Marjan Ackermans weer op hoogte
Kijk, Vleut, dat huis heb
je met fietsen verdiend
Vrij-gazelle Jos van der Vleuten
wil weer een echte prof zijn
„Ik wil mijn records
hoogspringen terug...
I.'+
o
Voor anderen
Geen echte prof*
Voorkeur
Hoogte
sSI
jl
f
21
■K
ZATERDAG 15 MEI 1971
Erbij
99
Maud, mollig, donkere ogen en goedlachs, ligt nu vijf
maanden oud te zonnen in de tuin. Zij heeft de aan
dacht van haar moeder minder nodig. De beide oma’s
kunnen wat makkelijker dan vlak na de geboorte Mar-
jan vervangen. Aanleiding voor de atlete, die het vorige
jaar Nederlands beste hoogspringster was, om zich bij -
haar trainer Ton Pallesen te melden met de mededeling
dat zij haar records terug wilde hebben.
H|
■lil
-
£301
<!lj.
B'i
9
te indrukwekken-
(Foto’s Hans Wamars)
ken: „Ik heb er geen behoefte aan mee
te delen, wat renners bij mij verdien-
nen.”
en Oostenrijk en werd triomfator in de
Ronde van het Ijsselmeer, maar hij was
toen al het type van de wielerknecht.
Van der Vleuten ging als prof naar
Flandria. Toen die ploeg na een jaar
stopte, vond de Brabander zijn werk
terrein bij het Franse Peugeot om ten
slotte Karstens weer te vinden bij Tele-
vizier. Daar ook maakten Van der Vleu
ten en Pellenaars kennis met elkaar.
Hoe was die verstandhouding: „In het
eerste jaar moesten we aan elkaar wen
nen, maar in het tweede jaar ging het
prima. We hebben wel eens harde woor
den gehad, maar wie heeft dat op zijn
tijd niet?”
voor het huis sta: kijk Vleut, dat heb
je met koersen verdiend”.
De grote vraag voor Van der Vleuten
is nu: kan ik voor Pellenaars gaan fiet
sen, ja of nee? Een andere mogelijkheid
lijkt, dat Van der Vleuten naar Watney
(de nieuwe baas van Duvker) gaat, de
wel naar de Tour wil, maar geen sterke
renners om zich heen weet.
Rest intussen de gemillimeterde Ga-
zelle-ploeg van Ton Vissers. Door de
ziekte van Ottenbros (ontsteking van de
dikke darm) was Vissers al gehandicapt
en daar komt dan nu het verdwijnen
Twee tot drie keer in de week worstelt de blonde
Marjan Ackermans-Thomas (29 jaar) in haar schuur
tje met gewichten van enkele tientallen kilogrammen.
Veertig tot vijfenveertig kilo verwerkt ze als haar man
thuis is en wat minder gewicht als hij verplichtingen
elders heeft. De oplossing van dit raadsel ligt in het
feit, dat de frêle hoogspringster niet de kracht bezit
om die gewichten zelf in haar nek te leggen. Twee tot
der Vleuten bij de Pel gaat fietsen is echter nog lang niet zeker, ondanks
dat aardige briefje. Want wij herinneren ons nog heel goed de Kees Pelle
naars, die somber voor zich uit starend bij het troosteloze wielerstadion-
netje van Rocours na afloop van Luik-Bastenaken-Luik, gromde: „Wat
moet ik met de Vleut? Hij kan geen meter meer rijden. Ik heb niks aan
hem”. En dat was nadat hij zijn aardige missive naar Mierlo-Hout had
doen uitgaan. Niets veranderlijker dan een mens. En niets veranderlijker
vooral dan een wielerploegleider. Die laatste stelling kan dus betekenen,
dat Pellenaars straks opmerkt: „Maar natuurlijk wil ik Van der Vleuten.
Ik kan hem best gebruiken”. Dat zou dan plezierig voor de Vleut zijn.
Ton Pallesen wil die hoog gespan
nen verwachtingen van zijn pupil
graag wat temperen.
