Umuider Courant Opperhuisvester minister Schut ons land over de gehele linie niet goed! WE ZIJN NU EENMAAL GEEN LAND „Het zit in MET EEN HUISVESTINGSDICTATOR” J» 1 ALLE HUIZEN ONDERHANDELEN VERREKENEN PUNTENSTELSEL MILIEUHINDER o ERG HOOG TEVEEL MACHT K W' I w -■ ILl- .laywyn **«r. ■Bkte IK GEWOON DOM wwWWVWW*WW'A~*WWWWAAAfVWWVVWVWWVV\AA«fWVVW^^ A''*AA/w'*wwWWVWVWVWWWVWWWWVWVWWVW\AftA#VVVVVVVWWWVVWWWVWVVVWWVVVVWW JOHN BINDELS o V lichting is vastgelegd dat het maximum voor jaarlijkse huurverhoging en daar bovenop de huurharmonisatie per huis jaarlijks f 120 tot f 180 mag zyn. Wat het individueel wordt is niet precies te zeggen”. huurniveau van oudere huizen dichter bij dat van de nieuwbouw te brengen? Is de vrees van de critici juist, dat juist de saneringswijken erdoor getroffen kunnen worden? „JUIST OM TE VOORKOMEN dat het te zwaar zou worden, hebben we gezegd, laten W’e niet vergelijken met het allernieuwste dat ook Erbij vesting en ruimtelijke ordening in. Op die punten moet het be paald aan harde eisen voldoen. Anders zou ik er toch erg veel moeite mee hebben een positief besluit te nemen, als men my zou vragen die verantwoordelijkheid weer te dragen. Wat zijn dan die harde eisen? Ik vind het allerbelangrijkste een consequent door zetten van het huurbeleid. Een heel duidelijk einzet voor woning verbetering, dat moet er bepaald ook bij. En dan een blijvende prioriteit voor de volkshuisvesting. Maar dat is een open deur intrappen. Alle partijen hebben dat al bovenaan hun lijstje staan”. het duurste is, maar met het peil van de laatste vijf jaar. Die eerste Haagse berekening, dat er door huuraanpassing in een bepaalde wjjk wel 70 percent huurverhoging zou kunnen komen, liep op die manier al terug naar 30 percent. Bovendien gaan we niet vergelijken met de kost- prijshuur, maar met de huur na aftrek van de subsidie. De kostprijshuur is in het begin twee maal zo hoog als wat de huurder betaalt. Hij profiteert aanmerkelijk van de subsidies, die het rjjk erop geeft. Voor een huis van 50 mille zou f 5.400 aan huur moeten worden op gebracht. In werkelijkheid betaalt de huurder 12 maal f 225 is f 2.700. Die manier van ver gelijken geeft dus al twee garanties, dat de huurdruk niet te zwaar wordt”. „MAAR ER zijn er nog meer. De huurharmo nisatie kan niet zomaar worden opgelegd. De verhoging komt, zoals gezegd, pas tot stand als partijen het samen eens geworden zijn. Lukt dat niet dan kan dus de huuradviescommissie en tenslotte de minister een uitspraak doen. Zou de huur dan nog te zwaar worden, dan is indivi dueel huursubsidie mogelijk. Men kan dan van het rijk een bijdrage in de huur vragen, wanneer die boven het plafond van de ver plichte huurverhoging zou uitschieten. De laatste garantie is dat de totale huurverhoging die van de nieuwbouwhuren in geen geval mag overtreffen”. Minister Schut geeft toe dat die zaak nog in een experimenteel stadium verkeert. „Er zijn in veel gevallen huizen, waarvan je kunt zeggen: die maatstaven liggen gewoon naast de deur. Huizen met vergelijkbare huren bijvoorbeeld. In andere gevallen kan ook een puntenstelsel helpen. Want dat probeert de woonwaarde min of meer af te meten aan de grootte van het huis, aan het gerief en nog een paar andere zaken. Wat je natuurlijk moeilijk in kunt passen in zo’n puntensysteem is de onderhoudstoestand. Je moet ervan uit gaan dat die op peil is. Een huis hóórt nu eenmaal onderhouden te zijn. Als dat niet zo is, kan de huurder er altijd een punt van maken. Persoonlijke appreciatie kun je ook niet in zo’n puntenstelsel vatten. De vraag hoe de buurt staat aangeschreven