PEUTERETTES: EEN NIEUW OMSCHOLING EXPERIMENT IN DE OPLEIDING VAN DE KLEUTERLEIDSTERS DE KOOPVAARDIJ voor zeer velen on verm ijdelijk Bezigheids- therapeute een creatief I beroep Doel: bevordering van vloeiende overloop naar het basisonderwijs i H Dienstensector eerst hard werken, beste baan dan Mijlpaal 19 DINSDAG 4 MEI 1971 1 Praktijkvorming Karig loon... Samenwerking een Weinig animo Ook jongens Drie jaar zwoegen ■F •BR I i mensen Toch is er dus maar1 een geringe OM DIT DOEL ZO goed mogelijk te bereiken streeft „De Werkplaats” naar samenwerking met de pedagogische academies. Adjunct-directeur J. Klaren- DIT ZOU KUNNEN dienen als func- tie-omschrijving van een bezigheids therapeute. Een omschrijving die de 45-jarige directrice Anna Rebel zelf gaf bij de verwelkoming eerder dit jaar van de nieuwe leerlingen op huize Norel in Epe, de stichting opleidings instituut voor bezigheidstherapie van het Rode Kruis. De opleiding in huize Norel, die nu vijf jaar bestaat, is vorig jaar veranderd van intern in extern. Een verandering die meer leerlingen aan trekt en die een uitbreiding van het lesrooster mogelijk maakte. terleidsters „De Werkplaats” heeft er op het ogenblik honderdtwintig in opleiding anderhalve dag per week praktische vorming. „Het is de bedoe ling”, zegt adjunct-directeur Klaren beek, „dat er in drie jaar op vijf ver schillende scholen stage wordt gelopen. Als het enigszins mogelijk is, heeft die praktische vorming plaats in de nabij heid van de eigen woning.” HET SALARIS dat een afgestudeer de kleuterleidster ontvangt, is aan de karige kant. Aan een verbetering wordt mede door „De Werkplaats” gewerkt, zij het dan in mindere mate dan aan de vernieuwing van het leerprogram- OP HET OGENBLIK de nieuwe cursus begon in februari studeren ongeveer zeventig meisjes op huize Norel. De opleiding staat echter ook open voor jongens. Vorig jaar namen drie jongens aan de cursus deel. De leeftijd van de leerlingen (minimaal 18) varieert. Hoewel de leeftijd over het algemeen rond de twintig ligt, staat de opleiding ook voor oudere leeftijdsgroepen open, mits men aan ma. „Men moet niet alles tegelijk en met dezelfde intensiteit overhoop wil len halen. Dan ga je gegarandeerd de mist in”, zegt de heer Klarenbeek. Er zijn echter nog andere mogelijk heden voor de kleuterleidster, waar bij wellicht de honorering wat ruimer is. Naast de gewone dagtaak kan het diploma-B worden behaald, waardoor de kleuterleidster bevoegd wordt een kleuterschool te leiden. Het diploma-A opent de mogelijkheid door te stromen naar de opleiding middelbare akte pe dagogie. Veel kleuterleidsters gaan niet naar een school, maar naar de kleu terdagverblijven voor geestelijk gehan dicapten. MET HET A-diploma kan ook wor den verdergegaan naar de kinderver- zorgsteropleiding-B. Uit deze opleiding kunnen mogelijk de toekomstige crè- che-leidsters komen. Het kleuterleid- sters-onderwijs rekent de opleiding tot crèche-leidster niet tot haar toekom stige taken. Misschien wèl de oplei ding tot kleuterleider, want volgens ad junct-directeur Klarenbeek is het ge ven van onderwijs aan kleuters geen typisch vrouwelijke bezigheid. Met vol doening zegt hij: „Tijdens lezingen op middelbare scholen heb ik tot mijn groot genoegen gezien dat er ook en kele jongens onder mijn gehoor wa ren.” de gestelde eisen voldoet (tenminste mavo-opleiding) - --.J BEHALVE DE creatieve en techni sche vorming, die toch een zeer be langrijk onderdeel van de opleiding is, is ook medische kennis belangrijk voor het werk van een bezigheidstherapeu te. „Natuurlijk mag zij nooit een diag nose stellen”, aldus mej. L. Mali, staf docente aan de school. „Maar zij weet door de teambesprekingen met de me