Staf Hervormd Werelddiakonaat betreurt
Wereldraadprogram tegen racisme
Lambarene is in nood
n.
16
ZATERDAG 27 MAART 1971
Erbij
Mej. Hebe Kohlbrugge: „Helder Camara
Begers Naude laat
en
Solidariteit
«ff
Vaag
Politiek
Geen daad
Niet uit één pot
men zo vallen"
Doorslaan
O
Bh,
m3
na
MEJ. KOHLBRUGGE
in de internationale hulpverlening van de hervormde kerk
het verzet. Zij struikelden over de stunteligheid van en het
gebrek aan visie achter het programma. Die specialisten zijn
mej. Hebe Kohlbrugge, secretaresse van de sectie internatio
nale hulpverlening van de generale diakonale raad, en haar
beide medestafleden, drs. L. Kisjes en dr. H. J. Achterhuis.
Hun „nee” tegen het programma klonk, hoe degelijk ook ge
motiveerd. niet erg ver. De kerk had gesproken en nu moest
iedereen zich er maar bij neerleggen.
heer
via
De Wereldraad wijst het verwijt, dat
hij door de bevrijdingsbeweging te on-
(Van onze verslaggever)
DE DOLLARS, die de Wereldraad van Kerken steekt in de
strijd tegen het racisme, rinkelen nog op de burelen van de
hervormde kerk. Voor de buitenwacht lijkt alles koek en ei.
Drs. B. Sjollema, de leider van het Wereldraad-programma,
werd indertijd door een wat gereserveerde synode ontvangen,
doch nadien besloot het breed moderamen con amore mee te
doen. Bijna iedereen vond het fijn. Nu stelde de kerk ten
minste eens een daad! Onderwijl groeide bij de specialisten
Dit beeld van Albert Schweitzer
komt in Deventer te staan.
in dat het gaat om een soort van leer,
die gegrond is op biologische verschil-
len. Maar de Wereldraad veegt alles
op één hoop, gebruikt het woord „ra
cisme” voor allerlei dingen. Hij noemt
ook kolonialisme racisme en brengt
minderheidsproblemen eveneens on
der dat kopje. Men strijdt dus, aldus
de drie stafleden, tegen iets wat een
min of meer gevoelsmatig begrip is.
„LAMBARENE IN NOOD!” Dat is thans de hartekreet van het hospitaal van
wijlen prof. dr. Albert Schweitzer, medicus, theoloog, musicoloog en filantroop,
Bachvertolker bij uitnemendheid ook, die in september 1965 op negentigjarige
leeftijd overleed. Zijn dood heeft de gehele wereld destijds enerzijds geschokt.
Anderzijds was er ook veel kritiek, omdat deze grote mens zijn gaven in dienst
van anderen had gesteld met voorbijzien van de praktische en medisch nood
zakelijke modernisering van zijn ziekenhuis. Een ziekenhuis dat niet meer van
deze tijd was, doch waarin Schweitzer tijdens zijn leven geen verandering wenste
te brengen.
Wie mej. Kohlbrugge niet kent, kent
de hervormde kerk niet. Zij heeft, als
het om internationale hulpverlening
gaat, een naam die tot ver buiten
onze landsgrenzen reikt. Het hervorm
de werelddiakonaat heeft sterke en
vaak unieke banden met mensen en
groepen in vele delen van de wereld,
met Zuid-Afrika en Zuid-Amerika, met
Oost-Europa en Vietnam. Noem maar
op. En in die banden is een enorm
stuk solidariteit vervlochten. Het is
geen kwestie van centen doorschuiven
doch van werkelijk contact over en
weer. Een dergelijke verbondenheid
vindt men, zo wordt in Utrecht ge
tuigd, nergens in Europa. Hier zit een
beleid achter, „dat waard is om er
voor te knokken”.
ZO KWAM EEN persoonlijke brief
van mej. Kohlbrugge aan de
Sjollema („beste Boudewijn”
Genève bij de hoogste kerkelijke over
heden in Den Haag terecht, wat op
zich al raar is en bovendien een ef
fect van nul komma nul opleverde.
Dr. Achterhuis verstoutte zich de me
ning van de staf aan het papier van
de „Nieuwe Linie” toe te vertrouwen.
Vanuit Genève moest de redactie ver
nemen dat het allemaal een beetje
dom was en dus als weinig om het
lijf hebbend kon worden afgelegd.
Verder kreeg mej. Kohlbrugge ondanks
een verzoek daartoe, geen uitnodiging
om het optreden van de heer Sjollema
in de synode mee te maken.
