haatte
mij
Mr. Luns aan het einde van 18-jarige ambtsperiode:
Verwijt van Scheepvaart Vereniging Noord:
In Rotterdam kan alles wat
in Amsterdam onmogelijk
IS
Politieconflict
op Antillen
voorbij
ACTEERTALENT”
Adenauer
„MINISTERSCHAP EIST
P. IJSKES
EIFELLAND
CARAVANS
Redden zit hem
in het bloed
Éénwording van
Europa vordert
te langzaam
DONDERDAG 28 JANUARI 197x
mini-prijs, v.a. 2790,
een maxi-caravan voor een
Europa
Nieuw Guinea
Niet verbitterd
Hogere kosten
Nooit klein
België
Kamer: zwaar
Langharigen
Adenauer
Couve: ijskoud
aanvaardbaar was.'
en
en
ADVERTENTIE
CARAVAN-CENTRUM
Telefoon 0 20-27 57 84
1
Kadcelenweg 117
Kadoelen - Amsterdam
(v.h. Landsmeer)
KAAAAAAAAAAAAA/kAA^^/V\AAAAAAAAAA^\AAAA^WWW\>
^aaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaa^
MAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAA/VVVVWV\AAAAA
ook niet. We zijn geo-
maar we 1- - -
half jaar in functie te zijn geweest, is dat
je een aantal mensen heel goed kent en,
wat een van de charmes van het vak is,
„Hoe ik zou willen dat men mjj herin
nert? Ik zou zeggen als iemand die tenslot
te toch hart voor de zaak had en die voor
de belangen van zijn land is opgekomen,
ook in breder verband, ook wanneer je de
belangen bijvoorbeeld ondergeschikt acht
te aan de Europese belangen. En als iemand
die heeft getracht Iets te doen om de we
reld iets vreedzamer te maken. Iets. Want
het is allemaal zo relatief. Men moet voor
al een zeker perspectief houden op zijn
eigen persoon en capaciteiten”.
Zeer solide constructie, stalen chassis
Lange levensduur, weinig onderhoud
Modern uiterlijk, volledig geïsoleerd
Uitstekende rij kwaliteit, parkeerrem
Comfortabele indeling, grote ramen
De voordeligste caravan in Europa 1
„Wat ik in mijn loopbaan het meest be
treur is dat ik de eenwording van Europa
zo enorm langzaam zie geschieden. Ik had
toch wel de hoop gehad, een jaar of acht
tien geleden, en zeker een jaar of veertien
geleden toen de Verdragen van Rome wer
den getekend, dat we nu toch veel verder
zouden zijn. En zeker dat de Zes niet
meer alleen de Zes zouden zijn. Zelfs op dit
moment is het niet zeker of de uitbreiding
zal lukken en ook is het helemaal niet ze
ker hoe Europa eruit gaat zien. Het is de
De onrust onder de Antilliaanse politie
ontstond onlangs toen salarisverbetering
uitbleef. Tegen de benoeming van drie Ne
derlandse politie-officieren rezen ernstige
bezwaren. De agenten begonnen een pro
testactie. Ongeveer de helft van het korps
meldde zich ziek. De politiecommissaris
van Curasao, J Th. Sprockel, werd ge
schorst omdat hij de actie gesteund zou
hebben. Hij voelde zich bovendien als An
tilliaan gepasseerd, nu de Wassenaars»
korpschef aan het hoofd komt te staan
van het Antilliaanse politiekorps.
De regering spande een kort geding aan
tegen de politiebond, maar de rechter be
sloot een commissie van goede diensten in
te stellen. De politie ging in afwachting van
een uitspraak haar taak weer normaal ver
richten.
De commissie heeft nu in haar uitspraak
gesteld dat alle salarissen van de politie
van de laagste tot de hoogste rang moeten
worden verhoogd, dat de leden van het
korps die aan de protestacties hebben deel
genomen niet disciplinair worden gestraft
en dat in vacatures van hoger politieperso
neel zoveel mogelijk wordt voorzien door
personeel dat reeds in dienst of in opleiding
is. Commissaris Sprockel zal ontslag vra
gen. Zijn schorsing zal dan vervallen.
