Bij de dood van een STRAWINSKI: COMPONIST MET BEITEL EN GRIFFEL Nieuwe uitgaven van de caballero. de sigaret „Kritiese bibliotheek” „Uitvinder van muziek" PSYCHOLOGIE SEC EN „VERSIERD” F Upf De grote meester in Amsterdam Inkomensbeleid HOROWITZ MARCUSE Minister achter Boekenweek. werkvergunning voor Tom Jones „Geluid-KijkerT tot 2 mei verlengd en -verdeling Buren en dieren 21 Vrede leren Sleutel Universele muziek Ballet eerste succes In Stedelijk Museum 1 tot en met 10 april Oude rotsschildering in Israel ontdekt UTRECHT Strawinski is dood en door dat feit wordt niet eens een „tijdperk afgesloten”. Igor Strawinski was zonder enige twijfel een van de belangrijkste componisten van deze eeuw, maar hij was beslist niet be palend voor de lange periode waarin hij actief met muziek bezig was. Strawinski „drukte geen stempels op andermans stijlen, wel stempelde hij zichzelf vaak met stijlen en technie ken van anderen”. Twintigste eeuw „Herbert boek over „Over WOENSDAG 7 APRIL 1971 anders dan andere. Drijvende kracht b. ww jü -WöU |gg» L ADVERTENTIE (Van een onzer redacteuren) /MAAMWWWMMtfMAMWIMUWWVVWUWWWWMMMMAAMWMWWWWMmRAMMi die van (Van een onzer redacteuren) in JOHN BINDELS Een recent portret van Igor Stra winski. De beste artiesten waren uitgeno digd; voor Mavra: Jo Vincent, Hans Gruys, Suze Luger en Louis van Tul- der en voor l’Histoire du soldat: de acteurs Paul Huf en Frits van Dijk. De begeleiding verzorgde het concert- gebouw-orkest. AMSTERDAM. De tentoonstelling „Geluid Kijken” die in het Stedelijk Mu seum in Amsterdam wordt gehouden is verlengd tot en met 2 mei. De tentoon stelling zou oorspronkelijk tot en met 18 april duren, maar de belangstelling van het publiek is zo groot, dat tot verlenging is besloten. De expositie gaat over de relatie tussen geluid en beeld. Deze rela tie wordt aangetoond aan de hand van projecten van de componisten Ton Bruy- nel en Dick Raaijmakers en de kunste naars Peter Struycken. JERUZALEM (Reuter). In een graf kelder in noord-Israel is een rotsschilde ring van Daniel in de leeuwenkuil ont dekt, die dateert uit de vijfde eeuw na Christus. Het is voor het eerst dat een dergelijke afbeelding van Daniel in Israel is aangetroffen. Even dapper lijkt mij de uitgave van „Imperialisme en revolutie in de 20-ste eeuw”, een „radicale interpre tatie van de moderne geschiedenis”, geschreven door de Amerikaanse poli ticoloog David Horowitz en uit het En gels in goed Nederlands omgezet door Leo Klatser. DEN HAAG Op vragen van het so cialistische Kamerlid de heer E. R. Wiel- draayer heeft minister Roolvink geant woord dat aan de Engelse zanger Tom Jones en zijn medewerkers arbeidsvergun ningen zijn gegeven om hun optreden in Amsterdam mogelijk te maken. Het gezamenlijke optreden van Tom Jones en zijn orkest wilde de minister niet ver storen, te meer niet daar er tijdens zijn optreden niet genoeg vakbekwame musici in Nederland waren om de begeleiding op zich te nemen. Het enige Nederlandse Or kest, dat het wel zou kunnen was niet be schikbaar. In verband met de hoofd voor hoofduit wisseling die tussen Nederland en Enge land bestaat ten aanzien van musici is de afspraak gemaakt dat, zo er vooraanstaan de Engelse groepen in het geding zijn, van die regel kan worden afgeweken. Uitgangs punt is dat de werkgelegenheid der Neder landse musici niet wordt aangetast. Het geven van vergunning aan de groep begeleiders van Tom Jones is in overeen stemming met de gedragsregels, die met het bedrijfsleven zijn overeengekomen. HET BERICHT VAN het overlijden van Igor Strawinski roept de herinne ring op aan een unieke gebeurtenis, die plaats vond bijna 41 jaar geleden toen een vijftal Amsterdamse studen ten de grote meester uitnodigde