BrBenjamin Spock: „De jeugd maakte van mij een radicaal, en niet andersom!" QUfT Protesterende jongeren zijn niet te intimideren HU KOMT NOG IN DE CEL" dÉÊÊÊ DONDERDAG 24 DECEMBER 1970 Erbij Jeugd serieuzer Met rust laten (Van onze redacteur in Washington) WASHINGTON. - „Het is eigen lijk heel eenvoudig. In ben geradi caliseerd door de vredesbeweging. In 1962 werd ik lid van het Comité voor Verstandige Nucleaire Poli tiek (SANE) op de zeer beperkte basis van het verdrag voor het stopzetten van kernproeven dat stond toen in het middelpunt van de discussies. Ik voelde er eigenlijk niets voor, maar de leiders van die groep werkten op mijn geweten en bleven een paar jaar lang brie ven schrijven dat ik er aan mee moest doen. En ik zei altjjd: „O nee, ik ben iemand die ouders gerust stelt, geen angstaanjager. Ik weet niets van atoomuitstraling". AFGEZIEN DAARVAN was ik toen een „havik", dat was in de tijd van John Kennedy, voor wiens verkiezing ik had gewerkt. Ik was het '.net hem eens dat er een achterstand was in onze raketten-capaciteit, en ik geloof de dat we er goed aan deden om de Sovjet-Unie en China te intimideren Je herinnert je dat dat toen een grote kwestie was bij die verkiezingen. Maar gaandeweg raakte ik ervan overtuigd dat dat wat Sane wilde, ook een pe diatrische kwestie was, dat wanneer we niet met die kernproeven ophiel den, er meer en meer kinderen zou den sterven aan leukemie en kanker, en aan geestelijke en lichamelijke mis vormingen. Zo werd ik schoorvoetend lid van SANE, en twee jaar later maakten zij mij mede-voorzitter. IN DE HERFST van 1964 was ik actief in de campagne van Lyndon Johnson. Wat wil je, Goldwater die wilde de oorlog opvoeren in Vietnam, en Johnson zei dat hij dat niet zou doen. Maar drie maanden nadat John son werd herkozen, deed hij precies het tegenovergestelde en zond meer troepen naar Vietnam. Dat greep mij erg aan. Ik was beangstigd en ver ontwaardigd, en ik voelde me persoon lijk beledigd. Ik heb toen al mijn ener gie gemobiliseerd ik was toen nog professor en hield veel toespraken, zoveel ik maar kon. Dat was in 1965. Ik sprak op alle grote anti-oorlogs demonstraties en nam aan alle be togingen deel die er werden gehou den. Maar ondertussen nam de om vang van de oorlog toe. TOEN KWAM die kwestie van het verbranden van de oproepingskaar- ten voor de militaire dienst. Ik had aan die kerkdienst in Arlingtonstreet in Boston deelgenomen, en ik werd gedagvaard en veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf en 5000 dollar boete als medeplichtige in een poging om jongeren aan te moedigen dienst te weigeren. (De veroordeling werd in juni 1969 in hoger beroep teniet gedaan op grond van een juridisch- technische kwestie). Er is dus een aantal stappen aan mijn radicalise ring voorafgegaan. Ik ben niet zo maar van de ene dag op de andere vanuit de pediatrie op de barricades gesprongen. Bovendien was ik ook bang. In het begin van de protestde monstraties vroeg ik eerst aan wel vier of vijf vrienden of ik er wel aan mee moest doen. HET IS EIGENLIJK door die ver oordeling gekomen, dat ik de held van de jongeren ben geworden. Dat is natuurlijk wat vreemd: hier ben ik, een van de weinige ouderen die zich identificeren met de jeugd, ter wijl niemand in temperament meer kan verschillen van de dingen die zij voorstaan. Want ik ben werkelijk fan tastisch overgedisciplineerd. Dat vindt een Europeaan misschien wel zo, maar Amerikanen niet, en de jonge ren vinden dat zeker niet zo. Ik ben intellectueel en moreel