TE GAST IN EEN
JUBILEREND KLOOSTER
PRIORIN ELISABETH JANSSENS: GEEN ANCST VOOR DE TOEKOMST
1
F
St Catharinadal
Oosterhout
bestaat al zevenhonderd jaar
16
in
ZATERDAG 6 FEBRUARI 1971
Erbij
7
De blauwe earner
Kunstatelier
Kloosterkazerne
(Van een speciale verslaggever)
de
reële diensten
PRIORIN JANSSENS
misschien danken zij daaraan de naam
„Catharina” -dal. Toch zullen zij met
minstens twaalf in getal moeten zijn
geweest om te voldoen aan de voor
waarden die aan een klooster werden
gesteld.
thats in België komen naar Breda, en
rond 1637 zijn er weer 23 zusters.
Vanaf 1295 verblijft de kloosterge
meenschap Catharinadal in Breda. Een
gedeelte van de kloostergebouwen is
nu nog bekend als „kloosterkazerne”
waar jaarlijks enige duizenden mili
tairen worden opgeleid tot volwaardi
ge artilleristen. De strijd tussen Span
je en Oranje 1566-1637en de in de
stad heersende pest zijn er de oorzaak
van dat in 1620 nog maar twee zusters
over zijn. Als Breda weer aan Spanje
komt, in 1625, kan de enig overgeble
ven zuster contact opnemen met de
orde. Drie Norbertinessen uit Heren-
De toekomst blijft echter onzeker en
de zusters zijn genoodzaakt uit te zien
naar een andere verblijfplaats. Op 15
juni 1647 vestigen zij zich in Ooster-
hout, in het jachtslot „De blauwe ea
rner”.
gere priorinnen en zusters uit bekende
families. „Odilia van Nassau, dochter
van Johan, trad in het clooster in 1469
en stierf er uit clooster tot Boeymeer”
lezen we onder een van deze portret
ten.
Het is uit vele onderzoekingen, rapporten en enquêtes gedurende de
laatste jaren duidelijk geworden dat het kloosterwezen in Nederland in
een crisissituatie verkeert. Uit het vraaggesprek, dat we met priorin Eli-
ring, een soort van collegiale bestuurs
vorm?
„Ik kan er niets aan doen, maar we zijn sinds 1947 tot
1971 in aantal gestegen van 52 naar 58 nonnen”. Zuster
Elisabeth Janssens, de priorin van het Norbertinessen-
klooster Sint Catharinadal in Oosterhout, zegt het bijna
verontschuldigend. We zijn verbaasd, uiteraard, want
het druist volkomen in tegen de gangbare opvatting
van vergrijzing en ontvolking van de Nederlandse
kloostergemeenschappen gedurende de laatste jaren.
Onze verbazing wordt nog groter als we vernemen, dat
van de 58 zusters er niet minder dan acht beneden de
vijfendertig jaar oud zijn en 25 beneden de vijftig. Er
zijn zelfs twee novicen, één van 21 en één van 31 jaar,
hetgeen altijd nog één meer is dan in 1947, toen zuster
Elisabeth zelf baar intrede deed. Vormt St. Catharina
dal dan een uitzondering op de regel? De priorin zegt
zich niet gerechtigd te voelen hierover een oordeel uit
te spreken. „We moeten er maar niet al te veel waarde
aan hechten”, vindt zij.
We mogen het hele klooster bezich
tigen en bij wijze van grote uitzonde
ring betreden we de eigen woonruim
te van de zusters. Het prachtige oude
slot, „de blauwe earner” geheten, werd
op 15 juni 1647 door de zusters Nor
bertinessen betreden. Het eerste kloos
ter Sint Catharinadal stond in Vroen-
hout bij Wouw.
Hoewel er een groot aantal vraag
tekens bestaat omtrent het ontstaan,
kan dit misschien als volgt worden
omschreven: „Er was een zekere Ser-
vatius van Liedekercke die met zijn
vrouw, Ymesoete, zeven dochters had,
van wie de namen bekend zijn: name
lijk Catharina, Sophia, Helena, Clares-
ta, Elisabeth, Leonora en Petronella.
