Besproken door BOEKEN VOOR DE JEUGD Miep Diekmann Alet Schouten accentueert Het malle ding van geheimen van het verleden bobbistiek is er RomantiekRobin Hood’ en ,De krijgsgevangene’ VALENTIJN: het 25ste goede blokboekje TWEE APARTE SUTCLIFFS IN DRIE UITSTEKENDE „HISTORISCHE ROMANS” Boekenweek f WOENSDAG 31 MAART 1971 21 WAT IS NOG FANTASIE? 0 Land van herkomst „M odder-varken” verzameltitel: 0 De grootste kano Andere Robin Hood Intense puurheid 1 tot en met 10 april Legendarisch tijdsbeeld DE ENGELSE SCHRIJFSTER van historische boeken. Rosemary Sutcliff, was in veel landen al een begrip toen zij in 1963 voor het eerst bij ons in vertaling uitkwam met „Om het rood van de krijger”. Dit boek en de volgende: „De Ade laar van het Negende”; „Ochtend wind”; „De zilveren tak”; „Een ko- ning voor de Dalriaden” hebben, al zijn ze voor de jeugd van 14 jaar en ouder uitgegeven, ook veel vol wassen lezers gevonden. Onuit puttelijke feitenkennis, perfect ge voel voor compositie, en een stijl, waarin spanning en sfeer tot aan het uiterste worden opgevoerd, zijn kenmerkend voor Sutcliff. Hoe zij iedere keer opnieuw haar hoofd personen zo levend weet te maken, en daarmee hun tijd, blijft zelfs voor een criticus moeilijk te defi niëren. IN ENKELE JAREN is de Amerikaanse serie I-Can-Read ver maard geworden in de hele wereld als het meest ideale overgangsboek voor kleintjes van prentenboek naar leesboek. Jannie Daane, staf docente aan de Bibliotheek- en Do- cumentatieschool in Amsterdam ontdekte ze voor ons land; samen met Heleen Kernkamp Biegel, ge specialiseerd in het werken met leesblinde kinderen, en Andries Oldersma, consulent bij het basis onderwijs te Amsterdam verzorgde zij de redactie en vertaling van de 25 deeltjes, die tot nu toe bij uit geverij Ploegsma uitkwamen onder de verzameltitel: Blokboekjes. LEONIE KOOIKER heeft met „Het malle ding van bobbistiek” (uitgeverij Ploegsma) niet alleen een knap, speels avonturenboek van deze tijd geschreven voor 10- 13-jarigen, ze heeft vooral door de aanpak en uitwerking van haar onderwerp nog eens benadrukt hoe moeilijk de term „fantasie” in het huidige kinder- en jeugdboek te begrenzen is. •j—t IND MEI 1969 ontving Alet Schouten uit Heemstede, f 2.500 van de H Stichting Kinder belangen, en een klinkend juryrapport over haar manuscript „Het teken van Wichart”, dat een van de bijna 200 in zendingen was geweest voor de prijsvraag, uitgeschreven door de Stich ting Kinderbelangen, die door deze prijsvraag hoopte iets te kunnen doen aan het schrikbarend tekort aan nieuwe jeugdboekenschrijvers van niveau. O' De brandwecrrnannen brengen boren en bijlen rneu. „Wik u alstublieft vcxjrziehtig doen vraagt du boerin. •„Want het is ut hr het liefste varkentje van de hele wereld.'' voorzichtig polste, zei zelfverzekerd: „O, maar dat weet ik wel. Moeras dat is zakbare modder.” KOSMOS - AMSTERDAM. Jean Ray Laury: „Appliqueren”, Nederlandse be werking: Ankie van Dael. Appliqueren is een boeiende vorm van creatief bezig zijn. Het spelen met kleur en vorm in allerlei verschillende materialen kan met eindeloze fantasie door iedereen ge speeld worden, mits men enigszins met draad en naald kan omgaan. Maar ook dat is te leren. Dit boek is een uitste kende handleiding met duidelijke illu straties, waarvan sommige in kleur; het instrueren wordt naar de mate van de vorderingen, haast vanzelf inspireren. De roemruchte daden van Robin Hood door: Rosemary Sutcliff. Ver taling: Ruth Wolf. Ill.: Dick de Wil de. Uitg.: Leopold. De krijgsgevangene door: Rosemary Sutcliff. Vertaling: Ruth Wolf. Ill.: Victor Ambrus. Uitg.: Leopeld. PAUL BRAND/ROMEN ZONEN - ROERMOND. Hans Küng: „Wat