overgedis ciplineerd. Maar ik voelde dat de jon geren mij accepteerden, en dat weer houdt mij ervan om kritiek te hebben. Met andere woorden, iedere keer wanneer ik me voel tegensputteren, zeg ik eerst tegen mezelf: „Onthoud dat ze niet allemaal zo zijn. Houd je in, en denk er eerst over na". En ik denk dan ook over sommige dingen soms maanden na voordat ik een kri tische positie inneem. Dat is niets nieuws voor mij. teit om 8 uur in de avond, dan is er een staande ovatie. En dan denk ik vaak: Het is jammer dat je nu ook nog iets moet gaan zeggen, want dat kan hun enthousiasme alleen maar temperen. Ik ben voor de jongeren een symbool. Maar ik maak me daar geen zorgen over. Ik zeg ze wat ik denk. Wat ik hiermee zeggen wil, is dat ik mezelf afrem om instinctief op ze te reageren (hoewel geleerden al lang niet meer over instinct durven te praten). Ik houd mezelf in de hand totdat ik de kans heb gehad om meer feiten te verzamelen, er over na te denken, te horen wat de jongeren zeg gen. En het resultaat ervan is dat ik gaandeweg steeds meer door hen ben geradicaliseerd. HET SUCCES van „Baby- en Kin derverzorging" bijvoorbeeld is, dat het niet kritisch is. Dat is wat de ou ders op prijs stellen, dat is waar zij het sterkst op reageren: dat het vriendelijk is. Dat was een grote af wijking van wat tot die tijd gangbaar was geweest in de pediatrie. Er is natuurlijk het verschil tussen hoe de jongeren mij zien en zoals ik werkelijk ben. Dat valt me vooral op wanneer ik bijvoorbeeld op een spre kerspodium verschijn in een universi- ER ZIJN natuurlijk mensen, zoals de vice-president (Agnew), die zeg gen dat ik de jongeren geradicali seerd heb door hun ouders te mislei den. In werkelijkheid hebben de jon geren mij voor een groot deel veran derd. Want ik ben in wezen het te genovergestelde van sommige dingen waar zij zelf mee bezig zijn, en zeker in zulke dingen als de mystiek, nar cotica. Er is helemaal niets mystieks aan mij, en ik ben als de dood voor narcotica, en ik heb zeer beslist geen boodschap aan astrologie. Toch ge loof ik niet dat ik als het erop aan komt, met hen van mening verschil over wat zij willen. En dat is in es sentie een soort broederliefde. Zij wil len de dingen op hun waarde onder zoeken, en schuiven alle materialisti sche dingen terzijde waar wij ons zelf in de 20ste eeuw mee hebben be zig gehouden. Ik ben niet zo onaange tast door het materialisme als zij, want uiteindelijk ben ik toch wel ge ïnteresseerd geweest in materialisti sche dingen, en ben dat nog. Ik heb twee jachten bijvoorbeeld, een in Mai ne en een op de Virgin Islands. Ik kleed me zorgvuldig en netjes (lacht), zelfs ouderwets. Ik vind het eigenlijk wat beschamend door een betrekke lijk vreemd persoon hier aangetrof fen te worden op deze bank, zonder schoenen, das, terwijl ik gewoonlijk overhemden draag met speciale apar te boorden die extra hoog zijn, omdat ik zo'n lange hals heb. Nou ja, dat is niet helemaal als een grap bedoeld. NEE, PIJNLIJK bewust van mezelf ben ik niet. Als kind wel, maar nu niet, omdat de jongeren me op mijn gemak stellen. Ze halen me binnen en ik beantwoord dat.