Umuider Courant
DE GASTARBEIDERS EN WIJ
71
„VOOR DE BUITENLANDSE WERKNEft
RS BEGINNEN
DE MOEILIJKHEDEN PAS WANNEER ZIJ NA KORTERE
OF LANGERE TUD TERUGKEREN IN HUN EIGEN LAND
1
V il
Ontevreden zijn
niet, tevreden
ze
ook niet. Er is
alleen berusting
en
HUISVESTING
SCHOLING
KINDERPUZZEL
ETHIEK
„SLAVERNIJ”
ROND 300.000
gelatenheid.”
^■1
Terug, met de opgespaarde centjes, naar het verre vaderland. De vraag is: in hoeverre zullen zij het eigen milieu ontgroeid
zijn na een jaar oj meer in de westerse samenleving?
- -
7
- "i
WWWVWWWWWWVWWWWWWWWWlA^VWWWWWW
5V'A?VVVWVVVVVVVWVVWWWWV\AVVVVWVWWtfWWVVWVWWWVWWVV
Erbij
„ER IS EEN andere groep mannen die alleen
door de nood gedwongen daartoe overgaat. En
dan is het mijn opvatting dat je het beter kunt
laten, want voor een heleboel is de situatie daar
na beroerder dan daarvoor. Ik dacht dat de op
lossing niet zat in het laten overkomen van een
busje vrouwen uit Turkije. We moeten streven
naar meer gezinshereniging, naar meer gelegen
heid naar huis. Dat is nu eens per jaar zes we
ken”.
„Het is een probleem dat niet valt op te los
sen. Wil je waarde blijven hechten aan zelf be
leving ook door seksualiteit dan kun je het al
leen verzachten door meer sociale en culturele
activiteiten, meer menselijk contact”.
VAN DER POL (Stichting Buitenlandse
Werknemers Midden-Nederland): „De seksuele
nood van de buitenlandse arbeiders is van het
begin af doodgezwegen. Er is net gedaan of dat
probleem niet bestond. Er ligt een verzoek van
een aantal Turken bij de koningin om alsjeblieft
een bordeel te mogen hebben. Een bordeel is in
Turkije een normaal gelegaliseerd, toegestaan
deel van de maatschappij”.
EN DAN de huisvesting, probleem nr. 1.
In Deventer is aan de oplossing krachtig ge
werkt, met name door Thomassen en Drijver,
dat in de stad grote panden verbouwde tot pen
sions. Crane deed het anders. Ze kocht van de
Gasunie zes grote woonschepen, legde die neer
op het zeer ongezellige fabrieksterrein en
huisvestte er vrijwel al „haar” Turken in.
HOE STAAT HET met de seksualiteit en
de buitenlandse arbeiders?
arbeiders in het milieu waarin zij zich kennelijk
het meeste thuisvoelen?
„WAT MEESPEELT is, dat de regering wei
gert in te zien dat er een duidelijke verbinding
hoor te zijn naar Udink (ontwikkelingshulp).
Onze voorzitter heeft destijds het plan geopperd,
te werken aan opheffing van het analfabetisme
onder de buitenlandse arbeiders in Nederland en
te zorgen voor scholing in het vaktechnische
vlak. Als je die mensen Arabisch leert lezen en
schrijven en je leert hun bovendien een vak, dat
ze in hun eigen land kunnen toepassen, dan geef
je ze werkelijk wat mee”.
„Zo’n plan stuur je dan naar Udink. Maar die
stuurt het door naar Buitenlandse Zaken. Van
daar gaat het naar Sociale Zaken, om dan uit
eindelijk te belanden bij CRM. En dan komt er
wel wat geld”.
„Maar het is toch duidelijk dat hier een taak
ligt voor Udink. Waarom moet ontwikkelings
hulp altijd naar het buitenland? Waarom steunt
Udink dit werk niet? Hij loopt in de ontwikke
lingslanden soms gewoon te leuren met geld! En
dan zeg ik (maar dat is misschien een beetje
moet je streven naar een groot stuk sociale be
geleiding.”
„IN EERSTE instantie gaat het om goede huis
vesting. Het is onmogelijk, in particuliere kost
huizen toezicht te hebben op de hygiënische situ
atie en het hele voedingspakket. De particulie
ren die zich als pensionhouder beschikbaar stel
len behoren als regel tot een categorie waarvan
wij niet verrukt zijn.”