WILLEMSTAD Curacao) Het ziet er
naar uit dat de moeilijkheden met het An
tilliaanse politiekorps voorbjj zijn. Een
door de rechter ingestelde commissie van
goede diensten heeft een conclusie opge
steld waarmee zowel de Antilliaanse re
gering als de leden van het Antilliaanse
politiekorps zich akkoord hebben ver
klaard. Onder meer is bepaald dat drie
Nederlandse politie officieren „voor korte
termijn” zijn aangetrokken in het kader
van technische bijstand. De drie Neder
landers, W. II. Ballegoojjen de Jong, be
noemd tot hoofdcommissaris, W. J. Rol, be
noemd tot plaatsvervangend korpschef en
hoofd van de recherche op Curacao, en C.
A. Bakker, plaatsvervangend commissaris
en chef van het kabinet op Aruba, zullen
de promotiekansen van het Antilliaanse
politiepersoneel niet belemmeren, aldus de
commissie.
WIMBLEDON. (AP) Redden schijnt
een St. Bernardhond in het bloed te zit
ten en manifesteert zich klaarblijkelijk
niet alleen in de besneeuwde Alpen
Dat ondervond de eigenaar van de St.
Bernard „Shane”, een mannetjesputter
van 60 kilo, die een ommetje maakte in
Wimbledon.
Ineens trok Shane zich los, rende met
grote sprongen naar een vijver en sprong
erin. Even later kwam hij terug met, tus
sen de tanden, een klein wit hondje dat
bijna was verdronken.
vraag of Engeland de condities van de
EEG zal aannemen en de vraag, of de EEG
niet te moeilijk zal zijn. Dat is nog alle
maal in de nevelen van de eerstvolgende
maanden verscholen. Het gaat nog steeds
Ontwikkeling van de Amsterdamse ha
ven is volgens de heer Prinsen echter
niet slechts een regionaal maar een na
tionaal belang. „Als Nederland alle
krachten blijft concentreren op één diep-
zeehaven, zal dit een aanzienlijk verlies
van verkeer aan het buitenland tot ge
volg hebben. De contouren van een der
gelijk verlies als gevolg van overbelasting
tekenen zich nu al af.”
de persoonlijke gesprekken waarbij je
merkt hoe er een verschil Is tussen het
officiële standpunt dat een collega van zijn
land geeft en wat hij er persoonlijk van
vindt. Je merkt dat bijvoorbeeld ook wan
neer ik staatsvrienden zie uit landen waar
van de politieke structuur bijvoorbeeld
communistisch is of zo. Met Manescu, mi
nister van Buitenlandse Zaken van Roe
menië bijvoorbeeld, heb ik een grote per
soonlijke relatie, en met Maurer, presi
dent Van Roemenië. Dat heb je vrij veel
juist in die landen. Maar ook met weste
lijke collega’s. Je krijgt daardoor soms een
warme persoonlijke verhouding”.
„Het heeft inderdaad wel zijn gevaren,
maar die moet je dus omzeilen. Je kunt
weleens zeggen zo van: „Cher ami, hier
mee ben je toch bezig ons enorm tegen de
veren in te strijken en daar moet toch iets
aan gebeuren. Kan ik je niet eenshet
is helemaal geen démarcheMaar dan
wordt het al langzamerhand een officieel
gesprek. Maar wanneer je over dingen
spreekt die het eigen land of de eigen
persoon nauwelijks raken, dan kun je vrij
openhartig spreken. Of wanneer men
vraagt: „Leg me nou toch eens uit, hoe is
nou toch mogelijk dat in jouw land zo en
zo wordt gedaan”, dan komt er dikwijls
een heel aanvaardbaar verhaal.
„Mij wordt ook heel dikwijls gevraagd:
Hoe is het mogelijk dat de rooms katholie
ke kerk zo op hól is geslagen, hoe is het
mogelijk dat bij jullie Amsterdam de naam
heeft gekregen van een poel van ontucht?
Daar schijnt alles te mogen. En dat pries
ters huwen, enfin, de hele zaak.
De heer Prinsen is in het Amsterdamse
havengebied bepaald niet de enige die de
spoedige aanleg van een buitenhaven bij
IJmuiden als een zaak van levensbelang
ziet. De verzamelde Amsterdamse in
dustriëlen zetten gisteren met hun ap
plaus van harte hun handtekening onder
een telegram aan Waterstaatsminister
Bakker. Hun wens: dat nog dit kabinet
tot de aanleg van de buitenhaven besluit.