-Maar ik geloof wel dat ik nu veel socialer ben met hen, meer open, dan ik ooit in het verleden met welke groep mensen dan ook ben geweest. Met andere woorden, de jon geren hebben me geleerd gemakke lijk in de omgang te zijn. „Tegen ouders die in doodsangst zitten dat hun zonen thuis komen met lang haar, zou ik dan ook willen zeg gen: dit zijn de meest serieuze en meest idealistische jonge mensen, die ik tenminste ooit in mijn leven heb gezien. Denk dus niet dat ze allemaal slecht zijn of dat ze anders zijn. En het is duidelijk natuurlijk, dat de leng te van het haar helemaal geen ver schil uitmaakt, moreel zegt het abso luut niets. Het probleem dat er van wordt gemaakt, ligt duidelijk dan ook meer aan de kant van de ouders, dan aan die van de jongeren. Dit bewijst dat het niet gaat om de morele in houd van deze uiterlijke verandering, maar dat de ouderen zich bewust wor den van de afkeer die deze jongeren hebben voor al de waarden die zij zelf hebben gehad. Dat is wat lang haar (lacht) tot uitdrukking brengt. Afkeer van hun oppervlakkige, materialisti sche maatstaven, him conventionali teit dat is wat de ouderen nog meer dwars zit dan marihuana. Marihuana is voor de ouderen niet eens zo bele digend. Wat ik nu wil zeggen, is dat een groot deel van de woede van de ouderen niet komt omdat ze er zeker van zijn dat deze jongeren voor galg en rad opgroeien, maar omdat de jongeren op arrogante manier hun ei gen gevoel van maatstaven en waar den van de hand wijzen. Dat maakt ze geweldig nijdig. WANT, LATEN we wel zijn, het la duidelijk dat de jongeren veel mo reler zijn dan de oudere generatie. Dat wil zeggen, veel serieuzer in hun overtuiging dat het noodzakelijk is om een nieuwe levenscode op te stel len in zulke dingen als (in Amerika) een rechtvaardige behandeling van negers. De ouderen overdrijven de morele zaken waar ze de jeugd op kunnen aanvallen, zoals marihuana en geweld. Dat zijn geen immorele dingen. Marihuana is werkelijk min der slecht dan alcohol, waar de oude re generatie helemaal geen bezwaar tegen heeft. En het geweld is onbete kenend, omdat het maar door een he le kleine minderheid wordt gebruikt. Maar de ouderen, in het bijzonder zulke mensen als Nixon en Agnew, overdrijven deze dingen schromelijk om hun eigen morele verontwaardi ging te rechtvaardigen ten aanzien van de jongeren in het algemeen. En ik geloof werkelijk dat Nixon en Ag new dat zelf menen, maar ik geloof ook dat ze zichzelf voor de gek hou den, net zoals ze het Amerikaanse volk voor de gèk houden. DE KERN van de jeugdrevolutie is hun manier van leven ik noem dat voor het gemak „broederliefde", want een andere term is nog niet be dacht. En wat het in ieder geval hier in Amerika op gang heeft gebracht, was de oorlog in Vietnam. Dat is mis schien ook de reden waarom het hier veel verder schijnt te gaan dan in an dere landen, ook al weet ik daar niet zoveel van af. Die oorlog kan als oor zaak niet worden overdreven. In de eerste plaats vindt de jeugd dat ze het recht heeft om zich tegen de maat staven van de oudere generatie te ver zetten, waar het betekent dat ze iets moeten doen dat in hun ogen verkeerd en hypocriet is. De jeugd loert altijd naar bewijzen dat hun ouders anti-hy pocrieten zijn (lacht), en ze zeggen: „Als zij hypocriet zijn, hoeven wij niet te doen wat zij zeggen." En als er ooit een vervloekte, rotte oorlog is geweest, gerechtvaardigd met hypo- crietense redenen, dan is het deze in Vietnam. Dat is de sleutel die deze hele zaak op gang heeft gebracht. Dat betekent dat je als het ware tegen de jongeren zegt: jullie kunnen zover gaan als jullie willen, want nu heb je ze (de ouderen) betrapt op wel onge veer het allersmerigste dat deze jon geren opgeroepen kunnen worden voor een oorlog waarin ze niet geloven. EEN ANDER aspect van de jeugd revolutie is dat ze niet zijn te intimi deren. Je kan ze niet intimideren. Dat heb ik een jaar of zes geleden