naar Amsterdam te komen om onder zijn leiding een drietal zijner werken uit te voeren. Een van die studenten was mr. J. E. Goudsmit uit Haarlem, die ons deze herinneringen doorgaf. Het De Amsterdamse studenten zorg den ervoor dat de grote meester en zijn zoon Theodoor de nodige uitstapjes maakten in Amsterdam en omgeving. Dat gebeurde in een fraaie Spijker. Op de foto poseert het gezelschap op de brede tree plank van de wagen; achter Theo dore fl.) en Igor Strawinski; voor: J. E. Goudsmit en A. Bauer. „Het was destijds een heel waag stuk, maar we waren zelf zo bezeten door de toen onbekende en vaak onbe grepen klankenweelde, dat we onze stu die een tijdje lieten rusten om de uit voering voor te bereiden,” aldus mr. Goudsmit. „Handboek voor de psychologie” in tweedelige aula is een bijdrage tot het opheffen van de onwetendheid bij de velen die in deze tak van weten schap geïnteresseerd zijn. De psycho logie is voortdurend in beweging. De inzichten en benaderingen zijn sterk afhankelijk van de onderzoekresulta ten. De rechtvaardigheid, zegt Kleere- koper, wordt in een maatschappij die op vrije concurrentie is geënt, ver drongen door macht, kennis, slimheid en „loucheheid”. In zo’n maatschappij past alleen achterdocht en daarmee lardeert de auteur zijn oordelen dan ook rijkelijk. Zo zegt hij over winst- deling: pas op, dat die je als arbei der geen risico oplegt Die winst kan wegvallen en dan ben je inmiddels ge wend aan de toegenomen koopkracht. Over spaarloon en medezeggenschap doet Kleerekoper deze uitspraak: die begrippen zijn water en vuur. Wie men een tijdlang de directe beschik king over zijn loon onthoudt, maakt men onmondig Overigens heeft het minder zin de vier miljoen kleinste in komenstrekkers bij spaarloon onder curatele te plaatsen, dan de 1,2 mil joen grotere, aldus de auteur. Waarom in dit boek paragraaf 72 is gehandhaafd, die hélemaal handelt over het intussen buiten werking ge stelde artikel 8 van de loonwet Rool vink, nog voordat die wet in de Eerste Kamer werd aangenomen, is ons niet duidelijk. Er zou iets voor te zeggen zijn geweest als de tekst aan de actua liteit zou zijn aangepast, maar men heeft kennelijk geen wijzigingen wil len aanbrengen. De consequentie daar van is een volledig achterhaalde loon- paragraaf, geschreven vóór oktober 1969, die alleen historische betekenis heeft. om gelezen of uitgevoerd te worden, maar niet om geïnterpreteerd te wor den”. De persoonlijkheid van de execu tant doet niet terzake, Strawinski’s werk behoeft alleen maar goed weergegeven te worden. Strawinski kan het alleen wel af. Een opsomming van zijn werken mo ge hier achterwege blijven. Dat is om kijken naar het verleden en dat past niet bij Strawinski, voor wie het heden alles was en zaken als traditie alleen nuttig achtte voor zover ze iets nieuws aan het heden kon bijdragen. Net zo min als zijn werken „geïnterpreteerd” moeten wor den, dienen ze opgesomd te worden. Le zen, luisteren en spelen. Dat is het wat we met Strawinski’s werken moeten doen daarmee geven wij hem de eer, die hij verdient en waar hij ook nooit onge voelig voor is geweest. „Hoe leren we de vrede” van drs. S. C. Derksen heeft nu bij Wolters- Noordhoff in Groningen zijn derde druk beleefd. Het aangevulde werk geeft scholen nu in het bijzonder de gelegenheid iets aan vredesopvoeding te doen. De inhoud van het boek is in 1967, bij het eerste verschijnen, al be sproken en gekwalificeerd als een nuttig boek, dat veel kan bijdragen aan het verminderen van de agressie IN DE BESCHOUWINGSTRANT van een orthodoxe marxist heeft de hoogleraar prof. S. Kleerekoper de geschiedenis van de inkomensverde ling en het inkomensbeleid vastgelegd in een wetenschappelijke documenta