is Kerk?”, waarin de schrijver antwoord tracht te geven op de vraag: „Wat is nu eigenlijk wezenlijk voor de kerk van Christus en wat niet?” Uitgeverij Leopold heeft om het to taalbeeld van deze schrijfster te ver volmaken twee nieuwe boeken ge bracht, die we elk „apart” kunnen noemen. „De roemruchte daden van Robin Hood" omdat dit een van haar beginboeken is (waarin er niet zo diep gespit wordt als in de voorgaande); en „De krijgsgevangene" een kleine no velle voor 10-12-jarigen. Dr. J. M. G. Kleinpenning: „Panora ma van de Wereld Spanje, Portugal”. Dit boekje is geen reisgids; de schrijver heeft getracht in kort bestek een geo grafisch beeld te geven van het Iberisch Schiereiland. Aan de hand van veel foto’s en kleine duidelijke kaartjes is een snelle oriëntering mogelijk gemaakt, zo dat het gebruik van een atlas niet direct noodzakelijk is. UITGEVERIJ SIJTHOFF - LEIDEN. Litteraire Verkenningen onder redactie van Martien J. G. de Jong (Vierde Tijd vak) „Een perron maar drie trei nen” Den Brabander, Van Hattum, Hoomik. In dezelfde uitgave: „Hugo Claus”, experiment en traditie, door Prof. Dr. J. Weisgerber. HET MEEST aangrijpende boek van Alet Schouten is echter „De Zeeridder”, de geschiedenis van een geslacht aan UITGEVERIJ VAN DISHOECK N.V. - BUSSUM. In de bekende Fibula-Reeks een boek over „Hannibal” van Dr. K. Sprey, waarin hij de strijd tussen de twee grootmachten Carthago en Rome om de opperheerschappij over het Mid dellandse Zeegebied, en daarmee ook hun eigen bestaan, belicht. Hannibal onderneemt dan het grootste waagstuk aller eeuwen, de beroemde tocht over de Alpen waarin de even beroemd ge worden olifanten mee worden ge voerd, dit alles met de bedoeling de Ro meinen in eigen land te bevechten. Waarom hem dit tenslotte niet lukt en hoe dicht Rome aan de rand van de ondergang heeft gestaan, wordt in dit boek beschreven. Drie deeltjes uitgegeven door „Bouw centrum” te Rotterdam in combinatie met Kluwer Algemene Uitgaven in Wa- geningen. 1. „Hoe betaal ik mijn huis”, door Gerhard Werkman. 2. „Huizen kijken, Huizen kopen”, door George F. Haspels. 3. „Over vloerbedekking ge sproken”, door Jelle Vierstra. Alle drie in de Casa-Reeks, een nieuwe reeks waarin aandacht zal worden besteed aan een groot aantal facetten, die te maken hebben met het kopen, financieren, in richten, bewonen, onderhouden, ver bouwen en eventueel verkopen van een huis. Deze boekjes moeten voor grote groepen publiek informatie verschaffen in heel deze ingewikkelde materie. De genoemde boekjes waren de eerste drie deeltjes: in de eerste helft van dit jaar zullen nog drie deeltjes volgen, te we ten: „Een vochtig huis, wat doe je er aan”, door A. R. de Borst. „Een gehorig huis, wat doe je er aan”, door ir. H. van Bremen. „Doe wat met Uw zolder”, door R Daru. boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenI boekenboeken boekenboeken WIJ ONTVINGEN boekenboeken boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl En dat moeras speelt dan een grote rol in „Valentijn”, geschreven en ge ïllustreerd door Arnold Lobel, vertaald door Jannie Daane. Valentijn het var ken wordt slachtoffer van de schoon maakwoede van zijn boerih, die zijn lekkere modderplas opzuigt met haar stofzuiger. Hij loopt weg, eerst naar het moeras, en dan naar de stink-stad, waar hij veel modder verwacht. Maar de modderplek blijkt volgestort cement te zijn, waar hij met moeite uitgebikt wordt. Eind goed, al goed: op de boer derij mag hij voortaan zijn lekkere modderplek hebben. Van dit verhaal is de lijn niet moeilijk door te trekken naar kinderen die te lijden hebben onder de opruimwoede thuis, en die alleen zichzelf kunnen zijn