Wanschers: „Het ziekteverzuim onder de bui
tenlanders ligt ten opzichte van de Nederlanders
zeer gunstig. Maar dat is niet het geval bij de
kleine groep buitienlanders in de particuliere
pensions.”
x Van der Pol: „We weten dat ze rot tot redelijk
gehuisvest zijn. Er zijn heel goede pensionhou
ders. Maar je hebt ook bed verhuurbedrijven.”
„In de toekomst zullen nog diverse pensions
gesloten moeten worden. Dat kan nu nog niet
omdat er geen alternatieven zijn. Want dat is
het punt: waar breng je die mensen naar toe?
Een rol speelt natuurlijk wel dat die buiten
landers zelf ook voor een dubbeltje op de eerste
rij willen zitten. Ze hebben weinig voor hun
huisvesting over.”
„HET VERLANGEN naar beter onderdak
komt pas als ze langer hier zijn. Dan willen
ze net als wij gewoon ergens een kamer
huren. En dan merken ze pas goed hoe „gast
vrij” de gastarbeiders hier behandeld wor
den. U kent het wel, die advertenties: „Ka
mer te huur, geen buitenlanders”.
Met „bedverhuurbedrijven” zeg maar var
kenskotten valt hier nog geld te verdienen. De
mensen bij huisvesting weten donders goed dat
heel wat pensions in verband met brandveilig
heid, sanitair, luchtverversing en vuilheid van
de bedden direct dicht zouden moeten. Maar
waar moet je dan heen met die bewoners?”
(Van een onzer redacteuren)
DE FITTINGFABRIEK Crane in Deventer
kwam in maart 1969 in het nieuws door een
nogal opvallende manier van aantrekking van
buitenlandse arbeidskrachten. Crane ging in
die maand namelijk Turken werven in
Brussel. Duizenden Turken waren in die tijd
I
VAN HET MINISTERIE van Justitie mochten
er van de tachtig Turken zo’n zestig blijven. En
met die zestig deed Crane zulke goede ervarin-
gen op, dat besloten werd om „echt” in Turkije
te gaan werven. Personeelschef H. J. Dieperink i
ging er heen. In een door de Turkse regering i
aangewezen gebied mocht hij de eerste keer uit i
driéhonderd mannen die zich voor werk in Ne-
derland hadden opgegeven, er een stuk of vijftig
selecteren. Sommige van die mannen stonden al
vijf jaar op de wachtlijst.
Wanschers: „Met de huisvesting is dat volgens
mij het grootste probleem”.
Israel (sociale dienst Deventer): „De prostitu
ees discrimineren ook. Een deel wil geen buiten
landers
Ik heb helemaal geen bezwaar tegen
losse seksuele „zakelijkse” contacten, zoals je
dat noemt. Er is een hele groep mannen die het
daar best bij kan houden, die het in feite pre
fereert”.
Israël' „In onze maatschappij tolereren wij
het in feite niet dat iemand niet eet, maar al zijn
geld aan drank uitgeeft. Wij vinden dat we zo’n
man moeten helpen. We weten dat hij ongeluk
kig is en dat de keuze die hij maakt, niet geheel
vrijwillig is.”
„Datzelfde geldt des te sterker tegenover de
buitenlandse arbeiders. Zij kunnen hun mate van
onaangepastheid aan de maatschappij niet be
oordelen. Zij komen uit een anders georganiseer
de maatschappij.”
Schimmel (T. en D.): „Wij hebben als beleids-
principe aanvaard dat wij in hoge mate verant
woordelijk zijn voor de opvang. Wij hebben di
rect grote panden gekocht en ingericht als pen
sions, die we zelf runnen, met Turkse koks, etc.”
„Wij investeren in elke nieuwe buiten
lander 8.000 gulden aan pensionruimte. Als u
weet dat er in de Leeuwenbrug (Deventers
grootste hotel, onlangs door T. en D. gekocht
voor de huisvesting van gastarbeiders) twee
honderd mensen gaan, dan kunt u snel uit
rekenen wat die grap ons gekost heeft.”
„Er wordt zoveel geschreven over integratie
en dat soort zaken. Maar volgens mij moet je
beginnen met primair te voldoen aan de eisen
van materiële opvang. Van daaruit kun je je in
tensiever met de mensen bezighouden, voor zo
ver daaraan behoefte is.”
„Je moet de zaak nuchter bekijken: die man
komt om hier een paar jaar te werken en zoveel
mogelijk geld te sparen. Heel anders wordt het
als blijkt dat hij permanent wil blijven. Dan
„EEN BUITENLANDSE arbeider mag na een
jaar (een Marokkaan na twee jaar) zijn gezin
naar Nederland laten overkomen mits hij kan
aantonen dat hij over woonruimte beschikt en
werkt heeft. De gastarbeider die gebruik wil
maken van deze mogelijkheid, wordt direct kei
hard geconfronteerd met de woningnood. Meestal
zit er wegens gebrek aan huisvesting niets an
ders op dan af te zien van zijn plan. Thomassen
en Drijver is een bedrijf dat zelf op ruime schaal
woningen bouwt.