zelf on dervonden, toen ik als professor do ceerde aan de Western University. Ik probeerde het met de colleges voor eerstejaars omdat er zoveel studenten te laat kwamen, en dan bijvoorbeeld rustig een kop koffie meenamen. Toen ikzelf college liep aan Yale had zelfs leen hoe hij op zijn gemak naar boven in het amfitheater liep. En ik dacht dan dat hij wel een rood hoofd zou hebben en de eerste de beste vrije plaats zou inschieten. Maar aller minst: hij liep op zijn gemak naar bo ven, zocht een plaats uit, ook als er een hele rij voor op moest staan, en keerde zich dan tevreden lachend om. En als klap op de vuurpijl, hoewel mijn colleges erg populair waren, stuurden ze een paar maanden later een delegatie naar mijn kantoor om zich te beklagen over het feit dat mijn colleges zo weinig om het lijf had den. Dat was dan het resultaat van mijn poging tot intimidatie: dat ze on geveer vier keer zo kritisch werden. En dat is, in termen van de dyna miek van de huidige situatie, precies wat er nu aan het gebeuren is. En dat is, denk ik ook de reden, wanneer dit land zichzelf tenminste niet opblaast met zijn kernwapens in de een of an dere oorlog, waarom het deze jonge ren zullen zijn die dit land gaan ver anderen. Omdat ze niet geintimideerd kunnen worden. Er zijn veel oudere liberalen die zeg gen: ach wat, er zijn meer jeugdrevo- luties geweest en tegen de tijd dat de kinderen betrekkingen hebben, dan is het afgelopen met alle protest. Maar ik geloof dat dit nu niet het geval is. Het gaat nu veel dieper. Deze jonge ren hebben een intense bedachtzaam heid. Ik las onlangs een studie over de leiders van de Free Speech Bewe ging (FSB) die in Californië aan Ber keley University ontstond en die mis schien een heel vroeg begin is ge weest van wat er nu aan de hand is. Dat rapport stelde vast dat geen van deze leiders conservatief was gewor den. Zij staan maar met een half been in de maatschappij, en geen hun ner heeft een baan in het establish ment. Velen zijn ook erg gefrusteerd. VEEL POLITIEKE radicalen zijn bezorgd over het feit dat de jongeren zich niet politiek uiten, dat er geen politieke dimensie achter zit, en ik In oktober 1968 hielden honderden Engelse moeders met hun kinderen bij de Amerikaanse ambassade op Grosvenor Square in Londen een protestdemonstratie tegen het feit dat de wereldberoemde kinderarts tot twee jaar was veroordeeld. de meest ondergeschikte assistent er de wind onder. Hij hoefde maar een wenkbrauw op te trekken en de hele zaal vroeg zich dan af: Wat is er aan de hand, wat hebben we gedaan? IK PROBEERDE ze eerst te inti mideren door heel zacht te gaan pra ten. Dat maakte niet de minste indruk. Dat probeerde ik ongeveer drie weken. Toen probeerde ik het met donderen de taal, en dat maakte ook niets uit. Daarna deed ik het met doodse stilte. Maar wanneer er dan een laatkomer binnenkwam, en ik midden in een zin ophield en niets zei en hem met zoge naamde minachtig aankeek, zag ik al- moet bekennen dat ik daar ook toe be hoor. Ik geloof dat dit veel meer het geval is in Europa. Het verontrust me, omdat ik geloof dat we geen tijd heb ben om te wachten tot dat de levens stijl van deze jongeren zich door de hele maatschappij voelbaar heeft ge maakt. De moeilijkheid is, dat wan neer wij het over politiek hebben, dan praten wij over macht. En het is niet eens zo zeer dat de jongeren een af keer hebben van macht, maar ze ge loven er gewoon niet in. Ze geloven in het met rust laten van mensen. Wat een verschil tussen hen en mij (lacht). Ik ben in wezen iemand die de mensen wil hervormen, ook al doe ik net alsof ik dat niet wil. Maar de ze jongeren willen niemand hervormen. 