ANTI-ABORTUSWETTEN ONDER DRUK ABORTUS VEROORZAAKT NIET VEEL PSYCHISCHE STOORNIS Tien kruisjes voor Zuster Meyboom XX XX XX XX XX IVBOUW f- n i NIET ABORTEREN VAAK SCHADELIJKER DAN WEL” B i BHHbI r w» - S AMERIKAANSE ONDERZOEKINGEN WIJZEN UIT: OPGEDRONGEN ZELFMOORD EMBRYO 20 ZATERDAG 27 MAART 1971 Erbij (Van onze medische medewerker) F» ntriges O Jongeren Werken 24 percent korter of langer tijd na de bevalling een psychische stoornis van blijvende aard. Van een vergelijkbare groep vrouwen die wel geabor teerd waren, werd slechts bij nul tot twee percent een blijvende geeste lijke stoornis vastgesteld, terwijl het onderzoek van beide groepen zich over een periode van zeven tot elf jaar uitstrekte. „Ik ben altijd feministe geweest” ZUSTER FREDERIKA MEY BOOM, wel eens Nederlands be kendste en belangrijkste verpleeg ster genoemd, is gisteren honderd jaar geworden. Wie in haar zonnige Haagse flat tegenover haar zit heeft wel even moeite met die hon derd jaar. Want deze uitzonderlijk- hoge leeftijd valt moeilijk te rij men met de met zorg geklede vrouw die vanuit haar gemakke lijke stoel zit te praten over de vele zaken in dit leven waarbij ze nog intensief betrokken is. TTr AN EEN ABORTUS schade toebrengen aan de geestelijke gezond- heid van een vrouw? Een omvangrijk onderzoek in de Verenigde Staten heeft uitgewezen, dat het omgekeerde vaker het geval is. Van een groep vrouwen aan wie een abortus geweigerd was, ontwikkelde MUSI»a® IF k Bf I de (Van onze medische medewerker) van DR. FLECK BESLUIT met de con- wvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvwvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvv' Zuster Meyboom: „Over misstanden heb ik nooit kunnen zwijgen”. MVVWWVWWWWWWWWWWWWWVWVWWWVWWWVWVWVW clusie „dat een medische tussenkomst waardoor een zwangerschap voortij dig wordt beëindigd, vanuit een me disch en psychiatrisch standpunt vei liger is, en minder gevolgen heeft, dan een ongewenste zwangerschap welke door een vrouw moet worden uitge dragen”. DE NEDERLANDSE psychiater gaat bij zijn desbetreffende onderzoek uit van de vraag of de wens voor een abortus van de zwangere vrouw in overeenstemming is met haar totale levenssituatie. Niet zelden wordt die wens haar „van buitenaf” opgedrongen in strijd met haar eigen innerlijk, dat er niet achter staat. Haar psychische toestand en haar levenssituatie zijn hierbij doorslaggevend: als blijkt dat deze door de ongewenste zwangerschap méé worden geschaad dan door een abortus, moet de psychiater, al relati verend, zijn conclusie trekken. IN DIEZELFDE biografie zegt zus ter Meyboom dat het beeld van „de van het menselijk leven voor ons de waarde hiervan al dan niet emotioneel bepalen. UIT DEZE onderzochte groep had 61 percent met zelfmoord gedreigd in dien de zwangerschap niet voortijdig werd beëindigd, en 43 percent dezer vrouwen dreigde met een illegale abor tus. Het was moeilijk om de waarde van deze bedreigingen t e bepalen. Vaak leek het dat de vrouw de onder zoeker trachtte te overtuigen, zo ver-\ melden de auteurs van het artikeL Van mens anders zijn dan voor de andere, of die één nu arts is en de ander niet. Wanneer de vrouw in manifest levens gevaar verkeert zal de beslissing meestal niet moeilijk zijn. Wanneer echter de kans bestaat dat door de zwangerschap een ziekte zal ontstaan, of verergeren, begint voor velen reeds de twijfel. Het overgrote deel van de abortusverzoeken houdt verband met het voorkomen of opheffen van der gelijke lichamelijke of psychische ziek ten. Ook hier kan bij de arts een emo tioneel conflict bestaan. BIJ ZIJN ONDERZOEK is de psy chiater „verstrikt in het uitvoeren van passende klinische beoordelingen”, zegt dr. Fleck in zijn betoog. Even zeer is de zwangere volgens hem „ont daan van haar recht om zelf te beslis sen, of van het overwegen van een beslissing over haar moederschap”. En dit dan belast door wetten en door traditionele mythen die het haar on mogelijk maken om haar levenssituatie reëel te beschouwen. Diezelfde mythen en wetten schenden volgens hem ook de oprechte professionele overwegin gen en de consulten van de arts en de psychiater met een zwangere. IN 