1 HERSTEL OUDE MEESTERS IN DE SERENE RUST VAN HET FRANS HALSMUSEUM Restaurateur Bolte vond eigen techniek 1 J lï t!Si n ■Sb K 17 i? |gi| I ZATERDAG 23 JANUARI 1971 □or Nadonkeren Scharrelaars x>r sp re- )ok oor -16 ;es- (Van een onzer verslaggevers) HAARLEM Het mooiste, tevens ergste verhaal, dat H. Bolte, kunstschilder en restaurateur (o.a. van het Frans Halsmuseum), in zijn loopbaan heeft meegemaakt was de dag dat hij bij een dood zieke man moest komen. „In zijn kamer stond een heel groot primi tief. Een graflegging van Christus op paneel. Hij had het in 22 stuk ken laten zagen; het hoofd van Christus, dat van Magdalena, gras en bloemen op de voorgrond; alle maal aparte schilderijen. Zo kon het per deel verkocht worden. Zijn dochter had het geld nodig, ver telde hij”. I, i kZ 'WW? jor die ver bij 3St- Bolte nam de methode over en ver fijnde die. Dat wil zeggen in plaats van olie ging hij de verf binden met het nieuwe medium. De kleur wordt niet meer donkerder. Wel moet hij onmid dellijk de juiste kleur en vorm aanbren gen. De verf droogt zeer snel. NEE. BOLTE KOMT niet in de ver leiding om zelf oude meesters te gaan schilderen. Na meer dan dertig jaar restaureren zou dat toch niet moeilijk „Vroeger gingen we ieder jaar naar de veilingen in Genève. Daar kwamen dan de experts om certificaten te schrij- ya- er- Dor er- aar de- ne- lin- rn- ing. or- Zo ive- ses- im- van een en oor het én en en der oen rij- )el- »el- ge- ge- oor er- or- in der jen md 'tig rit en im- en an- ril- ;er- het gs- er- ere re- ?a- en. lit: )or ven. Dat wordt nu niet meer gedaan. De kunsthandelaar, bij wie ik werkte, had eens een groot schilderij van Van Goyen in tweeën gezaagd. Het midden stuk was ruïneus vernield. Toen de lin kerzijde, als een apart schilderij werd getoond, zei de expert: „ah, een prach tige Van Goyen”. Na verloop van een paar schilderijen, kwam de rechterzijde te voorschijn. „Dat is een hele mooie Croos”, zei dezelfde expert. Een goed schilderij, zegt Bolte, heeft een pedi gree, een „beschrijving” van wie het ge kocht heeft, waar het heeft gehangen”. DEZER DAGEN is de roemruchte vervalsing van Han van Meegeren „De Emmaüsgangers”, die experts aanzagen voor een Vermeer, weer in de belang stelling gekomen. Achteraf is het onbe grijpelijk dat men er in getrapt is. „Wij zagen het allemaal, dat het geen Vermeer was”, zegt Bolte nu. „Je moet rekenen, het was oorlogstijd en de men sen zagen maar heel weinig goede schil derijen Ze gaan het nu weer ophan gen in Boymans-Van Beuningen. Een curiositeit. Of het zin heeft weet ik niet”. HET RESTAUREREN kent verschil lende facetten. Een ervan is het op nieuw schilderen van beschadigde ge deelten. Dat gebeurde vaak met olie verf. Het nadeel is dat de kleur „na donkert”. Dat komt door de olie waar mee de verfpoeder is gebonden. Bolte ontmoette een collega die na geschilderd te hebben, het doek bespoot met een soort kunsthars. derij was er niet. „De mare gaat”, al dus Bolte, „dat in een van de stukken van Hals een gat is gemaakt omdat de kachelpijp er doorheen moest”. Soms moet het schilderij overge bracht worden op een nieuw doek of nieuw paneel. Heel voorzichtig wordt aan de achterkant het paneel wegge schuurd. Vaak komt de restaurateur de schetstekening weer tegen waarop de schilder de verf heeft aangebracht. Af en toe komt bij het schoonmaken een ouder schilderij tevoorschijn. Soms beter. Bolte vertelt van een „ijsgezicht- je” waaronder vandaan een portretje tevoorschijn kwam van de Duitse schil