Personeelschef Schimmel zegt dan ook: „Je
kunt ze wel een huis geven, dat is voor ons geen
punt. Maar als je hier een stel gezinnen met
vijftig schoolgaande kinderen naar toe haalt,
schep je problemen die je zelf niet kunt oplossen.
Je kunt niet zo maar tegen de wethouder van
Onderwijs zeggen: Houd er rekening mee dat wij
u volgende week vijftig kinderen komen presen
teren, die alleen Turks spreken.”
„Het is voor ons geen kunst om een. stel
Turken naar hun mening zielsgelukkig te
maken door hun gezinnen te laten overko
men. Maar op datzelfde moment deponeren
we op het stadhuis een probleem van de
eerste orde. Je moet door samenwerking
streven naar een situatie waarin opvang
zonder al te groot geïmproviseer mogelijk is.”
LAATSTE vraag: hoe voelen de buiten
landse arbeiders in Nederland zich?
VAN DER POL: „Je komt er moeilijk ach
ter. Hij is niet tevreden en niet ontvreden.
Er is een bepaalde berusting in het lot.”
DE ZORG voor onze gastarbeiders is dus be
paald nog niet optimaal, om het vriéndelijk te
zeggen. Ook in West-Duitsland (2 miljoen buiten
landse werknemers) mankeerde er nog wel het
een en ander aan, maar daar gaat men er wat
aan doen. Een nieuwe regeling, deze week door
Bonn bekendgemaakt, bepaalt o.m. dat per slaap
vertrek maximaal 4 personen mogen worden
gehuisvest, in plaats van 6 volgens de huidige
regeling, terwijl de ruirtte per persoon van mi
nimaal 4 m2 op 8 m2 gebracht moet worden.
Andere voorschriften voorzien in beter sanitair,
vermijding van gettovorming en instelling van
piaatselljke contact-commissies die de belangen
der gastarbeiders, hun gezinnen en kinderen
(onderwijs!) moeten bewaken. Aan Den Haag en
CRM ter overpeinzing aanbevolenl
Ss»
zijn in bet moderne arbeidsproces, in moderne
structuren, die kennis meebrengen. Die kunnen
ze in eigen land ten nutte maken”.
—HOE DAN?
„Er zijn voorbeelden. Er zijn kleine verbruiks
coöperaties die goeddeels werken met het ka
pitaal dat door gastarbeiders bijeengebracht is.
Dat biedt toch wel perspectief. En uiteindelijk
is het geen schandaal dat iemand een paar jaar
naar het buitenland gaat. Dat hebben we in onze
eigen geschiedenis zo vaak gehad”.
„Turkije boekt dank zij het geld dat de ar
beiders in West-Europa verdienen duidelijk
vooruitgang. Binnenlands kapitaal is er nauwe
lijks. Het buitenlands kapitaal komt voorname
lijk binnen met de arbeiders”.
IS AANTREKKING van buitenlandse ar
beiders een vorm van ontwikkelingshulp, ook al
bemoeit Udink zich er niet mee?
Een antwoord op die vraag komt van de heren
H. J. Schimmel en J. Wanschers van de perso
neelsafdeling van de blikfabriek Thomassen en
Drijver.
Schimmel: „Buitenlandse arbeiders zijn ge
woon noodzakelijk. Als we Nederlanders zouden
kunnen krijgen, zouden we beslist geen buiten
landers nemen".
Wanschers: „Het zou ontwikkelingshulp zijn
als de mensen die hier een paar jaar geweest
zijn, thuis in een betere positie zouden kunnen
komen. Maar die gelegenheid biedt een land als
Turkije eigenlijk niet”.
Schimmel: „Je zou de mensen hier moeten op
leiden voor een functie in hun eigen land. Maar
wat kan hij nu ter plaatse? Weinig in ieder ge
val! En zelfs van dat weinige hebben wij van
hieruit geen enkel overzicht”.
„We hebben hier een Turk gehad die van zijn
geld een tractor kocht. Hij was de vijfde in zijn
dorpje die dat deed. Samen hadden die vijf mis
schien twee hectare grond om te bewerken!”