1897 wordt Frederika Meyboom leerling-verpleegster in het Burger- ziekenhuis in Amsterdam, tegen een salaris van bijna honderd gulden per jaar (kost, inwoning en geneeskundige bijstand inbegrepen). Anderhalf jaar lang vecht ze met het sterk ontwikkeld rechtvaardigheidsgevoel dat haar een levenlang niet in de steek zal laten, te gen de misstanden en intriges in deze keiharde leerschool. Ze maakt haar op leiding af in het Haagse Zuidwalzie- kenhuis, wordt in 1902 directrice van het ziekenhuis in Zutphen, in 1904 van het Gasthuis in Dordrecht, in 1908 van het Bergweg Ziekenhuis in Rotterdam waar ze tot 1926 blijft. Jaren die over borrelen van ervaringen met toestan den in de toenmalige ziekenhuizen die men zich in 1971 nauwelijks kan voor stellen. deze groep vrouwen was (echter) 36 percent al eerder onder psychiatrische behandeling geweest, en 28 percent vertelde dat zij vroeger een poging tot zelfmoord hadden ondernomen. Acht van deze vrouwen hadden reeds een abortus ondergaan en drie wilden in het vervolg alleen een illegale abortus. De schrijvers concludeerden uit hun er varingen dat „een goed-uitgevoerde abortus op zichzelf geen beduidend emotioneel gevolg heeft”. Hierbij mag worden opgemerkt dat zij blijkbaar een heel bijzondere groep vrouwen be studeerden, die zeker niet met de gro te massa vergeleken kan worden. gezeten burgeres”, een zuster Mey- boom-in-ruste, haar nooit heeft aan getrokken. Na haar afscheid van het Bergwegziekehuis in 1926 gaat ze rei zen. Meestal zijn het studiereizen: ze bestudeert in diverse landen het zie kenhuis- en verplegingswezen, schrijft rapporten en boeken over haar vak, geeft cursussen en lezingen, houdt ra diopraatjes en bekleedt verscheidene bestuursfuncties. In 1947, op een leef tijd waarop de meeste mensen van het welverdiend pensioen genieten, neemt zij de benoeming aan tot hoofd van de voorlichtingsdienst van de Algemene Psychiatrische Inrichtingen in Neder land, werk dat zij tot kort voor haar negentigste verjaardag heeft gedaan. Vorig jaar verscheen van haar hand het boek „Grepen uit de geschiedenis van zorgen en verzorgen.” TERUGKIJKEND op die baaierd van activiteiten zegt ze: „Na al die ja ren van voortdurende strijd zijn we nu gelukkig zo ver dat we begrip vin den bij de topfiguren in de volksge zondheid. We hebben lang tegen blinde muren gevochten. Nu ontmoeten we gelukkig een open oog en oor. Men is eindelijk bereid de onzuivere verhou dingen in de verpleegstersopleiding te BIJ EEN AANVRAAG tot abortus heeft de arts twee mogelijkheden, zo schrijft dr. Fleck. Hij kan het veiliger en minder bedreigend voor de gezond heid van de vrouw achten om een abortus aan te bevelen. Aan de ene kant staat dan de dood van de vrucht, aan de andere kant de wetenschap dat het op zijn ergst een ingreep is die een (subklinisch) conflict veroorzaakt, Ook een onderzoek van 120 kinderen geboren na een geweigerde abortus van de aanstaande moeders, leverde veel meer sociale en emotionele jeugdpro blemen op dan bij hun wel „gewenste” leeftijdsgenoten in een controlegroep. En volgens de psychiater Caplan bele ven vrouwen wie een abortus gewei gerd is, extra-moeilijkheden in de re latie met het (latere) kind. De psychia ter die betrokken wordt bij het onder zoek naar de al of niet wenselijkheid van abortus in een bepaald geval, heeft dan ook niet veel bewijsgronden om tot afwijzing te adviseren. ONDER DE 183.000 KINDEREN die in 1963 in Amerika onder staatstoe zicht waren gesteld wegens veronacht zaming, mishandeling en uitbuiting, was een groot aantal bij wie een vroe ger aan de moeder geweigerde abortus oorzaak van deze misstanden bleek te zijn. Meer dan 50 percent der pleeg kinderen werden niet geadopteerd we gens een of andere afwijking, of zij wachtten op adoptie die niet verwe zenlijkt kon worden. De psychiater S. Fleck, die in de Journal of Nervous Mental Diseases over enkele psychia trische aspecten van abortus schrijft, concludeert hieruit dat niemand het preventieve effect van abortus op psychiatrisch gebied kan ontkennen, ofschoon anti-conceptie te preferen valt. Hij brengt ook de paradoxale toe stand naar voren, dat hoe gezonder