deres Angelica Kaufmann. „Veel be- langrijker dan dat smerige ijsgezicht- je”. De eigenares had geluk, toen zij toestemming gaf de bovenlaag weg te halen. BOLTE WERKT in een der zomer vertrekken van het Haarlemse museum. Een groot atelierraam is als dakkapel ingebouwd, waardoor het voor schil ders zo noodzakelijk geachte koele noordelijk licht naar binnen valt. Naast zijn ezel een ander. Er zit een meisje met romantisch zwart haar in een wit te verpleegsters jas te schilderen. Bolte’s leerlinge Hélène Kat, die met een dun kwastje voorzichtig streekjes zet in een grijze wolkenlucht van een groot land- schap uit de 17e eeuw, dat op z’n kop op de ezel staat. IN SERENE RUST restaureert Bolte nu al zeventien jaar de schilderijen van het Frans Halsmuseum. Ook bij hem thuis in Amsterdam herstelt hij doeken en panelen uit particulier bezit of van de kunsthandel. Zijn voornaamste werk voor hem hoeven te zijn. Zijn restau raties genieten enige faam. Kunsthan delaren uit Londen geven hem werk, evenals particulieren. „Je bent een ge vaarlijk man’ hebben ze me al eens ge zegd”. vertelt Bolte met trots. Maar wat zijn creativiteit betreft houdt Bolte zich liever bij zijn eigen werk. Hij is lid van de Hollandse Aquarellistenkring en legt zich tegenwoordig toe op het schilderen met acryl. Hij schildert zoals hij zegt naar de natuur. Bolte meent dat het wel meevalt met vervalsingen in de internationale kunst handel. „Natuurlijk”, geeft Bolte toe. „zijn er altijd kleine scharrelaars, die wel wat doen. Maar de grote handels zijn bonafide. Ze zijn veel te bang hun goede naam te verliezen. Bovendien wordt het zeldzaam als je een heel goe de meester vindt. Hier in Holland ko men weinig goede schilderijen aan de markt. In Londen nog wel. De prijzen zijn daarom ook zo hoog”. is het herstel en schoonmaken van de regentestukken van Frans Hals geweest. Ook het geruchtmakende mansportret van Hals afkomstig ui de familie Hoti- nov heeft hij gerestaureerd. Bolte is een autodidact wat betreft het restaureren van oude schilderijen. Na een opleiding tot tekenleraar en een journalistiek uitstapje bij het film blad „De Rolprent” van Max de Haas kwam Bolte bij een Amsterdamse kunsthandel terecht, om in het restau ratiewerk te duiken. Andere facetten van het restaureren zijn het schoonmaken en het wegwer ken van blaren die in de loop der tij den in een schilderij ontstaan. Het schoonmaken wordt nu heel wat geraf fineerder gedaan dan vroeger. De por tretten van de graven van Holland, die in het stadhuis van Haarlem hangen, plachten eens per jaar door de werk ster geschrobd te worden met Brus sels zand. Geen wonder dat de schil derijen ontstellend te lijden hebben ge had van dergelijke boenbeurten. Doe ken en panelen in kerken, die in de loop der tijden een roetlaag kregen door de kaarsenwalm, werden met een spek- zwoerd gereinigd, waardoor het vuil al leen maar glanzend werd, maar ver der bleef zitten. Later werden ze met bijtende middelen schoongemaakt waardoor de schilderijen al even erg te lijden hadden. Eerbied voor het schil- i Portret van Vondel (boven rechts) beschadigd op de samenvoeging van twee pa nelen. Daaronder: dunne penselen, nodig voor restauraties in de ragfijne techniek der oude meesters. Hiernaast: Bolte verwijdert vernislaag van een Italiaan se madonna in zijn Amster damse atelier. Bolte en leerlinge Hélènè Kat (hierboven), werkend aan een 17de-eeuws land- schap. I

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1971 | | pagina 17