BEGINSEL VAN APARTHEID: Eerste en tweede rangs burgers In Turkije „rookt het „gewone volk PROLETARIAAT IN j KLEURVERSCHIJNSEL )-AFRIKA -1- SOWETO: gruwelijk oord Bijna 4 miljoen blanken -fc 20 miljoen kleurlingen Istanboel is geen softdrug-paradijs DONDERDAG 31 DECEMBER 1970 •-• f t 11 (Van onze reisredacteur) JOHANNESBURG Het meest tragische van Zuid-Afrika is misschien wel dat er zo weinig nieuws over te zeggen valt. Het is een land waar 3 8 miljoen blanken de overwegend zwarte rest van twintig miljoen in woners tot een tweederangs bestaan hebben veroordeeld, in een poging hun minderheidsbelang veilig te stellen tegenover de niet meer af te rem men maatschappelijke en politieke bewustwording, die onderwerping ten slotte altijd achterhaalt. Beschamend Controleboekje VN-verklaring Lastdier En de rechtspraak T weeling Lief de en vrcJ. ||f| |p? V^v- •■vJ^'^ 4 A if - - >-• s-^r> v^&^wï&S «*<sxn s i> sn •.•.•-•• wvN sss (Van onze redacteur in Istanboel) ISTANBOEL Er heerst een hardnekkig misverstand dat Turkjje een soort paradijs voor hasjies- en andere softdrug-gebruikers is. Elk jaar be landen weer tientallen jonge buitenlanders voor maanden of jaren in Turk se gevangenissen omdat zij nog geheel of gedeeltelijk in dit taaie „image geloofden. Maar toch lijkt het aantal slachtoffers dit jaar wat af te nemen. Aan de grens heeft men hoogst afschrikwekkende teksten aangebracht waarop staat te lezen (Ik weet niet of het niet intussen verbeterd is)^ dat wie in dit land drugs verhandelt „eeuwige gevangenisstraf kan krijgen („eternal prisonment"). Het Amerikaanse consulaat in Istanboel wilde niet achterblijven en heeft posters opgehangen met teksten als „Geniet van Turkije, maar zorg weg te blijven uit zijn gevangenissen". Het heeft zelfs een soort sociaal werker in dienst om de Amerikaan se jeugd die als het ware voorbestemd is om m moeilijkheden te komen bijtijds op te vangen in de centra die zich daarvoor lenen: de hotelletjes rondom Tstanboels „blauwe moskee" en vooral de zogenaamde „pudding shop": hèt ontmoetingscentrum in die buurt. Afgezien van zijn heilzame Leger-des- Heils-tunktie, bespaart hij het consulaat enorm veel kosten en werk die anders naar de bijstand in Huis van Bewaring, proces en gevangenis zouden gaan. Het Nederlandse consulaat-generaal in Moeder en kind: geen geld meer voor eten. Een straat in Soweto (foto rechts). In Zuid-Afrika is proletariaat een kleur- verschünsel. En alle, met zoveel goed ver zorgd drukwerk ondersteunde, Zuidafri- kaanse beweringen omtrent de grote be dragen die worden uitgegeven aan de so ciale verheffing van de zwarte massa, zijn niet van doorslaggevend belang wanneer een samenleving zo onverbloemd het ken merk draagt van onderdrukking. DR. PIET KOORNHOF, onder-minister voor Bantoe-bestuur, zegt: „Men ziet Zuid- Afrika niet zoals het in feite is, maar als één gemeenschap van twintig miljoen mensen. Dat is niet waar. Als dit echter je uitgangspunt vormt dan impliceert het andere beoordelingen en consequenties. Op zichzelf correct en vele klachten zouden dan ook juist zijn, als het beginsel maar met de werkelijkheid overeenstemde". DIE WERKELIJKHEID heet „afzonder lijke ontwikkeling". De doelstelling, vol gens een Zuidafrikaanse formulering, luidt: het veilig stellen van de identiteit en het volksbestaan van de blanken en de ver schillende bantoenaties en het treffen van voorzieningen voor de opkomende bantoes tot A) Zelfbeschikking, B) Autonomie en C) Onafhankelijkheid, iedere groep in zijn eigen thuisland het gebied waarin de voorouders van die be paalde groep zich oorspronkelijk vestigden. Onder 't aanlokkelijk glanzend oppervlak van deze bewoordingen ligt het soms onbe schrijfelijk, maar altoos beschamend on recht waaraan degenen worden onderwor pen, die uiteindelijk de bevolking van de thuislanden zullen moeten vormen. Dit on recht manifesteert zich uiteraard niet zo onmiddellijk zichtbaar in de universiteiten en ziekenhuizen voor zwarte mensen, die heus worden gebouwd, maar wel in