'V/,A,»AAV«^WWV/Wi\AAAAAAAAAAAAAAAAAAAA(W\AAAO 94 HOEWEL HIJ BENJAMIN heet, was dr. Spock niet het jongste, maar het oudste kind van het gezin. Hjj schrjjft het daaraan toe dat hjj kin derarts werd en houdt een statistiek aan, dat het merendeel van hen die artsen, verpleegsters of sociale wer kers worden, de oudste kinderen van het gezin waren. Hjj woont met zijn vrouw Jane op de elfde verdieping van een wit flatgebouw in het min of meer sjieke deel van Manhattan. Toch is hun flat allerminst luxueus, zoals men zou verwachten van iemand, wiens boek „Baby- en Kin derverzorging" ruim 25 miljoen keer werd gekocht. Het interieur is be scheiden, Amerikaans conventioneel ingericht. Op de eettafel staan vier glanzende zilveren kandelaars, ver moedelijk voor de kerstdagen. SPOCK is erg lang, ruim twee me ter. Zijn vrouw, die er ouder uitziet dan hij (ze zijn beiden in de zestig) reikt nauwelijks tot zijn schouder. Sinds een paar dagen heeft hij last van zijn rug, een plotseling opgeko men jeugdkwaal en de doktoren heb ben absolute bedrust voorgeschreven om te zien of een operatie kan voor komen worden. Hij ligt dan ook languit op de bank in de zitkamer. Het liggen verveelt hem. Dat is te merken aan zijn energieke gebaren en de nadruk waarmee hij praat. Hij lacht veel, ietwat binnensmonds alsof hij meer om zichzelf lacht dan om wat hij zegt. GROOT PLEZIER heeft hij bij het voorlezen van een citaat van een re actionaire schrijver uit „Harvard To day". Het luidt als volgt: „Het is ontzaglijk moeilijk om een student, zonder overhemd en zonder schoe nen, met een kralenketting om, zijn hoofd bewegend op het ritme van een geheime muziek, om zo'n student te zeggen dat hij zijn essay 6 januari moet inleveren. Zijn hele gedrag is zodanig dat het een dergelijk ver zoek belachelijk maakt". Spock barst in een smakelijk gelach uit: „Dat is prachtig, prachtig, die man is blijk baar Verschrikkelijk in de war ge bracht en razend geworden". Hij wijst op de foto van een stu dente in hetzelfde blad. „Is dat geen mooie foto? Daar kan je alles in zien. De ernst van deze jonge mensen, hun bereidheid om naar alles te luiste ren, maar ook niet zonder critiek. Ze staan helemaal open". TIJDENS HET vraaggesprek van tweeëneenhalf uur vallen een paar dingen op. In de eerste plaats is dr. Spock lang niet de militante radicaal waarvoor vooral de oppositie hem verslijt. Zoals hij in nevenstaand artikel zegt is hij pas langzamer hand en na veel nadenken tot zijn huidige stellingname gekomen. Iede re verdere stap wordt steeds weer zorgvuldig overwogen. In de tweede plaats bleek herhaaldelijk dat hij ook nu nog strijd levert met zichzelf, ge wend als hij is aan de ideeën van een andere tijd, om de jongeren te kun nen volgen en hun manier van leven te begrijpen. Het is op dit punt, dat dr. Spock belangrijk is als voorbeeld van een oudere man, die door de jeugd geradicaliseerd werd. Dat ra- dicaliserings-proces zou het proces van iedere oudere kunnen zijn, die zich openstelt voor de jeugd, in plaats van zich er tegen af te zetten. MEVROUW SPOCK gelooft van ganser harte in haar man, maar ze is bang dat hij toch nog in de ge vangenis zal belanden een moge lijkheid die in Amerika veel reëler is dan in Nederland. Ze vindt vooral dat hij voorzichtig moet zijn met zijn openlijke steun voor de Zwarte Pan ters, die hij het recht toekent, zich te bewapenen („tenslotte