoen gulden in 1969
meldt het „Centraal Archief van
het Inzamelingswezen". Volgens
andere berekeningen waarover
straks meer mogelijk zelfs
160 miljoen. Het is natuurlijk nooit
genoeg, maar kan het meer zijn?
Hoe zit dat „inzamelingswezen" in
elkaar? Zijn wij collectenmoe?
Gokken we niet liever op een lotje,
dan dat we het geld in een col
lectebus doen? Het zijn vragen die
zelfs door ingewijden slechts heel
voorzichtig en met veel nuances
beantwoord kunnen worden. De
geef explosies als tijdens de waters
noodramp in 1953, Open het Dorp,
de Bekkers-actie of onlangs met de
actie voor een tweede Henri Du-
nant worden „nauwelijks verklaar
baar" genoemd.
IMMERS, ons landje is niet alleen
politiek en kerkelijk, maar ook en
misschien wel vooral charitatief
enorm verdeeld. Vooral na de tweede
wereldoorlog is er alles aan gedaan
om tot een coördinatie te komen. Het
genoemde Centraal Archief in Am
sterdam werkt daartoe samen met de
stichting: collecteplan in Den Haag:
om jaarlijks te komen tot een datum
indeling voor alle landelijke collectes,
waarin plaatselijk of regionaal een
beroep op onze offervaardigheid kan
worden gedaan. Samen spelen deze
twee instellingen om het populair
te zeggen „liefdadigheids-verkeers-
agentje".
De heer D. B. van Heuven, direc
teur van het Centraal Archief: „Ze
staan allemaal te trappelen om op
het collectenplan te komen, maar we
moeten selectief zijn. We zijn een ad
vieslichaam, met weinig pressiemo
gelijkheden. Een stichting die niet op
het collectenplan komt, kan in beroep
gaan bij de Kroon. Dat is ook wel ge
beurd, maar de jurisprudentie is voor
ons gunstig. Zo hebben we langs een
omweg toch een zekere erkenning".
„We hebben een groot archief over
alle mogelijke instellingen, ook plaat-
selijke, omdat de aangesloten gemeen
ten (in 1969: 822 van de 935) vaak bij
ons om advies komen".
„Hoewel er een commissie radio en
televisie bestaat, waarin de coördina
tie tussen het collectenplan en de
NOS-activiteiten wordt geregeld, is er
met de omroepen afzonderlijk zo'n re
geling niet. De radio-serie „Van Har
te" van Henk van Stipriaan (VARA)
bijvoorbeeld doorkruiste vaak andere
charitatieve activiteiten. De heer Van
Heuven: „Ik maak er niet zo'n pro
bleem van. Het is moeilijk aan te to
nen dat die acties elkaar storen en al
len waar hun geld blijft. Maar er is
vrees ik een veel grotere groep
die zomaar iets in de bus doet. Als ik
met een bus ga staan voor bijdragen
aan het levensgeluk van Van Heuven,
dan kom ik vol thuis".
HET TOENEMEND GEBREK aan
collectanten is voor de charitas het
grootste probleem. Per landelijke col
lecte zijn er tachtig- tot honderd
duizend nodig. Die zijn steeds moeilijker
te krijgen.
Van Heuven: „Misschien moet men
les onder één noemer vangen is vrij
wel onmogelijk".
DAT GELDT ook voor de opbrengst-
cijfers die het Centraal Archief kan
geven. Van Heuven: „Die getallen
moet u niet te serieus opvatten. Er
zijn dingen die wij niet weten, en cij
fers die wij niet binnenkrijgen".
Uit de beschikbare cijfers blijkt,
dat de jaarlijkse stijging van de geef
lust tussen de 5 en 10 percent ligt,
een verhoging die de inflatie maar
nauwelijks voorblijft. Van Heuven:
„Het gaat niet achteruit. Laten we
het zo zeggen. We zitten nog niet aan
de top er zijn acties die steeds
weer de veranderingen overtreffen.
Er is een groep geven die weten wil-
door gebrek aan collectanten over
gaan tot het belonen van die mensen.
Dat zou de zaak geweldig schaden.
Beroepscollectanten.nee, dan zou
de loterij, of de toto misschien de enige
uitkomst zijn".
Voorlopig wordt geprobeerd de
„techniek" van het appeleren op de
offervaardigheid te veranderen. De
recente inzamelingsactie voor geeste
lijk gehandicapten was een duidelijk
voorbeeld. Een reclamespotje plus
vijf minuten Socutera (beide tv) be
geleiden de actie. Sinds vorig jaar
wordt zo gewerkt. Het opbrengstver-
schil tussen 1968 en 1969 was 22,6 per
cent: ver boven het landelijk gemid
delde.
Ter vergelijking moeten de inflatie
van 1969 (4,6 percent) en de tv-kos-
ten (11.000 gulden) worden afgetrok-
Bovendien liepen de kosten on
dermeer door de meer geconcentreer
de aanpak terug van 11,3 percent
in '68 tot 8,6 percent in '69.
VOORSTANDER van zo'n gewijzig
de aanpak is de heer J. C. Marga-
dant, public relations man van het Ro
de Kruis en secretaris-penningmees
ter van de Stichting Collectenplan. Hij
zegt: „Er wordt wel gesproken over
collectemoeheid, maar volgens mij zit
ten we nog lang niet aan de top. Maar
de Nederlander wil wel steeds meer
weten waarvóór hij geeft. De collecte
rende organisatie moet daarom veel
meer voorlichting geven, zoals b.v. is
gebeurd ten aanzien van gehandicap
ten. Bovendien moeten de organisaties
veel bedrijfsmatiger gaan werken. Het
maximum onkostenpercentage ligt op
40, maar het zou niet boven de 20
percent moeten komen".