de geestelijke en bij tijden ook lichamelijke mishandeling klaarblijkelijk verbonden met de praktische uitvoering van de theo rie der thuislanden. economische uiterst geringe vooruitzichten. Hun inwoners zullen moeten werken in de blanke gebieden als zij willen leven en deze economische verstrengeling, maakt politieke onafhankelijkheid denkbeeldig. (Koornhaf„Op den duur zullen zij zelfs lid van de Verenigde Naties worden"). Voorlopig wordt het gezicht van Zuid- Afrika nog niet bepaald door geslaagde staatkundige experimenten op het gebied van de Bantoestaten. Integendeel. DE ZWARTE burger van Zuid-Afrika leeft niet omdat hij recht heeft, maar om dat hem toestemming wordt verleend. Hij moet altijd een controle-boekje kunnen to nen waarin de overheid per stempel heeft vastgelegd welke zijn plaats is, binnen de Zuidafrikaanse gemeenschap. Als hij bij voorbeeld in Johannesburg werkt, dan staat er dat hij zich daar mag ophouden zolang hij die ene werkgever dient. En als hij van baan wil veranderen dan moet er eerst een blanke ambtenaar zijn die be slist of dat wel mag. Zo'n man heeft een bijkans onzedelijke hoeveelheid macht over het bestaan van Bantoes. Bij het arbeidsbureau in de Albertstraat van Johannesburg is de ellendige neerslag daarvan te aanschouwen. Ze zitten gedul dig in lange rijen op banken en wachten tot het hun beurt is om voor een van de lo- ZUID-AFRIKA heeft zich afzijdig ge houden, toen anno 1948 in de Verenigde Naties de Verklaring omtrent de Rechten van de Mens werd vastgesteld. Dat is zeer begrijpelijk, want zijn eigen wetgeving is, in de loop der jaren nadien, uitgegroeid tot een uiterst ingewikkeld bouwsel van bepalingen en uitzonderingen, die de blan ke macht scharen en /wart recht illusoir maken. Het parlement vormt de soevereine wet gevende macht, maar de geldigheid van zijn beslissingen kan niet aan een gerech telijk oordeel worden onderworpen. Zwar te, noch gekleurde inwoners van Zuid- Afrika kunnen in dat parlement worden gekozen. Hun stemrecht beperkt zich tot een aantal nevenorganen van onderge schikte betekenis, (zonder duidelijke rela tie tot de blanke bestuurslichamen die over het bestaan van de zwarte man be slissen) en tot verkiezingen in hun thuis land, ook al hebben zij nog nimmer enige relatie met dit toegewezen gebied onder houden, zelfs al zijn zij er nog nooit ge weest en hebben hun ouders er niet ge woond. De Bantoe in Zuid-Afrika heeft geen recht. Hij heeft plichten Hij is de zwarte bron van het arbeidsreservoir waaraan Zuid-Afrika zich nu al zo lang tegen zeer geringe kosten laaft en voor wie een cy nisch schijnrecht in het leven is geroepen aan de verre horizon der thuislanden. Daar zal hij politieke onafhankelijkheid verkrijgen, daar kan hij zelf opklimmen tot de hoogste staatsfuncties. (Koomhof: „Ik verzeker u dat Matanzima, de eerste minis ter van Transkei, even goed in een glim mende zwarte dienstauto rijdt als onze eerste minister' Diezelfde thuislanden hebben evenwel ketten te verschijnen: „Ik wil graag bij een nieuwe baas gaan werken". De ambtenaar kijkt: „Je hebt al twee keer verandering van betrekking aangevraagd en die is ge weigerd. Ik zou het maar niet opnieuw proberen, want als het weer wordt afge wezen kun je je verblijfsvergunning ook wel eens kwijt raken". Buiten staat een tierende zwarte man, die een gerafelde paraplu boven zijn hoofd zwaait: „In de oorlog hebben ze me wel in het leger gebruikt, toen was ik goed ge noeg om de frabrieken te bewaken, waar ik nu niet mag werken. Wij zwarten heb ben hier niets, behalve slavernij". Een man stapt naar voren en fluistert: „Hebt u misschien een huisjongen nodig?" Hij lacht verontschuldigend na de weige. ring. Hij moet wel vragen. Geen werk be tekent het thuisland. DE BANTOE in Zuid-Afrika mag b(j zijn familie elders op bezoek gaan, maar nooit langer dan 72 uur zonder toestemming van de autoriteiten. Hij heeft zijn eigen taxi's, die officieel tot vervoermiddel der tweede soort zijn bestempeld. Hij kent zelfs zijn eigen