Daarom knokken de drie, als ze er
even de gelegenheid voor krijgen, ook
onbeschroomd tegen de „tweehonderd-
duizend-dollar-zaak”. omdat die ook
hun beleid aantast, een beleid dat
mej. Kohlbrugge in twaalf moeizame
jaren mee opbouwde. Overigens moet
worden gezegd, dat de bezwaren te
gen het programma van de Wereld
raad rijpten door contacten daarover
met relaties in den vreemde. Zo weet
men in Utrecht bijvoorbeeld heel goed
dat men in Madagaskar fel tegen het
programma is, evenals in Zuid-Ameri
ka. „Om allerlei redenen voelt men
er niks voor, maar iedereen heeft ook
wel weer een reden om niet nee te
zeggen Zo ontstaat er een stuk
huichelachtigheid.
Duidelijk wordt, dat leidende figuren
van het geweldloze verzet in Latijns
Amerika zich door dit programma in
gevaar voelen. In Zuid-Afrika is het
eigenlijk evenzo. Daar ging de regering
er meteen maar heftig tegenaan.
„Die Transvaler” van 26 februari be
richt over „kopjagte”, waarvan onder
meer het Christelijke Instituut voor
Zuidelijk Afrika het slachtoffer werd.
Vooral bankboeken, cheques en derge-
lijke kregen de aandacht. Zulks wekt
een enorme onrust. Het hervormde
werelddiakonaat heeft nauwe relaties
met het Christelijke Instituut (dr. C.
F. Beyers Naudé).
Eén van de punten van critiek, die
de staf van de sectie internationale
hulpverlening (die we gemakshalve
ook al een paar keer hebben aan
geduid met „werelddiakonaat”),
heeft op het programma van de We
reldraad ter bestrijding van het ra
cisme is, dat nergens een concrete
inhoud wordt gegeven aan het woord
„racisme”.
In de loop der tijden zijn er tal van
definities geproduceerd. Altijd vindt
men er wel als belangrijkste element
hielden er een vieze smaak van over.
Nu is dat het ergste niet, maar wan
neer het woord „to combat” in ver
binding wordt gebracht met de „brij-
ige” term „racisme” rijst de vraag:
wordt hier niet een gedachtenwereld
opgeroepen, die hoe dan ook een eigen
leven gaat leiden? Strijd doorbreekt de
scheidslijnen niet, doch verhardt de
standpunten eerder. Heeft om een
voorbeeld te gebruiken, de „strijd”
tegen het communisme in de Verenigde
Staten wat positiefs opgeleverd? Niets,
alleen maar nadelen
Met het woord „racisme” kan men
alle kanten op, „en de strijd kan dus
ook alle kanten op en alle kanten uit”
Dat is „levensgevaarlijk”.
Met een klein voorbeeld is dit dui
delijk te maken. Van de eerste 200.000
dollar kreeg een Koreaans-Chinese
minderheidsgroep een bedrag om te
strijden tegen de Japanse immigratie-
wet, die voor deze minderheidsgroe
pen nadelige gevolgen zou kunnen heb
ben. „Sinds wanneer zijn Koreanen
Chinezen en Japanners van verschil
lend ras? Hier is het ras niet in het
geding. Dat heeft ook nooit iemand
gedacht, behalve Zuid-Afrika, dat de
Japanners voor „blank” heeft 'ver
klaard”.
Conclusie van het Utrechtse team:
„De Wereldraad is bezig zijn ideeën
er door te drukken. En dat is wel
het laatste wat je van de kerk ver
wacht. Overigens ging ook het
breed moderamen van de hervormde
kerk niet ernstig in op de bezwaren,
netjes op stencil gezet, van de staf
der sectie. Het „ja” had geklonken en
nu was voor een „nee” blijkbaar geen
ruimte en aandacht meer, zo voelde
men bij het werelddiakonaat.
Dit verdriet de drie op de zolder
kamer aan de Utrechtse Maliesingel
bovenmate. Met democratie heeft
deze gang van zaken niets te maken,
zo vinden ze. Aan de andere kant gaat
het niet aan om mensen, die het beste
met de kerk voor hebben, monddood
te maken. Daarom nemen ze rustig
de vrijheid tot praten.