Zij hebben mee het begin gevormd en
sabeth Janssens hebben, blijkt duidelijk dat ook haar gemeenschap voort
durend zoekt naar nieuwe wegen en vormen om het klooster aanspreke-
lijk voor deze tijd te doen zijn.
De laatste jaren treedt een duide
lijke veroudering op in de religieuze
gemeenschappen. Voor contemplatie-
ven geldt dit iets minder dan voor de
actieve religieuzen. Wat is volgens u
hiervan de oorzaak?
voorbereiding in gespreksgroepen op
dit herdenkingsjaar kwam een van de
zusters met de vraag: ,Als nu de gas
ten merken dat een jonge zuster heel
anders over bepaalde zaken denkt dan
een oudere zuster, wat dan?” De op
lossing was vrij eenvoudig. Ieder geeft
zijn eigen mening, maar toont tevens
respect voor die van de ander. Het be
tekent niets nieuws, want in feite doen
we dat iedere dag. 58 is wel veel en
als ik een communiteit zou opzetten,
zou ik nooit met zoveel beginnen. Nu
zouden we elkaar zeker niet meer
kwijt willen zijn. ALs een grote ge
meenschap goed functioneert, heeft het
zelfs meer voor- dan nadelen.
Veel minder dan voor de ouderen is
voor de jongeren de overste een cen-
centrale figuur. Bestaat er, gezien ook
de algemene tendens tot democratise-
en hieruit blijkt de grote bekendheid
die dit atelier heeft gekregen. „We
moeten dit wel doen”, zegt ze, „want
ons klooster moet kunnen blijven be
staan en daar is geld voor nodig. Maar
we doen het graag.”
Het wordt beaamd door de zuster,
die doende is een oud en versleten
boek in te binden. „Het is heerlijk
werk”, vindt ook zij, en ze ontkent hef
tig als we suggereren dat het jaar in,
jaar uit herhalen van dezelfde werk
zaamheden geestdodend moet werken.
Er bleven na deze dag nog vele vra
gen over. Gaat dan de problematiek
van het huidige kloosterbestel geheel
aan Sint Catharinadal voorbij? Pro
blemen rond het generatieverschil,
rond de democratisering, de vernieu
wingspogingen en het in relatie blij
ven met de hedendaagse mens en zijn
geloofsvragen? We zijn de dag daarop
op onze schreden teruggekeerd om in
de beslotenheid van de spreekkamer
hierover met de priorin van gedachten
te wisselen.
We realiseren ons nu pas goed met
welke leefgemeenschappen Godfried
Bomans ons via de tv heeft laten ken
nismaken. Deze zusters hebben bewust
afscheid genomen van de wereld,
maar ze staan er tegelijkertijd midden
in. Er is van geheimzinnigheid geen
sprake. We krijgen on iedere vraag
een eerlijk antwoord en in de gesprek
ken blijken de zusters van het gebeu
ren in de wereld bijzonder goed op de
hoogte te zijn.
Is het nog verantwoord een gelofte
voor het leven af te leggen?
Priorin: dat is nu juist een van de
punten waarover ik de laatste tijd
veel nadenk. Ik ben er nog niet uit,
maar ik zal toch trachten er een ant
woord op te geven. Ik geloof dat een
binding voor het leven veel positieve
aspecten heeft. Ikzelf ben er altijd
dankbaar voor geweest Het gaeft me
een gevoel van vastigheid, van zeker
heid. Natuurlijk komen in ons leven
ook perioden van crises voor. Ste] nu,
dat de jaren waarvoor ie tijdelijke ge
loften hebt afgelegd aan het aflopen
zijn en je juist in een noodsituatie
verkeert. Het is denkbaar dat je je
in zo’n situatie niet langer wenst te
binden. Crises zijn echtei van voorbij
gaande aard. Een onder moeilijke om
standigheden genomen besluit kan na
derhand wel eens als een grote mis
stap worden ervaren. De gelofte voor
het leven geeft je ook in tijd van
nood de absolute zekerheid dat ie bij
die gemeenschap hoort Let wel, het
is alles strikt persoonlijk wat ik hier
over zeg. Een definitieve uitspraak
durf ik er niet over te doen.