de vrouw is in psychiatrische ogen, des te beter zij ook in staat moet wor den geacht een dergelijk ingrijpend besluit als abortus te overzien, maar ook: hoe geringer haar kansen op een legale abortus zijn! gezondheid is dit rapport ook gepubli ceerd. Een zestal psychiaters (onder wie prof. C. van Emde Boas) ziet het abortusvraagstuk niet als het „biolo gische” feit van een zwangerschap, en evenmin gaan zij ervan uit dat de vrouw een leek is tegenover de (em bryologische) deskundige arts. Het centrale punt van de problema tiek wordt volgens hen gevormd „door het verschil tussen de emotionele waardering van de zwangerschap en van de abortus door de ene mens en door de andere.” Zij willen zelfs veel verder gaan en vragen zich af „of het abortusvraagstuk in wezen wel een medisch probleem is”. Dit berustte im mers op de omstandigheid, dat tot nu toe aan artsen de beslissing toevalt of een abortus zal worden uitgevoerd en dat bij een positieve beslissing een arts (gewoonlijk een gynaecoloog) de ingreep verricht. De abortus z ou „waarschijnlijk voornamelijk een so ciaal vraagstuk worden, waarin de me dicus vermoedelijk alleen wordt be trokken bij dreigende schade voor de lichamelijke of geestelijke gezond heid”. De commissie van psychiaters heeft zich nadrukkelijk gedistantieerd van het uitsluitend-ziektekundig stand punt. In feite gaat het bij het abortus vraagstuk om „een maatschappelijk probleem met sterk subjectieve knel punten”. Voor de arts, die het beslis sende antwoord moet geven op de vraag: wel of geen abortus, ligt hier een complex van problemen met dik wijls tegenstrijdige aspecten. Het is wetenschappelijk niet duidelijk vast te stellen welke elementen en facetten EEN TIJD waarin een sputumsteri- lisator als het nieuwste wereldwonder werd beschouwd, waarin een ver pleegster soms één handdoek en één spons kreeg om elf patiënten te wassen en waarin het kon gebeuren (zoals in het Dordtse ziekenhuis) dat zieken en personeel een bad moesten nemen in dezelfde badkuip waarin het servies van de patiënten werd afgewassen. Zuster Meybooms levensverhaal door Mimi Rijpstra verteld in het boekje „Dienend in het wit” geeft een onthutsend beeld beeld van zieken huis- en verpleegstersleven aan het be gin van deze eeuw. VOOR DE ARTS IS het abortus probleem, dat hij wel erkent, een „pijnlijke aangelegenheid”. De auteurs komen tot de conclusie dat „het pro bleem waarvoor de medicus staat geen medisch probleem is, maar een pro bleem van de medicus”. Zij wijzen ook op de verschillende opvattingen van de artsen ten aanzien van de zich ont wikkelende vrucht, het embryo. Het is uiterst moeilijk absolute grenzen vast te stellen voor het begin en het einde van het persoonlijk menselijk leven. In de abortusproblematiek spelen deze grenzen vanzelfsprekend een grote rol. Door het begintijdstip in de embryolo gische ontwikkeling naar voren of naar achter te verschuiven, zullen de rechten van dit embryo zwaarder of minder zwaar wegen. Omdat het hier volgens de commissie niet gaat om wetenschappelijk vaststaande feiten, maar om een emotionele waardering, zullen al deze waarden voor de ene IN 1968 WERD door de vereniging voor neurologie en psychiatrie een commissie benoemd die werd samen gesteld uit psychiaters die door hun arbeidsterrein over ruimere ervaring met het abortusprobleem beschikken. Dank zij een subsidie van het Natio naal Fonds voor de Geestelijke Volks- Over de voltooiing van de emancipa tie: „Al mijn hoop is gevestigd op de jongeren. Door de veel vrijere omgang tussen jongens en meisjes zullen man en vrouw eikaars wederzijdse eigen schappen en capaciteiten veel beter leren kennen en appreciëren, al zullen we wel een paar generaties verder zijn voordat de slag volledig gewonnen is. Ik wil niet zeggen dat ik de jeugd van nu als geheel aanbid. Maar ik heb grote verwachtingen van de jongeren die met verantwoordelijkheidsgevoel en oprechte bedoelingen deze maat schappij willen veranderen.” OVER HAAR dagelijkse bezigheden vertelt ze dat ze graag leest, van con certen en tentoonstellingen houdt, nog „bergen werk” heeft en probeert om geen uur verloren te laten gaan. „Ik