Mej. Kohlbrugge: „Het breed mode-
ramen breekt niet open voor een visie,
maar hobbelt achter de Wereldraad
aan. Het lijkt op een stukje kerkpoli
tiek en -taktiek. De kerk wil haar lei
dende functie en haar image niet ver
liezen. En leiden deed de kerk in
dit geval al niet meer, want de pu
bliciteit lag meters op kop. Vandaar
maar naar onze argumenten is
nooit geluisterd. Nooit heeft iemand
eens gezegd: hier heb je gelijk en
daar ben je fout. Zo nam het breed
moderamen een beslissing die het niet
kon overzien. Intussen beginnen de
brokken al te rollen.
dersteunen „geweld” rechtvaardigt,
van de hand. Het geld wordt gebruikt
voor „humanitaire doeleinden”. En
wie dit niet gelooft, krijgt, aldus de
mensen in Utrecht, te horen: „Dan
wantrouwen jullie de negers”. Dat is
„een taktisch grapje” en „gewoon on
waar”.
demonische en het corrumperende van
dat geweld.
Zo zouden we doorslaan: eerst recht
vaardige oorlogen (God wil het) en
nu rechtvaardige revoluties (God wil
het). En wat is dan ons antwoord op
het geweldloos verzet? „Dat is passé”
zo horen we op onze spreekbeurten en
zo komen Martin Luther King (na zijn
dood) en Beyers Naudé en Helder Ca
mara (tijdens hun leven) in de kou
te staan”. Volgens mej. Kohlbrugge
is geweld „ultima ratio” (het laatste
middel). Maar, zo zegt zij, de kerk
heeft nog niet het uiterste geprobeerd.
En als dat wel het geval zou zijn
geweest en je zou je in het geweld
moeten begeven, dan past daarbij
alleen maar de stilte, „want je be
geeft je in de corruptie”.
Mej. Kohlbrugge stelt, dat de daad
van de Wereldraad, waar velen zo van
ondersteboven zijn, geen daad is.
„Een alleen maar sprekende kerk is
een kerk die tekort doet aan de bijbelse
grondstructuur dat woorden scheppend
zijn, dat woord en daad niet van
elkaar los te maken zijn, dat we
moeten doen wat we zeggen en zeg
gen wat we doen”, zo lezen we in een
van de stencils. Welnu van deze twee-
eenheid is alleen de daad, die dan
dus al meteen geen echte daad meer
is, overgebleven en daarbij nog, al
dus mej. Kohlbrugge, verworden tot
„een goedkoop geven”. Een daad ver
onderstelt, zo meent zij, „inzet en of
fer”.
Hoe moet het dan? Noem eens al
ternatieven? Mej. Kohlbrugge vindt
dit soort vragen een beetje flauw. „Je
kunt eigenlijk alleen maar een eerste
zin spreken. Daar moet dan verder
aan gedokterd worden. „Maar ik kan
mij voorstellen dat je geweldig veel
doet als je geweldloos te voet naar
je doel gaat. Stel je eens voor dat
Blake en Berkhof, ik noem maar een
paar, omringd door journalisten en fo
tografen te voet naar Rome gingen
en tegen de paus zeiden: het is uit
met de vriendschap als je niet direct
wat aan de situatie daar in Portugal
gaat doen. Of dat je als kerk je in
vloed ging gebruiken bij Luns of Oe
Thant of zo om hen er toe te krijgen
het Frelimo te erkenen. Dat is wat.
Een tientje in een busje is zo gemak
kelijk.
De Wereldraad wilde een voorbeeld
zijn. Geld schuiven is geen voorbeeld.
Of de mogelijkheden uitgeput zijn?
Welnee. Is er wekelijk wel eens
duchtig gepraat met Zuid-Afrika of
met Portugal? De kerk moe t naar
twee kanten werken. Nooit partij kie
zen naar één kant. Dat leidt tot een
verharding van de standpunten”.
Drs. Kisjes: „Het is nodig dat de
kerk zich opnieuw bezint op het poli
tieke engagement. Maar gewoon doen
zoals een politieke partij het zou doen
of vanuit de eigen status een ander
gezicht geven op de werkelijkheid?”
In ieder geval lijkt, volgens de drie
stafleden, de hulp van de Wereldraad
meer op de hulp zoals een regering
of politieke groepering die geeft. „Na
tuurlijk zijn de bevrijdingsbewegingen
blij met een dergelijke politieke
steun. Dat is echter #wat anders dan
wat wij onder christelijke solidariteit
verstaan”.
Men vraagt zich in Utrecht af wat
men dan precies met een instituut te
gen racisme aan moet, als ook ander
soortige bevrijdingsbewegingen geld
krijgen uitgekeerd. Tot welke conse
quenties leidt dit? En zien de guerril
la’s in Mozambique en Angola en Gui
nee hun verzet nu onder het thema
„racisme” of juist onder het thema
„anti-kolonialisme”? Het laatste
is wellicht het geval. Ook het kasten
probleem in India kan men op deze
manier bij het „racisme” kwijt en elk
immigratieprobleem eveneens.
