Haarlemse Hallen-expositie
met een werkelijke allure
PRIMA EIGENTIJDS OVERZICHT
Jan Hein Donner schreef
nco
boek over Harry Mulisch
„WERKEN IN TEXTIEL 2” BIEDT
BV
f
Expositie „Met
vlag en wapen’
ffi f
zonnig
kaasweertje
Stadsportretten
van Amsterdam
„Tekstuitleg en beetje roddel”
f 1
K
- n i
h-
VRIJDAG 4 JUNI 1971
Erepalm
In kasteel Radboud
Ontmoeting
Sprookje
Magie
Toeval
niet vergeten... Frico eten
I
steling van Donner donderdagavond
in de Amsterdamse Bijenkorf. De
presentatie werd muzikaal omlijst
door het Residentie-Orkest. Harry
Mulisch die bij deze gelegenheid het
tienduizendste exemplaar van zijn
boek „Het stenen bruidsbed” kreeg
aangeboden, sprak van een „Echt
Amsterdamse gebeurtenis”. „Wij zijn
de andere kampioenen”, zei hij, doe
lend op het tumultueuze Ajax-festijn
buiten het gebouw. En: „Ik vind het
erg leuk dat onze vriendschap zo’n
tastbaar resultaat heeft opgeleverd”.
In Historisch Museum
AMSTERDAM „Mulisch, naar
ik veronderstel”, heeft schaakgroot
meester Jan Hein Donner zijn boek
over het werk en een beetje het leven
van vriend Harry Mulisch gedoopt.
De Bezige Bij presenteerde deze eer-
HAARLEM Eerst een compliment aan de inrichters van „Werken in
textiel 2” in Vlees- en Vishal op de Grote Markt. Het mag best eens gezegd
worden tegen gemurmureer van sommigen in dat de afdeling Moderne
kunst van het Frans Halsmuseum in die Hallen aan de weg timmert op
een manier, waarop men in steden van gelijke grootte jaloers is. Daar dacht
ik het eerst aan, toen ik die vier zalen met zorgvuldig bijeengebrachte tex
tiele werken zag. Reken er op, dat het met het beschikbare geringe budget
en met veel te weinig mensen een karwei is om wéér eens zo’n tentoon
stelling tot stand te brengen tussen de vele, die er al zijn. Daarnaast ook
plezier in zo’n expositie, omdat de op dit gebied in Haarlem en wijde om
trek existerende kunstenaars hier de ruimte krijgen om tussen de „natio
nale” figuren eens goed uit de hoek te komen. Dat doen ze bovendien op
een wijze, die het nationale niveau evenaart en in een enkel geval soms
zelfs overtreft.
(Van onze Amsterdamse redactie)
T J
g.4 W
BS
,r
S J
WW®
k
FÏv/w
igp t J
Aw wiiiWwwF
'WVVVVVVWWVVV\AAA/WVVWVVVVVVVVVVWVVV\AA/'AAA/VV\A^AAM
PWWt^A/WVWWWWWXA/WWWWWV
HEIN STEEHOUWER.
ADVERTENTIE
o
„Verwisselbare textielplastiek" heet
dit werk van May Hobbijn, dat een
sterk decoratieve functie heeft en
tevens de snelle evolutie van deze
tak van beeldende kunst nog eens
duidelijk onderstreept.
Bij deze aanduiding blijvend, kan ik me
hei; werk van Suzanne Nan uit Velsen
abstract, sober-mathematisch en met ge
voel voor verfijnde kleuren binnen smalle
schema’s eerder plaatsen in wijkgebou-
wen met een verlicht humanistisch be
stuur. Werk dat opvalt, omdat het niet
opvallen wil, een eigenschap, die zij geluk
kig met anderen deelt, zoals in de eer
ste plaats een Lies Guntenaar. Die doet
het toch echt wel goed op een eigen plaats
tussen de evoluties in, waarmee ze nog en
kelen aanvoert, die ik verder onbesproken
laat.
paar van de besten binnen deze kolom
men geen ruimte meer kan verschaffen.
Mijn „getouw” is beperkter dan de vier
Hal-zalen en bovendien wil ik de kijkers
niet het plezier ontnemen van zelf ontdek
kingen te doen zonder gids. Ze hebben er
volop de kans toe en ik hoop dat duizen
den daar gebruik van zullen maken.
Het is Donner’s bedoeling de belang
stelling voor Mulisch van boekbesprekers
en lezers uit te breiden tot begrip voor de
schrijver. In zijn boek is een „analyse van
chantage op het leven” opgenomen, en het
boekje „chantagewordt samen met
„Mulisch, naar ik veronderstel” verkocht.
