Schoolkeuze kan reeds beslissend zijn voor de toekomst, maar... BEROEPEN IN OVERVLOED maar de keuxe is moeilijk Vertrouwen Redenen Favoriet I WW BW* u (Van een medewerker) EN S o. 8 •8 g op|e g <u o beroep dat men later wil gaan uit oefenen. Toch is de schoolkeuze een vrij beslissende faktor voor het later kunnen verwezenlijken van bepaalde beroepen. Met de schoolkeuze na het lager onderwijs wordt immers tot op grote hoogte het spectrum van de beroepenwe reld verengd. Sprekend over beroepskeuze, beroepswensen en dergelijke is SOMMIGE JONGENS MEISJES kiezen voor een bepaald schooltype omdat het van thuis moet, anderen weten eigenlijk niet waarom en volgen de weg die in hun milieu als „normaal” wordt ervaren. Slechts een beperkt aan tal kinderen zoekt een bepaald schooltype uit in het licht van een <u g :p u< 2 l o 8 d o ai c 9 Fylll§1 11 WEINIG SCHOLIEREN WETEN WELK BEROEP ZIJ WENSEN 1.7 1.7 1.3 1.2 16-jarige 2.0 37 65 53 32 56 45 Werk zelf 1.9 10 4 13 9 44 1 Sociale contacten 6 7 10 2 3 Loon e.d. 32 10 17 2 1 23 1.9 10 31 10 11 13 13 5 5 4 4 8 4 Weet niet 100 100 100 100 TOTAAL 100 100 1.7 1.7 1.6 1.4 39 10 45 12 58 42 31 50 Werk zelf 1.1 80 25 13 4 30 17 49 8 Sociale contacten 2 3 2 22 3 1 2 1 Loon 5 2 7 1 5 5 23 24 4 19 35 28 29 13 15 2 2 7 4 6 4 8 3 Weet niet 100 100 100 100 100 100 100 100 TOTAAL En wat de meisjes betreft: der 16-jarige IWWIiiWrfWWWWVMWVWWWWMMWWifWIi 2.0 Werkomstandigheden Overige, algemene, vage zaken het dan ook van het grootste be lang de sterke samenhang tussen de schoolkeuze en de mogelijkhe den in de heroepenwereld te be nadrukken. In de praktijk van de beroepen voorlichting vindt dit inzicht hoe langer meer ingang en de tradi tionele beroepenvoorlichting in de enge zin van het woord verliest gelukkig snel veld. Werkomstandigheden - Overige algemene vage zaken 49 48 46 44 40 37 36 34 33 30 29 28 27 27 23 20 20 16 11 11 11 10 10 10 10 9 9 7 6 5 4 4 1 38 38 36 35 32 30 30 30 30 29 27 27 25 25 25 21 16 16 16 15 12 11 9 7 6 5 4 1 ming vereist is en geven te kennen geen „handarbeiders-funktie” te willen vervullen. BOVENSTAANDE voorkeurspercen tages voor de beroepen wekken mis schien op het eerste gezicht de indruk dat de voorkeur voor het ene beroep weinig van doen heeft met de voorkeur voor een ander. Niets is echter minder waar. Een nadere beschouwing van de voorkeuren voor de afzonderlijke be roepen toont zeer duidelijk dat in het OM MOGELIJKE misverstanden te voorkomen dient erop gewezen te wor den dat een groot aantal der onder vraagde jongens en meisjes nog op school zaten en nog niet in de beroeps wereld was opgenomen. Daar komt nog bij dat degenen die reeds wel een be roep uitoefenden nog niet in omstandig heden verkeerden dat hun inkomen van essentieel belang was voor de opbouw van een gezin. BOVENSTAANDE inzichten omtrent de voorkeuren voor beroepen, de pa tronen die daarin herkend kunnen wor den en omtrent de waarden die men door middel van het beroep wenst te realiseren, kunnen welkome informaties bieden voor de beroepenvoorlichting. GEHEEL ANDERS is het gesteld met de beroepen behanger, postbode en kon- dukteur, die nauwelijks enige aftrek vinden bij de jongens. Nagenoeg geen belangstelling hebben de meisjes voor het beroep van werkster of garderobe- juffrouw. In dit verband is het overigens nuttig erop te wijzen dat de populariteit van verschillende beroepen zeer gedifferen tieerd is wanneer men rekening houdt met de genoten en/of huidige opleiding der jongeren en met het sociale milieu waarin zij verkeren. ZO WILLEN JONGENS die meteen na de lagere school zijn gaan werken lie ver dan anderen chauffeur, automonteur of magazijnbediende worden. Tegelij kertijd wijzen zij uitdrukkelijk af het beroep van arts, apotheker en leraar. De jongens die momenteel op het voor bereidend hoger of middelbaar onder wijs zitten, prefereren vooral de be roepen waarvoor een akademische vor- GELIJKE TENDENZEN doen zich voor bij de meisjes. Meisjes met onvol tooide lagere beroepsopleiding zijn de enigen die werkster, fabrieksarbeidster, serveerster