DIEPERINK zegt nu: „Ze waren geweldig blij
als ze uitgezocht werden. Maar als ze op dat
moment de consequenties hadden kunnen over
zien, betwijfel ik of het enthousiasme wel zo
groot zou zijn geweest”.
„liet is voor mij een moderne vorm van sla
vernij. Het draagt er in ieder geval alle kenmer
ken van. De beslissing om hier naar toe te gaan
nemen zij niet in alle vrijheid. Dat is zo duidelijk
als wat. Die mensen verdienen daar te enen
male onvoldoende om te kunnen leven”.
„Ik moet zeggen dat ik de eerste keer met die
werving nogal wat moeite had. Niemand wist
waar Nederland lag. Er was totaal geen voor
lichting geweest over het land waar zij heen
zouden gaan. Je betrapt je erop, dat je over de
ethische kant van de zaak niet meer wilt na
denken. Misschien om te voorkomen dat je tot
de conclusie komt dat je er mee ophouden moet,
omdat het niet zo’n geweldige frisse zaak is
waarmee je bezig bent. Maar aan de andere kant
weet je dat dat niet zo’n erg realistische oplos
sing zou zijn. Je hebt die mensen gewoon nodig”.
„VAN DIE EERSTE groep die wij hadden uit
gezócht werden er nogal wat afgekeurd wegens
spataderen. In het selectiecentrum vonden ze dat
we nogal stom te werk waren gegaan. Ze hadden
ons toch tevoren gewaarschuwd dat in die streek
spataderen veel voorkwamen. We hadden ge
woon tegen die kerels moeten zeggen: „Laat je
broek eens zakken, es zien of je spataderen
hebt”. Maar dat ging ons die eerste keer
nou net iets te ver.
DE TURKEN bij Crane (thans 234 in getal)
behoren tot de rond honderdduizend gastarbei
ders in Nederland. Zij zijn hier gekomen om geld
te verdienen. Maar ook om ontwrichting van de
Nederlandse economie door een ernstig tekort
aan arbeidskrachten te voorkomen. Zakelijke be
langen staan dus zowel bij de gastarbeiders als
bij Nederland voorop.
NEDERLAND vaart duidelijk wel bij de
buitenlanders. Varen de buitenlanders ook zo
wel met het geld dat ze bij ons verdiend heb
ben? Wat doen ze er eenmaal weer thuis
eigenlijk mee?
DIEPERINK: „De terugkeer is een probleem
waaraan nauwelijks aandacht wordt besteed. Met
hun geld beginnen zij meestal een winkeltje of
een handeltje. Maar er zijn daar al ontzettend
veel mensen met net zo’n winkeltje of net zo’n
handeltje. Ik heb het idee dat ze na vrij' korte
tijd weer terugvallen in hun oude situatie”.
„Het enige wat hun verblijf in West-Europa
heeft opgeleverd is dat hun gezin er een, twee
jaar wat beter heeft voorgestaan. Maar dat is,
dacht ik, ook net alles. Het zou best eens kunnen
zijn dat de nadelen het van de voordelen won
nen, omdat die man de hele samenleving in zijn
land ontgroeid is. En je kunt je voorstellen dat
hij ook wat anders tegen zijn vrouw aankijkt. Ik
geloof dat zo’n vent een enorme kater oploopt
als hij daar weer definitief terug is”.
NIETTEMIN gaat Crane rustig door met
werven
„Het zijn verschillende belangen. Wij kunnen
natuurlijk heel makkelijk zeggen: „We gaan niet
verder met buitenlandse arbeidskrachten. Op dat
moment nemen we dan echter de beslissing dat
we een belangrijk deel van dit bedrijf sluiten.
Maar het blijft natuurlijk een krankzinnige
zaak dat we hier een enorm tekort aan arbeids
krachten hebben en dat je in Turkije op wacht-
lijstten miljoenen mensen tegenkomt die graag
willen werken. Je zou zeggen dat het toch dè op
lossing zou zijn als je een deel van je industrie
naar die landen overbracht. Maar nu kom je op
een terrein dat ik niet kan overzien. Ik ben al
leen maar personeelschef”.