„In het afgelopen jaar werd volgens
één der directeuren van het Duisburgse
staalbedrijf Thyssen, alleen aan de Duit
se staalindustrie al een rekening van der
tig miljoen gulden voor overliggelden ge
presenteerd. De schade voor de daarbij
betrokken rederijen bedraagt een veel
voud daarvan. Ik laat dan nog de schade,
ontstaan door vertraging bij graansche
pen, containers enzovoort, buiten be
schouwing.”
De heer Prinsen zei de „zusterhaven”
Rotterdam niets te misgunnen maar hij
vindt het verschil tussen Rotterdam en
Amsterdam toch wel opvallend. „In Rot
terdam wordt alles ver vooruit klaarge-
allerlei andere kwesties. Dat is een hele
belangrijke zaak geweest”.
„En zo zijn er natuurlijk wel meer. De
Verdragen van Rome, ook heel belangrijk.
En dan, de goede verstandhouding met
Indonesië acht ik uitermate belangrijk.
Ja, ondanks Nieuw-Guinea. Dat was geen
persoonlijke nederlaag, het was een neder
laag voor de Papoea’s. Ik had het als een
nederlaag gevoeld wanneer ik de over
tuiging had gehad dat we meer voor die
mensen hadden kunnen doen. Ik heb steeds
gezegd: „Nederland zal niet alléén een
oorlog in de pacific voeren”. En als andere
landen hun woord niet houden dan neem
ik daar kennis van. Je moet nooit in je
kussen bijten als je iets in de politiek niet
lukt. Dan moet je ermee uitscheiden”.
„Nee, ik ben niet verbitterd over de pers.
Rancunes hebben in mijn vak is een slech
te zaak, het is ook slecht voor je gezond
heid. Ik doe er niet aan. Ik registreer al
leen dat een gedeelte van de pers uiterma
te vijandig tegen me is. Publiciteit kan me
niet zoveel schelen. Laat ik zeggen: Ik
weet dat ik het heel in het begin een soort
„thrill” (opwinding) vond. Dat weet ik.
Maar alles emousseert. Als je erg van
roompudding houdt en je eet er teveel van,
dan zeg je op den duur: Dat is ook niks.
Zelfs kaviaar. Ik heb me al een of twee
keer aan kaviaar tegengegeten. In Iran.
Publiciteit, ik registreer het, ik lees het, zij
het vrij oppervlakkig. En ik erger me,
maar zonder dat het enige sporen achter
laat. Ik erger me intellectueel, zonder dat
het fysiek iets doet. Ik zeg: Hoe kunnen de
mensen zo liegen of zo boosaardig schrij
ven. En natuurlijk in Nederland, waar
zekere neurotische en hysteroïde tenden
ties zich duidelijk tonen, ten eerste in de
godsdienst, dan in de publieke moraal,
in de pornografie en alles wat er bij hoort,
dan aan de universiteiten en zo, en het is
natuurlijk ook een beetje bij de pers door
gedrongen. Men zegt maar zo’n beetje wat,
Het kan men niet schelen”.
„Ik herinner me nog wel dat ik één keer,
en dat is echt de laatste keer geweest,
erg gegriefd ben geweest persoon
lijk, door een schandalig artikel van een
thans sinds lang verdwenen politicus, een
zekere heer Jacques de Kadt, die toen in
de Kamer zat. Die heeft in 1961 in een
blaadje „Tirade” een heel lang artikel ge
schreven: „Luns het einde van een poli
tieke handelsreiziger”. Die politieke han-
delsreiziger zat tien jaar daarna overigens
nog op zijn zetel, maar dat even terzijde.
Dat artikel vond ik toen zo onder de gor
del stoten, zo volstrekt venijnig! Op dat
moment nam ik hem dat kwalijk. Nou niet
meer. Ik heb het nog eens herlezen. Brie
ven terugschrijven doe ik nietDaar kan
je niet aan beginnen”.