tie, verschenen bij Samsom, Alphen a.d. Rijn. Het werk staat vol standpuntbepa lingen en conclusies van de schrijver zelf en al lezend krijgt men vaak de neiging met Kleerekoper in discussie te gaan over de benadering van de materie die hij behandelt. Dat gebeurt overigens met een wetenschappelijke exactheid, die geen twijfel laat be staan aan de professionele betrouw baarheid van deze hoogleraar, overleed kort voordat dit werk ver scheen. De sociale ontledingen Kleerekoper zijn erg zwartgallig van toon, vol wrok tegenover een maat schappelijke ontwikkeling, waarin rechtvaardigheid, zoals hij zelf zegt, wordt bepaald door politieke en socia le strijd. De schrijver aanvaardt die ontwik keling met een duidelijk afwerende arrogantie, die zijn kritiek vaak tot sarcasme vervormt. Kleerekoper komt herhaaldelijk met geprononceer de standpunten, die geen tegenspraak dulden en daarom de neutrale lezer kunnen irriteren. Niettemin een waar devol boek, al was het alleen maar omdat het fenomeen Kleerekoper. wie men niets moet trachten wijs te ma ken in fraai geformuleerde sociale overeenkomsten, waarbij de arbeider in feite aan het kortste eind blijft trekken. De domeindrift, het territoriumin- stinct van de mens als ver geëvolu eerde diersoort, is het ontwerp van dit wat moeizaam lezend boek, dat in de vertaling niet de vlotte toon heeft gekregen, die Ardrey er in de origi nele versie wel aan heeft willen mee geven. Het is wat stijfjes in de for muleringen en vaak ook wat langdra dig in de zinsbouw geworden, waar door de op zichzelf bijzonder aantrek kelijke stof wat in de verdrukking komt. Niettemin biedt het boek een schat aan gegevens over het dier in zijn menselijke en de mens in zijn dier lijke gedrag. Het is verschenen bij Sijthoff in Leiden. Vele van zijn beste stukken zijn in stijlen, beter: met behulp van stijlen ge componeerd, die hij zelf niet uitgedacht heeft. Daarom mag het des te wonder lijker worden genoemd dat zijn werken toch altijd uiterst persoonlijke kenmer ken bezitten. Een goed voorbeeld is het ballet „Pulcinella”. Dat is typisch Per- golesi. Maar typisch Strawinski ook. En hoewel men door zo’n werk tot op het bot te analyseren een aardig eind kan achterhalen hoe Strawinski in ander mans stijl zichzelf kan zijn en blijven, helemaal erachter komen doe je toch niet. Strawinski’s muziek is universeel. Bij na elke maat die hij schreef bezit wel een aspect dat ontleend is aan een reeds bekende techniek of een reeds bekend gegeven. Maar deze ontleningen zijn al tijd ondergeschikt gemaakt. Wanneer Strawinski bijvoorbeeld een schematisch gegeven ontleent aan muziek, uit een bepaalde streek, dan wil dat niet zeggen dat hij in de trend van de desbe treffende folklore wil componeren. Hij gebruikt het gegeven alleen als een mid del om zijn doel te bereiken. Dat doel is slechts vaag te omschrij ven: het leveren van klanken, die sug gestief werken. Die omschrijving is vaag, te vaag, maar elke directere be nadering doet onrecht aan Strawinski, deze muzikale tekenaar en beeldhou wer, die de griffel prefereerde boven het zacht penseel en de harde steen boven de boetseerklei. Men kan veel kritiek hebben op Marcuse, maar men kan beslist niet ontkennen dat deze voor Hitlers bar barendom uit Duitsland gevluchte jood uitermate origineel zijn gedachten uit weet te drukken. „De mens herkent zichzelf, zegt Marcuse in zijn boek „De eendimensionele mens”, in de ar tikelen die hij zich heeft aangeschaft; het meest essentiële deel van zijn per soonlijkheid is gelegen in zijn auto, in zijn stereo-installatie, zijn huis met twee verdiepingen en zijn keukenin- richting.” Wie het eens is met deze vraagstel ling: „Hoe kan de meest krankzinnige hoop oplaaien