De door dopinggevallen nogal eens
uitvoerig in het nieuws gekomen Van
der Vleuten („vorig jaar was een twij
felgeval met dat Nederlandse kam
pioenschap, toen Dolman, Harry Jansen
en ik gepakt werden, maar er pas maan
den later iets van hoorden”) heeft in zijn
status van superknecht toch wel wat
centen aan het fietsen verdiend. „Ik ben
een huis aan het bouwen. Ik heb het
geld niet opgemaakt, dat ik bij elkaar
gefietst heb. Nu kan ik zeggen, als ik
ging lopen door de Willem II-gelederen.
Van der Vleuten was toen aan de kant
van Wagtmans te vinden.
ningsprestatie des
der heeft Marjan de techniek van
de flop nog niet geheel onder de knie.
„Ik vergeet mijn rug hol te trekken
wanneer ik boven de lat zweef. Daar
door schuif ik dat ding er vaak onnodig
af”.
Ton Pallesen: „Ja, aan die techniek
mankeert nog wel het een en ander,
maar je moet bedenken, dat Marjan
nog maar een paar maanden met de
flop bezig is. Bovendien traint ze niet
uitsluitend op hoogspringen. Ze doet
veel zoals wij dat noemen in de
breedte. Ze schaaft ook nog wat aan
haar looptechniek aan horden. Ze wil
de mogelijkheid om eveneens in de vijf
kamp terug te komen voorlopig open
houden.
Die mentaliteit van Marjan Acker
mans is een ijzersterke. Zij is bijzon
der zelfbewust. Ook in duels met atle
tes, die op papier betere troeven in
handen hadden wist zij zich vaak te
handhaven. Pallesen: „Zij kan in wed
strijden tot een grote vorm uitgroei
en. Sommigen hebben dat. Tijdens
trainingen is zij nooit zo geïnspireerd”
Marjan Ackermans-Thomas: „Tijdens
wedstrijden is hoogspringen een ze
nuwslopende affaire. Je moet je keer
op keer weten te concentreren. Nou
ben ik geen ijzeren Hein, maar ik
geloof dat ik wel goed tegen dergelij
ke spanningen ben opgewassen. Ik
denk altijd maar: „over mijn lijk zal
je winnen. Anders niet.
Die „harde” karaktertrek komt ook
naar voren als zij praat over haar
oude records (haar hoogspringrecord
outdoor stond op één meter drieeën»
zeventig en indoor op één meter ze
ventig), die respectievelijk door Mie-
ke van Doorn en Anita Meyer wer
den verbeterd.
„Ik denk dat ik beter ben dan die
twee meisjes. Daarom kwam ik te
rug. Als ik had gedacht die records
niet scherper te kunnen stellen, was
ik niet aan een come back begonnen.
Ik geloof, dat die baby en het jaar
dat ik stil lag mij niet veel schade
hebben berokkend. Dat hoeft ook niet.
Fanny Blankers stond met haar vieren
dertig jaren en na twee kinderen nog
op haar top”.
Zonder aarzelen en zonder valse be
scheidenheid geeft Marjan Ackermans
toe naar München te willen, waar in
1972 de Olympische Spelen worden ge
houden. „Ja ik geloof dat ik de Spe
len kan halen. Zeker weten doe je zo
iets natuurlijk niet. Daarom probeer ik
deze zomer mijn mogelijkheden uit.
Faal ik, dan is het afgelopen of ik
schakel terug. In dat geval kom ik al
leen nog voor mijn club uit.”
JOHN DRIESKENS
Nu heeft Van der Vleuten het waar
devolle papiertje toch van Gazelle ge
kregen. Waarom? Vissers: „Jos was in
de koersen niet meer te vertrouwen.
Hij reed voor andere dan Gazelle-ren-
ners. In de vierdaagse van Duinkerken
verleende hij zijn diensten aan Watney.
Nu had hij wel mooi pech, dat die Van
Malderghem (goed rennertje tussen
haakjes) niet won, omdat-ie zijn bril bij
een valpartij verloor en het ding niet
snel genoeg kon vinden. De Vlaeminck
kon zodoende als eerste eindigen. Maar
goed, Van der Vleuten wilde ik dus ge
woon niet meer. De andere jongens in
de ploeg wilden ook niet meer met hem
te doen hebben.”