poli- tie-agenten, die overigens aan blanken geen bekeuringen mogen geven. Maar hij blijft behoren tot die groep van levende wezens wier enige erkenning voortvloeit uit de wezenlijke bijdrage aan het arbeids proces. Arbeidsongeschikte Afrikanen in de stedelijke gebieden, die ook wel worden aangeduid als „overtollige afhankelijken" (ouderen, minderjarige zieke kinderen, in validen) kunnen zonder vorm van proces en zonder verhaal worden uitgewezen naar een ander deel van het land. De status van de zwarte Zuidafrikaan onderscheidt zich soms nauwelijks van die itirruir -nrinrrnm m van het lastdier. Hij is de onderlaag van deze door blanken geregeerde samenle ving, peiler van hun superioriteit en hun economie. HIJ MAG overdag, of op de vrije zater dag, zich wel vergapen aan de luxueus ge vulde winkels in het centrum van Johan nesburg, maar hij moet vóór 's avonds elf uur terug naar zijn woonplaats Soweto de zwarte stad op 20 kilometer afstand, die destijds voor 750.000 mensen werd gepland, maar door ruim één miljoen bewoond. Soweto een volstrekt monotone aan eenschakeling van zeer simpele optrekjes langs doorgaans ongeplaveide straten, ver lucht met krotgedeelten waar de bewoners met krantenpapier een pathetische strijd voeren tegen de lekkende golfplaten van het dak boven hun hoofden. Stank en vliegen een plee buiten de deur ziek ten honger soms. Deze aspecten van Soweto blijven onbe sproken wanneer een officieel georgani seerde rondrit wordt gemaakt. Het accent valt op de buurten waar de wat beter gesi tueerde kleurlingen wonen, op de huizen van twee Bantoe-miljonairs. Van de haas tig terzijde gelaten krottenbuurten wordt alleen vermeldt dat zij binnenkort moeten verdwijnen. Dit Soweto, deze krotten, overtreffen veel ellende die ook op andere plaatsen in de wereld, langs de rand van grote steden woekert. Er zijn niet genoeg scholen. De blanke overheid zegt: „We kunnen niet alle ingeschreven kinderen opnemen. Degenen die er buiten vallen moeten dan maar in de plattelandsgebieden naar school. In huis bij familie of elders in de kost". „Dat kunnen we niet betalen", zeggen de ouders, „We willen onze kinderen hier, bij ons, hebben". „Daar is helaas niets aan te doen", zegt de blanke overheid. Soweto is een gruwelijk oord. Misschien nergens in Zuid-Afrika staat zo overzich telijk en zo obsceen uitgestald hoezeer de gemiddelde zwarte burger wordt onder drukt, getergd, geprovoceerd en vertrapt. (Zonder vergunning mag je er dan ook niet in. Soms echter wil het nog wel eens luk ken, hoewel het altijd afwachten is of niet een van de talloze verspieders, die de Zuid afrikaanse politie ook onder de Bantoebe volking heeft geposteerd, er brood in zal zien het onverwacht bezoek van een witte vreemdeling te melden. Soweto is een onderwereld waarin de zwarte schaduwen zich des avonds terug trekken: Johannesburg „white by night" 's avonds blank. Het schuim der Zuid afrikaanse aarde wordt bijeengeveegd in die uithoek op de heuvels, waar politie voortdurend zoekt naar overtreders van de wet. HOE DAT IN z(jn werk gaat blijkt bij een rechtszitting in de gebouwen van de Bantoe-gevolmachtigde in Fordsburg, een trieste wijk terzijde van een spoorlijn aan de rand van de stad. Degenen die daar met een gemiddelde van twee minuten per ge- beklaagden zijn geenszins rechtsgeleerden, val, dagelijks recht spreken over zwarte Zij zijn tweede-rangs ambtenaren, die ln slobberige, veelal glimmende pakken op een verhoging achter een brede lessenaar zitten. In een kamertje terzijde van de rechts zaal huilt een zwart kind luidkeels achter het geribbelde glas van een deur die op slot is. Het wordt even later naar buiten gehaald: een verdachte van negen jaar. Kort daarop blijkt er nog een jongen van naar schatting vijftien te zijn opgesloten. Ook hij wordt dwars door de gerechtelijke procedure heen, naar een andere zaal ge bracht voor zijn vonnis. Luttele minuten later staat hij weer voor de deur. Geboeid. Huilend. Hij heft smekend zijn geketende handen en stamelt tegen