of modinette zouden willen WELLICHT DAT HET ook van belang is erop te wijzen dat de populariteit van een aantal beroepen nauwelijks afhan kelijk is van de genoten vooropleiding of van het karakter van het ouderlijk milieu. Beroepen die door de jongens met verschillende vooropleiding nage noeg geprefereerd worden zijn zaken man, technisch tekenaar, vertegenwoor diger, fotograaf en officier. Voor de meisjes zijn dit kleuterleidster, stewar dess, soldate en politie-agente. HET MEEST OPVALLENDE in deze tabellen is, dat, in tegenstelling tot wat vaak gehoord wordt, het loon voor 16-, 17-jarigen nauwelijks een rol van be tekenis speelt bij de beroepsvoorkeur. Het zijn vooral het werk zelf, de sociale kontakten en de werkomstandigheden waaraan grote waarde gehecht wordt bij de uitspraak omtrent de voorkeur voor een beroep. HET LIJKT VOOR de hand te liggen dat wanneer de jongens en meisjes op een leeftijd zijn gekomen dat zij vaste verkering krijgen en gaan trouwen, zij veel grotere waarde zullen gaan toe kennen aan het inkomen dat zij in bet betreffende beroep kunnen verdienen. CD GjO CQ N S W) TT O W) o xs a X2 a o ft o o ég a> C s G o ft o o -Q "c cq worden. In het algemeen zou men kun nen zeggen dat de jongens en meisjes die op 16-jarige leeftijd reeds in het arbeidsproces zijn opgenomen, voorts georiënteerd zijn op die beroepen die tot op grote hoogte voor hen open staan. De schoolgaanden schatten zich zelf hoger, hetgeen ofwel een gevolg kan zijn van het feit dat zij nog niet met een reële keuze gekonfronteerd zijn ofwel omdat zij voor zichzelf nog ver dere opleidingen hebben uitgestippeld. TABEL 1: De redenen van de jongens voor hun voorkeur voor de verschillende beroepsgroepen in percenten. DE VRAAG DRINGT zich op, welke redenen en motieven jongeren hebben voor hun keuze. Is het het werk zelf dat hen aantrekt, zijn het de kontakten die het beroep met zich meebrengt of wenst men een bepaald beroep vanwege het geld dat het oplevert. Ook bjj een be schouwing van deze motieven komt stringent naar voren dat deze divers van aard zijn. Het is met andere woor den beslist niet zo dat voor alle jongens en meisjes dezelfde elementen in het beroep beslissend zouden zijn voor de bestaande beroepsvoorkeur. gehele kader van de beroepenwereld duidelijk voorkeurspatronen bestaan. De beroepswensen der jongeren zijn in vele gevallen zodanig opgebouwd dat daar binnen bepaalde soorten beroepen wel en andere soorten niet passen. UIT DE VOORKEUREN voor de ge noemde beroepen konden de volgende voorkeurspatronen gedestilleerd worden (achter elk der patronen staat de popu- lariteitsscore van de betreffende groep genoteerd en de „typische” beroepen voor die groep). V oorkeurspa tronen jongens. Populariteits- beroepenscore (3 hoog, 2 midden, 1 laag). EEN VAN DE ELEMENTEN die bin nen het kader van deze onderzoeken steeds een belangrijke rol heeft ge speeld, vormt de voorkeur die jongeren hebben voor bepaalde beroepen. De belangrijkste resultaten van een derge lijk onderzoek onder 200 jongens en 200 meisjes van 16 jaar, woonachtig in Arnhem, volgt hieronder. De voorkeuren voor 33 beroepen van deze jongelui werden genoteerd. Er ko men beroepen van verschillende niveaus in voor. Voorkeuren jongens voor bepaalde beroepen, weergegeven in percentages. 4> o Sf CÜ <1> ft <D <D G 1» ft o-S T3 5 w OP HET BELANG van een goede beroepenvoorlichting zowel voor het individuele geluk als voor de wel vaart en het welzijn van onze westerse samenleving hoeft nauwelijks gewezen te worden. Elke goede beroepenvöorlichting vereist een degelijk inzicht in de fak toren die de school- en beroepskeuze bepalen. Enigszins paradoxaal zal het dan ook klinken dat het onderzoek naar deze verschijnselen in Nederland nog maar nauwelijks op gang is ge komen. Pas de laatste jaren is er spra ke van meer grondige wetenschappe lijke studies van het school- en be roepskeuzeproces. 1. Bedrijfsleider- 2. Ingenieur 3. Zakenman 4. Piloot 5. Technisch tekenaar- 6. Journalist 7. Chauffeur 8. Vertegenwoordiger 9. Fotograaf 10. Electriciën 11. Automonteur -. 