is niet objectief te beantwoorden. Het belangrijkste van wat we gaan doen is dit: we gaan vergelijken met de nieuwbouw van de laatste vijf jaar, óók als we met die punten gaan werken. Per plaats en per regio zal het systeem verschillen. Soms kan het zelfs ook een te zware methode zijn. Het punten- „DE HUURAANPASSING geldt in principe voor alle huizen. In gebieden waar de particu liere huren al vrij tot stand komen in overleg tussen huurder en verhuurder, daar gaat het bij die aanpassing alleen om woningwetwoningen en gesubsidieerde huizen. In het westen van ons land vallen alle huizen onder de werkingssfeer van de wet op de huurharmonisatie”. DE OPBRENGSTEN ervan wil de minister niet aanwenden voor huurverlagingen. „Er zit”, redeneert hij, „al zo’n grote subsidie op die hui zen. Bovendien zijn de nieuwe huren bepaald wel in overeenstemming met de kwaliteit. Het zou daarom niet logisch zijn ze te verlagen”. De opbrengst dan misschien gedwongen laten besteden aan woningverbetering? „De woningbouwverenigingen zijn daartoe al verplicht, zodra zij de subsidie hebben terug betaald. Het zou te gek zijn om met dat geld toch al sterk gedrukte subsidiehuren te gaan verbeteren. En bij de particuliere huiseigenaar komt er ook geen bestedingsdwang. Die moet er eerst zijn straat- en rioolbelasting, hypotheek, assurantie en onderhoudskosten van betalen. De hele exploitatie is nu eenmaal duurder gewor den. Daarnaast is de huiseigenaar nog in komsten- of winstbelasting verschuldigd. En hij moet er tenslotte ook nog van leven. Hij zal er juist als hij van de huizenexploitatie zijn bedrijf maakt toch al wel geld in moeten stoppen”. lijk een proces van jaren, omdat we dertig jaar vrijwel in een wat gestileerd systeem hebben moeten werken. We moeten geleidelijk aan weer naar een meer individuele benadering van het huis”. Bij de vaststelling van de woonwaarde gaat het om de maatstaven. Hoe komen die tot stand en hoe worden ze gehanteerd? stelsel komt erop neer, dat we een vast aantal punten geven voor het gerief van zo’n huis. Op basis daarvan wordt dan de huurverhoging be paald, die boven de verplichte verhoging voor iedereen mag uitkomen. Hoe hoog die aanpas- singsverhoging wordt hangt helemaal af van het uitgangsniveau. Een goedkoop huis kan in per centages gemeten een hele sprong maken, maar daarom hoeft het bedrag in guldens nog niet zo hoog te zijn. En om die guldens is het nou net begonnen”. VAN ZIJN KANT, meent minister Schut dat nu pas weer te hebben gedaan met zijn wets ontwerp huurharmonisatie. Ook weer zo’n term waarmee het publiek veel moeite heeft. Probeer de niet ingewijde burger met een matige poli tieke belangstelling nou maar eens aan zijn ver stand te brengen, dat het uitstel van de „huur harmonisatie” tot 1 juli, iets anders is dan de niet-verplichte huurverhoging, die per 1 april voor het „niet geliberaliseerde” gebied is inge gaan. Die burger weet alleen dat hij opnieuw dieper in zijn portemonnee moet tasten en hij vraagt zich daarbij af of dat redelijk is of niet. Om dat te kunnen beoordelen, moet hij duide lijke argumenten krijgen. Welke zijn dat dan, als het erom gaat het Nee, vindt minister Schut. „Juist in die wij ken zullen erg veel huizen zijn waarvoor zelfs niet eens de huurverhoging van 7 of 6 percent geldt, omdat de woonwaarde te gering is. Komt er geen of maar een bescheiden huurverhoging voor een huis in een saneringsbuurt, dan is een harmonisatiehuurverhoging boven die 6 percent al erg onwaarschijnlijk. Ook hier gaat het om de woonwaarde. En huurder en verhuurder moeten het daar samen over eens worden. Ze gaan