Welke betekenis heeft voor u het
bidden en het werken?
Priorin: ook dit is, dacht ik, een
sterk persoonlijke kwestie. Je kunt
niemand verplichten te bidden. Toch
is mijns inziens het één voor het an
der nodig. Ook in het leven var de
niet-kloosterling zijn er momenten
van gebed. Als een zich christelijk
noemende maatschappij wil functio
neren, zullen er toch momenten in
voor moeten komen waarin men zich
richt tot de Vader Zelfs het praten
dient in de gaest van Christus te blij-
Het slot is slechts gedeeltelijk in
zijn oorspronkelijke staat bewaard ge
bleven. Met spijt in haar stem wijst
priorin Elisabeth op een foto uit 1934,
waarop nog een van de prachtige ge
vels te zien is, die door latere restau
ratie verloren is gegaan. Twee kerken
hebben de zusters reeds „versleten”.
De derde en jongste dateert van 1964.
Niettemin zijn alle restauraties en ver
bouwingen dusdanig uitgevoerd, dat
verschillende bouwtypen ongemerkt in
elkaar overlopen. Helderwitte muren,
op vele plaatsen onderbroken door gro
te schilderijen uit scholen van oude
Nederlandse en Vlaamse meesters en
door geschilderde portretten van vroe-
het officie. Het is zoals bij een echt
paar. Als de man bij het naar het
werk gaan zijn vrouw geen kus geeft,
terwijl dit wel degelijk de gewoonte
is, dan schort er tijdelijk iets aan de
verhouding tussen die twee. Ik geloof
dat de andere zusters over het geza
menlijk gebed en de frequentie ervan
evenzo denken, want het idee „sleur”
verneem ik hier nauwelijks.
Wat houdt tegenwoordig het novi
ciaat in?
Priorin: het twee jaar durende no
viciaat is totaal veranderd. Vroeger
hadden de novicen gedurende al die
tijd geen enkel contact met de ande
re zusters, behalve met de novicen
meesteres. De intrede na die twee ja
ren betekende voor de meesten een zo
zware overgang dat er bijna onver
mijdelijk een periode van crisis op
volgde. De novicenmeesteres hebben
we afgeschaft, de novicen hebben geen
apart verblijf meer, maar worden
vanaf de eerste dag geheel in de ge
meenschap opgenomen. In zekere zin
heeft de gemeenschap de rol van de
novicenmeesteres overgenomen. Door
deze noviciaatsvorm-nieuwe-stijl heeft
ook het afleggen van de eeuwige be
loften veel meer inhoud gekregen.
Vroeger had de novice de gemeen
schap maar te accepteren, moest zij
er zich maar bij aanpassen, maar
thans legt als het ware ieder lid van
de gemeenschap opnieuw de geloften
af. De gemeenschap zal namelijk ook
het jongste lid volledig moeten aan
vaarden.
Grote bekendheid kreeg het klooster
door zijn boekbinderij en kunstate
lier. Het atelier blijft ook op deze dag
voor ons gesloten. Het wordt zonder
morren geaccepteerd, want we besef
fen dat ons bezoek aan het woonge
deelte toch reeds een zekere inbreuk
betekent op het privé-leven van de
zusters. Niettemin krijgen we wel en
kele schitterende werkstukken te zien,
die speciaal voor het herdenkingsjaar
zijn vervaardigd.
Ook de twee herdenkingsboeken zijn
ware calligrafische kunstwerken,
waarvan nauwelijks te geloven valt
dat zij door mensen uit het jaar 1971
zijn vervaardigd. „We zitten tot 1974
vol met werk”, zegt zuster Dorothea,
Wat is volgens u de zin van het re
ligieuze leven? Bewijst u er de kerk
en de maatschappij
mee?
