PRODUKTIE TAMELIJK STABIEL
gametuwtydmee-ganaardenmb
SIGAREN MAKEN VERGT NOG
STEEDS HANDIGHEID
Pover
71%
Duitser lost moorden
Zestig procent van clubhuisjeugd komt
uit maatschappelijk lagere milieus
JEUGDWERK: EEN TAAK
OM ZELF
INHOUD AAN TE GEVEN
NMB
nederlandsche
middenstandsbank
de bank waar oók u zich
thuis voeltl
Inzet groot,
waardering
zeer gering
op met behulp van
plastic ^poppen
OOK VOOR
HOGE SPAARRENTE
van slachtoffers
Nieuwe directeur
Moritz Johann Furtmayer
bouwt schedels na
Staking op Aruba
afgelopen
Openluchtmuseum
MACHINES
IDEAALBEELD
SCEPSIS
PROBLEMEN
H PIONIEREND
OPLEIDING
DONDERDAG 25 MAART 1971
„Vingerafdruk”
TIJDELIJK 1.30
I
Meubelmaker
ZWAARDEMAKER
de jam Mg
voor
mannen
Het is goed sparen bij de NMB.
De vele spaarvormen garanderen
voor elke omstandigheid de
hoogste opbrengst.
SEVILLA i
«EMARMEIAK
I’ IWAARDEMAKER&C°'Y|
H^ARSSEN IHOUANO^ I
(Van een onzer verslaggevers)
HAARLEM Het ziet er naar uit
dat de jeugdwerkers van de wijk-,
buurt- en clubhuizen met hun acties
onder het motto „Meer poen om wel
zijnswerk te doen” net voldoende
aandacht hebben getrokken om voor
lopig weer van de „voortdurende zorg
van de regering” op aan te kunnen.
Het zou ook te dwaas zijn als dit wel
zijnswerk, vaak met name onder de
minst-bedeelden van de samenleving,
een snelle dood zou moeten sterven,
omdat het geen zichtbare resultaten
zou opleveren die een verhoging van
de subsidies aanvaardbaar zouden
maken.
ADVERTENTIE
wwwwvwwwwwwwwwwvwwwwwww
I
een verbetering en uitbreiding van de op-
ADVERTENTIE
de
I
een va-
de
(Van een medewerker)
WIESBADEN In de herfst van 1969
vonden arbeiders in Cochem op de vuil
stortplaats van die gemeente in een papie
ren zak de resten van wat eens een kind
geweest moest zijn. Het lijkje was zo zwaar
beschadigd, dat de met het onderzoek be
laste politieambtenaren en artsen niet eens
konden vaststellen wat het geweest was,
een jongen of een meisje. Op de zwaar
beschadigde schedel plakten nog wat haren.
Met behulp daarvan begon Moritz Johann
Furtmayer, een veertigjarige politieambte
naar in Wiesbaden, uit plastic een schedel
van het gevonden lijkje te maken.
Naast deze algemene beoordeling van
de resultaten (nogmaals: de jeugdwer
kers geven natuurlijk slechts hun kijk
op de zaak, de deelnemers zouden wel
ER WORDEN in Nederland jaarlijks
19 miljard sigaretten gemaakt. De si-
garenproduktie steeks hierbij pover af,
want de 39 Nederlandse sigarenfabrie
ken maken jaarlijks 2 miljard sigaren.
De export van sigaren vertegenwoor
digt een waarde van 110 miljoen gul
den. De export van sigaretten brengt
het daarentegen niet verder dan 53 mil
joen gulden.
te
de
NEEMT VAKER
zonder kleurstof en conserveermiddel
Terwijl de jeugdwerker duidelijk over
leg pleegt met collega’s, staat hij er op
veel eigen initiatieven te kunnen ont
plooien. Daarbij schrikt hij niet terug
voor onregelmatige werktijden, omdat
de avonduren en de weekeindes zich nu
eenmaal het beste lenen voor zijn werk.
De jeugdwerker weet dat hij zich hele
maal moet inzetten, maar ook dat hij
niet op erg veel waardering daarvoor
moet rekenen.