Jan Hein Donner die Harry Mulisch in ’58
leerde kennen, begon drie jaar geleden
aan zijn boek te werken; hij noemt het
voorlichtend, belerend met in hoofdzaak
tekstuitleg en een beetje roddel.
Een beetje in zijn buurt qua intentie,
maar vrouwelijker en ludieker, komt Ger
da Edens uit Spaarndam voor de dag met
driedimensionale touwen „weefsels” (niet
temin met ijzeren frames en toepassing
van polyether en andere moderniteiten),
die opmerkelijk goed zijn om de persoon
lijke instelling een zin voor verborgen ab
stracte symboliek vertonen.
Krijn Giezen uit Noordwijk moet na
tuurlijk worden genoemd met werken in
oud katoen, leer en touw, alsof hij nog
eenmaal een impressie wil geven van een
uitzicht van verre op een verdromend vis-
sershavefitje.
Ria van Elk is belangrijk met haar
„Soft living room”, een wit-zwart kunst
bonten vrij vertaalde iglo uit het fanta-
sieleven van een ludieke Eskimo.
Ruth Salinger is er met een koper-weef-
sel-reliëf, dat aan maankraters doet den
ken. Heel goed en met gevoel voor humor
is het „Pakket om een zomerdag van te
maken”, een kleurig speels monumentaal
geval, van Thea Gregoor, dat vroegere
doet vergeten, zoals Wil Fruytier dat doet
via haar toepassing van polygreen, een
soort „blow up” kokosmatten in het verti
cale.
Terugdenkend, geloof ik,
Wie nog meer gaan noemen? Natuur
lijk een postume erepalm voor Ferdi
(Tajiri), zo vertrouwd geraakt sinds de
expositie in 1968 in deze zelfde hallen.
Maar iedereen staat daar reeds als van
zelfsprekend bij stil voor een helaas te
laat eerbewijs.
Weer heel anders werkt de Haarlemmer
Victor de Beijer. Ik heb hem reeds vroe
ger geprezen, omdat zijn werk een veel
groter bekendheid waard is. Hij heeft ech
ter de pech een speciaal gebied te explo
reren, de magie namelijk, waarvoor wei
nig ogen zijn geopend. Zijn nieuwe
„Afrika”, een bouwsel van touwen slur
ven, die aan de hut van een „witchdoctor”
schijnen te ontspruiten maar te
vens gelieerd aan het begrip „jungle”-be-
vestigt namelijk opnieuw die magische in
druk, een vervolg op zijn „Gehoornde
god,” die ik al eerder van hem zag en
die bij nader inzien niets aan waarde heeft
ingeboet. Wat daarin met zwart leer en
metaal is bereikt, wijst op een sterke in
spiratie.
Veel vreugde dus om deze expositie, die
wel „Werken in textiel 2” moest heten,
omdat er in 1968 een „nr. 1” was. Ik heb
zo het idee, dat met „nr. 5” het aantal
textiellante kunstenaars tot bijna nul zal
zijn gedaald en dat de organisators bij
tijds aan een naamsverandering zullen
moeten gaan denken, zoiets als „Werken
in plastid, dan wel textic.”
Behalve in een héél enkele uitzondering
is er namelijk van de bij uitstek tot de
„hofkunsten” behorende borduur- en go-
belintechnieken weinig meer over, dat aan
de traditie vast zit.
Zo’n heel enkel geval is dan Beatrice
de Metz uit Scheveningen. Ze doet het na
tuurlijk abstract, maar haar voorname
prachtlievendheid, zich uitlevend in gave
kleurstellingen, tot stand gebracht binnen
borduur- en applicatietechnieken, bewijzen
dat de traditie toch nooit geheel uit te
hollen is, hoe snel anderen ook langs an
dere wegen voort hollen.
Ze wordt overigens in allure zowat bij
gestaan, of ook benaderd, door een Jos-
je Smit en Rien van Eijk. Ik moet het
in hun geval bij namen noemen laten,
want er hangt veel te veel om alles aan
te duiden. Het blijft bij een kritische wan
deling langs een overvloed, die aantoont
hoe de textiele kunsten zeer snel evolue
ren. Het is voor een deel „dameskunst”
en het is dus niet verwonderlijk, zo’n snel
le evolutie. De triniteit vrouwen-mode-ex-
tiel doet zich ook op dit gebied gelden
en de polyformiteit van deze expositie is
dus bijkans verbijsterend.