in „hun eigen rommel”. Arnold Lobel maakte ook de illustra ties voor „Rode Vos en zijn kano”, ge schreven door Mathaniel Benchley, en vertaald door Andries Oldersma. Rode Vos wil „de grootste kano van de wereld”. Zijn vader brandt een boom stam voor hem uit, maar Rode Vos moet het bezuren met zijn hang naar „het grootste”. Al varend krijgt hij zoveel passagiers, dat de kano breekt. De resten van voor- en achtersteven aan elkaar gebonden vormen net een klein tobbetje, voldoende voor hem achteraf gezien. En als hij thuiskomt is er een moeder die lacht (en niet pinnig doet!) en een vader die geen barst van het verhaal gelooft. De directheid in het hanteren van de fantasie, het achterwege blijven van gepreek maken alle deeltjes van deze serie tot echte ontspannende litteratuur voor kinderen van 5-8 jaar. Een dubbelpagina uit „Valentijn", geschreven en getekend door Ar nold Lobel en vertaald door J. Daane. „DE MARE VAN DE WITTE TOREN” is strakker, minder sfeervol, meer span ning sec. Maar ook hierin zoekt de jonge hoofdpersoon Zevenbeer zevende zoon van een afgezwaaide Romeinse legioensoldaat naar het geheim van zijn herkomst. Die ligt in de Woudstam van zijn Germaanse moeder. De lijn van het duistere verleden naar de on gewisse toekomst staat als een strak gespannen boog door dit verhaal. Veel aangrijpender is „De krijgsge vangene” omdat de spanning daarin nauw samenhangt met de prille liefde tussen de 12-jarige Dara, die in Wales gevangen werd genomen toen de Ieren daar een inval deden, en het meisje Nessan, de 10-jarige dochter van het stamhoofd. Ze weten dat Dara gevaar loopt omdat hij indertijd niet aan de Zwarte Godin is geofferd. Wanneer de bron onverwacht droogvalt, zal hij ge offerd worden. Nessan helpt hem vluchten, en weet dat ze dan zich zelf als offer zal moeten aanbieden. Door een „toeval”, waar Dara debet aan is, gaat het water weer stromen, en brengt Nessan het er levend af. Maar ze zien elkaar niet meer terug. Dit verhaal van liefde, trouw, op offering en eeuwig afscheid is van zo’n intense puurheid, dat jonge lezers van zelf zullen ontdekken hoeveel flauwe kul er in andere zogenaamde liefdes verhaaltjes steekt. de Bocht van de Zingende Zandplaat. De hechte samenwerking tussen Gram met de Harige Armen en broeder Pibo die niet hoorde tot het soort marte laren dat zich zonder slag of stoot de hemel in liet schoppen wordt in ere gehouden door degenen, die hen op volgen. Maar van de laatste kleine Gram ver wacht men weinig, hij heeft hetzelfde vreemde, afwezige van zijn stille moeder in zijn kleurloze ogen. Lang na het ver gaan van de Stenen Burcht tijdens een orkaan duikt hij stom op in het Westfriese Zeshuizen. Na zijn huwelijk met het meisje Jana probeert de dorps- roddel het kleine gezin kapot te maken De wrede gebeurtenissen die zich dan afspelen, leven nu nog als legende voort. Ook in dit boek staat de geest van de tijd centraal; daaruit heeft zich onze beschaving ontwikkeld. Zelden is in een jeugdboek die enorme afstand van toen naar nu zo duidelijk onderstreept. Alet Schouten mikt niet opzettelijk op wreedheid, maar zij gaat het keihard stellen van de feiten niet uit de weg. Het is vooral haar soepele stijl, die zon der nadruk verband legt tussen uiter lijke gebeurtenissen en de weerslag daarvan op denken en doen van haar hoofdpersonenen. Sutcliff weet van Robin van Locks- ley toch een andere Robin Hood te ma ken dan in de meeste boeken, stripver halen en films. Robins strijd in de bos sen van Barnesdale samen met de weg gelopen lijfeigenen tegen de baronnen en hoge geestelijken wordt gevolgd door zijn eerherstel als Richard Leeu wenhart terug is in het land. Zjjn