Priorin: reële diensten bewijzen Is
erg moeilijk. Maar we moeten wel een
beetje geloven dat er hierna nog een
verrijzenis is. Als je dat accepteert,
heeft je leven in ieder geval zin en
heeft ook deze gemeenschap zin als
een centrum van gebed en bezinning,
waarbij ieder van buiten dit klooster
persoonlijk aanwezig kan zijn. We ont
vangen vierduizend gasten per jaar,
die zich tijdelijk op hun leven komen
bezinnen. We merken aan hun reacties
dat een verblijf hier hun goed doet.
Een punt zijn waar de jachtige mens
naar toe kan gaan om er rust te vin
den, ik geloof dat dit zeer belangrijk
is.
Gezien de grootte van uw klooster
gemeenschap zal de gedachten- en ge
voelswereld van de zusters wel zeer
ver uiteen liggen. Geelt dat proble
men?
Priorin: de gedachten- en gevoels
wereld van de verschillende zusters
loopt inderdaad uiteen, maar niet ver.
Ook in een goed begonnen commune
van zes zullen de mensen in de loop
van de jaren uit elkaar groeien. Maar
het mag toch geen belemmering zijn
voor het functioneren van de gemeen
schap. Een praktisch voorbeeld: bij de
Priorin: het doel waarvoor de actie
ve orden werden gesticht, was het ver
richten van sociaal werk of het geven
van onderwijs. Vroeger ging je hier
voor in het klooster. De leken hebben
echter een groot aantal taken overge
nomen, men hoeft er niet meer voor in
het klooster te gaan. Iemand die ech
ter het gebed, het gericht-zijn op de
Heer, op de eerste plaats zet, zal eer
der een contemplatieve dan een actie
ve orde kiezen.
Gelooft u in een heropleving van de
religieuze staat?
Priorin: Wat bedoelen we met reli
gieuze staat? Als we blijven denken
aan bestaande vormen, dan zet ik er
een groot vraagteken achter. Maar be
doelen we ermee dat er altijd mensen
zullen zijn die hun leven op Christus
willen richten, dan geloof ik er zeker
in. Christus zal, dunkt mij, een zekere
herwaardering krijgen. Vroeger heb
ben we te eenzijdig alles maar gekre
gen en aanvaard. Er is echter een zoe
ken voor in de plaats gekomen. Ik ge
loof niet dat de wereld buiten Christus’
vergevingsgezindheid kan. Iedereen
maakt fouten, toch moeten we trach
ten ons leven iedere dag weer beter
te leven. Ik geloof dat de behoefte hier
aan wel altijd zal blijven bestaan.
bijna altijd van grote eensgezindheid
wordt blijk gegeven. Ik word recht
streeks bijgestaan door een raad van
vijf zusters, die bij stemming zijn aan
gewezen.
Zijn alle vernieuwingsbewegingen
niet slechts pogingen het bestaan nog
wat te rekken. Trekken bijboorbeeld
de jongste zusters geen wankele wis
sel op de toekomst?
Priorin: bij ons bestaat die angst
niet. We moeten echter twee zaken on
derscheiden. Op de eerste plaats zal
de jongere zuster haar leven waar
moeten maken, maar ze zal op de
tweede plaats open moeten blijven
staan voor het moment waarin ze
leeft. Dan kunnen ze veel richtingen
uit. Overigens, de toekomst hebben we
nu eenmaal nooit in handen. Wat die
vernieuwingspogingen betreft sta ik
enigszins sceptisch tegen het woord
„nieuw.” Het is veel meer een zoeken
naar de juiste weg in deze tijd, waar
bij de mens centraal staat. Sterker
nog, ik geloof niet dat de twee novicen
waren gekomen als we er eenzelfde
levenswijze op na zouden houden als
vroeger. Ik zou het zelf ook niet meer
kunnen. Opvallend is, dat zelfs de be-
houdensgezindste zusters over veel
veranderingen zeggen: „het is toch
veel beter zo.” Het accepteren van
veranderingen is duidelijk niet leef-
tijds- maar persoonsgebonden. Aange
paste regels maken het contemplatie
ve leven bewuster, niet moeilijker Eén
aspect komt hier nog bij, namelijk on
ze struggle for life, waardoor we nood
zakelijk meer met de mensen buiten
in contact moeten treden. Als de le
vensstandaard omhoog gaat, of de
prijzen, dan kan je daaraan niet zo
maar voorbijgaan. De zorg om te blij
ven voortbestaan heeft automatisch
een verschuiving in ons leven teweeg
gebracht.
ven. Menigeen, die van vergadering
naar vergadering holt, zal momenten
moeten hebben van gebed, anders zal
zijn werk op een gegeven moment
mislukken.