Van de 117 miljoen geschatte chari
tatieve inkomsten over 1969 kwam
maar ƒ25,8 miljoen via de collectebus
binnen. Dat Is op een paar ton na
(25,5 miljoen) even veel als via
radio- en tv-acties. Charitatieve lote
rijen zijn sterk in opkomst. Volgens
Justitie van 12,6 miljoen gulden in
1965 tot 29,2 miljoen in 1969.
De heer Van Heuven: „Als de lote
rijen op dezelfde schaal gaan werken
als het collectesysteem, geloof ik dat
de loterijen het winnen. De Nederlan
der vindt gokken heerlijk, maar hij
denkt dat hij dat eigenlijk niet mag
doen. Daarom koopt hij een lot voor
een goed doel en kan intussen dromen
over de eerste prijs: de villa op Ibi-
za".
De heer Margadant: „Ik geloof ook
dat de goklust groter is dan de geef
lust. De mens heeft een neiging alles
wat akelig is van zich af te zetten.
Maar ik blijf erbij: het geven zou veel
groter kunnen zijn, als de benadering
direkter wordt".
Gelegaliseerde combinaties van gok
ken en charitas zijn de paardentoto,
de voetbaltoto en enkele loterijen. De
omzetten van die groep over vorig
jaar: 150 miljoen gulden, de inkom
sten uit giften in datzelfde jaar: 110
miljoen. Van die 150 miljoen kwam
bijna 16 miljoen ten goede aan de
charitas, zodat het officieuze totaal
over 1969 ruim 125 miljoen gulden was.
ER ZIJN vele randverschijnselen die
een duidelijk beeld moeilijk maken.
Veel kerkelijke inzamelingen worden
niet in de overzichten betrokken, even
als veel plaatselijke acties. Dan zijn
er de z.g. sentimentsverkopen vaak
malafide of gedeeltelijk malafide,
waardoor veel minder bij het goede
doel terecht komt, dan de koper-voor-
dat-goede-doel neertelde. En tenslotte
zijn er de „sluimerende legaten" en
„slapende fondsen".
Een voorbeeld: „Er gaat een man
dood en die laat een legaat na waarin
wordt bepaald dat alle Amsterdamse
dienstboden elk jaar uit dat legaat
een nieuwe boezelaar en een neepjes
muts krijgen. Nou, dat is niet meer
uitvoerbaar, want die dingen worden
niet meer gedragen. Dat geld blijft
dus met veel rente op de bank staan.
Mensen die het beter weten dan ik,
zeggen dat er voor miljoenen aan sla
pende fondsen liggen..."
De Nationale Raad voor Maatschap
pelijk Welzijn heeft eens een commis
sie benoemd om dit uit te zoeken. Na
twee jaar besloot die commissie er
mee op te houden, omdat zij er on
dermeer door het bankgeheim niet
uitkwam.
De heer A. M. Bergers is directeur
van de Sufa (Stichting Uitvoeringsor
gaan Financiële Acties) die onder an
dere de SUS, voor- en najaarsloterijen
enz. organiseert. In 1969 zette Sufa 14
miljoen gulden aan loten om en keer
de aan het COF (Centraal Overleg
Fondsenwervingsacties) 9,8 miljoen
uit. Dit fonds regelt het „verkeer" tus
sen de charitatieve loterijen, zoals het
Centraal Archief dat doet voor de col
lectes.
Volgens de Sufa zou de offervaar
digheid in Nederland over 1969 152
miljoen hebben bedragen: 15 miljoen
uit landelijke loterijen (tweemaal zo
veel als het Centraal Archief geschat)
7 miljoen uit plaatselijke loterijen
(door het Centraal Archief niet opge
nomen) en 130 miljoen uit directe of
fervaardigheid.
Suf a-directeur Bergers: „Collectes,
dat is een overleefde zaak, maar de
loterijen ook, dacht ik. Althans op da
manier zoals het nu gaat. Het is net
als met de collectanten: wie is er nog
zo gek? Ik heb 15.000 winkeliers ge
had die loten verkochten. Ik heb er
nu nog 5.000. Al die winkels worden
kleine supermarkten en die hebben
geen behoefte om nog loten te verko
pen. Bovendien wordt de kostenfactor
te groot. Het is haast ondoenlijk ge
worden om onder de wettelijke 40 per
cent te blijven. Ook wij moeten ver
anderen."
„IN ECHTE charitas geloof ik niet.
De goklust is duidelijk groter. Ik noem
het belasting betalen met een glim
lach. Ik zie nog wel een groei en dan
praat ik over een verdubbeling bin
nen twee jaar. In 1965 zijn wij met
het systeem van machtiging via de
giro begonnen. Dat heeft de Staats
loterij overgenomen. Wij hebben nu
via dat systeem 120.000 vaste klanten.
Meer kan ik nu niet zeggen, maar we
werken aan een veel beter systeem."
KLINKT dat niet wat hard tegenover
de charitas om de charitas?
De heer Bergers: „Dit is een kei
harde zakelijke instelling. Wij probe
ren zoveel mogelijk loten te verko
pen en dat valt om de dood niet mee."