heb wel eens het schuldige gevoel dat ik daardoor mijn huisgenote tekort Meyboom. Politiek-actief op dit terrein is ze nooit geworden, al heeft men haar op zeker ogenblik wel kandidaat willen stellen voor een zetel in de ge meenteraad van haar toenmalige woonplaats. Dat heeft ze geweigerd. Ze vond zichzelf te eenzijdig, ze vond ook dat haar taak, het vechten voor betere toestanden in de Nederlandse verpleegsterswereld, al omvangrijk ge noeg was. Die taak is dan ook een le venstaak in de ruimste zin van het woord geworden. „Stress” ter beëindiging zwangerschap. DE IJVERAARS voor ruimere abortus besteden over het algemeen weinig aandacht aan het feit dat zwangerschap de gehele persoon lijkheid van de vrouw raakt, onder meer de relatie der vrouw tot haar moeder, haar houding ten aanzien van de seksualiteit, haar lichaam en haar toekomst. Abortus is een di- rekte aanslag op het vrouw-zyn. Bo vendien houdt elke chirurgische in greep elementen in, die aanleiding kunnen zjjn tot geestelijke „litte kens”. Het is opvallend, dat ondanks de vele aspecten waardoor een abortus by de vrouw schuld- en schaamtegevoelens zou kunnen ver wekken, dit zo zeldzaam kan wor den aangetoond. Opvallend is ook het grote ver schil tussen het optreden van psy chosen na een bevalling en na een abortus. Terwijl in de V.S. elk jaar 4000 kraambed-psychosen worden geregistreerd, komt psychose na abortus blijkbaar niet of nauwelijks voor. DE ANTI-ABORTUS-WETTEN, waarvan er vele sinds hun ontstaan in de 19e eeuw onveranderd zjjn ge bleven, staan in vele landen onder druk. Naast de eis voor grotere mensenrechten komt de noodzaak om de overbevolking onder controle te houden. Bovendien kan het ope ratieve risico van een abortus dank zjj de vorderingen in het medisch kunnen tot een minimum worden beperkt. Deze vooruitgang was er echter tevens oorzaak van dat de medische indicatie voor een zoge noemde „therapeutische” abortus ook steeds beperkter werd. Wel wordt de psychiater nu veel meer ingeschakeld bjj het opstellen van de medische indicatie. Daarbij speelt een verhoogde neiging tot zelfmoord een belanrijke rol, terwijl af en toe een bestaand psychiatrisch ziekte beeld duidelijk door de zwanger schap wordt verergerd en er een verhoogde zelfvernietigingsneiging ontstaat. Er is echter weinig bekend over wat de psychiater tot gids kan dienen bjj het schatten van de AAN HET BEGIN heeft ze gezegd: „Vraagt u maar wat wat u wilt weten.” De rollen zijn snel omgedraaid. Zus ter Meyboom praat, haalt anekdotes op, vertelt vol binnenpret een ervaring uit haar prilste verpleegsterstijd, windt zich even later op over de ma nier waarop men in Nederland de be jaarden meent te moeten betuttelen. „Ik ben niet kwaad, maar wel bele digd over de nonchalance en onver schilligheid waarmee men de oudere mensen denkt te kunnen behandelen”, zegt ze, pratend over „het verlammend medelijden”, de ongewenste bemoei zucht en het totaal gemis aan begrip dat naar haar mening vaak de bejaar denzorg karakteriseert. In oktober is het bovendien zeventig jaar geleden dat ze, in het ziekenhuis Zuidwal in Den Haag, het diploma ziekenverpleging-A en het diploma kraamzorg haalde, en hoofdverpleeg ster werd. Zes jaar tevoren, in 1895 was ze de Haagse polikliniek binnen gestapt om voor het eerst van haar le ven te gaan werken. „Pro deo” dan al tijd, want meisjes van goede familie werkten in die tijd nog niet voor geld. Het betekende het einde van een „druk maar leeg leven” als uitgaand meisje, het begin van een groeiende belangstelling voor sociaal werk en voor de activiteiten van de pionier- tijd. „JA IK BEN altijd met mijn hele hart feministe geweest”, zegt zuster doe”, zegt ze. Een opmerking die he vige protesten uitlokt van zuster Mary van Ditmar, oud-leerlinge van zuster Meyboom en al bijna zestig jaar haar onafscheidelijke vriendin, huis- en reisgenote. IN DE AFGELOPEN zeventig jaar heeft zuster Meyboom meer dan dui zend lezingen over haar vak gehou den. „Dat doe ik nog altijd graag”, zegt ze. „Het is voor mij een mogelijk heid om af te reageren wat er wild in mijn binnenste leeft. Over misstanden heb ik nooit kunnen zwijgen. Daardoor