Op die manier is het hek volledig
van de dam. Als overal het etiketje
„racisme” op komt te staan, bestrijdt
men geen racisme, maar maakt men
het. „En dat moet, in godsnaam,
niet”. Prof. dr. J. C. Hoekendijk heeft
in „De kerk binnenste buiten” al ge
schreven: „anti-discriminatie-bewegin-
gen maken het geheel van de samen
leving meer rassenbewust”. De
Utrechtse drie: „Als we onder deze
uitroep („tegen het racisme”) bewe
gingen steunen die nu net niet op ba
sis van rrassentegensteilingen hun
strijd voeren, roepen wij een werke
lijkheid op, die uiterst gevaarlijk is”
In Utrecht is men ook allesbehalve
gelukkig met het woord „strijd” (to
combat racism) Het Duitsland van de
jaren dertig nam eveeens het woord
„strijd” in de mond: „Kampf”. We
De sectie internationale hulpverle
ning van de generale diakonale raad
heeft het breed moderamen van de
synode te verstaan gegeven, dat de
meerderheid van de sectie de hulpver
lening aan bevrijdingsbewegingen ook
al wordt uitgegaan van het feit dat
alleen humanitaire en educatieve doe
len worden gesteund, steunverlening
vindt aan organisaties waar de We
reldraad als zodanig niet achter kan
staan.
Zij meent dat „de
Martin Luther King”
methode van
nog steeds haar
geldigheid heeft behouden. Een kiezen
voor het geweldloze verzet dus. Nu
is het duidelijk voor iedereen, die enig
idee van solidariteit heeft, dat geld
voor geweldloos en gewelddadig
verzet niet uit één en dezelfde pot
kan komen. Dat zou een slag in het
gezicht, een „laten zakken” zijn van
degenen die al zo lang het geweldloze
verzet dienden. De sectie is dan ook
zeer concreet als zij zegt, dat haar
steun aan het christelijk instituut in
Zuid-Afrika voor haar een bijdrage
aan het fonds ter bestrijding van het
racisme uitsluit.
Er zijn zo zegt mej. Kohlbrugge,
beloften aan Beyers Naudé en aan
Latijns Amerika en we houden ons
daaraan. Ik kan om dat nieuwe pro
gramma de oude relaties, relaties van
jaren, niet voor gek laten staan. Onze
hele werkwijze is die van solidariteit,
en ik ben een smeerlap als ik mij
daar niet aan hou.
Zij noemt nog even de spanning en
de verwarring die het Wereldraad-
programma heeft opgeroepen om aan
te geven hoe weinig zorgvuldig over
wogen alles is geweest. Hoeft men
wel gedacht aan de gevolgen voor de
verhoudingen in Zuid-Afrika en met
name aan de positie van die groepen,
personen en instituten in de christe
lijke kerk, die als enige in staat zijn
van binnenuit bij te dragen tot de
meningsvorming over het rassen
vraagstuk in het land zelf, en waar
van men moet aannemen dat zij voor
de oplossing er van vermoedelijk een
veel grotere betekenis hebben dan de
verzetsgroepen die buiten de grenzen
opereren?
Een laatste citaat uit corresponden
tie over deze zaak (die met het bo
venstaande beslist nog niet „uitput
tend” is doorgenomen): „Alle bijdra
gen van het Wereldraad-program
ma zijn in eerste instantie zo klein,
dat men kan zeggen „het doet er niet
veel toe”. Juist de kleinheid van het
bedrag wijst op het hier gemaakte
symbolische gebaar, waarmee men
zich heeft vereenzelvigd met de or
ganisaties als zodanig, dat wil zeggen
met hun economische, politieke en so
ciale strijd. Men heeft gekozen voor
politieke groeperingen en zich daar
mee vereenzelvigd als kerken. En dit
alles zonder het bevrijdende, verlos
sende woord, in de sluier en versluie
ring van de uitleg, die ieder zelf wil
geven”.
Dit bronzen beeld zal dr. Schweitzer
straks tonen blootshoofds en in hemds.
mouwen, in zijn ene hand de bijbel, in
de andere zijn tropenhelm. Als enige
tekst zal er op de sokkel omen te
staan: „Eerbied voor het leven”. Het
standbeeld zal in Deventer worden ge.
plaatst, de stad waar het Albert
Schweitzer Fonds in 1930 werd opge
richt. De stad ook, waar Schweitzer
meermalen vertoefde en het orgel in
de Lebuïnuskerk bespeelde.
Ook voor dit borstbeeld is veel geld
nodig, een bedrag waarvoor het fonds
zijn kapitaal niet kan aanspreken.