„Het nadenken voor je iets zegt, dat je
als diplomaat leert, dat werkt inderdaad
wel door in je particuliere leven. Laat ik
het zo zeggen: Ik merk dat ik in mijn per
soonlijke leven me de dingen veel minder
aantrek, dat ik niet beledigbaar ben, dat
ik me afvraag: Hoe kunnen de mensen
zich daar toch zo over opwinden. Je wordt
dus in zekere zin irenisch. Ik weet het niet,
misschien zit ik hier geweldig op te snij
den, maar dat is m’n idee. Misschien is het
ook dat je gevoelens afstompen.Dat is ook
mpgenjK. Ik geei net maar zo. Ik zit hier
met Dij een psychiater.
„Bei grote vooraeet van achttien-en-een-
„De Nieuw-Guinea-kwestie is inderdaad
voor een groot deel door Amerika ver
zuurd, maar ook voor een groot deel door
de oppositie in Nederland, waarbij ik niet
alleen denk aan de Party van de Arbeid,
maar ook aan het zakenleven en de pers
en zo. Als men het NIPO-opinieonderzoek
ziet dan is de politiek van de regering al-
tyd door de grote meerderheid gesteund
geweest. Het is ook belacheiyk om te zeg
gen dat het mün politiek was. De Nieuw-
Guinea-politiek was zo’n voornaam onder
deel van het regeringsbeleid dat het altyd
kabinetsposities waren”.
„Amsterdam neemt bij dergelijke te
leurstellende mededelingen beleefd de
hoed af en zegt dan dikwijls ook nog
dankjewel. Hoewel de basisgegevens al
enige tijd beschikbaar zijn, heeft de mi
nister bovendien verklaard dat hij nog
geen beslissing kan nemen over de voor
haven die bij IJmuiden moet komen. Hij
zegt daarbij mede rekening te houden
met de middelen die daarvoor beschik
baar moeten worden gesteld”. (De bui
tenhaven zou 265 miljoen gulden, en bij
na een kilometer strand vergen.)
„Intussen”, aldus de heer Prinsen,
„wordt wel vlotweg vijftig miljoen gul
den beschikbaar gesteld voor de radar
bij Rotterdam, en is tevens blijkbaar toe
gezegd dat de Eemshaven voor tachtig-
duizendtonners geschikt zal worden ge
maakt. Terwijl Amsterdam nog steeds in
afwachting verkeert over hetgeen om
trent zijn havenwelzijn wordt beslist.”
Rotterdam hoeft nooit een besomming
te maken van de kosten en de baten van
bepaalde werken. „Er zijn al veel stem
men opgegaan die voor de aanleg van
een buitenhaven zo’n kosten-batenreke-
ning gemaakt willen zien”. De heer Prin
sen verzuchtte: „men kan zich niet aan
de indruk onttrekken dat aan de Belgi
sche havenbelangen meer aandacht wordt
geschonken dan aan de Amsterdamse.”
maakt en wordt zelfs het risico genomen
dat kostbare voorzieningen jarenlang on
gebruikt blijven liggen of wellicht nooit
tot hun recht zullen komen.”
„Het Hartel-kanaal dat sinds een aan
tal jaren klaar is, is pas aan het eind
van het afgelopen jaar door de binnen
vaart in gebruik genomen voor een in
Europoort gevestigd Duits bedrijf.”
„Amsterdam heeft zich in het zeeha-
venoverleg niet willen verzetten tegen de
Rotterdamse ideeën over de Rijnpoortha-
ven. Thans blijkt dat de kostenbegroting
voor deze haven niet met de werkelijk
heid overeenstemt. De werkelijke kosten
zullen er een veelvoud van bedragen. Op
vallend is nu ook, dat havendeskundigen
zich afvragen of er zelfs wel bedrijven
zullen worden gevonden die bereid en in
staat zijn om nog grote bedragen in de
Rijnpoorthaven te investeren.”
Volgens de heer Prinsen is jarenlang
alles wat er in de Rotterdamse regio aan
infrastructuur (wegen, bruggen, waterwe
gen enzovoort) tot stand is gekomen,
duurder uitgekomen dan aanvankelijk
was geschat. De heer Prinsen verwijt de
Rotterdammers dat zij te laag taxeren,
want de hogere uitkomsten zijn „niet te
verklaren door kostenverhogingen alleen”
Tegenover Rotterdam stelde de heer
Prinsen zijn „eigen” haven. „Al jaren
lang slepen wij met de kwestie van het
(smalle, nog steeds niet voor duwvaart
geschikte) Amsterdam-Rijnkanaal. Nu
weer krijgen we te horen dat het kanaal
opnieuw een jaar later gereed zal komen
en derhalve pas in pas in 1975 voor de
duwvaart geschikt zal zijn.”