Twee gevallen die blijkbaar de theorie
van Furtmayer dat de menselfjke schedel
dezelfde eigenschap heeft als een vinger
afdruk: „een schedel komt maar één keer
voor, want nooit brengt de natuur iets
voort wat precies gelijk is aan iets an
ders”, schjjnen te bevestigen. Bovendien
stelt Furtmayer dat de schedelgeometrie
schijnbare gelijkenissen tegenspreekt en de
identiteit van het ongelijke vaststelt.
Furtmayer heeft nogal wat moeite zijn
theorie ingang te doen vinden bij de poli
tiële autoriteiten van West-Duitsland. Niet
temin heeft hij zich met grote toewijding
geworpen op de uitwerking van zijn denk
beelden door uit de overblijfselen van tien
schedels plastic vervangers te maken. Voor
de juiste afmetingen gebruikt hij dia’s die
hem alles over de gevonden resten ver
tellen.
Furtmayer poogt behalve erkenning door
de gerechtelijke autoriteiten ook octrooi te
krijgen op zijn methode die tot oplossing
van duistere misdaden kan voeren. Onbe
kende doden en skeletten waar niemand
weg mee weet, zijn met zijn poppen ook te
identificeren, zo beweert hij.
ER IS EEN tijd geweest, dat bij Smit en
Ten Hove tweehonderd sigarenmakers aan
het werk waren. In die tijd werden alle
sigaren volledig met de hand gemaakt. Op
het ogenblik werken er nog maar veertig
en worden alleen nog maar de allerfijnste
sigaren „voor ons een prestigekwestie”
als handwerk geleverd. Want ook in de
sigarenfabriek heeft de machine haar in
trede gedaan. In de machine wordt de
melange, het binnenwerk waarvan de sa
menstelling traditioneel een directiege-
heim is. in de vorm van een sigaar gerold.
In de machine ook wordt de melange in
het omblad verpakt. Op de duur zal er ook
nog wel een machine geconstrueerd wor
den voor de afwerking met een dekblad,
maar zo ver is het nu nog niet.
DE HEER TEN HOVE: „Als dekblad
wordt de kostbaarste tabak gebruikt. Ta
bak van zestig gulden per pond. Zou je
een sigaar volledig door een machine laten
afwerken, dan zou er veel te veel dekblad
verloren gaan. En dat kan niet lijden,
want de Nederlandse sigarenindustrie
Met het rapport van drs. Boender in
de hand kan men een soort ideaalbeeld
van de jeugdwerker schetsen. In dat por
tret zijn dan zowel de prettige als de
noodzakelijk-onprettige kanten van het
werk aangebracht. De jeugdwerker
wordt dan een figuur die een bijdrage
levert aan de sociaal-culturele ontwikke
ling van de jongelui met wie hij werkt.
Dat werken bestaat uit het organiseren
van allerlei activiteiten, maar het zit
hem vooral in de contacten die hij daar
door tussen de jongeren onderling en
met zichzelf bewerkt.
leiding tot jeugdwerker.
Het onderzoek uitgevoerd door C. J.
B. Boender, werkend voor het Neder
lands instituut voor Maatschappelijk
Werk Onderzoek in Den Haag richtte
zich tot twee groepen jeugdleiders: a. de
kategorie gediplomeerden van de part-ti
me jeugdleidersopleidingen aan sociale
académies en b. de jeugdwerkers aange
steld bij wijk-, buurt- en clubhuiswerk.
Het is duidelijk dat de eerste groep
voor een stuk terug te vinden is in de
tweede. Tot die tweede groep beperken
wij ons hier, dat kan, omdat we niet
het rapport „Beroepspraktijk Jeugdwer
kers” willen weergeven, maar slechts
een korte karakteristiek van dat wel
zijnswerk willen opstellen, waarvoor nu
zo dringend om „meer poen” gevraagd
wordt.