Aldus kwam er een einde aan de band
Vissers-Van der Vleuten, die vóór het
seizoen zo sterk was gebleken, dat Van
der Vleuten er een contract met Mars-
Flandria voor had laten schieten. „Om
dat ik twee goede jaren heb gehad bij
Vissers Willem II-ploeg. Ton gokte er
op, dat Gazelle een tweede sponsor zou
krijgen en dan groot werk kon doen.
Maar die sponsor bleef weg. Toen was
er geen aardigheid meer aan. Ik wilde
weg omdat Karstens mij wel bij Goud-
smit-Hoff wilde hebben”.
Karstens en Van der Vleuten kennen
elkaar al lang. Toen beiden nog ama
teur waren, zaten ze al in dezelfde
nloee. Dextro. Van der Vleuten won als
Na de Televizier jaren kwam de Wil
lem II-Gazelleperiode. Van der Vleuten
kwam vorig jaar, zoals hij zelf zegt, tot
zijn beste prestaties. „In alle etappe-
wedstrijden, waarin ik reed, won ik een
rit, zoals in Spanje, de Midi Libre en
Catalonië”. Over de Tour rente de
drie keer in de week één tot anderhalf uur in het
nieuwbouw-schuurtje en twee tot drie keer per week
trainen op de baan van haar club DEM in Beverwijk;
Marjan Ackermans-Thomas spijkert hard aan haar con
ditie. Zij wil nog eenmaal terugkomen. Om nog één
keer aan de top te staan. Een plaats, die ze het vorige
jaar noodgedwongen moest verlaten omdat haar doch
tertje Maud op komst was.
De situatie is in zoverre gunstig voor
de achtentwintigjarige hardfietser, dat
Pellenaars voor de Tour de France om
versterking van zijn ploeg zit te sprin
gen. De nu weer wat in ’n betere stem
ming komende Pel ritzeges van Ger
Harings en Gerben Karstens in de
Ronde van Spanje heeft een te ge
ringe basis voor zijn ploeg in de Tour.
Dat heeft hij trouwens al vóór de start
van het seizoen laten weten. Hij had er
graag wat Belgen bij gepakt, maar daar
voelt de directie van Goudsmit-Hoff
niets* voor. Die wil een zuiver Neder
landse ploeg. Er zijn wat Nederlandse
amateurs, die naar de profs willen
overgaan, maar de meesten van hen
hebben laten weten, dat ze dan niet
Pellenaars als baas begeren. Wat ze dan
wel willen is weer een andere zaak,
want de mogelijkheden liggen natuur
lijk niet voor het opscheppen.
Jos van der Vleuten voelde zich bij
Gazelle geen echte profrenner meer en
hij vertrouwde ons dan in datzelfde
Rocours toe: „Zoals dat bij Gazelle gaat
is niks. Ik wil mijn beroep uitoefenen
als coureur en dat gaat zo niet. Boven
dien heb ik geen verzekering. Ik moet
om mijn gezinnetje denken. Dan stop
ik er maar mee en ga ik weer als elek
tricien werken.”
Dat was op het moment, dat Vissers
zijn fietsende werknemer niet het ont-
slagbriefje wilde geven. Vissers: „Hij
krijgt het, als hij me zwart op wit laat
zien op papier van Goudsmit-Hoff
Jos van der Vleuten wacht met grote spanning op de terugkomst van
Kees Pellenaars uit de Ronde van Spanje. De profrenner uit Mierlo-Hout,
die zijn vrijheid heeft teruggekregen door zijn ontslagbrief bij Gazelle,
vertrouwt er op, dat hij van de blauwe tuniek kan overstappen in het
oranje livrei van Goudsmit-Hoff. „Ik heb”, zo zegt een weer wat mon
terder geworden Vleut, „een brief van Pellenaars in mijn bezit, waarin
hij laat weten, dat hij me graag wil hebben in zijn ploeg. In die brief stond
ook, dat hij me alleen wilde overnemen als ik een ontslagbewijs had van
Gazelle, want de Pel wilde geen moeilijkheden met Breukink, de direc
teur van Gazelle”. Dat laatste is logisch, want Gazelle is gelieerd aan
Locomotief, de fiets, waarop Pellenaars’ keurtroepen rondrijden. Dat Van
„Ik geloof niet, dat ze zich moet
blind staren op die hoogte. Het is
moeilijk te voorspellen of Marjan
door kan gaan. Ik geloof wel, dat ze
het kan. Maar je weet dat vooral op
dit nummer veel afhangt van de
vorm van de dag. Tijdens een wed
strijd kan alles mislukken.Na
enig aandringen geeft hij toch een
Schatting van Marjan’s mogelijkhe
den. „Ik denk, dat er dit jaar voor
haar misschien één meter vijfenze
ventig inzit. Ik grond die speculatie
dan alleen op de wedstrijdmentaliteit
van Marjan.”