nieuwe vlucht na 16 jaar, de dood van zijn vrouw Marian, de bijna eerloze manier waardoor hij door zijn nicht de abdis Ursula om het leven wordt ge bracht dat alles draait om het thema eer en trouw, dat bij de jeugd vanaf 11 jaar een grote rol speelt. boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboeken boekenboeken WIJ ONTVINGEN boekenboeken boekenboekenboekenboekenl boe??enboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl MEULENHOFF NEDERLAND - AM- STERDAM. Roel van Duyn: „Schuldbe kentenis van een ambassadeur”. Nota’s, beschouwingen en vragen van een am bassadeur van Oranje-Vrijstaat in de Amsterdamse gemeenteraad. Mark Insingel: „Een tijdsverloop”. Roman. Vier personen houden een dag boek bij en schrijven over zichzelf, over elkaar en over derden. Van dezelfde schrijver een bundeltje, dat hij „Model len” noemt en waarin hij speelt met woorden, omkeringen en gedachten. Henk van Kerkwijk: „Mythen, legen den c.a. anachronismen”, een bundel ge dichten. Het is vooral de rake dialoog tussen de broertjes Bobbie en Albert die het verhaal zo meeslepend maakt, meer dan de feitelijke uitvinding van Bob bie, die in zijn niet te stuiten drang naar het uitvinden van toverdingen per toeval een kleefstof uitvindt, waar van de broers besluiten een bootje te maken. Maar elastisch als hun stof is hun geest en wanneer het geen boot wordt, dan wordt het een mal ding, waar ze een motor voor los schooieren bij ene zakelijke oom Frans en dan wordt er daarna mee gevlogen. Tot voorbij de hoge bomen, naar een stuk je wereld dat ze altijd al hebben willen ontdekken. Tot zover is het lezen van het ver haal één gniffelpartij om de spitse broers en hun handige uitwegen uit onverwachte moeilijkheden. En dan in eens komt er een knappe ommezwaai. De vanzelfsprekendheid waarmee de jongens met hun malle ding van bob bistiek (genoemd naar Bobbie!) om gaan, ingaan op het voorstel van oom Frans, die hij een paar grote zaken mensen in hun kleefstof wil interes seren, is onze tijd ten voeten uit. Te recht! Vroeger werden Jules Vernes verhalen ook voor hersenschimmen versleten. Wie zal dus nu kunnen zeg gen of kinderen over een aantal jaren niet inderdaad hun eigen vliegtuigjes of malle dingen bouwen? Hoe ongerijmd het ook klinkt, dit gedeelte van Leonie Kooikers verhaal lijkt al geen fantasie meer. De fanta sie zet in als Bobbie en Albert op hun vliegtocht achter de bomen een vreemd mannetje ontmoeten, dat geen ver staanbare taal uitslaat. En dan zijn de beide kiene knullen nergens meer. Dat probleem maakt hen onzeker, daarvoor is hun kennis amper toereikend. Deze enorme tegenstelling in het verhaal werkt pas goed door in het eindgedeelte. De jongens ervaren aan alles dat het mannetje vriendelijk is, dat hij blij is hen te zien, dat hij niets van hen wil. Hij spreekt alleen hun taal niet en zij de zijne niet. Maar de sfeer die om de man hangt, herkent Bobbie. Want hij is niet in de eerste plaats technisch, hij is de bezige jon gen, die feitelijk verdwijnpasta had willen maken en allang ontdekt heeft dat mensen niet in toverkracht en spreuken meer geloven. Als het dan ook op onderhandelen met de zaken mensen aankomt, knoeit hij met het bobbistiek, zet de volwassenen zoge naamd voor aap, en is allang weer be zig met nieuwe verdwijnpasta wanneer een van de mannen nog achter zijn „uitvinding” aanzit. In 128 bladzijden heeft Leonie Kooi ker haar zeer originele invallen en hu mor gebruikt als een trekpleister om jonge lezers ongemerkt een stapje ver der te voeren in de maatschappij, waar in ze zullen moeten leven, en waarin het avontuur „achter de hoge bomen” in al zijn ogenschijnlijke simpelheid even