BOEK MET OPMERKELIJKE HERINNERINGEN VAN DUITSE „STAATSBEELDHOUWER” ARNO BREKER H Vers van de boeken- persen KINDERBOEKENSCHOUW Gelukkig dat er een Hans Andreus is! a tviï r „PARIJS, HITLER EN IK” O/; n z WW"m r.1 yp. Mfl.l I k Australisch tophoek van Ivan Southall 1 'h H l isi A ™X:"'WIJ ONTWNGEN V,- dl d Erbij ZATERDAG 10 APRIL 1971 sieren. Die order had tot gevolg Oude vriend Het V ossehol HANS ANDREUS bescheiden, en zich al tijd opzettelijk op de achtergrond houdend was de eerste grote naoorlogse dichter die zich serieus met het kinderboek ging bezighouden en die doorzette! Zijn korte verhalenbundels, boeken, kindergedichten en de spitse, speelse serie over Meester Pompelmoes hebben er toe bijgedragen dat onze kinderlitteratuur einde lijk volwassen werd en ook waardevol en in teressant genoeg voor buitenlandse uitgevers van naam. De regelmatige produktie van Hans Andreus vormt bovendien het beste tegenwicht tegen de nog altijd in eindeloze deining voort kabbelende series van middelmatige kinder- en jeugdboeken. Weer in goede doen tijdens de gehele oorlog ergens ten oosten van Berlijn rustig kon werken. En dat niet alleen. Hij beschikte over een stuk of dertig uitvoerders die hielpen bij het gipsbranden, bij het gieten van de metershoge beelden en vormen. Breker had hen gekozen uit de dwang arbeiders die uit Frankrijk en andere bezette landen naar Duitslanden waren versleept. Zo heeft hij per soneel van Franse bronsgieterijen, met name die van Rudier, en jonge Franse beeldhouwers kunnen redden. Ook zijn leerling Bernard Heiliger, die hij van het Oostfront kon laten terugkomen, die hij bij hem thuis liet wonen en die hem dankte door bij zijn verschijnen voor de zuiveringsrechtbank tegen hem te getuigen. Breker heeft dezer dagen, na Speer, na Hanfstaengl, zijn herinneringen gepubliceerd: „Paris, Hitler et Moi’’ (Presses de la cité, Parijs). Ik heb hem, om hem nog zo een en ander te vragen, bezocht in zijn atelier dat even buiten Düsseldorf ligt. Afrekening ij 1 itler maakte op mij de indruk van een geniale man, van een ver boven het gemiddelde be gaafde mens. Ik heb in mijn leven heel veel uiterst begaafde mensen ontmoet. Ik kan dus vergelijken en ik denk er niet aan nu iets anders van Hitler te zeggen. De herinneringen die ik heb geschreven, geven het standpunt weer dat ik toen, dertig, vijfentwintig jaar geleden heb ingenomen. Natuurlijk, later hebben wij begrepen wat de man in de wereld aan verschrikkelijks heeft uitgehaald. Ik ben geen historicus. Men zou van mij verlangen dat ik hem voor eeuwig verdoem. Dat doe ik niet. Ik heb mijn leven aan hem te danken. Hij heeft me in staat gesteld te blijven werken.” Aldus professor Arno Breker, zeventig jaar, ééns de beeldhouwer die van Adolf Hitler de opdracht had gekregen alle beelden te maken die de gebouwen en triomfwegen in het nieuwe Berlijn van na de oorlog, ontworpen door Albert Speer, zouden moeten ver- dat hij praktisch A. van zijn ANDRÉ GLAVIMANS Is de nieuwste versjesbundel, j. i i i i O" IVAN SOUTHALL was een Australische oorlogs- vlieger, die bij het inzetten van de vrede niet van zijn herinneringen los kon komen. Hij begon te schrij ven: over zijn oorlogsherinneringen. En daarna een groot aantal boeken louter spanning en ontspan ning voor de oudere jeugd, met als centraal ge geven de science fiction. Van deze boeken kwamen er ruim tien jaar geleden enkele