DE HEER W. J. C. van der Pol is directeur
van de Stichting Buitenlandse Werknemers
Midden-Nederland in Utrecht. Hij zegt: „Er
wordt bijzonder weinig, of niets gedaan aan die
hele terugkeer. Met de voorlichting zit het trou
wens over de hele linie fout. Het begint al in de
DRS. ISRAEL, medewerker van de ge
meentelijke sociale dienst in Deventer, vindt de
vraag of het ethisch verantwoord is om mensen
uit een totaal andere omgeving te halen om hier
het werk te doen waarvoor geen Nederlanders
meer te vinden zijn, niet zo moeilijk te beant
woorden. „Ethische dingen spelen bij mij mis
schien wel aan de basis mee, maar niet in de
praktische uitwerking”, zegt hij. „Ik zit er niet
zo mee. Wanneer u mij vraagt: is het een eco
nomisch goede zaak?, dan zeg ik: ja, voor beide
partijen! Maar natuurlijk is het zo dat de bui
tenlandse arbeider bij zijn terugkeer zijn gezin
anders ziet dan voor hij vertrok. Het lijkt me
bijzonder moeilijk om je dan weer aan te pas
sen”.
MAAR DAT vindt u het wel waard?
„Nee, dat vind ik het zeker niet waard. Maar
ik geloof dat deze dingen nu eenmaal onvermij
delijk zijn. Je kunt niet zeggen of het het waard
is. De buitenlanders zelf stellen het probleem
kleiner voor dan het in werkelijkheid is, omdat
ze het grote financiële voordeel zien. Het is de
zelfde tactiek die wijzelf in allerlei situaties ook
toepassen”.
„Wat u bovendien niet onder de tafel moet
cijferen is het grote voordeel voor de landen van
herkomst. Er komen mensen terug die getraind
zogenaamd als toeristen maar in feite als
werkzoekenden in de Belgische hoofdstad.
Crane zocht er tachtig uit en bracht die rap
over de grens. Er was haast bij, want op 1 april
werd de grens definitief gesloten voor niet in
het land van herkomst geworven gastarbeiders.
landen van herkomst. Er wordt de mensen daar
totaal niets verteld over de landen waar ze heen
gaan. Njets over de sociale verzekeringen, niets
over werk- en woonomstandigheden, niets over
ons klimaat. Ze komen bij wijze van spreken zo
uit de Saharazon in ons winterklimaat. Je moet
eens kijken hoeveel buitenlanders er bij het be
gin van de winter in het ziekenhuis terechtko
men alleen omdat ze niet weten wat gladheid is.
Mensen die gewoon een smak maken en een
been breken”.
„Tunesië is het enige land dat iets aan voor
lichting over de landen van bestemming doet.
Ook de vooruitgeschoven posten van ons mini
sterie van Sociale Zaken laten het volledig af
weten. Lees de regeringsnota over de buiten
landse arbeiders er maar op na, dan weet je het
wel. Het is een enorm stuk economie en maar
een heel klein stukje welzijnsbehartiging”.
„Bij hun terugkeer vallen de meeste mensen
tussen twee stoelen. Het komt maar zelden voor
dat een man het rendement van zijn werk in
Nederland meeneemt naar huis. Meestal is het
werken met buitenlanders gewoon een immorele
zaak. Als je die mensen niks mee teruggeeft,
was het uitsluitend eigenbelang. Je trapt ze ge
woon weer terug in de rotzooi. Zonder meer!”
zwart-wit geredeneerd): dan nog maar geen
melkfabriek in Nepal. Dat kan nog wel een
poosje wachten. Ze hebben het al zo lang zon
der melkfabriek gedaan”.
PERSONEELSCHEF Dieperink: „Ons uit
gangspunt is: werken bij Crane is ook wonen bij
Crane. Je kunt erover discussiëren of het juist
is. Juridisch zal het wel geen haalbare kaart zijn,
maar we trachten het toch zo stringent mogelijk
door te voeren. We hebben tot dusvêr categorisch
geweigerd, mensen naar de stad te laten gaan.
Want als je er een paar de gelegenheid geeft
is de kans groot dat de hele meute op een be
paald ogenblik verdwijnt. We moeten onze bui
tenlandse arbeiders, onszelf en de gemeente De
venter beschermen tegen de zeer slechte pen
sions waarin de meerderheid ongetwijfeld terecht
zou komen.”
Israel: „We hebben in Deventer de meeste par
ticuliere pensions gelukkig weggekregen. Vaak
waren die pensions nogal in trek; vooral als ze
tevreden waren met minder dan de werkgevers
bijdrage.”
„De situatie van de buitenlandse arbeiders
in hun eigen land sluit nog het meeste aan bij
onze eigen slechtste situatie. Er zijn buitenlan
ders die behoefte hebben aan de zeer informele
sfeer die je in zwak-sociale gezinnen wel aan
treft. Het spreekt hen aan, die manier van com
municeren, die wat makkelijker ligt.”
WAT IS ER tegen huisvesting van gast-
J
feó.;. -