JAAR 420.000 PECHVOGELS
„GELE RIJDERS” HELPEN ELK
n
I
doden
zullen
er
e
constateert na
panne onderweg:
maar-
s
25
ZATERDAG 10 APRIL 1971
Erbij
Praatpalen
Stads-W.W.
Doffe ellende
Ook te water
Bloed zien
Mentaliteit
De Waterwegenwacht bij station
Joure (Friesland) klaar om uit
te rukken.
Coördinator
Samenspel
WW-baas „Mos” praat vanuit
zijn auto met een Wegenwach
ter ergens in Nederland.
Uit de oertijd' Wegenwachter met „stoomfiets”
Op alle eventualiteiten voorbereid: intérieur van een eend anno 197
mm
HS
Het is van het grootste belang dat
r
een aan te stellen wegenwachter in
zijn rayon „de weg weet”, dat wil in
dit geval zeggen, weet waar hij om
hulp kan aankloppen, die de garage
houders zoveel mogelijk kent en weet
hoe en waar hij doktoren en ambu
lancediensten kan bereiken. Het stre
ven is dan ook zoveel mogelijk een
wegenwachter daar in te zetten waar
hij vroeger heeft gewoond of gewerkt.
contact met de helpers in nood te krij
gen. En dat zou ongetwijfeld tot onge
lukken leiden.
het nummer van de garagehouder en
verbindt die dan via de mobilofoon
rechtstreeks door met de wegenwach
ter in zijn eend.
steem zijn natuurlijk onmiskenbaar, al
leen al uit een oogpunt van efficiency.”
De Wegenwachters maken op hun
routes natuurlijk vaak zeer vreemde
(maar zelden leuke) dingen mee. „Het
is ongelooflijk wat ze allemaal op de
weg vinden”, aldus de heer Mosheuvel
die het voorbeeld aanhaalt van een we
genwachter die kortgeleden op een snel
weg ergens in Nederland een kudde
schapen aantrof die rustig op het as
falt lag te slapen. „Het was daar ken
nelijk warmer dan in de besneeuwde
wei. Nou, dat werd schapenvangen
voor die wegenwachter.”
De heer Mosheuvel, in zijn vrije tijd
een verwoed jager en watersporter,
ziet echter de hulpverlening aan auto
mobilisten toch wel als de belangrijk
ste taak van zijn organisatie die nu
1.200.000 leden telt. „Die hulp zal voor
lopig nog wel nodig blijven”, verzucht
de baas van de Wegenwacht. Die men
taliteit van „rij-maar-raak"geeft ons
de meeste kopzorg. En die zal voor
lopig helaas nog wel niet verdwijnen".
JAAP FABER
„Het is overigens verwonderlijk hoe
veel beter je tegen dit soort zaken
bent opgewassen als je iets kunt doen
om de slachtoffers te helpen, actief
kunt bijdragen bij de redding van men
senlevens. Als je passief als toeschou
wer dit soort ongelukken ziet, is het niet
meer dan natuurlijk dat je groen en
geel wordt. Als je aan de slag kunt
gaan, wordt het heel anders, dan heb
je geen tijd om te gaan staan kotsen”.
EEN NIEUW project van de heer
Mosheuvel zijn de zogeheten „praat
palen” waarmee op het ogenblik al
leen op de autoweg tussen Zwolle en
Hoevelaken wordt geëxperimenteerd.
„De tot nu toe opgedane ervaringen
TOT DE belangrijkste taken van een
wegenwachter hoort, in het bijzonder
bij ongelukken, het scheppen van kalm
te en het coördineren van de hulpver
lening. De wegenwachter die het eerst
ter plaatse is belt eerst een arts en
eventueel het dichtstbijzijnde zieken
huis de politie en zo nodig ook de
brandweer.
nen van zeer realistische films die zijn
gemaakt van ongelukken die werkelijk
(maar niet in Nederland) zijn gebeurd.
MOSHEUVEL: „Dit helpt de mensen
ook zich mentaal te harden. Want we
hebben er natuurlijk niets aan dat een
wegenwachter bij een ongeluk van
pure ellende flauw valt omdat hij men
taal niet is opgewassen tegen de vaak
afgrijselijke tonelen die zich langs de
weg bij ernstige verkeersongelukken
afspelen.