bij ons in vertaling uit dat hij zich slecht behandeld vindt door degenen die hij volkomen zonder eigen belang heeft geholpen. Hij heeft er zich wel bij neergelegd maar hij zou toch graag een „afrekening” schrijven. Hij blijkt het trouwens met de Franse uit gave van zijn herinneringen niet goed te hebben getroffen. Van de Duitse tekst is bijna eenderde geschrapt. Hij zoekt thans een Duitse uitgever en hij wil dan dat alles wordt gepubliceerd. „Ook wan neer ik daardoor mensen moet hinderen en er weer nieuwe vijanden bij zal krij gen.” Het boek dat thans in Parijs is ver schenen, is dus een wat beknotte bundel memoires, kunst en politiek door el kaar gemengd, persoonlijke belevenissen in oorlogstijd en vrede maar helaas weinig over eigen werk en opvattingen van de beeldhouwkunst. Breker schrijft ook te oordelen naar hetgeen er in het Frans van zijn werk is overgebleven zoals hij spreekt: Bedachtzaam en met een glans van genegenheid over alles dat hem heeft geïnteresseerd. Zie overigens wat hij over Hitler heeft ge zegd. Hij ziet alles als een tijdgenoot; vroe ger en later schijnen hem minder belang in te boezemen. In zijn notities leeft de wereld rondom de tweede wereldoorlog in fragmenten. Er zijn wonderlijke ver halen zoals het leven van Maillol met zijn vrouw en zijn model Dinah Viemy (die Breker zij was joodse het le ven redde; thans wil zij hem niet meer kennen), een driehoeksverhouding waar in de wettige echtgenote de jaloerse rol speelde. Het verslag van Hitlers blik sembezoek op een zondagochtend aan Parijs, kort na de val van Frankrijk, dat Speer ook in zijn „herinneringen” heeft verteld, is ronduit hallucinerend. Met als hoogtepunt de concierge van de Parijse Opera die ondanks het hoge bedrag botweg de fooi weigerde die een van de ordonnance-officieren hem aan bood. Men kan gerust van een „riante be doening” spreken. Rondom een huis van twee verdiepingen, dat uit de tijd tussen de twee wereldoorlogen zal dateren, heeft hij naar eigen ontwerp hij is behalve beeldhouwer ook architect een bungalow van royale afmetingen laten bouwen. Er zijn een grote biblio theek, een galerij met oude meubelen en sculpturen van de heer des huizes, een rij kamers rond om een patio en in het oude huis is het atelier waar meer dan drie of vier meters hoge gipsen beelden en reliefs staan opgesteld. Er is nog een tweede atelier dat zo’n beetje als Breker-museum kan gelden: daar heeft hij de bustes die hij van zijn Franse vrienden, de schilder André bij uitgeverij West Friesland, maar het thema bleek bij de jeugd minder aan te slaan dan men verwacht had. Southall was inmiddels in een nieuwe fase be land. In zijn nieuwe jeugdboeken had hij de opper vlakkige, uiterlijke spanning verlegd naar de inner lijke spanning. Geen ruige verhalen meer, maar een zeer subtiel noteren van innerlijke emoties, die het contact tussen jongeren en ouderen bepalen. Het ge geven werd terug gebracht tot één enkele, ogen schijnlijk onbelangrijke gebeurtenis, die echter zoveel emoties bij de betrokkene wakker riep, dat zij daar door aan het eind van het verhaal totaal andere mensen waren dan in het begin. Dit duidelijk en direct blootleggen van menselijke drijfveren is één van de moeilijkste opgaven in het jeugdboek. Sout hall lukte het en terecht werd hij o.a. in Amerika een van de hoogst genoteerde jeugdboekenauteurs. verkeerde politiek had gevolgd.” Tege