dische staf één van de taken van de bezigheidstherapeute en haar infor matie bij arts of andere leden van de medische staf, wat de mogelijkheden van de patiënt zijn. Ook moet de be zigheidstherapeute tegen zich laten aan praten. Zij moet het klankbord vormen voor de persoon met wie zij zich be zig houdt”, aldus mej. Mali. ER MOETEN in de naaste toekomst speel-leerklasjes noem ze peuteret- tes komen voor kinderen van twee en drie jaar. Er zijn al enkele van deze klasjes in het land, maar de kleu- terleidster-opleiding is er tot op heden niet op ingesteld. Een en ander bete kent dat het leerprogramma van de opleiding moet worden uitgebreid. Maar het zal nog wel enkele jaren du ren voordat alle ideeën daarover zijn uitgewerkt en de minister de vernieu wingen heeft goedgekeurd. Misschien dat tegen die tijd dan ook voorgoed is afgerekend met het idee dat nog bij velen leeft, dat de kleuterschool een soort moedervervanger is, een zoet houdertje of een spelletj es-knutsel- schooltje. Het is een hardnekkig idee, want al enkele jaren geleden is de taak van de kleuterleidster door de wet be paald: Ze moet werken op een voor het kind zo vloeiend mogelijke over loop naar het basisonderwijs. Naast de Utrechtse opleiding voor kleuterleidsters aan „De Werk plaats", Kindergemeenschap Biltho- ven, bestaat er in ons land een aan tal andere opleidingen voor kleuter leidsters. Duur opleiding: 3 jaar. Vooropleiding: mavo-4, mhno af deling vooropleiding beroepsonder wijs of eigen toelatingsexamen van de betreffende school. „IK BEN HELEMAAL niet creatief. Alles wat hier gemaakt wordt, vind ik mooi”, aldus mej. Rebel, sinds drie jaar directrice van het opleidings instituut. Niet creatief dan misschien, maar wel een vrouw met genoeg er varing op medisch en maatschappelijk gebied. Negen jaar was ze werkzaam als medisch-maatschappelijk werkster en anderhalf jaar werkte ze bij ge handicapten in Genève. Ze doceert zelf de vakken gesprekstechniek en psychische ziektebeelden. Verder zijn aan de school verbonden een cursus leider, speciaal belast met het organi satorisch gedeelte, twee stafdocenten en twee leidsters praktisch werk, die tevens belast zijn met de begeleiding Want het is wel werken geblazen. Onder meer moet de adspirant ge middeld een zeven voor wis- en na tuurkunde kunnen tonen op examen- lijst of schoolrapport. Twee tot drie jaar zwoegen tot diep in de avond is VUVWWWWWVWWWVWWVWVWVWVWWWWVWVWVWVVVWMWVWWIHWV De Zeevaartscholen in Nederland le veren jaarlijks rond 400 scheepswerk- tuigbouwkundigen en stuurlui af. De koopvaardij vraagt ieder jaar zo tus sen de 600 en 700 aankomende (vier de) machinisten en stuurlieden. Als zo’n man 9 jaar vaart kan hij de rang van tweede stuurman of scheepswerk- tuigbouwkundige hebben bereikt. Dan verdient hij een fors salaris. Houdt hjj het varen tot z(jn 30ste vol en bezit hij de drie aanvullende diploma’s, dan verdient hij als „eerste” op een beet je schip bij voorbeeld een passa- giersboot rond de 70 mille. BEZIGHEIDSTHERAPIE is eigenlijk een nieuwe naam voor het meer be kende al in 1947 begonnen wel- farewerk. Eén van de pioniers op dit gebied was de stichting Zonnebloem, die in Breda een opleidingsinstituut be zit, dat evenals het instituut in Epe een erkende middelbare vakopleiding is. Beide opleidingen zijn gelijk. De opleiding voor bezigheidstherapeute duurt ongeveer anderhalf jaar, waar van een half jaar stage moet worden gelopen. Na deze opleiding die afgeslo ten wordt met een examen, is er de mogelijkheid een aanvullende oplei ding voor bezigheidstherapeute-leid- ster te volgen, waarvoor de leerlingen twee keer drie weken terugkomen op huize Norel. Tijdens de opleiding wor den de meisjes door de