Daarom is daartoe een speciale reke
ning „Standbeeld Albert Schweitzer"
geopend bij de AMRO-Bank in De
venter, gironummer van de bank:
803848.
Na zijn dood, nu al weer ruim vijf
jaar geleden, plukt het ziekenhuis in
het verre Lambarene, dat nog altijd
voor de autochtone bevolking in een
dringende behoefte voorziet, daarvan
de wrange vruchten. Er zijn grote fi
nanciële moeilijkheden gerezen
Schweitzers dood.
Voor de huidige medische staf in
Lambarene is het een onmogelijke
zaak het werk van dr. Schweitzer vol
gens diens zienswijze voort te zetten.
He,t oude hospitaal moet dringend wor
den gerestaureerd en zal dan dienst
kunnen doen als verzorgingshuis voor
chronische zieken en ouden van dagen.
Daarnaast zal er een nieuw, modern
geoutilleerd ziekenhuis moeten verrij
zen, een diagnostisch centrum, dat
zich tevens specialiseert in de chirur
gie en de kindergeneeskunde. Dit nieu
we hospitaal zal dan tevens een zinvol
le functie kunnen hebben in het geheel
van de Gabonese gezondheidszorg.
De bouw van dit nieuwe ziekenhuis
en de restauratie van het oude, nu da
nig in verval, moet voor minimaal
vijf jaar worden gegarandeerd. Daar
voor zal in totaal een bedrag van vijf
tien miljoen nodig zijn.
Er is nu in Nederland een actie
ontketend voor het ziekenhuis van wij
len prof. dr. Albert Schweitzer. De ac
tie gaat uit van de in Nederland geves
tigde stichting „Vrienden van het Hos
pitaal” en wel onder de namen „Lam
barene in nood” en „Albert Schweitzer
Vriendenkring”.
Het adres van het actiecomité „Lam
barene in nood” is: Kraneweg 19, Gro
ningen. Telefoon 050-181595. Giften kan
men storten op gironummer 1540000
ten name van de penningmeester
„Lambarene in Nood”, Postbus 22, Bui
tenpost (Fr.). Als donateur kan men
zich aanmelden via postbus 22 in Bui
tenpost. Natuurlijk kunnen er ook
plaatselijke acties voor dit doel op
touw worden gezet. Daartoe kan men
telefonisch onder de nummers: 05115-
1667 of onder 050-181595.
Op 14 januari 1975 zal het honderd jaar
geleden zijn dat Albert Schweitzer
werd geboren.
Het bestuur van het Albert Schweit
zer Fonds heeft na rijp beraad beslo
ten een beeld van „le Grand Docteur”
te vervaardigen dat op 14 januari 1975
zal worden onthuld. Het ontwerpmodel
van de beeldhouwer Pieter de Mon-
chy die reeds eerder een borst
beeld van Schweitzer maakte, dat in
het Vredespaleis in Den Haag staat
werd hiervoor uitgekozen.
In het betreffende besluit staat na
melijk, „dat deze schenkingen zonder
controle op de besteding gedaan, tege
lijkertijd een verbintenis van het pro
gramma ter bestrijding van het racis
me met de strijd van deze organisa
ties voor economische, sociale en po
litieke gerechtigheid zijn”.
De vraag duikt dan wel heel duide
lijk op: een verbintenis met een ge
welddadige verzetsbeweging en toch
geen solidariteit met dat geweld? „Als
je een verbintenis met iemand aan
gaat, dan is het van minder belang
of je bloemen voor hem meebrengt of
een ander cadeau. Het cadeau in zich
zelf is die verbintenis en wil dat ook
zijn”.
Volgende vraag daarom: waarom
waarom heeft de Wereldraad het niet
heeft de Wereldraad het niet no
dig geoordeeld om eerst een stand-
van geweld? Zijn de verschillende doel
stellingen van een organisatie te schei
den, zoals de Wereldraad dat meent
te kunnen doen? Zegent de Wereld
raad met de giften niet het geweld?
Uit een stencil van de staf der sec
tie: „Het ontbreken van het bijbels
woord maakte het mogelijk, dat de
Wereldraad deze daad deed zonder
zich eerst uit te spreken over de
vraag van het geweld en de corruptie
die elk geweld veroorzaakt. Wij heb
ben het recht niet elk geweld te ver
oordelen. Wij kunnen ons volledig
voorstellen, dat mensen in bepaalde
noodsituaties geen andere uitweg zien
dan het hanteren van geweld. Maar
hoe zal men daar als kerk op willen
reageren? Wij zijn toch niet zover,
dat we geweld zouden willen recht
vaardigen? Dit laatste kan en mag
niet, omdat we teveel afweten van het
'•- z.