Ton Pallesen: „Om eerlijk te zijn
zag ik dat doel, in het begin nog niet
zo zitten. Tijdens de trainingen lukte
het helemaal niet. Maar nu na zo’n
drie maanden valt er een onmisken
bare vooruitgang te bespeuren. Con
ditioneel is Marjan nog niet op haar
oude peil, maar die conditie is snel
aan het terugkomen.”
Het liefst zou Marjan Ackermans op
haar beide oude nummers een come
back maken. Hoewel zij als er ge
kozen moet worden zonder aarzelen
de voorkeur geeft aan het hoogsprin
gen. „Op dat nummer ligt mijn groot
ste kracht. Vroeger zou ik misschien
nog wel geaarzeld hebben, omdat ik
hoogspringen eigenlijk vervelend vond.
Verspringen was naar mijn mening
veel leuker. Maar door de Fosbury-flop
is het hoogspringen voor mij helemaal
nieuw geworden. Ik wil graag uitvin
den tot welke hoogte ik kan komen.
Door die één meter zeventig tijdens de
training ben ik nog nieuwsgieriger ge
worden.
Hoe snel die vooruitgang zich afte
kent, wordt wellicht het best geïllu
streerd door een hoogte te noemen,
die de langbenige Marjan Ackermans
tijdens haar trainingen „nam.” Zij
passeerde de lat op één meter zeven
tig. Een zeer goede prestatie, die
maar vier centimeter onder het Ne
derlands record van Mieke van Doom
ligt.
Marjan in het verleden noodgedwon
gen een fervent aanhangster van de zo
genaamde Schotse sprong („Voor de rol
heb ik niet veel aanleg. Ik heb te wei
nig bewegingsgevoel”) bedwong de lat
met behulp van een betrekkelijk nieu
we techniek. De Fosbury-flop, een
sprong die na de Olympische Spelen
in Mexico door veel atleten werd ge
accepteerd.
Marjan Ackermans: „Ik vind het ’n
fijne techniek, die gemakkelijk te le
ren is. De mogelijkheid om hoger te
komen dan met de Schotse sprong is
veel groter.”
Toch en dat maakt haar trai-
Niet zonder leedvermaak overigens
heeft Vissers gezien, dat Pellenaars tot
nu toe ook geen geweldige dingen met
zjjn ploeg gedaan heeft. „Wij hebben
nog meer succes gehad dan hij in het
begin van het seizoen”, zegt de nu niet
meer in het middelpunt van de publi
citeit staande Antonio (vanwege zijn
voorkeur voor de zinderende Spaanse
wegen en terrasjes) Vissers. „Pellenaars
heeft altijd gezegd: die anderen kunnen
er niets van. Als ik die renners maar
eens onder handen heb. Bekijk de re
sultaten van de renners eens stuk voor
stuk en vergelijk ze met die van vorig
jaar. Toen had bijvoorbeeld Caballero
met diezelfde coureurs betere uitsla
gen”. Vissers kan het niet laten. „Dat de
Pel zich verdedigt en zich wil redden is
logisch Maar dan moet hij zich niet af-
zetten tegen ons, omdat wij het de
voorafgaande jaren zo slecht gedaan
zouden hebben. Hij doet het niet beter”.
!“'W1
iflSB
„»l#
ta,,,, ^’1
*2"'
ilii'tw
1
',,3
Belgische ploeg van Frans Verbeek, die
Vleut niet, een Tour, waarin een scheur
van Van der Vleuten bij.
amateur ritten in de Ronde van Canada
HANS ROMBOUTS
hier.” Hetgeen Pellenaars deed opmer-