Hoe onduidelijk het beroep van jeugd
werker wel is wordt bijzonder duidelijk
uit de antwoorden op een vraag van de
onderzoeker naar de taakomschrijving
die bij de aanvaarding van de functie
was gegeven. Maar liefst 29 procent van
de antwoordgevers had geen enkele taak
omschrijving gekregen en nog eens 28
procent werd met zo’n korte taakom
schrijving aan het werk gezet dat zij
toch zelf de inhoud van de functie moes
ten zien te vinden. Slechts 29 procent ont
ving een taakaanduiding die concreet en
welomschreven was.
bezoekers zou dus uit laag-geklasseerde
groepen komen. De jeugdwerker laat
zich dan ook vooral door de problemen
van deze groep jongeren leiden.Hetvalt
zich dan ook vooral door de problemen
van deze groep jongeren leiden. Het valt
daarbij op dat niet zulke voordehandlig-
gende zaken als sex, drugs en (niét-)
werken voor de problemen zorgen. Dat
lijken veel meer luxe-moeilijkheden
zijn, passend bij leeftijdgenoten uit
betere standen.
DE RIJKSBEGROTING geeft een
eindcijfer aan van 30 miljard gulden.
Dat de Nederlandse tabakindustrie
geenszins mag worden verwaarloosd
moge bljjken uit het feit, dat het Rijk
jaarlijks aan tabakaccjjns een bedrag
van 1 miljard gulden binnenkrtjgt.
PER HOOFD van de bevolking wor
den in Nederland per jaar 75 sigaren
gerookt. Dat brengt Nederland als si-
gareniand op de tweede plaats. De eer
ste plaats is voor het „het echte siga-
renland” Denemarken. Na Nederland
komen Duitsland en België.
ORANJESTAD. De staking op de
Lago-raffinaderij (Esso) op Aruba is na
anderhalve week voorbij. Woensdag heb
ben alle werknemers het werk hervat.
De staking brak op 16 maart uit na
een oproep van de bond van werknemers
bij het bedrijf, de „Independent Oil
Workers of Aruba” (IOWUA). De bond
wilde hiermee de protesten tegen de in
voering van een nieuw werkschema door
de directie kracht bij zetten.
Op 19 maart verklaarde de rechter in
een kort geding dat de staking ongeldig
was. De vakbond moest alle aangesloten
werknemers de opdracht geven weer aan
het werk te gaan.
Pas dinsdagavond nam de algemene le
denvergadering van de IOWUA het be
sluit om weer aan het werk te gaan, na
dat het bestuur van de vakbond met de
Lago-directie tot overeenstemming was
gekomen.
ARNHEM. De huidige directeur van
het Rijksmuseum voor Volkskunde „Het
Nederlands Openluchtmuseum” te Arn
hem, prof. dr. A. J. Bernet Kempers,
zal wegens het bereiken van de pensioen
gerechtigde leeftijd op 31 oktober a.s.
het openluchtmuseum verlaten. Als zijn
opvolger is thans benoemd dr. J. H. Ja
ger Gerlings, directeur van het Tropen
museum in Amsterdam, voorlopig als di
recteur bij het Openluchtmuseum naast
de heer Bernet Kempers, wiens taak hij
op 1 november a.s. zal overnemen.
verwachten, dat hij het heel precies v
NAAR ZIJN MENING zal de sigaar in
Nederland altijd wel in trek blijven. Een
grote toeneming van het verbruik ziet hij
evenwel niet. Vandaar, dat ook zijn be
drijf zich steeds meer op de export gaat
toeleggen. Om daarbij succes te kunnen
behalen heeft het internationale banden
aangeknoopt. Hij zegt: „Door samenwer
king, overname en fusie krijgt onze be
drijfstak een sterk internationaal karak
ter. Uiteindelijk zal de sigarenindustrie
gebundeld worden in enkele grote, inter
nationale groepen met vertakkingen in
alle landen der wereld”. Het bedrijf is
nauwer in contact getreden met Douwe
Egberts, die vestigingen heeft onder meer
in Amerika, Canada, Ierland en België.