uit de meest diepe wan hoop?” kan ook voor andere vragen bij Marcuse terecht. „Over Marcuse” is dan een goede inleiding, op diens leven en gedachtengangen. „De avond werd een daverend suc ces. De Stadsschouwburg was geheel uitverkocht, maar niet iedereen was even enthousiast. Dat sprak vanzelf. Het waren geen vertrouwde klanken die men hoorde en na de pauze waren er nogal wat lege stoelen.” Igor Feodorowitsj Strawinski werd ge boren in 1882 in Oranienburg bij St. Pe tersburg. Rimsky Korsakov was zijn be langrijkste leraar en Serge Djaghilev in spireerde hem tot zijn eerste grote suc cessen, de baletten „l’Oiseau de Feu” en „Le Sacre du Printemps”. Vlak voor de eerste wereldoorlog liet hij zich natura liseren tot Fransman. Bij het uitbreken van de tweede wereldoorlog werd hij Amerikaan. In alle drie zijn vaderlan den heeft hij geen moeite gehad om zich thuis te voelen. Als universalist in hart en nieren kon hij per definitie overal thuis zijn. Met dit feit hangt ook zijn uitspraak samen: „Mijn muziek is er Horowitz’ geëngageerde benadering van het wereldoorlogentijdperk is zo diametraal verschillend van de in de vijftiger jaren op Nederlandse scholen toegepaste „officiële” historiehersen- „Om aan het ontbrekende geld te ko men, hebben we een beroep gedaan op Amsterdamse industriëlen en bankiers. In de pauze van de uitvoering schon ken dames, behorende tot wat men toen noemde „de familie’s” thee voor ten minste 1 per kopje, vertelt mr. Goudsmit. van zijn eigen vak geschreven en de meest recente ontwikkelingen in zijn „Hoe ging dat in die tijd? Eerst moest een ere-comité gevormd wor den met aan het hoofd de Franse ge zant en verder beroemdheden als Wil lem Mengelberg en Eduard Verkade. Dit lukte wonderwel. Toen we gingen berekenen of we uit de kosten zouden komen, zagen we daar geen kans toe, hoewel we de entreeprijzen op 10 ge steld hadden. Strawinski had zijn ho norarium zeer matig gesteld op 1500, omdat hij zelf dolgraag ons land wil de bezoeken. Hij wilde een soort bede vaartstocht naar het Czaar Peter-huis- je in Zaandam maken en deze wens hebben we kunnen vervullen.” Een sleutel heeft Strawinski ons zelf gegeven in zijn „Poëtique Musicale”. De componist wijst er in dit geschrift op dat voor alles de kennis van de tech niek komt. Muziek maken is voor hem een handwerk. Met nadruk noemt hij begrippen als arbeid, ordening en con structie. Hij beschouwde zichzelf als een uitvinder van muziek. Deze instelling doet zakelijk aan. Za kelijkheid was hem dan ook geenszins vreemd. Hij leverde als een goede dege lijke timmerman altijd een „weldoor timmerd” stuk werk af, tegen weer en wind bestand. Het is moeilijk om het karakter van zijn composities in een paar woorden te vatten. Ook een kenner als Woerner be gint met te zeggen wat deze muziek niet is: „Strawinski kent niet de zinnelijk heid van de klank in de geest van de Italiaanse muziek, niet het zuidelijke melos, ook niet de schilderachtige kleu renpracht van zijn Russische landgeno ten, van een Berlioz, Wagner of Liszt”. Precies drie jaar geleden startten de drie uitgeverijen, Van Gennep, De Bezige Bij en Meulenhoff-Nederland hun gezamenlijke project de „Kritiese Bibliotheek". Men begon bescheiden met drie „satellieten”, pamfletten over Vietnam, Debray, en de Ameri kaanse „Black Power”-beweging. De „Kritiese Bibliotheek” (geënga geerde boeken) is inmiddels uitge groeid tot een indrukwekkende rij wer ken van buitenlandse en Neder landse politieke auteurs. Er zijn klin kende namen bij: Mao Tse Toeng. „Che” Guevara, Leo Trotzki, Daniël Cohn-Bendit, Jean Paul Sartre, Sto- kely Carmichael, J. Galbraith, I. F. Stone, Ernest Mandei, wat de buiten landse schrijvers betreft. Enkele Ne derlandse