leidster prak tisch werk begeleid. van de stagiaires. Het totaal aantal leerlingen aan de school bedraagt op het ogenblik vijftien. beek van de kleuterleidsteropleiding aan „De Werkplaats” is van mening dat er met een dergelijke samenwer king niet te lang mag worden gewacht, vooral niet nu het kleuteronderwijs door de wet duidelijk verbonden wordt aan het basisonderwijs en er druk ge praat wordt over didactische en psy chologische specialisatie. Als alle plannen doorgaan komen er in de toe komst onderwijzers en onderwijzeres sen die gespecialiseerd zijn op een bepaalde leeftijdsgroep, zegt hij. DE OPLEIDING tot kleuterleid ster aan „De Werkplaats” van Kees Boeke verkeert op het ogenblik in een experimenteerstadium. Het zeventienkoppige lerarenkorps is druk bezig de opleiding direct af te stemmen op de veranderde maatschappelijke behoeften, waar in het belang van het kleuter onderwijs meer en meer wordt er kend. Na twee jaar varen komt hij weer een half jaar in de schoolbanken om zich voor te bereiden voor het examen derde scheepwerktuigbouwkundige of stuurman. Met dit A-diploma op zak moet hij weer drie jaar praktijk opdoen om daarna tweemaal een half jaar aan de wal in de studieboeken te duiken voor het diploma-B. Als hij dit heeft bemachtigd kan hij gaan sollici teren naar banen als hoofd technische dienst bij een onderneming, of als be drijfsleider. Hij is technisch goed on derlegd en in aanvullende cursussen ook vertrouwd geraakt met elektro nica, hogere wiskunde, bedrijfsleer, typen en meer vakken die hem tevens tot een bedrijfseconoom maken. Dat moet wel, want als verantwoordelijk officier op zee moet hij zonder hulp van anderen zijn „bedrijf”, het schip, zo efficiënt mogelijk „runnen”. ER IS WEL gezegd dat door de ge heel eigen opvoedkundige methoden van „De Werkplaats” aan het eind van de opleiding allemaal typische „Kees Boeke-leidsters” worden afgeleverd. Maar dat wordt door de heer Klaren beek ontkend: „De ideeën die aan „De Werkplaats” ten grondslag liggen gaan de leerlingen natuurlijk niet voor bij, maar niet mag worden vergeten dat het eindexamen algemeen en lan delijk is. Dat remt vergaande studie van welke methodiek ook behoorlijk af.” EPE „Het gaat er niet om de passief bezig te houden, maar om de mensen zelf actief, zover medisch mogelijk en verant woord is, te betrekken in bezig heden die hen vooral gelukkiger maken in een situatie die hun eigenlijk uiterlijk veel beperkingen oplegt. Belangrijk is dat wij de patiënten meehelpen innerlijk ster ker te worden, zodat ze de situatie, ontstaan door ziekte, invaliditeit en/of ouderdom, beter zullen kun nen accepteren”. ANNO 1971 OEFENEN ruim 4,5 miljoen Nederlanders een beroep uit. Bijna vier miljoen werken in loondienst en ongeveer een miljoen hiervan zijn, al of niet gehuwd, buitenshuis werkende vrouwen. Bijna zonder dwang van ouders of overheid, maar wel beïnvloed door onderwijs en beroeps- keuze-adviseurs, kozen deze 4,5 miljoen hun arbeidsplaats, rekening hou dende met lonen, arbeidsvoorwaarden en promotiekansen, maar ook soms uit statusoverwegingen. Dat in dit licht bezien gemiddeld 85.000 Nederlan ders geen passend werk kunnen vinden, wekt eigenlijk minder verbazing dan het feit dat 4,5 miljoen mensen daar wèl in slagen. IN EEN REEKS van jaren is het beeld van de arbeidsmarkt sterk gewij zigd. Oude beroepen verdwenen, vele nieuwe verrezen. Slechts weinigen realiseren zich, dat tussen 1920 en 1960 de kuipers en hoepelmakers nage noeg zijn uitgestorven en het aantal lassers toenam van circa 600 tot 28.000. In deze veertig jaar daalden de voerlieden in aantal van 2.000 naar 450 en steeg het aantal beroepschauffeurs van 6.500 naar 82.000 en dat allemaal