lijk wilde hij Breker een soort „alge meen leider” van de Duitse beeldende kunst maken met alle vrijheden die hij zich maar kon wensen. „Ik heb het maar op de lange baan geschoven”, zegt Bre ker thans, „het was al te laat.” Hij had kennelijk genoeg van kunst en dictatuur want in zijn boek kan men lezen dat hij, toen na de oorlog Stalin hem had laten polsen of hij niet naar de Sovjet-Unie wilde komen om Moskou met zijn grote sculpturen te versieren, hij liet antwoorden dat één dictator hem in zijn leven wel voldoende scheen. In een uitstekende vertaling van Joanita Lee bracht uitgeverij Van Holkema Warendorf „Het Vossehol” uit voor de jeugd van 11-13 jaar. Leeswolven van 9 en 10 jaar kunnen dit boek misschien ook aan, maar het is de vraag of zij de intense spanning kunnen incasseren. Want het verhaal over de in-keurige, pie tepeuterige jongen Ken, die gaat logeren bij zijn enigszins flodderige oom en tante, komt na een lek kere losse inzet over de hebbelijkheden en vooral on hebbelijkheden van de familie meteen al op het regel recht griezelen. Het neefje Huug, zelf ook geen held, heeft doorgezet dat hij en Ken in een tent vlakbij het ravijn zullen overnachten. Over dit ravijn, waar vroe ger gouddelvers de dood gevonden zouden hebben, doen wilde geruchten de ronde. Ken krijgt er een nachtmerrie over, die werkelijkheid wordt wanneer hij de volgende morgen achter een vos aan jaagt, en zo verstrikt raakt in een tunnel onder de braamstrui ken, dat hij losgekapt moet worden. Zijn angst en paniek slaan over op zijn familie, die weet dat hij dertig meter diep kan vallen. Duitslands eerste ambassadeur te Parijs na de oorlog zou worden. Ook Hausen- stein bleek later weinig dankbaar. Zo als zo vele anderen. Heeft Breker er een soort complex aan overgehouden? Ik weet het niet maar ik neig ernaar te veronderstellen Cocteau is een oude vriend van Bre ker geweest. Van de jaren na de eerste wereldoorlog, toen beiden al zoiets als een Frans-Duitse verzoening nastreef den, tot kort voor de dood van de dich ter. Bij zijn graf staat trouwens de bronzen buste die Breker in 1963 van hem heeft gemaakt. Na de bevrijding vertelt Breker kreeg Cocteau last met een of andere zuiveringsrechtbank omdat hij tijdens de bezetting met Bre ker was omgegaan. Waar is Breker nu, was de eerste vraag, die men hem stel- Derain, de beeldhouwers Aristide Mail lol en Charles Despiau (wiens leerling hij is geweest), de schrijver Paul Mo- rand, de dichter Jean Cocteau, de pianist Alfred Cortot heeft gemaakt, op gesteld. Ook een aantal sculpturen van kleiner formaat, voor het merendeel vrouwelijke naaktfiguren. Die laatste, alle na de oorlog gemaakt, tonen dat Breker ietwat van stijl is veranderd. De monumentaliteit, die hij in de grote vorm zocht, maakte plaats voor een ze kere speelsheid en een vereenvoudiging van de vorm. Zelf zegt hij. „Zo keer ik weer terug tot hetgeen ik in mijn jonge jaren heb gemaakt.” Hij is niet zonder bitterheid, zoals ook uit zijn boek blijkt. Na de oorlog werd hij van alle blaam gezuiverd. Nog geen twee jaar na de capitulatie sprak een tribunaal hem vrij van alle beschul digingen die tegen hem waren ingé bracht. Het bleek toen dat een Ameri kaans inlichtingenbureau in Zweden ge durende de gehele oorlog van zijn doen en laten op de hoogte was geweest, dus ook van zijn hulp aan kunstenaars en joden, zoals de vrouw van de kunstcri ticus