weer aan tafel zitten. Het wordt gewoon een kwestie van: wat moet het huis opbrengen en wat doet de verhuurder om dat ook waar te maken. Dat is niet alleen van belang voor een beter afstemmen van de huur op de waarde, waardoor er niet langer vreemde verschillen door algemene huurverhogingen ontstaan. Het gaat er óók om dat de huurder gerechtvaardig de verlangens bij zijn huisbaas kan deponeren. Dat-ie kan zeggen: als u de huur wilt verhogen, dan willen wy graag dat u op tijd bent met uw onderhoud. Als de verhuurder zich van dat onderhoud niets aantrekt en wèl verhoging wil, dan zal de huuradviescommissie dat ook signa leren. En zo moet dus een betere verhouding tussen verhuurder en huurder, een betere huur prijszetting en een betere onderhoudstoestand van het huis kunnen ontstaan. Mijn bedoeling daaroverheen is het hele woningbestand weer een betere afspiegeling te laten zijn van werke lijke woonwaarde en huurprijs. Dat is natuur- OVER MILIEUHINDER krijgt de minister van huurders weinig klachten. Maar als men er op achteruit zou gaan, dan moet daar naar zijn mening wel rekening mee gehouden worden bij de huurverhoging. Er zijn overigens genoeg klanten voor de nieuwbouw. Zelfs bij Schiphol, waar huurders heel vlot een bereidverklaring tekenden om in niet-geluiddichte huizen te kun nen trekken. Minister Schut: „Ieder oordeel over milieu hinder is subjectief. Ik woon zelf in de buurt van het destructiebedrijf Gekro in Schiebroek. Daar is ook het vliegveld Zestienhoven vlakbij. Als het er stinkt, ben ik razend. Maar is het na een paar dagen voorbij, dan gaan de voor delen weer werken. Dan zeg je: ik woon toch maar lekker buiten in een betrekkelijk frisse omgeving. En dat vliegtuig, nou, dat gaat ook wel weer voorbij Alle dingen hebben nu een maal twee kanten. Maar ja, het moet natuurlijk niet te gek worden”. .W.fi f ^3 W gebreke te stellen en te zeggen: de oppositie zou het wel beter hebben gedaan. Maar het zit in ons land over de hele linie niet goed. Gemeen ten die niet hard genoeg aan hun plannen wer ken, woningbouwverenigingen die misschien geen reële plannen maken of niet hard genoeg werken, onvoldoende bereidheid om opdrachten samen te bundelen zodat er grotere bouwstro- men kunnen ontstaan, onvoldoende bereidheid van de huurders om meer te betalen, ook al is dat billijk. En ook onvoldoende bereidheid van de woningexploitanten om de doorstroming te bevorderen. Kortom, frapper toujours, daar zullen we het meeste mee bereiken”. „Als de huurder zelf verbeteringen heeft aan gebracht, dan moeten die in ieder geval eerst verrekend worden. Met andere woorden: wie door zelf een douche aan te leggen de woon waarde van zijn huurhuis verhoogt, mag daar niet de rekening voor gepresenteerd krijgen. Als kwaliteitselement voor een huuraanpassing kan dat dan niet meespelen. Daar is controle op uit te oefenen, omdat zo’n huis er dan uitspringt in een blok waar de huren met een zelfde bedrag omhoog zouden moeten. Bang voor procedures zijn we niet. De huuradviescommissies hebben nu zo’n twintig jaar ervaring in het vergelijken van huizen. De praktijk is bekend. We doen het al sinds 1950. En de specialisten zijn ervoor. En wat de kosten van levensonderhoud betreft, ik heb me laten voorrekenen dat er een tiende percent bij komt als de huizen 10 percent stijgen bij huurharmonisatie. We moeten er rekening mee houden dat het hier gaat om strikt indivi duele huurverhogingen. Voor de één gelden ze wel en voor de ander niet”. „IN DE TWEEDE KAMER heb ik gezegd dat je voor een huis van f 180 per maand f 10 tot f 12 maximaal per maand meer zou mogen