HET SIGARENMAKERSVAK waaide
tegen het eind van de vorige eeuw over
uit Duitsland naar Nederland. Vooral naar
Amsterdam en naar Kampen, waar tien
tallen thuiswerkers gingen proberen met
het maken van sigaren een boterham te
verdienen. Uit die Kamper thuiswerkers
koos het tweetal Smit en Ten Hove in 1895
zijn personeel toen het besluit was ge
vallen sigaren te gaan maken in een fa
briek.
NOG ALTIJD staan in Duitsland de
grootste sigarenfabrieken van Europa.
Toch hebben Duitse sigaren nooit een
voet aan de grond gekregen op de Neder
landse markt. Volgens de heer Ten Hove
houdt dit verband met kwaliteitsverschil
len. In de Duitse sigaar wordt veel Duitse
tabak uit de Pfalz verwerkt en dat maakt
die sigaar voor Nederlandse kenners vol
strekt onaanvaardbaar.
NU ZIJN DE Nederlandse sigarenrokers
verwend, want heel lang hadden de Neder
landse tabakshandelaren de eerste keus
uit de tabak, die op de Indische cultuur-
ondernemingen worden geoogst. En ook nu
nog wordt de duurdere Nederlandse si
gaar samengesteld uit een melange van
Indonesische en Zuidamerikaanse tabak
ken en bladen (dekblad en omblad) van
de beste kwaliteit, die Indonesië in Bre
men op de markt brengt.
(Van onze correspondent)
KAMPEN. IN NEDERLAND staan 39 sigarenfabrieken, die gezamenlijk een
jaarproduktie hebben van meer dan twee miljard sigaren. De helft van die pro-j
duktie gaat in Nederland in rook op, de andere helft wordt geëxporteerd. De ver
wachting is, dat die export nog beduidend zal toenemen, want de Nederlandse
sigaar neeft ook buiten de grenzen een goede naam. De duurste Nederlandse sigaren
worden gemaakt bij Smit en Ten Hove in Kampen. Ze kosten twee gulden per stuk
en directeur Ten Hove noenit ze „de mercedessen onder de sigaren”. Ze worden echt
niet gemaakt voor dagelijks gebruik. „Wie ’s morgens na het ontbijt een sigaar van
twee gulden aansteekt is in mijn ogen een snob, ’s Morgens na het ontbijt behoor
je een redelijke sigaar van veertig cent te nemen. Die dure zijn vOor de avond. Als
je je na het eten gaat ontspannen”. Dat zegt de heer Ten Hove, xan wie je mag
Aan de schedel verbond hij een hele pop
en zijn werkstuk stelde hij op in het poli
tiebureau van Cochem. Belangstellenden,
die meenden iets over het gevonden lijkje
te kunnen meedelen, konden de pop komen
bekijken. Er kwamen nog al wat getuigen
en een aantal van hen verklaarde eenstem-
tnig en pertinent „dat is Reni Rose Fries”.
De ouders van Reni Rose Fries werden
stevig in verhoor genomen en acht dagen
na de eerste uitspraak: „dat is Reni Rose
Fries” bekenden zij het kind te hebben
vermoord.
Enige jaren eerder was in het Taunus-
gebergte bij Wiesbaden het stoffelijk over
schot van een jonge vrouw gevonden. Ook
zij was onherkenbaar verminkt. Aan de
hand van enkele gegevens maakte Furt
mayer ook van haar een plastic pop. Toen
die werd vertoond in het televisie
programma „Aktenzeichen XY Ungelöst”
waarvoor ook de Nederlandse justitie
belangstelling toonde herkenden ver
scheidene kijkers de figuur. „Dat is Betty
Gruber” riepen zij en belden de politie.
Betty Gruber was een 37-jarige bar
juffrouw uit Frankfort. Zij was verloofd
met de man, die de politie, terstond na de
eerste aanwijzingen, ging verhoren. Hij
bleek haar moordenaar te zijn.
een zuinig man is, die kans ziet uit één
groot, duur tabaksblad vele dekbladen te
snijden.