heb ik mijn hele leven veel ruzie ge had. Als kind al, en ook nu nog. Ik heb het grootste deel van mijn leven met het geweer in de aanslag gelopen.” Het is duidelijk: het „heilig vuur” brandt nog volop in Nederlands oudste en bekendste verpleegster. zien en te herzien. Ik hoop zo dat de bonden tot eenheid zullen komen en dat niet door het zuilensysteem de boot zal worden gemist. Want eenheid maakt nog altijd macht.” DE Wereldgezondheidsorganisatie heeft de taak van de arts geformu leerd als „het bevorderen van het so matisch, geestelijk en sociaal welzijn”. Op grond hiervan zijn de taken van de arts veel ruimer dan het voorkomen en bestrijden van ziekten en het genezen van de geest. Deze opvatting gaat ver buiten het ziektekundige, en voert tot verstrekkende consequenties met be trekking van een ongewenste zwanger schap. De subjectieve waardering van de arts en zijn beslissing moeten erop berusten dat hij zich laat leiden door de werkelijke problemen van de vrouw, en niet door eigen levensbeschouwing. De vrouw is niet altijd zelf in staat in deze omstandigheden haar emotio nele situatie te overzien. En hier heeft de arts de taak haar te helpen bij het overwegen van de motieven die haar om een abortus doen vragen en bij het helpen bij het overwegen van de mo tieven die haar om een abortus doen vragen en bij het ontdekken van pro- en contra’s welke zij mogelijk overziet DE MOEILIJKHEID bij de beoor deling der ongunstige gevolgen van abortus is, dat betrouwbare onderzoe kingen in Nederland hierover ontbre ken. Die gevolgen kunnen ook voor de arts zelf gelden, in de vorm van schuldgevoelens. De abortus stelt vele artsen dadelijk al voor problemen om dat er geen omschreven indicatiege- bied bestaat, hun rechtspositie in dezen onzeker is en het uitvoeren van de in greep gewoonlijk een emotionele be lasting vormt. DAT ER ECHTER wel schade ont staat bij het niet-verrichten van abor tus, zowel directe als indirecte gevol gen, acht de commissie op grond van talrijke feiten bewezen. Zij betrekt ook de anti-conceptie in haar beschou wing over de abortusproblematiek en wil er sterk voor pleiten dat aan dit onderwerp veel grotere aandacht wordt besteed. Dat de reeds bestaande anti-conceptie door abortus zou wor den verdrongen acht de commissie geen gevaar. Dat is ook uit buitenland se ervaringen gebleken. Tot slot advi seert de commissie dat voor de arts strafvrij heid zou moeten bestaan in dien is voldaan aan een aantal ge dragsregels over de beslissing en uit voering van abortus-provocatus. Bij de wetswijzigingen zal geen omschrijving van een medische indicatie hoe ruim ook moeten worden gegeven, zodat een bestaande bron van misver standen wordt opgeheven. De vrouw die zich laat aborteren mag niet straf baar zijn, maar de niet-medische abor teur blijft dit wel, op grond van het niet-uitoefenen van de geneeskunst. Tot zover enkele punten uit dit uiterst doorwrochte psychiatrische rapport. De opvatting der commissie wordt door de overgrote meerderheid der psychiaters in ons land onderschreven. met onbekende epidemiologische con sequenties. Daartegenover kan hij op het laten voortbestaan der zwanger schap aandringen, omdat dit veiliger is en de gezondheid minder bedreigt, waarbij hij met een viertal feiten re kening houd. In de eerste plaats de negen maanden van een ongewenst lichamelijk en geestelijk ongerief, naast het jarendurende ongewenste ouderschap dat in een groot aantal ge vallen zal optreden. In de derde plaats komen dan een vermeerderde kans op een kraambed-psychose en een (aan zienlijk) risico van een psychisch on gezond nageslacht. IN HET ZELFDE psychiatrische tijdschrift beschrijven H. I. Levene en F. J. Rigney de resultaten van hun na onderzoek bij 70 vrouwen bij wie op psychiatrische indicatie een abortus werd verricht. Zij vonden geen ernsti ge psychiatrische gevolgen, en even tuele schuldgevoelens waren bij deze vrouwen van korte duur. Zo er al de pressieve verschijnselen optraden ver- verminderden deze in belangrijke mate twee weken tot drie vier maan den na de ingreep. v - J

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1971 | | pagina 20