rekenen. Voor een huis dat f 100 doet en te goedkoop is zou er maandelijks zo’n f 3 tot f 5 méér by komen, dan met alléén maar de ver plichte huurverhoging. In de memorie van toe- Minister Schut gaat daar uitvoerig op in. „Alle huren worden afgestemd op de woonwaarde van het huis. En als het dan gaat om een huuraan passing, dan praten we over die gebieden, waar de huren nog niét vrij zijn. Zeg maar: over het westen van ons land. Daar gelden de regels van de jaarlijkse niet verplichte huurverhogingen het duidelijkst en juist ook bij de particuliere bouw. De verhuurder mag daar dit jaar niet verder gaan dan 7 percent. Volgend jaar wordt dat weer 6 percent. Wat doet nu die huurhar monisatie? Die zegt: in speciale gevallen kunnen huurder en verhuurder het ook eens worden over een hoger percentage. Maar dan moet het huis er ook naar zijn. Er zijn er nogal wat, die in verhouding tot de kwaliteit en het gerief van de nieuwbouw een te lage huur doen. In zo’n geval kan de verhuurder met zijn huurder gaan onderhandelen. Worden partijen het eens, dan is er niets aan de hand. Lukt dat niet, dan komt de huuradviescommissie eraan te pas. Die brengt een advies uit, waarover de partijen weer gaan praten. Worden ze het dan nóg niet eens, dan beslist de minister naar beste weten. Daarbij kijkt hij natuurlijk goed naar het oordeel van de huuradviescommissie”. „De subsidies, die zfjn al erg hoog. Moet u nagaan, dat iedere Nederlander gemiddeld 50 gulden per jaar betaalt aan huursubsidies voor anderen. Niemand stelt zich dat zo voor, maar het zyn natuurlijk ongelooflijk zware lasten om die nieuwbouw voor huurders betaal baar te houden”. „In 1967 hebben we er 200 miljoen aan uit gegeven, in 1970 was het al 400 miljoen en in 1973 waarschijnlijk 800 miljoen. En dan ziet u wel: zo kan dat niet doorgaan. We moeten het niet alleen van de subsidiekant laten komen, maar ook van de hurenkant. En daarnaast moe ten we proberen de bouwkosten wat minder steil te laten oplopen. Van de bouwvakkers kun je dat niet halen. Je kunt ze niet ontzeggen ook aan de welvaartsstijging mee te doen. Het zal dus moeten komen van de produktiemetho- den. Van de pre-fabrikage en grotere bescher ming tegen het weer”. „VEEL KRITIEK vind ik gewoon dom. Maar dat hangt natuurlijk ook samen met het feit, dat men er moeite mee heeft alle cijfers te be grijpen. Dat Is ook lastig. Evenals het verteren van het beleidsjargon, waar ik zelf ook een hekel aan heb. Maar ja, de termen zijn nu een maal ingevoerd en hebben hun eigen, specifieke betekenis gekregen. We doen eraan wat we kun nen om in de voorlichting zo duidelijk mogeljjk te zijn. En dan nóg komt het vaak niet over. Neem een term als huurliberalisatie. Die leg je één keer uit, maar even later zijn de mensen dat weer vergeten. Veel kritiek heb ik me ook dankbaar aangetrokken omdat je zegt: ja, daar moet je toch je lering uit trekken. Want je moet het blijkbaar op een andere manier aan de men sen uitleggen”. „VOOR ZOVER ik de kritiek onjuist vind, gaat het om het foutief interpreteren en het overdrijven bij de voorstelling van zaken. Er wordt in het algemeen een veel te grote macht verondersteld bij de minister. Wij zijn geen land met een huisvestingsdictator. We moeten het allemaal samen doen. Daar kan de minister maar betrekkelijk weinig aan veranderen door met de vuist op tafel te slaan. En daar moet men be grip voor hebben. Het moet echt van alle kanten komen. Dat is in de Tweede Kamer ook wel van verscheidene kanten gezegd”. „Men heeft natuurlijk de neiging op vanuit de kritische gezichtshoek vooral de regering in IN EEN EXCLUSIEF