Wilhelm Hausenstein, die later ooekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboeken boekenboeken boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl Voor de fans van 6-10 jaar: de nieuwe Pompelmoes, „Meester Pompelmoes gaat naar Parijs” is weer net zo spannend en vol variatie als de vorige delen. De kater Joachim valt deze keer, weinig geleerd, van de Eiffeltoren; de Fleurige hond blijft bij alle vreemde avonturen bezorgd, maar toch ook fleurig; en Gerrit de Tuinkraai is voor ieder lolletje te porren zelfs als de dieren een brandje verzinnen om de meester een avontuur te bezorgen. Met z’n allen gaan ze er tegen aan als meester Pompelmoes een onredelijk slecht humeur heeft; als hij hen allemaal op dieet wil zetten, en wanneer hij heel egoïstisch alléén onder de elek trische deken wil slapen! „Maarten en Birro” is voor 4-9-jarigen een bijzon der bere-boek. Birro vindt het verachtelijk om een knuffelbeer te zijn en wat Maarten dan ook met hem beleeft is zeer uitzonderlijk. Er komen levensechte grote beren in huis; ze zien het brutale meisje Ma- riska afgaan, doordat ze een piep in haar buik heeft; en ze ervaren dat het goed is om heel jong te leren zwemmen als je vlak bij water woont. Birro bestaat écht: met die beer voor hem op tafel schreef Andreus dit boek, daarna stuurde hij hem op aan Babs van Wely, die hem gewetensvol portret teerde! „De Rommeltuin” waar vooral die kinderen, die altijd op zoek zijn naar nieuwe versjes om op school of feestjes voor te dra gen, blij mee zullen zijn. De dertig versjes zijn onder ling zeer verschillend. Het korte aftelliedje is vol beweging; De Krdaien van een pracht-sfeer. In De Hazewind en De Aap van Roodeschool zit die mee slepende vaart, die het kinderen mogelijk maakt zo’n versje meteen te onthouden. Tegenover het ludieke „Jantientje” staat „De theepot en de koffiepot” met die duidelijke moraal waaraan kinderen bij tijd en wijle behoefte hebben. Van Oscar Wilde vertaalde Hans Andreus het trieste sprookje „De Gelukkige Prins”. Tijdens zijn leven mocht de prins in het Paleis der Zorgeloosheid nooit tranen laten, maar na zijn dood, als standbeeld, moet hij de ellende in de stad wel zien. Hij beweegt een wegtrekkende zwaluw om de kostbaarheden, verwerkt in het beeld, naar de armen te brengen. Als de winter komt is het beeld armetierig en de hulpvaardige zwaluw dood. De prachtige kleurenillustraties bij dit verhaal zijn van de Tsjech Ota Janacek. En al zijn ze minder oogverblindend, de zwart-wit illustraties die Babs van Wely maakte bij Andreus’ boeken, hebben langzamer hand dat vertrouwde gekregen waar een kind al gauw in zijn boekprentjes naar uitkijkt. (Alle uitgaven van Uitgeverij Holland. Haarlem.) de. Cocteau: Die maakt een portretbuste van de generaal De Lattre de Tassigny. Daar was niets van waar, maar Cocteau kon onmiddellijk naar huis. Volgens Breker heeft hij tot aan zijn dood ge loofd dat Breker die buste had gemaakt of althans zo lang de latere maarschalk nog leefde, zou gaan maken. Zo staan er ontelbare anecdotes in Brekers boek, uiteraard ook over Hitler en de kunst, zijn bezetenheid voor het bouwen. Eén bijzonderheid staat er niet in. Breker vertelde die zelf: „Tegen het einde van de oorlog werd ik bij Hitler geroepen in Berlijn. Het gesprek kwam op de zogeheten ontaarde kunst en Hit ler bekende dat hij hierin een volkomen i r' •i i boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboeken hOPkpnbnel/en WIJ ONTVINGEN boekenboeken boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl boekenboekenboekenboekenl >ekenboekenboekenboeken| De adembenemende climax is niet Kens val in de diepte, maar de bijna onmenselijke veranderingen welke toch zo menselijk is! in zijn oom, wanneer die van Ken toegeschreeuwd krijgt dat onder in de tunnel de lang gezochte goudader zichtbaar is. In zijn goudroes laat oom Bob de reddingspogingen varen om zelf te gaan kijken of Ken gelijk heeft. De afloop van het verhaal is niet de uiteindelijke redding, maar de ommekeer in oom Bob en het be grip dat Ken weet op te brengen voor wat er zich in die volwassene heeft afgespeeld. Jongeren verwachten waarschijnlijk een meer rechttoe-rechtaan eind, maar de wijze waarop Sout hall deze belevenis heeft afgerond, is van een wezen lijker waarde, omdat hij zijn lezers lang nadat zij het boek uit hebben, nog aan het denken zal houden. MIEP DIEKMANN Een pagina uit De rommeltuin van Hans An dreus, geïllustreerd door Babs van Wely. t - Gipsmodel van de bronzen portret-buste die Arno Breker vriend Jean Cocteau maakte. leren dammen en voor hen die syste matischer willen dammen. D. G.-Coo per: „Het periodiek Cahn: „Chemische Claire Rayner: „De een roman waarin worden opgeroepen, vrouw als moeder vrouw als incubator? Worden zwan gerschap en geboorte vervangen door geleide conceptie? Fictie of toekomst beeld? In de Serie: „Mens en mede mens”: „Diagnose van de geneeskun de”. UITGEVERIJ HET WERELDVEN STER BAARN. Dr. G. H. ter Scheg- get: „Partijgangers der armen” Avantgarde van Gods Revolutie. Dit boek is verschenen in de Serie: Ana tomie van de toekomst. ELSEVIER - AMSTERDAM. Dr. R. Boddeke: Vissen Vissen”, de erva ringen van een visserijbioloog én sportvisser. Jan Schreiner schreef de inleiding. „Het Complete Waterverf- en Aquarelboek” door J. van Ingen, leraar tekenen en kunstgeschiedenis. Het boekje beoogt een handleiding te zijn voor een passende vrijetijdsbeste ding in een privéruimte en in een eigen tempo, ook voor diegenen die nog nimmer een penseel in de hand heb ben gehad. Weer een deel in de Se rie: „Kunst van Europa” en wel: „Hoge Renaissance en Maniërisme”, geschreven door Eugenio Battisti. Deze mooie en zeer verzorgde uitgave is bekend van de voorafgaande delen; ook in dit boek zijn weer vele ge kleurde kopieën en zwart-wit foto’s opgenomen. Bij dezelfde uitgever nog een ande re kunstuitgave en wel „Kunst in beeld”. In deze serie ontvingen wij „Het Byzantijnse Rijk”. Ook deze se rie is geweldig mooi uitgevoerd met honderden repmdukties, waarvan weer vele in kleur. Christa Schug-Wille is de auteur van dit deel, de Nederland se vertaling is van M. Gerritsen. UITGEVERIJ LEOPOLD DEN HAAG. Johan Fabrius: „Met klein or kest”. Een verzameling novellen van zeer uiteenlopende aard en plaats van handeling. Carole Vos: „De Slapende aan mijn voeten”. Het is de tweede roman van deze schrijfster. Haar eerste: „Spelen met Spoken” heeft nog al wat stof doen opwaaien in de litteraire wereld. Er waren critici die het boek kraakten omdat zij niet in de irreële wereld van de schrijfster kon den binnendringen, andere weer, die dat wel konden en op dezelfde golf lengte als de schrijfster waren afge stemd waren helemaal lyrisch over haar vlinderlichte, maar ook zo kwets bare schrijftrant. Nog een boek van Johan