DE WATERWEGENWACHT is er
uitsluitend voor hulpverlening aan ge
motoriseerde watersporttoeristen. De
beroepsschippers zijn van de hulpver
lening nadrukkelijk uitgesloten omdat
anders de werkzaamheden veel te om
vangrijk zouden worden. Ook gestran
de zeilers kunnen niet rekenen op de
hulp van de Waterwegenwacht.
ELKE WEGENWACHTER heeft in
zijn auto radioverbinding met zijn
rayon-station zodat hij in bijzondere
gevallen overleg kan plegen. Ook kan
hij door het station naar bepaalde
plaatsen worden gedirigeerd waar zijn
aanwezigheid op een gegeven ogen
blik dringend nodig is. Bovendien
heeft de wegenwachter nog de moge
lijkheid om via het station over het
openbare telefoonnet vanuit zijn rij
dende of stilstaande auto gesprekken
te voeren met bijvoorbeeld garage
houders als er onderdelen moeten wor
den besteld. Het station draait dan
DE WEGENWACHT verheugt zich
in een uitstekende verhouding met de
Porsche-groen van de Rijkspolitie.
„De samenwerking tussen hen en ons
is werkelijk ideaal te noemen” aldus
de heer Mosheuvel. De wegenwachters
kunnen zich ook per radio in verbin
ding stellen met de Porsche-rijders en
omgekeerd. Vooral bij ongelukken is
een goed samenspel tussen Wegen
wacht en Porsche-groep natuurlijk van
het grootste belang, bijvoorbeeld wat
betreft de file-bewaking (ter voorko
ming van kettingbotsingen) en beba-
kening. Bij de bebakening is met de
Porsche-groep dan ook een uniforme
regeling getroffen.
EEN APARTE AFDELING is ook
de Waterwegenwacht. Of eigenlijk, zo
apart is het nu ook weer niet want
de waterwegenwachters zijn gewone
gele eend-rijders die in watersportge-
bieden surveilleren. Ze hebben dan
een speciale opleiding gekregen in het
verhelpen van storingen aan scheeps-
en buitenboordmotoren. Ze hebben de
beschikking over een vlet je dat op een
aanhangwagen achter de eend kan
worden meegevoerd en zo dicht mo
gelijk bij de door motorpech geplaag
de schipper te water kan worden ge
laten.
TOEN DE nu 54-jarige heer Mosheu
vel, „Mos” voor velen die dagelijks
met hem te maken hebben, in dienst
trad was hij chef over zes wegenwach
ters, toen nog op de stoere Harley’s.
De leider van de „gele rijders” spreekt
met duidelijke nostalgie over de tijd
dat de wegenwacht op stoere motoren
langs de wegen daverde en voor elk
lid-automobilist salueerde.
„Ja, die radioverbindingen werden,
toen we ze in 1960 invoerden, niet door
iedereen met evenveel enthousiasme
ontvangen” herinnert Mosheuvel zich.
„Veel mensen vonden dat ze nu niet
meer echt eigen baas waren en dat
ze nu op commando overal naar toe
konden worden gestuurd. Maar we
hebben dat rustig met elkaar uitge
praat. En de voordelen van het sy-
Een andere „gele rijder"' werd eens
„Maar het was natuurlijk ook vaak
een doffe ellende, vooral als het weer
slecht was. In de winter vooral was het
vaak niet te harden, hoe goed je je ook
tegen de kou probeerde te beschermen.
„De heer Mosheuvel herinnert zich hoe
de verkleumde wegenwachters zich op
alle mogelij ke manieren warm probeer
den te houden. Zo legden ze vaak, als
ze even stilstonden, him handschoenen
op de warme cilinders van de moto
ren. „Maar dat kostte zoveel handschoe
nen dat we maar zijn overgegaan op
het verwarmen van de handvaten.
„Ook waren er handige jongens die om
de voetensteun een soort doos bouwden
waaronder de uitlaatgassen werden
doorgeleid. Maar dan sleten de schoen
zolen weer binnen de kortste keren om
dat de zelfgemaakt „verwarmingstun-
nels” natuurlijk veel te heet werden”.