auteurs: Prof. Wertheim, G. van Benthem v.d. Berg, Roel van Duyn, Arthur Lehning, H. Bonset, Theo Stibbe, W. Sprenger en Ton Regtien. Het leeuwedeel van de uitgaven werd verzorgd door de jonge uitgeve rij Van Gennep in Amsterdam. Er is moed voor nodig om een spits en spi ritueel boek als „Verhulling en werke lijkheid” van de non-conformist Izzy Stone te laten vertalen voor een hand jevol mensen in een klein behoudzuch tig landje als Nederland. „Waarom de buren nooit deugen" lijkt op het eerste gehoor een amu sant werkje over ego-masseurs te zijn, dan vanuit hun eigen zelfgenoeg zaamheid de ander kritisch bezien. Dat ligt dan aan de vertaling van de titel „The territorial imperative", een boek van de antropoloog-toneelschrij ver Robert Ardrey, waarin wordt aangetoond dat niets dierlijks ons mensen vreemd is. oktet voor blaasinstrumenten en de opera buffa Mavra waren in 1930 pre mières voor Nederland. Het der de stuk „l’Histoire du soldat,” was al eens eerder ten gehore gebracht, doch nog nooit tevens gespeeld en gedanst, zoals Ramuz dat had bedoeld. spoeling, dat deze studie een waar devolle aanvulling zou zijn geweest (als het toen al geschreven was) op de schoolboekenlijst. Horowitz over de Russische revolu tie: „In tegenstelling tot de bolsje wistische opstand eisten de interventie en de burgeroorlog met de daardoor veroorzaakte hongersnood niet maxi maal 10 doden maar vele miljoenen. Deze ongelooflijk barbaarse botsing, die georganiseerd en op gang gehou den werd door de Westerse kapitalis tische democratieën had diepgaande en verschrikkelijke consequenties voor de ontwikkeling van de Russische revolutie op de lange termijn". Horowitz’ benadering van de 20-ste eeuw is subjectief, maar zijn persoon lijke interpretatie is voorzien van klemmend cijfer- en feitenmateriaal. Zijn verontwaardiging soms is begrij pelijk: „Er is meer geld per jaar ter beschikking alleen voor de ammunitie- voorziening van de grondstrijdkrach ten in Vietnam dan voor het hele Armoedebestrijdingsprogramma de Verenigde Staten”. Zijn oordeel over zijn vaderland is vernietigend: „Pas in de laatste jaren sinds de VS de top in de internatio- nlae kapitalistische hiërarchie hebben bereikt en de gendarme van het sys teem zijn geworden begint Washington openlijk uit de woordenschat van de heersende klasse te putten en wordt er openlijk gesproken van „anti-op- stand programma’s”. Horowitz, een naam om te onthouden. Dat behoeft inmiddels niet meer ge zegd te worden als het gaat om Her bert Marcuse. Deze Duits-Amerikaan- se filosoof werd na de studentenopstan den in 1968 alom genoemd als de drijvende kracht achter de schreeuw van haat tegen een wereld die door angst, oorlog en geld wordt beheerst. Na de recente kritische benadering van Alasdair MacIntyre Marcuse" is een tweede deze neo-marxist verschenen Marcuse” van J. M. Palmier uitge geven bij De Bezige Bij (Kritiese Bi bliotheek) en uit het Frans vertaald door Benjo Maso. De auteur van net handboek, Frank Geldard, typeert de psychologie als de „wetenschap der menselijke na tuur”. Hij heeft zijn werk vanuit een kritische instelling ten aanzien eigen vak geschreven gegevens betrokken. Het boek komt eerst tot enkele grondregels voor de psychologie, fun damentele begrippen ten aanzien van de wetenschap en de plaats van de psychologie daarin. Vervolgens een inleiding in de motivatie, het leren en de waarneming, waarna deze onder werpen op hoger of afgeleid niveau behandeld worden. De integratie in de gespecialiseerde en toegepaste gebieden van de psy chologie en een blik op de grenzen van de wetenschap completeren het informatieve werk. '.X... x,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1971 | | pagina 21