zijn er zo'n 20 miljoen blanken in dit land, die zich zonder reden wapens hebben aangeschaft. Waarom zij dan niet, wanneer zij veel dringender argu menten hebben?"). SPOCK: „Je hebt het nu allemaal meegemaakt, arrestatie en veroorde ling. Het probleem is niet langer hoe voorzichtig je moet zijn, maar hoe doortastend". Maar doctor en me vrouw Spock zijn duidelijk gelukkig, met elkaar, maar ook met hun leven. Hij zegt (en zij beaamt): „Eigenlijk hebben we nu veel meer plezier in ons leven dan tien jaar geleden. Toen was ik doodvoorzichtig. Onze vrien denkring bestaat nu uit mensen van in de veertig. Kunstenaars, schrij vers. Met de ouderen praten we wei nig meer omdat we dan zoveel din gen ongezegd moeten laten. En ten slotte, zegt Spock met vermaak, „wat wil je meer: de helft van het jaar zeil ik op een van mijn jachten en de andere helft van het jaar sta ik op het spreekgestoelte en neem ova ties in ontvangst". „Dat is inderdaad erg strelend", zegt mevrouw Spock, bedachtzaam zuinig. Spock lacht. Om zichzelf. Het is dezelfde man die zijn boek „De cent en Indecent", dat begin dit jaar verscheen, opdroeg aan „de jongeren, zwart en blank, die neergeknuppeld worden, in de gevangenis gezet en zelfs gedood om ons de weg naar rechtvaardigheid te tonen". Ze willen gewoon met rust gelaten worden en willen anderen met rust la ten. (lacht). Zij zijn zo anti-autori tair. En het is niet eens ideologisch. Het is gewoon non-ideologisch. Het is zeker soms beangstigend voor mij dat ze geen leiders hebben gepro duceerd. Maar ook hier: ik probeer van ze te leren. Ik heb in één van mijn boeken gezegd hoe ongelukkig ik er over was dat deze jongeren geen sterk politiek protest hebben opgeleverd. Misschien is het inderdaad beter dat er een nieuwe levensfilosofie komt, dan een nieuwe politieke filosofie. Gaan we nog meer Nixons en Ag- news krijgen? Ik ben er vast van overtuigd dat Nixon het in 1972 ver liest, maar senator Muskie, die dan voorop schijnt te staan bij de Demo craten, begrijpt er toch ook niet ge noeg van om de dingen werkelijk te veranderen. Maar wanneer je teleurgesteld raakt over het gebrek aan politieke activi teit van de jongeren, dan moet je ook even denken aan de 500 universiteiten die ze dwongen te sluiten toen er vier studenten waren doodgeschoten op Kent University. Dat is uiteindelijk een geweldig stuk activiteit. Ik geloof dat ze wel weer actief zullen worden, als ze maar op de juiste manier gesti muleerd worden door iets waar ze in geloven. Maar het idee om voor de een of andere corrupte politicus te vel de te trekken, is natuurlijk niet iets dat hen aantrekt. En de meeste politici stoten hen af. De enige naam die je nu hoort op de universiteiten is die van Harold Hughes, de voormalige gouverneur van Iowa. Daar zien ze wat in, en ik zou best eens naar Washington willen gaan om met hem te gaan praten. DE KLOOF tussen de generaties zo als dat dan heet, voel je het sterkst in de reacties van de ouderen op zulke mensen als de yippies Jerry Rubin en Abbie Hoffman (die in Chicago terecht stonden wegens samenzwering tijdens het Democratische partijcongres in 1968). Hun manier van optreden ligt mij helemaal niet. Ik ben de hemel dankbaar dat ik niet met hen terecht stond, want ik zou werkelijk niet ge weten hebben wat ik had moeten doen hoe ik me had moeten gedragen. Nee, niet dat ik me van hen had willen onderscheiden of distantiëren door be ter gedrag of zoiets, maar toch zou ik me erg ongemakkelijk hebben gevoeld. Ik kan het niet helpen, maar ik geloof