12. Leraar 13. Arts 14. Officier 15. Matroos 16. Burgemeester 17. Winkelier 18. Kunstenaar 19. Bouwvakarbeider 20. Kelner 21. Timmerman 22. Apotheker 23. Maatschappelijk werker 24. Magazijnbediende 25. Politie-agent - 26. Bosarbeider - 27. Kantoorbediende 28. Machinebediende 29. Fabrieksarbeider 30. Verpleger 31. Behanger 32. Postbode 33. Kondukteur 6. Kraamverzorgster 7. Receptioniste 8. Fotografe 9. Binnenhuisarchitekte 10. Kapster 11. Apothekeres 12. Lerares 13. Telefoniste -.- 14. Verkoopster 15. Arts 16. Bibliothekaresse 17. Directie-sekretaresse 18. Kantoorpersoneel 19. Kunstenares 20. Maatschappelijk werkster 21. Analiste 22. Hulp in de huishouding 23. Modinette 24. Soldate 25. Kassière .- 26. Agente van politie 27. Inspectrice van politie 28. Serveerster 29. Cheffin - 30. Fabrieksarbeidster 31. Konduktrice 32. Werkster 33. Garderobejuffrouw B 4= ^2 j=> <D B c 2 <D ft v 8 >42 Onderstaande tabellen laten zien welke redenen 16-jarige jongens en meisjes genoemd hebben voor hun voor keuren voor de boven onderscheiden beroepsgroepen. Zie hiervoor de tabellen elders op deze pagina. d d d CS o Q. O ei O c t: O «J BIJ DE JONGENS zijn het vooral de beroepen van bedrijfsleider, ingenieur en zakenman die als favoriet gelden, terwij] de meisjes zich voornamelijk uitspreken ten gunste van de beroepen kleuterleidster, stewardess en direc trice van een kindertehuis. a> 44 .2 Tc d c o o. TABEL 2: De redenen van de meisjes voor hun voorkeur voor de verschillende beroepsgroepen in percenten. DUIDELIJK IS het evenwel dat, al vorens het zover zal komen, nog tal van zaken nader onderzocht dienen te worden aangaande de faktoren die be palend zijn voor het proces van de school- en beroepskeuze. Zonder hierbij volledig te willen zijn, zouden genoemd kunnen worden: de invloed der ouders op de school- en beroepskeuze der kin deren, de betekenis van de werkge- legenheidsstructuur, de belemmerende faktoren op de beroepswisseling, de mogelijke funktie van de massamedia inzake de beroepsvoorlichting enz. HET VERTROUWEN is immers ge grond dat, wanneer meer inzicht in deze en andere verschijnselen wordt ver kregen, de beroepenvoorlichting meer gespecificeerd en gericht kan plaats hebben en de kans vergroot kan wor den dat eenieder een beroep kiest dat volledig in overeenstemming is met zijn interessen en persoonlijke kapaciteiten en waarin hij de waarden gerealiseerd ziet die hij door dat beroep wenst te verwezenlijken. 1. Kleuterleidster 61 2. Stewardess 51 3. Directrice van een kindertehuis 41 4. Verpleegster 41 5. Journaliste 40 cö -o G cü o ft <Z1 0) o o W) tl c CD O »-< <D c "2 o w XJ 2 a E ft ft 3. Commerciële beroepen (Zakenman, winkelier, vertegen woordiger). 4. „Vrije en artistieke beroepen (Fotograaf, burgemeester, jour nalist, kunstenaar). 5. Sociale en medische verzorgings- beroepen (Verpleger, arts, apotheker, maatschappelijk werker). 6. Ongeschoolde handenarbeidbe- roepen (Fabrieksarbeider, magazijnbe diende, machinebediende). Voorkeurpatronen der meisjes. Populariteits - beroepenscore (3 hoog, 2 midden, 1 laag). 1. „Kinder”-beroepen (Kleuterleidster, directrice van een kindertehuis, lerares). 2. „Vrije” en artistieke beroepen (Kunstenares, fotografe, journa liste, binnenhuisarchitekte, ste wardess). 3. Medische verzorgingsberoepen (Verpleegster, kraamverzorgster, arts). 4. Middelbare en hogere statusbe- roepen (Bibliothekaresse, apothekeresse, analiste). 5. Kantoorberoepen (Direktie-sekretaresse, kantoor personeel, receptioniste). 6. Nette lagere beroepen (Kapster, kassière, verkoopster, telefoniste). 7. „Gezags’-’beroepen (Soldate, agente van politie, in spectrice van politie). 8. Ongeschoolde handenarbeidbe- roepen (Hulp in de huishouding, werk ster, garderobejuffrouw, fa brieksarbeidster). 1. Technische „witte boord” be roepen (Ingenieur, technisch tekenaar, leraar). 2. Lagere technische beroepen (Elektriciën, automonteur, chauf feur). tt c 'Sb G Q o ft 'X. - 1 1111

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1971 | | pagina 13