Z-
het plastic-tijdperk ingetreden. Zij heeft er
echter als die anderen (vooral te vinden
in de Vishal, waar de modernste uitin
gen zijn bijeen gebracht) het weef- en
knoopkarakter niet voor laten schieten.
Ze werkt driedimensionaal, na haar deco
ratieve „gesloten” periode en vervolgens
een zeer open stijl, waarin ze „grootga-
terig” voor de dag kwam, om een term
aan het vakjargon van de zelfkazende
boeren te ontlenen.
Waarmee haar werk te vergelijken? On
zegbaar abstract, maar „ergens” herin
nerend aan gondels van imagir.,aire lucht
schepen boven een vooralsnog onbekend
sprookjesland. Een grote sprong vooruit
en bovendien naar omhoog.
Hoofdredactie Elsevier. Dr. F. A. Hoogen-
dijk is benoemd tot voorzitter van het
college van hoofdredacteuren bij Else-
viers Magazine. Martin W. Duyzings
heeft zijn functie als algemeen hoofd
redacteur van het weekblad neergelegd.
De directie heeft hem op de meest eer
volle wijze ontslag verleend. De hoofd
redactie wordt aangevuld met de heer
D. M. van Rosmalen als hoofdredacteur
en Michel van der Plas als adjunct-
hoofdredacteur.
Een blik in de Vishal met centraal
„Open hart” van Thea Gregoor, een
„bouwsel”, waarin het textiele ka
rakter is opgegaan in ruimer moge
lijkheden van vormgeving. Werk van
Carla Munsters erachter en rechts
opzij. Zij verwerkt opvulsels van ka
toenen draden tussen twee lagen
plasticfolie, die doorzichtig zijn. Zij
bereikt er een opvallend resultaat
mee.
In aanwezigheid van Adriaan Morriën,
Cees Nooteboom, Renate Rubinstein, Pe
ter Schat en andere bekenden uit de
schrijvers- en de muziekwereld, hield Jan
Hein Donner een korte lezing waarin hij
met geen woord repte over de hele ge
beurtenis. Hij droeg slechts een stuk ge
schiedkunde voor over de openlegging van
Centraal-Afrika, midden vorige eeuw, en
de legendarische ontmoeting van Stanley
en Livingstone daar. Donner’s verhouding
met Mulisch, die hijzelf niet direct als een
vriendschap ziet, is een verhouding lezer-
schrijver, spoorzoeken-ontdekkingsreizi-
ger. Vandaar zijn redevoering, vandaar de
titel die het boek meekreeg.
„Afrika” van Victor de Beijer, een
boeiend monument in touw en andere
materialen, waarin hij zich ver heeft
verwijderd van de voornamelijk
decoratieve functie, die weefwerk in
vroeger tijden had.
Wel helemaal een tegenstelling daarmee
is Marijke Don, wellicht een onbekende
Haarlemse, als ze niet de vrouw van Henk
van Kerkwijk was, blijkens haar werk
hier voorbestemd uit eigen kracht bekend
te worden. Zij maakt hang-textiel-metaal-
plastieken, waarin wit als „kleur” sterk
naar voren komt en die je zo aan de trek
ken van een theaterpodium zou hangen bo
ven en tussen een sprookj esballet. Het
textiele karakter is hier niet prevalerend,
het sprookjesachtige des te meer en ge
lukkig is haar werk te vinden naast po-
diumzetstukken van gelijke orde, vervaar
digd door Marijke Stultiens uit Bunde, met
een witte „Hoogvlieger” een zeer bizar
driedimensionaal „weefsel,” dat mij in de
eerste plaats doet hopen dat ook decor
bouwers deze expositie zullen bezoeken, op
zoek naar nieuwtjes.
AMSTERDAM. Van half juni tot half
november 1971 zijn in het Amsterdams
Historisch Museum schilderij ei? en teke
ningen uit gemeentelijk bezit te zien die
een beeld geven van de stad in de 18e en
19e eeuw. Het is een boeiende wandeling
door het verleden. Niet alleen omdat de
schilderijen door hun natuurgetrouwe
weergave een indruk geven van de oude
stad maar ook omdat zij de geest van de
tijd weerspiegelen: de rust en stilte van
de achttiende eeuw, aarzelende verande
ringen daarna en de krachtige opbloei aan
het eind van de negentiende eeuw, wan
neer de straten te nauw worden voor het
verkeer, de stad uit zijn zeventiende-eeuw-
se wallen groeit.
Naast de weemoed, die de oude stads
beelden wellicht zullen oproepen, zal toch
het plezier van de herkenning niet ont
breken. Veel van het oude Amsterdam is
immers nog bewaard en hersteld, zodat
een echte wandeling door de stad, met de
beelden van de tentoonstelling nog fris in
de herinnering, vol verrassingen zal blij
ken.