Uitzonderlijk is in ieder geval zeker
het zevenhonderdjarig bestaan van het
klooster, het oudste in Nederland. De
zusters willen hieraan niet zo maar
voorbijgaan. Een uitgebreid feestpro
gramma, uitgesmeerd over het hele
jaar 1971, hebben zij opgesteld. Om
hieraan enige bekendheid te geven,
schreven zij onlangs een persconferen
tie uit waaraan door zeer velen uit de
wereld van de media gehoor werd ge
geven. St. Catharinadal is een contem
platief klooster. Er is echter op die ene
dag weinig van te merken. „U bent
vandaag onze gasten”, zegt de priorin
in haar welkomstwoord
Inderdaad, dat zijn wij. De ontvangst
is allerhartelijkst, de persconferentie
gemoedelijk, het aperitief overvloedig
en de maaltijd, geheel samengesteld
uit produkten van eigen tuin, eigen
boerderij en eigen kwekerij, zou in
geen enkel eerste klas restaurant mis
staan. „We vriezen hier alles in” zegt
de priorin, „behalve de zusters”. Nee,
de zusters zijn zeker geen bevroren
wezens, Onze voorstelling van be
schouwende kloosterzusters klopt ner
gens. We worden de hele dag omringd
door de meest blijmoedige mensen van
wie we het bestaan nauwelijks be
vroedden.
Welke veranderingen hebben
laatste jaren plaatsgevonden?
Priorin: de tralies zijn afgeschaft,
we mogen kranten lezen en naar de
tv kijken, er mag gesproken worden.
De belangrijkste verandering is onge
twijfeld de inkorting en meer nog de
vernederlandsing van het officie. Vroe
ger stonden we hiervoor midden in de
nacht op, nu vindt het eerste officie
plaats om half zeven ’s morgens. De
verkorting ervan betekent zeker geen
verarming. De Nederlandse teksten
komen veel meer op je af. Je moet
meer verwerken dan vroeger. Als wis
selwerking op het leven is het ook veel
sterker.
Bestaat door de dagelijkse terug
keer van eucharistieviering en officie
niet het gevaar van sleur?
Priorin: een gemeenschap die op
een godgerichte basis bij elkaar is,
zal zich onherroepelijk samen moeten
vinden bij een gemeenschappelijk ge
bed, zeker de eucharistieviering. Het
is mijns inziens niet onderhevig aan
sleur. Sommigen hebben uitgesproken
behoefte aan de frequentie van elke
dag. Niemand is overigens verplicht
erbij aanwezig te zijn, maar we zijn
bijna altijd voltallig. Als ik de eucha
ristieviering één dag zou overslaan,
zou ik daar ongetwijfeld een onbe
haaglijk gevoel aan o verhouden. Ik
hunker bijvoorbeeld altijd weer naar
Priorin: ze verwachten uiteindelijk
allemaal hetzelfde van je. Wel is het
zo, dat ieder je op een andere manier
nodig heeft. Iedereen heeft iemand no
dig op wie ze terug kan vallen en
dat hoeft zelfs niet altijd de priorin te
zijn. In feite moet een priorin begrip
vol zijn, zichzelf waar maken. Zij
moet niet op de eerste plaats overste
willen zijn, maar een overkoepelende
figuur. Natuurlijk hebben de zusters
verschillende taken, maar daar gaat
het niet om. Belangrijk is de intensi
teit waarmee je je taak verricht, wat
die ook mag inhouden. Wel heeft de
priorin in theorie het laatste woord,
maar in de praktijk is de collegialiteit
zeer ver doorgevoerd. Er wordt niets
besloten of er moet meer dan twee
derde van de stemmen voor zijn. Wel
wordt er tevoren gestemd of de stem
ming adviserend dan wel beslissend
zal zijn. Geadviseerd wordt er over
zaken, financiële bijvoorbeeld, waar
onmogelijk iedereen inzicht in kan
hebben. Opmerkelijk is hoe bij deze
stemmingen door de hele communiteit
Wil een comtemplatief leven toe
komst hebben, dan zal het toch moe
ten wortelen in het denk- en leefmi
lieu van de eigen tijd Is het geen
bijzonder zware opgave voor de con
templatief om in een hiervoor nood
zakelijke relatie te bliiven met de he
dendaagse mens en zijn geloofsvra
gen? Gaat dit op zijn beurt weer niet
ten koste van gebed en van het ge
richt-zijn op de Heer?