door de pijlsnelle ontwikkeling van de techniek, die automatisering en industrialisatie sterk bevorderde en nog steeds voortduurt. EVENALS in het verleden zullen in de toekomst honderdduizenden geschoolde werknemers van beroep moeten veranderen. Niet iedereen zdï dat kunnen. Vooral niet de oudere jaargangen: mensen van 45 jaar en ouder. Het bedrijfsleven wil hen niet meer; ze zijn .versleten”. Hun aantal echter relaterend aan het totale aantal gedwongen switchers, blijkt de om schakeling van arbeid nogal gunstig te verlopen. Hetgeen te danken is aan de ongeremde uitbreidingszucht van Nederlandse ondernemingen, bijge staan door de overheid. Alleen al daardoor konden b.v. 55.000 Limburgse mijnwerkers afvloeien en konden vele andere door bedrijfssluitingen werk loos geworden Nederlanders weer in het arbeidsproces worden opgenomen. DE NEDERLANDSE arbeidsmarkt staat thans in het teken van econo mische bloei. Een voorbeeld: de laatste jaren sloeg het beroep op de ar beidsmarkt van de nijverheid om van van een daling met duizenden in een stijging met evenzovele werknemers. Duidelijk komt hierin het con juncturele herstel naar voren. Met betrekking tot de verdeling van de werkgelegenheid over de sectoren werd eind 1969 een mijlpaal bereikt, Toen voor het eerst overtrof het arbeidsvolume van de dienstensector het aantal werkenden in de industrie. Deze ontwikkeling is structureel. Het laat zich dan ook aanzjen dat het aantal arbeiders in de dienstensector dat in de nijverheid in toenemende mate zal overtreffen. WANNEER men kijkt naar vraag en aanbod op de arbeidsmarkt blijkt dat zich de laatste jaren, ondanks een nog vrij ruime, maar deels slecht aangepaste arbeidsreserve, reeds ernstige problemen van arbeidsschaarste voordeden. Met name in arbeidsintensieve takken met groeiende vraag naar arbeid. Voor de krapte zijn wel enkele argumenten te geven. In een aantal takken namelijk wordt de periode sinds 1969 gekenmerkt door be drijfssluitingen en inkrimping op veel grotere schaal dan voorheen. Vooral in de metaal, textiel, kleding, schoeisel, en houtindustrie deed dit verschijn sel zich voor. In sommige takken, zoals de textiel, ging dit gepaard met een algehele vermindering van werkgelegenheid. In de arbeidsreserve vindt men de afgevloeide werknemers dan ook vooral als sollicitanten naar een werk kring in andere sectoren, waar de arbeidsbehoefte nog sterk toeneemt. een normaal beeld van de scheep- vaartschoolstudent, die zich voorge nomen heeft om de opleiding met een diploma te bekronen. Daarna gaat de koopvaardij-officier in spe als „vier de” aanmonsteren bij een rederij. DOOR ACHT selectiegesprekken wordt de aspirant-leerling getoetst op geschiktheid voor dit beroep. Een in troductieweek aan het begin van de opleiding waarvoor ook de ouders een dag worden uitgenodigd maakt de leerlingen enigszins wegwijs. „Hoe wel de leerlingen een zekere creatieve aanleg moeten hebben, moet de oplei ding beslist niet gezien worden als zui ver creatief en technisch. Het is een algemeen vormende opleiding”, aldus mej. Rebel. Op de vraag of 18 jaar niet wat jong is voor dit toch wel verantwoordelijke beroep, antwoord de zij, dat het niet aankomt op leeftijd, maar op geschiktheid en instelling. RIANTE vooruitzichten dus, ook aan de wal, als trouwplannen ten minste geen roet in het eten gooien. Trouwt de zeeman dan zal zijn vrouw de eerste huwelijksjaren haar man meestal op zee weten in plaats van thuis. Maar is hij eenmaal „tweede” dan kan hij, zonder in militaire dienst te gaan (koopvaardijmensen hebben na hun 27e jaar vrijstelling, ook al komen ze dan naar de wal) in het bedrijfsleven goede banen krijgen. Hoge koopvaardij-officieren mogen hun