WILLIAM GILBY
der insekten
„portretsch ilder”
IJmuider Courant
F
Ik jfli
II
po 'I
■IS F
F 3
Br
F®-
■k,. 'iïï
w-£.iO
- -
wa
(Van een onzer redacteuren)
waarop
ii
I
WILLIAM GILBY geniet van on
ze verbazing. „Zelfs het nederigste
insekt wordt zo bezien een wonder
van bizarre vormen en ongekende
kleurenpracht”, zegt hij, terwijl hij
het wespje vervangt door een gif-
groen-glanzende mestvlieg. „En zo
schilder ik ze ook, natuurgetrouw
tot in het kleinste detail gewoon
omdat heel die eindeloze rijkdom
aan vormen en kleuren in de in-
sektenwereld mij fascineert. Het is
een wereld voor de leek een vol
komen nieuwe wereld
je nooit uitgekeken raakt.”
WILLIAM GILBY is een selfmade-kunstenaar.
Maar hij heeft niets gemeen met zijn surrealistische,
abstracte en non-figuratieve kunstbroeders anno 1971.
Want hjj tekent en schildert alleen „naar de natuur”,
alleen documentair belang. Maar er
is wel belangstelling voor mijn
werk en het verkoopt goed.”
EEN TENTOONSTELLING van
zijn werk is onlangs in Londen ge
houden. Alle geëxposeerde aquarel
len en een groot deel van zijn pen
tekeningen waren binnen een week
verkocht. Scholen en natuurhistori
sche musea (waaronder het befaam
de British Museum) schreven om
reprodukties of kleurendia’s van
zijn insektenschilderijen voor hun
collecties en voorts zijn er aanvra
gen voor tentoonstellingen ontvan
gen uit diverse steden in binnen-
en buitenland. Gilby zelf overweegt
zijn baan als technisch tekenaar en
ontwerper bij een ingenieursbureau
eraan te geven om zich helemaal
aan zijn schilder- en tekenmanie te
kunnen wijden. En uit alle uithoe
ken van de wereld sturen bewon
deraars hem de vreemdste en zeld
zaamste insekten.
IS DAT NOG wel kunst, of is het
niet meer dan een bijna-fotogra-
fisch „slaafs” kopiëren van objec
ten; met andere woorden: een af
beelding in plaats van een uitbeel
ding?
Daarover haalt William Gilby
zijn schouders op. „Ik doe het voor
namelijk voor mijn plezier. Laat de
kunstcritici maar uitmaken of net
artistieke waarde heeft of misschien
Gilby tekent zijn objecten terwijl hij
ze observeert door het „stereo-micro-
scoop (boven). Rechts een voltooide
sprinkhaan en een vlieg in wording,
onder: op een expositie werd al zijn
werk verkocht.
die hij met (letterlijk) microscopische precisie weer
geeft in aquarellen en pentekeningen. En dat is ook
wel nodig, want de miniatuurwereld van het in-
sektenleven, waaraan hjj zijn inspiratie ontleent, laat
zich met het blote oog niet of nauweljjks waarnemen.
KIJK, zegt Gilby, een gemoede
lijke veertiger, in zijn atelier in de
Engelse „kostschoolstad” Harrow,
terwijl hij ons de binoculaire mi
croscoop toeschuift, die op zijn ta
fel staat. Daaronder, honderdvou
dig vergroot, een kleine wespachti
ge. Maar als je scherpstelt, ziet
dat nietige insektje eruit als een
monster uit een nachtmerrie met
enorme harige klauwen, en een
muil als een roofdier. Uit het zwaar
gepantserde achterlijf puilt de gif
tige angel die in deze vergroting
wel een walvisharpoen lijkt. En de
vliezige vleugels vormen een gril
lig mozaïekpatroon van duizenden
aders en dwarsaders.
„ER ZIJN zeker honderdduizend
verschillende”, zegt hij voldaan.
„En ik kan dus echt nog wel een
jaar of dertig voort, want ook de
variatie per soort is vrijwel onuit
puttelijk.” En dan volgt, uit de
grond van zijn hart, nog deze ver
zuchting: „Niets is boeiender, plu
riformer en mooier dan de natuur
zelf en daarom zal het natura
lisme, óók in de kunst, uiteindelijk
altijd weer zegevieren. De mensen
willen weer schilderijen van de
werkelijkheid zien, en geen abstrac
te voorstellingen meer. Trouwens:
het gros der abstracte schilderijen
van vandaag zou gemaakt kunnen
zijn door een speelse gorilla met
een pot verf. Apekunsten, meneer!
k