Priorin: een contemplatief leven
dient zeer sterk georiënteerd te zijn
op het wel en wee van de maatschap
pij Vroeger was de tegenstelling tus
sen klooster en wereld erg groot.
Men was bang om met de wereld in
contact te komen. Nu blijken er ech
ter in de wereld ook goede mensen te
wonen en contacten met goede men
sen kunnen nooit verkeerd zijn. We
kunnen er zelfs nog veel van leren,
bijvoorbeeld dat bezinning nodig is,
maar ook dat we ons met wat meer
werkelijkheidszin het bestaan van het
mensdom dienen te realiseren. Het
voornaamste is het gericht-blijven op
God, dat je eerlijk tracht te leven.
Een half uur de baas moeten spelen
kan hierbij meer belemmerend wer
ken dan het contact met enkele hon
derden mensen. Ik geloof dat we een
gemeenschap in gebed niet al te een
zijdig mogen zien De eigen woonruim
te, de stilte en dergelijke moeten mid
delen blijven. Hoofdzaak is de oprecht
heid van je leven, niet alleen tijdens
een bezoek, maar ook dagelijks in de
contacten met de andere zusters
Tijdens de persconferentie maakte
u een opmerking over de bemoeienis
van hogere instanties: mannen, die u
in een typische vrouwengemeenschap
als belemmerend ervaart. Bedoelt u,
dat vaak beslissingen worden geno
men door mensen die juridisch wel,
maar door gebrek aan kennis van za
ken eigenlijk niet bevoegd zijn?
Priorin: het doet inderdaad zeer
eigenaardig aan dat mannen vroeger
vrij rigoureus in het leven van een
vrouwengemeenschap als de onze kon
den ingrijpen.. Tegenwoordig hebben
sommigen die macht theoretisch nog
wel, maar in de praktijk vindt thans
eerst uitgebreid overleg plaats, ter
wijl ook veel meer aan de
gemeenschap zelf wordt overgelaten.
Het is nu eenmaal zo, dat vele zaken
door de vrouw anders gezien en bena
derd worden dan door de man. In huis
houdelijk werk bijvoorbeeld za] zij
veel nauwgezetter zijn dan de man.
Wij zullen «erder een gezellig hoekje
nodig hebben dan de man Vroeger
werden we op één lijn gesteld Vond
hij een dergelijk hoekje niet nodig,
dan hadden wij dat ook maar >.e vin
den. In de Norbertijner-gemeenschap-
pen mocht vroeger worden gerookt,
maar een snoepje en een kopje kof
fie was streng tegen de regels van de
vastenwet. Waarom zij wel de sigaret
en wij niet ons kopje koffie?
Maar gelukkig is hierin al veel ver
anderd en de bemoeienis die thans
nog bestaat, wordt zeker niet meer
als belemmerend ervaren.
Uit een schepenbrief van Roosen
daal in 1292 is als eerste priorin een
zekere Anna van Baarlandt bekend.
Servatius en „zijn nonnekens” zijn wel
zeer onder de indruk van de in die
contreien hard werkende en zich
steeds meer uitbreidende orde van
Norbertus, die precies 150 jaar ervoor
in Prémontré ontstaan was. In 1271
verzoekt hij het generaal kapittel, in
Prémontré bijeen, Sint Catharinadal
in de Norbertijner orde op te nemen.
Dit verzoek wordt ingewilligd en nu
nog bezit het archief van het klooster
de officiële oorkonde van deze opname.
-