ER WORDEN veel en veel meer siga
retten gerookt dan sigaren. Sinds kort is
de campagne tegen het sigarettenroken
weer in alle hevigheid ontbrand. Zou de
sigarenindustrie hiervan de invloed kun
nen gaan ondervinden? De heer Ten Hove:
„Als de rokers gaan overstappen van si
garet op sigaar is dat meegenomen. Ik ge
loof niet in een geweldige stijging van
het sigaren verbruik, want er zijn al eerder
campagnes tegen de sigaret gevoerd en
ook toen heeft de sigarenindustrie daar
van weinig gemerkt”.
Overigens hebben Amerikaanse des
kundigen verklaard dat de kleine sigaar
tjes nog slechter voor de gezondheid zijn
dan sigaretten
Furtmayers beeldhouwkunstige werk
stukken staan niet los van zijn opleiding
en hobby. Hij begon als meubelmaker en
hij had liefhebberij in het maken van
beeldhouwwerken. Hij vertrok naar Ame
rika maar toen hij daar vier jaar was ge
weest, keerde hij naar Duitsland terug.
Daar vestigde hij zich als privé detective.
Zijn kennis van het Amerikaans-Engels
maakte hem bijzonder waardevol voor de
Amerikaanse politie. Bij de Duitse afdeling
bracht hij het tot hoofdinspecteur.
Furtmayer is nu veertig jaar. Hij heeft
druk werk met het vervaardigen van
plastic schedels van vermoorden en ver
misten. In Koblenz, Kiel, Frankfort en
Limburg an der Lahn hebben de recherche-
afdelingen met succes gebruik gemaakt van
zijn scheppingen.
Het is daarom niet te hopen dat de
korzeligheid bij de subsidieverstrekkers,
voorop het ministerie van CRM, niet me
de volgt op het onlangs verschenen rap
port „Beroepspraktijk Jeugdwerkers”,
want wie dat rapport een beetje kort
zichtig leest komt wel tot de conclusie
dat dat jeugdwerk maar een onduidelij
ke zaak is. En wie een keer zover is ziet
snel andere „prioriteiten” voor zijn sub
sidiebeleid. Wie het rapport echter goed
leest, zal misschien wel wat meer dui
delijkheid (vooral coördinatie) in het
welzijnswerk vragen, maar zeker niet
minder graag toegeven dat er nog veel
meer geld in moet.
werkt binnen zeer nauwe marges. Daarom
wordt voor de afwerking van de sigaar
nog altijd een beroep op het handwerk
gedaan. Omdat een goede sigarenmaker
Handwerk nog steeds in tel.
eens tot heel andere conclusies kunnen
komen, wie zoekt dat eens uit?) zien we
dat de jeugdwerkers een vrij grote scep
sis aan de dag leggen ten aanzien van
het tegemoetkomen aan enkele afzonder
lijke behoeften.
Zo gelooft een grote groep werkers
niet te kunnen voldoen aan de behoefte
aan ruimte voor allerlei activiteiten.
Meer dan de helft vindt de buurt- en
wijkhuizen dan ook van „matig ge
schikt” tot „zeer ongeschikt voor het
werk”. Toch zou ruim driekwart van de
jeugdwerkers het huidige beroep op
nieuw kiezen als men nogmaals voor be
roepskeuze zou komen te staan. En dat
zegt toch wel iets!
In het bovenstaande is al een paar
keer gezegd dat de onderzoekresulta
ten alleen de kijk vande welzijnswerkers
zelf weergeven. Dat men die enigerma
te met wantrouwen moet bekijken blijkt
bijvoorbeeld uit de herkomst van de wer
kers. Ruimtelijk gezien: van de jeugd
werkers woont 73 percent buiten de wijk
of zelfs buiten de gemeente waar het
werkterrein ligt.
De afstand tussen werkers en jeugd
is nog duidelijker te illustreren aan de
milieu-herkomst. Behoorde zoals ver
meld 61 percent van de clubhuisjeugd
tot de maatschappelijk-lagere groepen,
van alle jeugdwerkers komt 32 percent
uit gezinnen van bedrijfshoofden en zelf
standigen, 44 percent uit gezinnen van
hogere, middelbare of tenminste lagere
employees en slechts 21 percent uit ar
beiderskringen. Het zou toch geen won
der zijn als deze verschillen in herkomst
ook tot verschillen in werk-interpretatie
zouden leiden.