DE KOMST van de „eenden” in de
zestiger jaren betekende een revolutie
bij de Wegenwacht, niet alleen omdat
het kleumen op de Harley’s en later
op de BSA’s toen voorgoed tot het ver
leden behoorde, maar ook omdat je
in een bestelwagen nu eenmaal meer
materiaal mee kunt nemen dan op een
motorfiets met zijspan.
zijn uitstekend. Nu het autorijdend pu
bliek er min of meer aan gewend is
geraakt, wordt er vrij druk gebruik
van gemaakt. Er staan er nu op dat
traject 74. Het is de bedoeling dat het
er in de niet al te verre toekomst 1500
gaan worden. Er staat de pechvogels
onder ons dan om de twee kilometer
een rechtstreekse verbinding met het
wegenwachtstation in de diverse ra
yons ter beschikking. Het is namelijk
de bedoeling de praatpalen aan beide
kanten van de weg recht tegenover
elkaar te gaan zetten. Zou men dit
niet doen en de palen om de kilometer
plaatsen ,dan zou het publiek onher
roepelijk in de verleiding komen over
te steken om maar zo snel mogelijk
WAT VOOR mensen moeten die we
genwachters nu eigenlijk zijn? „Na
tuurlijk om te beginnen goede tech
nische krachten, allround monteurs.
Ze krijgen hier in Den Haag een vol
ledige opleiding. Die duurt een maand
en wordt intern gegeven. Wij vinden
het van essentieel belang dat de man
minstens enkele jaren ervaring als
monteur in een garagebedrijf heeft op
gedaan. Diploma’s vinden we niet zo
belangrijk. Vakkennis is het belangrijk
ste, hoe die is opgedaan doet er minder
toe.
Maar technische kennis en hand
vaardigheid is natuurlijk niet meer het
enige wat van een goede wegenwachter
kan worden verlangd. Een zeer be
langrijk onderdeel van onze dienstver-
verlening is het geven van eerste hulp
bij ongelukken langs de autowegen.
Elke wegenwachter die de route op
gaat, is in het bezit van een EHBO-di-
ploma en krijgt bovendien op het hoofd
kantoor van de ANWB in Den Haag
een grondige medische opleiding.
Daarbij hoort onder meer het verto-
verrast door een hoeveelheid kippen
die plotseling om zijn „eend” flad
derden. „Die man reed plotseling in
een witte kakelende wolk. Het bleek
dat een grote kist slachtkippen van een
vrachtwagen was gevallen en was
opengesprongen. Die jongen moest
maar zorgen dat hij alle kippen ving
en verder van de weg af hield.”
EEN WELLICHT wat minder opval
lend onderdeel van de dienst van de
heer Mosheuvel is de stadswegen
wacht, die overigens ook alleen in Am
sterdam en Den Haag bestaat. In prin
cipe helpt de Amsterdamse stadswe
genwacht uitsluitend automobilisten
die niet uit Amsterdam komen,
’s Avonds en in het weekeinde worden
ook Amsterdammers geholpen, mits
zij werkelijk onderweg pech hebben
gekregen en op meer dan vijfhonderd
meter van hun huis zijn. Dit laatste
in overleg met de BOVAG om te voor
komen dat de ANWB de garagebedrij
ven ongewild concurrentie gaat aan
doen en de autobezitters op goedkope
wijze reparaties aan hun voertuig ge
daan zouden krijgen.
TOCH GEBEURT het nog vaak dat
de mensen proberen de stadswegen
wachter te „flessen”. Zo belde enigs
tijd geleden een Engels sprekende heer
het Amsterdamse stadswegenwacht-
station op met de mededeling dat hij
pech aan zijn wagen had. Een behulp
zame wegenwachter gaf aan zijn op
roep gehoor en begon aan de wagen
te sleutelen. Halverwege de klus kwam
echter een buurvrouw van de „En
gelsman” voorbij die tegen de man
riep „Hee, Jan, heb je panne?”
X TEE, DAT HET ZO GROOT
zou worden, had ik nooit
kunnen denken. We helpen
nu per jaar zo ongeveer 420.000
door pech geplaagde automobilis
ten en motorrijders op de Neder
landse wegen”. Aan het woord is
de heer A. J. M. Mosheuvel, op
15 april 25 jaar chef van de Wegen
wacht, die op die dag ook zijn zil
veren jubileum viert. Voor wie
meer dan honderdduizend hulp
verleningen wat erg veel mocht
lyken: er is in Nederland nu
1.500 kilometer autoweg waarop
dagelijks 500 wegenwachters in
hun bekende gele „eenden” pa
trouilleren. Ze leggen samen zo’n
15,5 miljoen kilometer per jaar
langs de snelwegen af.
K i