de blanke man nen om hem heen: „No go, mister. Please. No go". Hij gaat natuurlijk wel, want hij zal ongetwijfeld iets misdaan hebben. Verdediger (in de ondervraging van een blanke wijkbestuurder,'die als getuige is opgeroepen): „Uw politie voert dag en nacht overvallen uit. Ook in de vroege uren van de dag. Ook 's avonds". Wijkbestuurder: „Nee. Ze beginner re voor vijf uur in de morgen". Rjuu^j>iiLArMV^nnnf>rinivvvii'ii' nen. Ik denk dat we dat aan het bouwen z(jn". He vervolgt: „De praktijk is nu eenmaal dat er in Soweto duizenden huizen tekort zijn. Nu heb je een huis, waarin oude mensen wonen, die niet meer werken. Dan gaat men naar hen toe en zegt: Je kunt voor niets ergens anders wonen, met vrij vervoer en pensioen. Want we willen er jonge mensen in hebben die wél werken. Dat ze gedwongen worden is niet waar". Vraag: „Maar meneer Koomhof, uw ambtenaar controleren. Als dit gebeurt oude mensen niet gaan, hun verblijfsver gunning wordt ingetrokken. Dat betekent arrestatie, boete en verwijzing naar het thuisland". Koornhof: „Daar komen de verhalen vandaan. En ik kan natuurlijk niet elke ambtenaar controleren. Als die gebeurt wordt ertegen opgetreden. We hebben ge vallen gehad, waarbij aanwijsbaar was dat er een agitator achter zat en volgens de wet hebben we toen tegen de zin van die mensen doorgezet. Ik ontken niet dat er zulke gevallen van bedreiging voorkomen. Maar dat dit een staande praktijk is en dat de mensen bij duizenden worden rond- geschoven, is het soort grove overdrijving waar wij vanaf willen. Als het gebeurt gaat het om kleine aantallen". Voorts: „Soweto is een van de vloeken die Zuid-Afrika meedraagt. Maar het is nog geen drie percent van het totaal van Zuid-Afrika". Hij gaat verder: „Het zal u misschien wel opgevallen zijn dat de bioscopen in Soweto duurder zijn dan de bioscopen el ders in Johannesburg. Dat komt omdat de Bantoe met zijn salarisstructuur en zijn levenspatroon die prijs met gemak kan be talen. Hij heeft voor zijn vrije-tijdsbeste- ding in verhouding tot zijn levenstandaard meer geld dan de blanken. „Wij moeten een stelsel van beheer vol gen, dat de vorming van sloppen ver mijdt. Controle op de toevloed van inwo ners is bij de dreiging van urbanisatie noodzakelijk. We hebben besloten een soort gemeenschapscentra op te richten, op dat het beheerssysteem op een andere ma nier kan worden opgezet. Dat zou al ver der moeten zijn. We moeten de mensen helpen. Het systeem moet er niet op gericht zijn hen op te pakken". HELAAS de bedoelingen van minister Koornhof kunnen niet voorkomen dat er duizenden gevallen van het meest schrij nende onrecht te voorschijn treden uit de doolhof van het stelsel dat hij zo hartstoch telijk verdedigt. Gevallen van kinderen, die als zij op zestienjarige leeftijd een verblijfsver gunning moeten aanvragen, deze niet krijgen terwijl hun broers en zusters wel een stempel hebben verworven. Gevallen als van een meisje dat geen stempel krijgt terwijl haar tweeling broer het wel heeft. (Waarbij de amb tenaar betwijfelt of zij wel een twee ling zijn „omdat volgens het gebruik der inboorlingen het tweede kind al tijd werd gedood"). Gevallen van mannen die wèl mogen blijven, terwijl hun vrouwen weg moe ten naar een thuisland. Gevallen van mensen die uit hun bezit worden verdreven, tegen een schade loosstelling die aanmerkelijk beneden de prijs ligt die de overheid er later voor zal kunnen krijgen als de blanke industrialisatie voortschrijdt. Gevallen van mensen die werden ge arresteerd en spoorloos zijn verdwe nen. Gevallen van dwangarbeid op blanke boerderijen, als mensen hun boete niet konden betalen. Er z(jn eindeloze lijsten van onrecht en ongerechtigheden op te maken. Z(j be horen bij dit huidige Zuid-Afrika, bij het beginsel van apartheid, van eerste- en tweederangs-burgers, van eigensoortige ontwikkelingen en sociale scheiding. Dat is wel iets om even over te denken, wanneer men in Johannesburg de soms torenhoge gebouwen aanschouwt, die op enkele vier kante kilometers rond