vrouwen vaak gedurende de reis of een gedeelte ervan bij zich aan boord laten wonen. VOORLOPIG moet er echter nog worden gewerkt met de verplichte vak ken voor het landelijk schriftelijke eindexamen: Nederlands, psychologie en pedagogiek, didactiek en methodiek, kinderverzorging en kinderziekten. De ze laatste vakken zijn belangrijk, om dat de kleuterleidster attent moet zijn op de pijntjes en traantjes van de kleu ters welke verband kunnen houden met een kinderziekte. Naast deze ver plichte vakken wordt op „De Werk plaats” veel aan expressievakken ge daan, zoals bewegingsleer, ritmiek, spreken, declamatie, handenarbeid en tekenen. Ook het vak verkeer krijgt speciale aandacht. Per week krijgen de adspirant-kleu- VOORAL DE dienstensector komt daar nog steeds sterk voor in aanmer king, maar ook de bouwnijverheid. In andere gevallen nam in de sector waarin de afvloeiingen plaatsvonden, het arbeidsvolume nog toe. Het is gebleken dat onder die omstandigheden weer in de eigen sector werkgele genheid kan worden gevonden. De metaalindustrie vormt er een voorbeeld van. NATUURLIJK gaan zulke overgangen gepaard met meer dan gewone herplaatsingsproblemen. Voor vele van de betrokkenen bestaat ongetwij feld de mogelijkheid, elders werk te vinden in de eigen sector of daarbuiten. Maar een en ander wordt vaak geremd doordat de door hen verworven speciale geschooldheid of geoefendheid daar niet of minder bruikbaar is. zodat (gedeeltelijke) omscholing een vereiste is. Daarnaast zijn er uiteraard problemen van geografische mobiliteit. DE OVERPLAATSINGSMOGELIJKHEDEN tussen bedrijfstakken be perken de beschikbaarheid van plaatsbare werknemers en maken de ar beidsmarkt gespannen. Uit cijfers van het Centraal Planbureau blijkt ech ter, dat het niet alleen de oudere werknemers zijn, die door deze verschijn selen worden getroffen. Hoewel de arbeidsreserve bij de ouderen iets groter is dan bij jongere werknemers, liggen deze aantallen na 1966 aan zienlijk minder uit elkaar dan in vergelijkbare vroegere conjunctuurfasen. DE VRAAG is, hoe in de komende jaren de krapte op de arbeidsmarkt kan worden opgeheven. Deskundigen zijn van mening, dat het omschakelen op andere arbeid zal worden vergemakkelijkt wanneer de leerplicht met een of twee jaar wordt verlengd zodat allen meer basisonderwijs krijgen. Dit heeft tevens het voordeel dat de beroepskeuze nog enkele jaren kan worden uitgesteld. Voorlopig werven we nog maar buitenlandse arbeiders, die weer een probleem op zich vormen. animo bij de jeugd om machinist of stuurman te worden. Dat heeft het aanbod in de afgelopen 10 jaren snel ler doen dalen dan de werkgelegen heid in de grote en kleine handels vaart, de sleepvaart, het passagiers vervoer, de cruisevaart of op de toe ristenboten. Tussen 1960-1969 vermin derde het aantal arbeidsplaatsen in de scheepvaart door rationalisering en automatisering met 27 percent. Daar- naast houdt gemiddeld 80 percent van de koopvaardij-officieren zo tussen hun 27e en 30e jaar op met varen. De zeevaartscholen nemen het liefst eindexaminandi hbs-B of havo. Maar het geringe aanbod heeft hen gedwongen, minder vooropleiding te eisen. Tegenwoordig is ook mavo, 3- jarige hbs of zelfs lts, met een aan vullende technische opleiding „vuto” aan de zeevaartschool voldoende. Maar ideaal is dat niet. Velen van deze jongens slagen er niet in, de compacte cursus voor scheepswerk- tuigbouwkundige of stuurman van twee en drie jaar te voltooien. Hogere zeevaartscholen z(jn er in Am sterdam (3), Delfzijl, Enschede, Gro ningen, Den Helder, Leeuwarden, Rot terdam (2), Schevenlngen, Terschel ling, Utrecht en VUsslngen. 1

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1971 | | pagina 19