vraaggesprek is de man, wiens beleid zo vaak is verguisd, openhartig in gegaan op de kritiek. „Ik mis die kritiek de laatste tijd een beetje. Ik ga me afvragen, of ik nog wel wat doe. Dat we met z’n allen tegen die woningnood steigeren, dat is goed. Het is onverteerbaar om in deze wel vaartsmaatschappij mensen in trieste omstandig heden te zien wonen. En het is even onverteer baar, dat je maar stap voor stap kunt vorderen als je er iets aan wilt doen, omdat het zo’n veel omvattend vraagstuk is. Maar we moeten niet te simplistisch denken als we willen taxeren wat er aan de hand is. Eén van die simplificaties is: mensen horen zeggen dat er 25 jaar na de oorlog nog altijd woningnood is. Dat gaat helemaal niet meer op. De woningnood van na de oorlog, die hebben we al meer dan ingehaald. Maar er is zoveel nieuwe woningvraag bijgekomen”. „EN DAAR LOPEN we eigenlijk nog altijd achteraan. Neem bijvoorbeeld alle bejaarden, die niet meer bij hun kinderen inwonen. Die zijn allemaal woningbehoevend geworden. Kijk eens naar jonge mensen die trouwen. En naar alleen staanden die een eigen huis willen hebben. En als we dan nog genoegen zouden nemen met vooroorlogse huizen, dan was het nog wat an ders. Maar we willen veel betere huizen. Die kosten dan ook meer tijd, meer geld en meer ruimte om ze te bouwen. En bijna alles wat je koopt, dat wordt contant betaald. Je spaart er eerst voor. Of je koopt het op afbetaling op be trekkelijk korte termijn. Maar een huis dat juist heel duur is, daarvan vinden we dat het ón- middellijk beschikbaar moet zijn, ook al hebben we er geen cent voor opzij gelegd. Ik begrijp wel dat sparen niet voor iedereen zo’n gemakkelijke zaak is, maar uit een oogpunt van economie ge zien is het toch vreemd, dat je tienduizenden huizen beschikbaar zou willen hebben, terwijl je er met z’n allen eerst nog geld voor bij elkaar moet krijgen. Dat maakt het probleem ook extra zwaar. Want juist de bouw vraagt een flink stuk van de besparingen. Het komt allemaal wel, als de mensen maar niet zó ongeduldig worden dat ze niet meer willen begrijpen dat het niet veel snel ler kan. Ik vind dus dat er ten eerste meer bespa ringen moeten komen, dat ten tweede het huur- peil de animo erin moet houden om huizen te bouwen en ten derde dat de bouworganisatie moet worden verbeterd. Want het gaat vaak nog veel te stroef”. „DAN ZIJN ER NOG wel meer zaken. Ik ge loof dat zo’n huurpeil veel te maken heeft met wat de mensen eigenlijk voor hun huis over hebben. Er zijn er die zeggen: geef mij maar een slecht huis en een auto erbij om er ’s zomers mee naar Spanje te gaan. Ja, dan vind ik dat de prioriteiten voor betwisting vatbaar zijn. En dan de overheid, die moet het altijd beter doen. Er moet veel meer geld komen, en zo. Daar ligt het, geloof ik, niet zo erg aan. Want ik heb de laatste jaren andere knelpunten gesignaleerd dan ge schipper met geld". „VEEL KRITIEK VIND T T IER JAAR LANG hebben zijn tegenspelers hem gebombar- V deerd met kritiek. Nu, een paar weken voor de kabinets wisseling, is het stil aan het worden rondom minister Schut. In zyn glazen huis, het departement van Volkshuisvesting aan de Haagse Van Alkemadelaan, maakt hij overigens nog geen schoon schip. „Ik heb nooit gezegd dat ik het nou welletjes vond. En daar blijf ik by. Maar ik heb ook nooit gezegd dat ik sta te dringen om door te gaan. Het hangt er natuurlijk maar helemaal vanaf. Wat wordt de formule van het nieuwe kabinet. Hoe komt het pro gramma eruit te zien en wat staat daar met name voor volkshuis-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1971 | | pagina 17