toch dat hun optreden een grote ver gissing was. Aan de andere kant heb ik een belangrijk principe dat me er van weerhoudt om hen aan te vallen, principes en ook feitelijke redenen. En één van die redenen is dat de linkse radicalen het in Amerika nooit hebben gemaakt, omdat er onderling altijd een fractiestrijd uitbrak, waar door ze elkaar afvielen. Daarom zeg ik op persconferenties, wanneer ze mij bijvoorbeeld over de Zwarte Panters vragen, altijd dat ik natuurlijk niet iedere handeling of uitspraak van iedere panter kan verdedigen. En wan neer ze me over de Weathermen vra gen (de groep waarvan gezegd wordt dat zij de bommen plaatsen), zeg ik: ik bekritiseer ze niet, stel htm moti veringen niet aan de kaak, en zeker trek ik hun moed niet in twijfel want jongen, moed hebben ze maar ik geloof wel dat hun taktiek in ieder geval op dit ogenblik verkeerd gekozen is. „DE TOEKOMST van deze jeugdre volutie? We gaan nog een beroerde tijd tegemoet van minstens twee jaar. Ik ben niet zo pessimistisch als sommi gen, omdat ik ervan overtuigd ben dat Nixon er in 1972 uitgegooid wordt. En ondanks de recente ophitserij en de polarisatie die daarvan het gevolg is, geloof ik niet dat Nixon en Agnew meer aanhangers werven voor de reac tionaire kant. Integendeel, steeds meer mensen sluiten zich aan bij de radica len, niet in termen van politiek-akti- visme, maar er zijn er steeds meer die gaan geloven in de noodzaak van drastische verandering. Dat is nu al te merken. Twee jaar geleden bijvoorbeeld, wan neer ik een lezing hield aan een kleine universiteit met overwegend stu denten uit de arbeidersgroep en de laagste middenstand of aan een katho lieke universiteit, dan werd ik uitge jouwd en de vragen waren beledigend, zo in de trant van: hoe kan je het rechtvaardigen een verrader van je land te zijn? En als ik twee jaar ge leden in een grotere universiteit sprak in de stad, dan stonden ze op een over weldigende manier aan mijn kant. Nu is er geen onderscheid meer te ma ken tussen die twee groepen. In twee jaar tijd, dus sinds de verkiezing van Nixon, is er een zeer belangwekkende verandering opgetreden in hun stand punt. EN WAT NOG belangrijker is, de mensen aan de universiteiten vertellen dat de eerstejaars, die nu van de mid delbare scholen komen, al even gera dicaliseerd zijn als de ouderejaars, di« afstuderen en dit geldt evenzeer voor de middelbare scholen in de ar beidersbuurten. Dat betekent dat do golf, de vloedgolf aan onze kant is. De reden waarom ik niet verontrus- ter ben is, dat ik geloof dat de onder drukking en de haat van Nixon voor de jongeren de ogen van de jeugd zul len openen voor de essentiële fouten en de neiging van deze generatie om de jongeren een trap na te geven, wanneer ze iets op het spoor komen dat onjuist of onrechtvaardig is. De enige hoop van de wereld is in een fundamentele verandering ten aanzien van het leven en dit wordt door de jongeren op gebracht door de wanstaltigheden van de bestaande samenleving. IK GELOOF NIET dat het goed is om de repressie uit te lokken door bijvoorbeeld bommen te plaatsen in gebouwen, zoals de Weathermen dat doen, maar ik geloof dat je je mening moet laten horen. Iemand zoals ik, die ouder is en die een reputatie heeft van produktief staatsburger, moet in het bijzonder leiding geven en de on derdrukking weerstaan. Ik kan het me, zowel wat mijn temperament als waar het mijn filosofie betreft, niet meer veroorloven timide te zijn".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1970 | | pagina 33