.Klein heb ik me nooit gevoeld. Ik ben
me erg bewust van het belang van mijn
land en erg droodrongen daarva"-
biivoorbeeld nooit het woord •■kleio land
gebruikt. Zijn we ook niet We zijn geo
grafisch klein, maar we behoren tot de
vijftien belangrijkste landen terwereld
on ieder gebied. Dat „kleine landje dat
is een complex dat vele Nederlanders
hebben. En de buitenlanders staren zich
ook wel eens blind on de geografische pro
porties van het land. Als je bedenkt dat
een land als Nederland voor 11.5 miljard
doi’ar per jaar uitvoert en voor 13 tot 14
miliard invoert, een hele grote handels
vloot heeft, zeer indrukwekkende reserves
en een militair apparaat, dat ondanks de
grote tegenzin van de Nederlander om ooit
de verdediging behoorlijk te doen het
is even na de oorlog goed gegaan
toch altijd vrij behoorlijk in elkaar zit en
vele malen sterker is dan van vele andere
landen, een hoog cultureel niveau, ondanks
zeer betreurenswaardige uitwassen
wanneer je dat alles overziet en ook een
geschiedenis om trots op te zijn, met name
zoals we de wijde wereld zijn ingetrokken
en onze beschaving aan zovele landen heb
ben gebracht, dat alles geeft je, laat ik het
zo zeggen: Ik moet me soms behoeden om
iets teveel doordrongen te zijn van mijn
eigen gewicht, gewicht als vertegenwoor
diger van Nederland”.
„Er zijn een paar dingen die me een
grote voldoening geven. Ten eerste het ein
de van de Belgische kwestie. Als u bedenkt
dat die jarenlang de verhoudingen heeft
vertroebeld, soms tot de grootste wrijvin
gen heeft geleid de kanalenkwestie en
alles. Men heeft er niet zo vreselijk op ge
let, maar op 9 of 19 mei 1963 is dat ver
drag getekend tussen onze landen, waarbij
alle moeilijkheden zijn opgelpst. De toe
gang van Antwerpen naar de Schelde is
geregeld en de Stop van Ternaayen en
om de conceptie van Europa en of ten
slotte de regeringen het voor het zeggen
zullen hebben óf dat men een geïntegreerd
supranationaal Europa krijgt. In Neder
land heeft de overgrote meerderheid van
de mensen dat altijd gewild. Dat is ten
minste iets waarover het Nederlandse volk
het eens is en waarvan ik, geloof ik, een
duidelijke exponent ben geweest”.
„Het moeilijkste, toen ik pas minister
van Buitenlandse Zaken was geworden,
eind augustus 1952, was de Kamer. Nu
vind ik de Kamer niet uitgesproken moei
lijk meer, maar wel heel zwaar. In de
eerste jaren kwam je betrekkelijk weinig
voor de Kamer. Maar nu kom ik er tien
tallen keren per jaar voor' mondelinge
vragen, voor Kamercommissies, voor spe
ciale debatten, voor de algemene beschou
wingen over mijn eigen begroting, voor
alles en nog wat”.
„Uitgesproken plankenkoorts? Nee, die
heb ik nooit gehad. Misschien heel vroeger
wel, maar dat is een tijd geleden. Ik ben
nu 59. In mijn studietijd ben ik rector
geweest van het corps, dus van de senaat
in Amsterdam. En ik ben voorzitter ge
weest van de studententooneelvereniging
en lustrum-praeses van mijn dispuut en
commandant van de Studentenweerbaar
heid en in die functie heb ik nog net bij
het huwelijk van prinses Juliana ik was
eigenlijk al afgestudeerd de erewacht
gecommandeerd bij de kerk in Den Haag.
Dus uitgesproken plankenkoorts, nee, dat
niet”.
„Wat ik dan zeg? Ik heb op dat gebied
nogal wat bezorgdheid en daar laat ik
dan wel van blyken. Bezorgdheid over wat
zich afspeelt, over de grote toegeefiykheid.