waardevol kan zijn als het tech nische avontuur. Een buitenstaander kan amper ver moeden hoeveel werk er aan het ver talen van zo’n serie zit, maar zij kennen dan ook niet de wanhoop van een Oldersma, vroeger onderwijzer op een school in de Pijp, waar nauwelijks ge lezen werd. „En jullie zullen lezen!” zwoer hij. Hij heeft zijn zin gekregen. Duizenden kinderen, die met geen stok aan een boek te krijgen waren, noch met zoete woorden, zijn veranderd in fervente lezers. Dit drietal vertalers van de Blok boekjes behoort tot die triest-kleine groep die iets praktisch gedaan heeft om de taalarmoede van het Nederlandse kind te bevechten. Over ieder woord in vertaling wordt gedubd: is het te moei lijk? Kennen ze het begrip bij ons? Zo zat Jannie Daane omhoog met het woord „moeras”. Snapt een Nederlands kind van zes dat? Want als ouders moeten gaan uitleggen, dan zit er iets scheef! Maar het jong van zes dat ze MEINEMA N.V. UITGEVERIJ - DELFT. Twee z.g. „Mei-pockets: „Hui zen in Scherven” van Nel Beerman, en „Mieke zegt „ja” van Liesbeth Lems. UITGEVERIJ C. DE BOER - BUS- SUM. Frank T. Bullen: „Vier jaar voor de mast”. Het boek is vertaald door A. van Nieuwkoop, oud-gezagvoerder ter koopvaardij en bewerkt door Anthony van Kampen. De schrijver beschrijft zijn eerste ervaringen als kajuitjongen en lichtmatroos, ervaringen die ook een zeer realistisch beeld geven van de ont stellende toestanden aan boord van de zeilschepen aan het einde van de vorige eeuw. jeugdboek, waar we er maar weinig van hebben. Alet Schouten bleek een ontdekking te zijn. In twee jaar tijd publiceerde uitgeverij Van Holkema Warendorf drie boeken van haar, „Het teken van Wichart”, „De mare van de Witte To ren” en „De Zeeridder”. Alle drie deze verhalen liggen tussen historie en le gende. Met haar goed gedoseerde his torische gegevens geeft zij haar lezers tussen 11-14 jaar een beeld van de hardheid in vroeger tijden. Tegen de achtergrond van de vaak onthutsende directheid komen haar le gendarische hoofdpersonen die zich allemaal aan hun tijd proberen te ont worstelen uit als eenzame zoekers naar hun eigen onbekende of vergeten achtergrond. WERELDBIBILIOTHEEK - AMSTER DAM. Hermann Kesten: „De Kinderen van Guernica”. Evenals Picasso de af schuwelijke taferelen van Guernica vastlegde in zijn beroemde schilderij, zo deed Hermann Kesten dit in zijn gelijk namige roman. James Wharram: „Twee meisjes, twee catamarans” Het avon tuurlijke en romantische verhaal van twee meisjes en een jonge man, die met een zelfgemaakte catamaran, een Poly nesische dubbelkano, de Atlantische Oceaan oversteken. IN „HET TEKEN van Wichart” is het de twaalfjarige Hari, slaaf van Herne met de honden. Herne bewaakt de gren zen voor zijn koning Penda de Saks, en is gehaat bij de teruggedreven Kel ten in Wales. Als een vlijmscherp mes doorsnijdt de haat van Lissa (de vrouw van Herne) het verhaal. Voor die onbe grijpelijke haat vlucht Hari. Dai, de nar van koning Penda, en ook Kelt, helpt Hari bij de vlucht, brengt hem onder bij zijn grootmoeder Hen Gwen, vermaard om haar toverkunst. Voor Hari eindelijk met een schip in Dore- stad onze Lage Landen aankomt en het geheim van zijn geboorte ont dekt, van zijn eigen familiegeschiedenis, heeft hij geleerd zijn eigen gevoelens en gedachten te hanteren, alles wat on begrijpelijk lijkt en ook dreigend bij geloof op de juiste waarde te schatten. Dit verhaal vol aangrijpende gebeur tenissen en boeiende details over de periode waarin het speelt, is door zijn tastbare sfeer van die tijd en de scherpe karaktertekening, zo’n onvergetelijk o o o -

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1971 | | pagina 21