de effectenbeurs een indrukwekkend monument vormen voor de gecumuleerde uitbuiting van zwart vel. deze stad heeft dit jaar heel wat meer werk gehad aan vanwege de cholera- maatregelen gestrande toeristen dan aan hasjies-arrestanten. Overigens werd on langs wel een Deen gearresteerd die de op hem gevonden hasjies verklaarde met het argument, dat hij deze gebruikte als voor behoedmiddel tegen de cholera! De Turkse kranten hebben zich er vrolijk over ge maakt. maar de Deen zal blij mogen zijn als hij op de één of andere wijze de mini mum-straf op het bezitten van drugs, twee-en-een-half jaar, ontloopt Zoals dit iaar de twee Nederlanders, die in Agri in Oost-Turkije enige hoogst onaangename maanden hebben doorgebracht omdat een paar Turkse jongens zouden hebben gezien dat één hunner enkele grammen weggaf aan een Engels» vriend Hoe komt Turkjje en speciaal Istanboel aan die reputatie van drugparadijs? In de eerste plaats doordat het nu eenmaal langs de aanvoerroute uit Nepal en Afghanistan ligt. Personen die deze tanden bezoeken om aan soft drugs te komen (overigens heeft Nepal dezer dagen zijn grenzen voor „ken nelijke hippies" gesloten) zullen zowel op de heen- als terugreis Istanboel passeren, zij zullen de neiging hebben hier al zaken te doen met het produkt De Turken zelf hebben (anders dan de Perzen) geen hard drug-probleem, althans niet wat de verslaving betreft. Wèl is er een brandende diplomatieke kwestie met de V.S. over de Turkse papaverkuituur, waar tachtig percent van de naar de V.S. gesmokkelde heroïne vandaan zou komen. Hasjies echter is en blijft een veelvuldig geconsumeerde zaak. In het Ottomaanse rijk was het geen object van vervolging en vooral de waterpijp of „nargileh", een groot gevaarte dat op de vloer staat, werd er op grote schaal en vaak in collectief verband voor gebruikt. Er heerste daarbij een se rene, ietwat gewijde sfeer en de plaats waar men bijeen kwam om te roken kwam dan ook „teke" te heten, wat eigenlijk „klooster" betekent. In de republiek van Ataturk en onder invloed van de internationale narcotica- bestrijding werd de vervolging echter zeer streng, waarbij nog weinig onderscheid werd gemaakt tussen „hasjhasj" (opium) en hasjies, wat hier overigens „esrar" heet, een woord dat ook „mysteriën" betekent. Twee-en-een-half jaar werd de mini mumstraf voor het bezitten van drugs, tien jaar die voor de handel erin, terwjjl het importeren nog weer zwaarder, theoretisch zelfs met de doodstraf, kan worden ge straft. Aan dit alles wordt zeer verschillend de hand gehouden. Men kan in Istanboel her haaldelijk burgers aantreffen parkeer wachters, conciërges e.d. die kennelijk nog kort geleden en blijkbaar zonder vrees een „stickie" hebben gebruikt. Op het platteland kan men het genotmiddel bij feesten en dergelijke nog openlijk aange boden krijgen. Het wordt hier natuurlijk ook op kleine schaal geteeld. De politie jaagt vooral op handelaars, en zoekt die begrijpelijkerwijze ook in de toeristen we reld. Het noodlottige echter voor menige bui tenlander is, dat ook als zij bij zo'n „raid" slechts enkele grammen vindt, zij géén oogje dicht doet, integendeel ook vaak zijn metgezellen meeneemt. En het vooronder zoek duurt soms lang. Dieven en andere criminelen, die de politie niet met bewijzen kan vangen, kun nen vaak toch nog voor geruime tijd wor den opgesloten omdat er wat hasjies op hen is gevonden. Intussen is het roken van hasjies hier nog altijd iets voor de „lagere klassen". Onder intellectuelen, op scholen en universiteiten is het verschijnsel geheel onbekend. Studenten hebben andere dingen aan hun hoofd en in hun hand, als ze hun onbehagen in de gevestigde orde willen belijden: verfkwast, molotov-cocktails, vuurwapens. Verdachten die de vorige avond zijn gearresteerd worden bewaakt in kooi en van kip pegaas en prikkeldraad. Dr. Piet Koornhof. volI.cn.' der-minister voor Bantoe-bestuur: „Wy willen een land waar liefde en vrede wo-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1970 | | pagina 27