Fabricius bij deze zelfde uitgever: „Sentimen tal journey”, waarin hij een reis be schrijft door het nieuwe Indonesië. Het pretendeert ook niet meer te zijn dan een reisverslag van de schrijver, die na 25 jaar het land, waarmee hij zich zo verbonden had gevoeld hij werd er geboren en bracht er zijn jeugd door, en keerde er nog ver scheidene keren terug weerziet. Hij beschikte dus ruimschoots over vergelijkingsmateriaal- van Tem pee Doeloe tot de tijd van Suharto. Het boekje is verlucht met vele foto’s uit vroeger jaren en de moderne tijd. James Leigh: „Niet voor mij be stemd”, een komedie van kinderen, en volwassenen, van macht en verant woordelijkheid, van liefde en sexs en vriendschap. t t ft n-yr-it i iwJ, MEULENHOFF AMSTERDAM. Een aantal herdrukken in pocket-uit- gaven in samenwerking met de Uit geverijen: De Bezige Bij, H. P. Leo pold en Nijgh en Van Ditmar. F. Bor- dewijk: „Rood Paleis”. John Updike „Hazelhart”, Philip Roth: „Vaarwel, Columbus”. Wilkie Collins: „Een vre selijk vreemd bed” en andere griezel verhalen. Alle vier schrijvers die het lezen ot herlezen volop waard zijn, zo ook de bovengenoemde titels. Vier Science Fiction-Verhalen. Frank Herbert: „De Blik van Heisenberg”. Jack Vance: „De Dirdir”, avontuurlij ke planeet no. 3. Larry Niven: „Neu- tronster”. Harry Harrison: „Bilt de Held van de Melkweg”. Drie boeken in de Meulenhoff-Editie: Piers Paul Read: „Dawson de Mon nik”. „Een opvallende roman” vol gens Graham Greene, een roman waar voor de schrijver de Horthornden Pri ze 1970 en de Somerset Maugham Award 1970 heeft ontvangen. Christy Brown: „De Dagen door”, een boek van lerlands jongste schrij ver, die door een hersenbloeding bij de geboorte spastisch is. Hij kan heel moeilijk spreken en is verlamd; zijn boek schreef hij dan ook met de tenen van zijn linkervoet. Het is het verhaal van het kolkende, liederlijk leven in de sloppen van Dublin. Een litteraire sen satie, die maandenlang op de Engelse bestsellerslijst stond. Hubert Lampo: „Er is méér Horatio”, gesprekken met Robin Hannelore. Eigenlijk is het een interview van Hannelore met Hubert Lampo, om eens een inzicht te geven in Lampo’s werk, zijn leven en zijn persoonlijkheid, waar over zo weinig bekend was. UITGEVERIJ GEBR. ZOMER EN KEUINGS - WAGENINGEN. Hans Grothe: „Kindertjes groeien in mam ma’s buik”. Een vertelling voor 6-10- jarigen. De vertaling is van Mona Rupp-van Soest. BOOM-PERS - MEPPEL. In samen werking met de NVSH is het boekje „Ongewenste Zwangerschap” versche nen van dr. Frans J. H. Wong Lun Hing als gevolg van een onderzoek dat hij heeft ingesteld naar de motieven en achtergronden van 450 medisch ge aborteerde vrouwen. UITGEVERIJ NIJGH VAN DIT MAR - DEN HAAG. Henriette Holt- hausen. geen onbekende op het gebied van de kookkunst, geeft „Mini-Maxi- Menu’s” weg in de bundel „Culinaire Capriolen” een boek met „Vluggertjes” om toch van te genieten en niet duur en met „Hangertjes” om bij te water tanden, en dieper in de huishoudbeurs te tasten. De illustraties zijn klein, maar bijzonder aardig en overal als het ware „tussengestrooid.” SPECTRUM-UTRECHT. In de Pris- maboeken: I. de Roo(j: „Damboek voor beginners”, voor hen die willen Systeem” R. S. Nomenclatuur”. Mensenmakers”, allerlei vragen als: „Maakt de plaats voor de en w: toen tóri U >i. r.MKttl.ir wet uoMró, -t

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1971 | | pagina 23