Inderdaad is het clubhuiswerk
ge ongrijpbare zaak. Tegelijk is het voor
de goed waarnemer duidelijk dat het in
de grauwe nieuwe zowel als oude
wijken van onze steden vaak het enige
punt is waar wat gezelligheid en sfeer te
vinden is.
Nu kan men opmerken dat een dege-
tailleerde omschrijving van taken de
jeugdwerker zou verlammen, omdat het
werk uit de aard der zaak erg pionierend
is. Toch is ook duidelijk dat de besturen
gewoon niet weten hoe ze het werk zou
den moeten formuleren. Kijk er bijvoor
beeld de personeelsadvertenties maar
eens op na.
Daar worden voor de buurthuizen
mensen gevraagd die „in staat zijn zich
gevoelsmatig en verstandelijk in te le
ven”, die zin hebben in „iets waar de
term vormingswerk veel te beladen voor
is” en meer vaagheden. Het onvermogen
om het jeugdwerkersberoep te omschrij
ven ligt er duimendik op.
De jeugdwerkers, die dus feitelijk zelf
bepalen wat zij te doen hebben, laten
zich blijkens het rapport leiden „door de
momentele behoefte van de deelnemers”.
Het is dus zaak die deelnemers met hun
behoeften te leren kennen. De jeugdwer
kers (maar dat is slechts één kant van
de zaak) beschrijven de deelnemers als
afkomstig uit achtergebleven milieus (31
procent) en als arbeidersjeugd (30 pro
cent).
Tweederde van de club- en buurthuis-
PMAOgWtóEMSKMEa
ZWAARDEMAKER 3
Het lijstje problemen waarmee
jeugdwerker te maken hebben ziet er zo
uit: opvoedingsmoeilijkheden, conflicten
ouders-kinderen: 34 procent, problemen
met aanpassing aan de „normale” maat
schappij: 28 procent, moeilijkheden tenge
volge van milieu-tekorten: 28 procent,
onvoldoende ontspanningsmogelijkheden:
28 procent.
Wat er daarna nog komt lijkt al tot
de bijkomstigheden te behoren: individue
le gedragsproblemen 6 procent, proble
men met sex 6 procent, problemen op
het werk 5 procent,, financiële moeilijk
heden 3 procent, problemen vanwege al
coholgebruik 1 procent en (tenslotte) ook
problemen door druggebruik 1 procent.
(De som van deze percentages ligt veel
hoger dan 100 omdat de meeste onder
vraagden meer dan één antwoord ga
ven).
Als typische noden voortvloeiend uit
juist deze problemen zien de jeugd
werkers dan ook: de behoefte aan effec
tieve relaties in contacten zowel met de
jeugdleiders als met leeftijdgenoten, de
behoefte aan ruimtelijke voorzieningen
voor sport en ontspanning (dansen) en
de behoefte aan hulp bij maatschappe
lijke aanpassing, aan aanvullende opvoe
ding en culturele vorming.
In het algemeen staat ruim de helft
van de jeugdwerkers redelijk optimis
tisch ten opzichte van de resultaten van
het werk, dit dan in tegenstelling tot de
hoogmogende subsidieverstrekkers, die
de resultaten almaar niet schijnen te
zien. „Wij werken met redelijk succes”,
aldus 53 percent van de ondervraagden.
9 percent gaf zelfs op „veeb succes” te
boeken. „Zeer matig” antwoordden 18
en „vrijwel geen succes” 8 percent. De
anderen vonden dat de mate van succes
niet is na te gaan.
De landelijke s'tichting Salco, die het
werk van de buurt-, wijk- en clubhuizen
overkoepelt heeft het genoemde rapport
„naar het functioneren van jeugdwer
kers in organisaties voor sociaal-cultu-
reel werk” laten opstellen, in de eerste
plaats om er ideeën uit op te doen voor