Een speciale kaart, op de tentoonstel
ling verkrijgbaar, kan de weg wijzen.
In haar richting is er overigens méér
te vinden, bijvoorbeeld een Be Helfferich
uit Steenderen, wel anders natuurlijk,
maar toch verwant, zei het dat ze het
zegt met wol. Er zijn er overigens meer
zo, die vanwege de overvloed ongenoemd
moeten blijven, maar beslist niet minder
en misschien wel beter, althans befaam-
der zijn.
Lezend in een stadskrant, zal geen le
zer mij kwalijk nemen, dat ik chauvinis
tisch mijn aandacht richt op weer een
Haarlemse, Corrie Wortel (of Corry, want
de catalogus vermeldt beide spellingen,
evenals overigens als sluitingsdatum 11 ju
ni, waar 11 juli is bedoeld).
Ook zij is als zovele van haar zusteren,
Om de draad van de eerder genoemde
„voornaamheid” weer op te vatten, blij
ven we even stilstaan bij het rijke werk
van Anneke van der Heijden uit Aerden-
hout. „Water,” „Zomer” heten haar gro
te werken, waarin kleuren en structuren
om de voorrang strijden in abstracte vor
men vaak golvende lijnen en cirkelvor
mige bewegingen die toch symbolisch
zijn voor de titels. Wel echt werken voor
officiële gebouwen, die worden geopend
door illustere figuren en dat mogen dan
mijnentwege zowel provinciehuizen als
kerken zijn.
Mulisch tenslotte vroeg zich in zijn
speech-je af hoe groot de rol van het toe
val is geweest in dit hele gebeuren, waar
bij Jan Hein Donner, die drie weken eer
der (te vroeg) werd geboren dan Harry
zelf, een heel boek aan hem wijdde ter
wijl, toen papa Mulisch met tien anderen
heel heel lang geleden vanuit Tsjecho-
slowakije gekomen, het Nederlands staats
burgerschap aanvroeg, de toenmalige mi
nister van Justitie Donner, in naam van
koningin Wilhelmina de benodigde pa
pieren ondertekende en kond deed van
deze gebeurtenis in de staatscourant. Ze
ker in dit licht gezien, vond Mulisch dat
men ook donderdag bij de presentatie van
dit boek „over een historische gebeurtenis
kon spreken”.
MEDEMBLIK. In kasteel Radbout
zal van 12 juni tot 16 augustus in het ka
der van de „Toer-in” een unieke tentoon
stelling worden gehouden: „Noord-Holland
met vlag en wapen”.
Vlaggen en wapens als insignia van
de overheid hebben altijd door hun actua
liteit zowel als historische achtergrond de
belangstelling. Naar het voorbeeld van
een dergelijke expositie in Zürich en in
Helsinki heeft de Stichting voor Banistiek
en Heraldiek te Muiderberg, met mede
werking van alle Noordhollandse gemeen
tebesturen, musea, oudheidkamers en ar
chieven, een representatieve tentoonstel
ling ingericht van alle gemeentewapens
en gemeentevlaggen die in Noord-Holland
bekend zijn.
Een en ander wordt geëxposeerd met
zowel oude en antieke objecten als mo
derne stukken, waarop het «wapen voor
komt.
Door een systematische inrichting krijgt
de bezoeker een algemene inleiding in de
wapen- en vlaggenkunde en alles wat er
mee samenhangt.
104 gemeenten en 35 voormalige ge
meenten d.w.z. bijna iedere plaats en
ieder dorp van Noord-Holland zijn op de
expositie vertegenwoordigd, hetzij met
modern borduurwerk, oud briefpapier, an
tieke kisten, schilderijen, souveniers, de
fileer- en gemeentevlaggen, hetzij door or-
ginele oorkonden.
Een tentoonstelling als deze is in Neder
land nooit eerder gehouden. Oude ken
tekens blijken springlevende moderne
symbolen te zijn, ook op het voetbalveld,
in het nieuwe dorpshuis, in de souvenirs-
winkels van toeristenplaatsen.
Zeldzame en onbekende schilderijen uit
museadepots, boeken en prenten, burge-
meestersketens, de staf van de brandweer
en bode, de toga van de ambtenaar die een
huwelijk sluit; dit alles roept een sfeer
van het levens erfdeel der middeleeuwen
op in een authentieke omgeving: het kas
teel Radboud in Medemblik.
dat ik een
SS
-
J
z ,-A 'S
F
s
■afi
F-
V y