Eén van myn thesen is, dat een aantal
langharigen en protesterende mensen in de
pers, ook in Nederland, grote stukken krij
gen. Wanneer er twaalf kerels staan die
met een bordje lopen of een happening of
zoiets, dan wordt dat breed uitgemeten.
Maar wat men de „zwygende meerderheid”
noemt
Ik kreeg verleden jaar een eredoctoraat
van Harvard en daar waren 6000 studen
ten bij. De student die namens allen de
toespraak hield, was summa cum laude
geslaagd. Hij hield een felle rede tegen
alles wat links was, tegen alles wat pro
gressief was. En Scotty Reston van de New
York Times is de enige die daarover iets
geschreven heeft. Die jongen kreeg een
staand applaus. Ik heb een petekind hier,
die is naar Vietnam gezonden als soldaat,
18, 19 jaar, en die heeft het tot sergeant
gebracht, wat helemaal niet kwalijk is.
Die heeft nog zes maanden bijgetekend en
is teruggekomen vol waardering voor het
leger”.
„Waar ik de pest aan heb? Aan vergade
ringen die heel lang luren en waar je ab
soluut bij moet zijn. Dat heb ik vele malen
meegemaakt. Ik ben drie keer voorzitter
geweest van de EEG. Dan waren er ver
gaderingen die om negen uur 's ochtends
begonnen en doorgingen tot één uur. Dan
een werklunch en dan weer van drie tot
acht of negen uur. Dan even wat eten en
dan door tot drie of vier uur 's ochtends.
Dat is werkelijk iets vreselijks! Dat komt
door al die tijdnood waarin men zit”.
„Dromen over de politiek doe ik zelden.
Het gebeurt een heel enkele keer, na een
paar dagen lang vergaderen, by voorbeeld.
Dan gebeurt het wel eens dat ik doorver
gader in mijn dromen. Ik heb wel eens ge
droomd dat ik hier met Adenauer in de
clinch lag, hoewel hy al dood was. Ik vond
het een hele markante man. een man met
een sterk wilscomplex, met een soort
machtscomplex, die op sommige punten de
typische Duitser was. Hy heeft voor Duits
land grote verdiensten gehad. Het feit dat
hy my niet mocht en dat is zwak ge
zegd, hü haatte me dat laat ik buiten
beschouwing.
Nee, het was niet wederzijds. Het was
een persoonlijke zaak. Hij haatte mij omdat
ik in 1962 bij de topconferentie in Parijs,
in februari 1962, met minister-president De
Quay, gedurende vijf uur nee heb gezegd
tegen de plannen voor een politieke unie
en dat ben blijven zeggen”.
„Die conferentie is dan ook mislukt, hoe
wel het allemaal al bekokstoofd was tussen
Frankrijk en Duitsland, tussen De Gaulle
en Adenauer. Daar zijn toen verdere con
ferenties op gevolgd, die tenslotte hebben
geleid tot de mislukking bij het tweede
plan-Fouchet in april 1962, ook weer in
Parijs. Dat heeft Adenauer me nooit ver
geven. En dat uitte zich door bijzonder
grove taal tijdens de conferentie, op my ge
richt, en door uitzonderlijk onprettige op
merkingen over mij aan derden gedaan.
Maar als je hem dan weer persooniyk ont
moette, dan zei je: „Wie geht’s, Herr
Kanzier?”
(Van onze Amsterdamse redactie)
AMSTERDAM. Een fel verwijt,
zwaar van jaloezie, werd gisteren in Am
sterdam naar de rijksoverheid geslingerd.
.Amsterdam heeft, wat zijn haven be
treft, de laatste decennia tegen de bier
kaai moeten vechten”, zei de vice-voor-
zitter van de Scheepvaartvereniging
Noord, J. Prinsen, gisteren tijdens een
bijeenkomst van de Amsterdamse in-
dustrievereniging. „Wat elders als van
zelfsprekend wordt beschouwd, is in Am
sterdam met veel moeite soms wel
soms niet bereikbaar.”
(Van onze redacteur in Washington, mr. H. L. Leffelaar)
NEW YORK. „Lunstime is byna over”. Dat is een woordspeling die
men de laatste tyd kan horen nu minister Luns van Buitenlandse Zaken
na de Kamerverkiezingen in april zijn record-ambtsperiode van ruim acht
tien jaar gaat beëindigen. Eén van de grapjes, die hij daarover zelf maakt is,
dat die lange ambtstermijn alleen wordt overtroffen door die „van een
verre voorganger, Johan de Witt, die dan ook uit dankbaarheid door het
Nederlandse volk is vermoord”. En hij zegt erbij: „Die ambitie heb ik niet”.
Of hy dan wel ambitie heeft om Manlio Brosio als secretaris-generaal van de NAVO
op te volgen? Mr. Luns houdt een slag om de arm: „Het heeft geen zin te praten over
een baan, die nog niet eens is vrygekomen”.
Na de verkiezingen in april is het dan exit. Hij stelt er zich veel van voor om nog
een paar keer als gewoon lid in de Tweede Kamer te verschijnen, waarschyniyk min
der voor staatsbelangryke zaken dan wel om toe te geven aan zyn onmiskenbaar
acteurstalent.
Zelf zegt hij daarover: „Aan het minis-
ter-zijn komt inderdaad een uitgesproken
acteertalent te pas, in de Kamer, by ver
gaderingen. Het komt voor dat ik tegen
mijn delegatie zeg: „Acht u nu niet het
moment gekomen om boos te worden?” Een
enkele keer ben ik dan ook zo geweldig
uitgevallen, dat ik m’n papieren neersmeet
en ben weggelopen. Dat moet je natuurlijk
niet iedere keer doen. Dat moet je heel
zorgvuldig overwegen. Dat was zo by de
onderhandelingen voor de Verdragen van
Rome. Toen vond ik op een gegeven mo
ment dat er niet voldoende met onze wen
sen rekening werd gehouden. De heer Paul
Henri Spaak zat voor. Ik had tevoren ge
zegd: Wanneer zal ik dat doen? Mijn ad
viseurs, o.a. de tegenwoordige prof. Van der
Beugel en de heer Spierenburg, vonden
toen dat het tijd werd, dat we echt boos
werden. Dat was in 1957. Toen ben ik dus
opgestaan en heb gezegd, dat het zo niet
langer ging en ben met een rood hoofd
weggelopen. En het curieuze is dan, dat een
groot gedeelte daarvan is: acteren. Maar er
komt een gedeelte echte boosheid by. Als je
maar genoeg acteert dan word je wel boos
ook. Dat heeft toen zijn effect niet gemist.
Toep is er één bemiddelaar naar mijn ho
telkamer gekomen, daarna hebben we wat
gegeten en toen hebben we een compromis
gesloten dat voor ons aanvaardbaar was.
Ik heb het ook bij anderen gezien. Bij
Von Brentano, de voormalige Westduitse
minister van Buitenlandse Zaken, by Couve
de Murville, minister onder De Ga'dla’bl|
Schumann. Als je het goed doet<dan moet
men niet weten of het echt is of met. Maar
dat komt zelden voor, want over het alge
meen moet je „unverfroren” ajn. Een voor
beeld daarvan was Couve de Mur'C111®'D,
heb ik daarom nog wel bewonderd. In de
moeiiykste omstandigheden bleef hij zich
zelf, ijskoud. Voor zyn diplomatieke
intellectuele gaven heb ik grote b®^°nd®2
ring. Ik ben ook persooniyk met hem be
vriend, en onderhoud nog steeds contact
lr'etEr zijn er meer geweest die ik bewon
derd heb. Een man voor wie ik grote ach
ting heb is de huidige minister van Buiten
landse Zaken van Engeland, toenLor d
Home, nu Sir Alec Home. En een hele mar
kante persooniykheid is ongetwijfeld De
Gaulle geweest. Zo’n persoon ontmoet je
heel weinig. Ik heb wel een achttal gé
sprekken met hem gehad, verscheidene
keren ook met hem gegeten in verschillen
de kwaliteiten. Hü was niet moeiiyk om
mee te praten. Hij luisterde altijd heel aan
dachtig, maar sprak zeer gedra^,’
prachtig Frans, zeer „unverfroren ook,
zich steeds op een zeker niveau houdend
Alle gewenste
inlichtingen
verstrekken wij u
op stand nr. 11
op de RAI.