IS DE CHRISTELIJKE
HISTORIE VERGETEN
WAAROM STEKEN ZOVEEL MENSEN GEEN HAND UIT
ALS ER VOOR HUN OGEN IEMAND VERONGELUKT?
De verlammende
angst van het
„paalsyndroom”
NAAR C. H - MAATSTAVEN EEN GEVAARLIJKE CONFLICTENSCHEPPER
Modernisering
Berend Jan:
Democratisch
ongeschikt
als leider?
„Republiek
18
k
ZATERDAG 12 JUNI 1971
Erbij
E
(Van een speciale medewerker)
(Van een onzer verslaggevers)
Schuldcomplex
Beademing
d
BEREND JAN UDINKS lei
derschap in de CHU staat lelijk
op de tocht. Oudgediend Kamer
lid Kikkert van de Unie, die al
voor de verkiezingen zijn be
zwaren tegen Udink bekend had
gemaakt aan het bestuur, is
middels een gesprek met
„Trouw” een frontale aanval op
hem begonnen. Sindsdien is de
CHU, het oude rustpunt in de
Nederlandse politiek, nogal in
beroering. Dat alleen al wekt de
belangstelling van meer dan al
leen partijgenoten. De beroering
in de CHU is nog om een andere,
belangrijker reden, van gewicht,
omdat ze in zekere zin knaagt
aan de fundamenten zelf van de
„Unie”.
X TAAK KOMT het voor dat een
y massa mensen werkeloos
toeziet hoe iemand ver
drinkt, verbloedt of verbrandt bij
een ongeval. Dokter J. M. C. Dou
ze, internist van het reanimatie
centrum van het academisch zie
kenhuis in Utrecht, noemt dat het
„paalsyndroom”: „Vastgenageld
door angst staan ze daar. Ieder
voor zich denkt dat een ander wel
zal ingrijpen en zo gebeurt er
niets!” „We leven in dit kleine land
zo dicht op elkaar ziekenhuizen,
politie en GGD zijn altijd zo „na
bij” dat al gauw de gedachte ont
staat: wij hoeven niets meer te
doen. In een dun bevolkt land als
bijvoorbeeld Australië moet je
het wel zelf doen”.
I
UDINK
dat hij
99
CH-
I
OM GOED TE begrijpen wat er
in de C.H.U. aan de hand is, is het
nodig te weten wat de historische
achtergrond en het karakter van die
Veel mensen die werkeloos hebben
toegezien hoe iemand verdrinkt, zullen
later schuldgevoelens hebben. Het is
con-
kon
NU IS ER voor die blindheid wel
enige verklaring. De laatste jaren
waren er steeds sterker krachten in
de C.H.U., die haar tot een moderne
politieke partij wilden maken. Dit,
mede in verband met een toekom
stige samenwerking in een christen
democratische federatie. Juist dit
betrekkelijke identiteitsverlies, dat
onder Mellema in stilte was begon
nen en onder zijn „zachte” leiding
werd geaccepteerd, kon Udink waar
schijnlijk de indruk geven dat hij
van de „Unie” een „echte partij”
kon maken en daarbij een conser
vatieve. Daarbij heeft hij twee din
gen gedaan die, ook en met name
door de oude generatie als blunders
moeten zijn ervaren: zijn pogingen
tot contact met de S.G.P. en het
G.P.V., die voor die oude generatie
het symbool zijn van hoe het niet
moet en door zijn, in de politiek op
zich niet ongebruikelijke, demagogi
sche optreden als bijvoorbeeld in de
televisie-discussie met Van Mierlo.
Als de oude Tilanus dat had ge
zien, zou hij ongetwijfeld zijn le
gendarische woorden herhaald heb
ben: „Moet dat nu zo?”
C.H.U. bepaald een onuitstaanbare
eigenschap is) hem blind hebben
gemaakt voor dit historisch bepaal
de klimaat in zijn „unie”.
was overleden, nu wel of niet een paar
ribben breekt bij de levensreddende
procedure.
tegenover (ook alleen verklaarbaar
met de geschiedenis van de Repu
bliek voor ogen) een allergie voor
het conflict, sektevorming en corrup
tie.
nis van het hart of met een hartstil
stand. Om die reden zet hij eveneens
vraagtekens bij de roep om defibrila-
toren (een toestel om ernstige ritme-
storingen van het hart op te heffen)
op plaatsen waar veel mensen bij el
kaar komen, zoals stadions, congres
gebouwen en theaters.
HIJ WIJST EROP dat het zelfs voor
een arts zonder elektronische hulpmid
delen moeilijk is te -constateren of hij
nu te maken heeft met een ritmestoor-
duidelijk net als met een automobilist,
die buiten zijn schuld een kind aanrijdt
en er vandoor gaat. In paniek vlucht
hij. Later krijgt hij spijt en wil hij van
alles doen om zijn „schuld” goed te
maken. Vandaar dat vele van deze
mensen zich achteraf alsnog bij de poli
tie melden.
plaats de eis moet stellen, dat ze
een respect afdwingen dat meer be
helst dan hun opvattingen en hun
kundigheid en tevens dat ze niets
zullen doen dat de verborgen con
flictstof in de „Unie” in volle om
vang op tafel brengt.
MEN KAN de vraag stellen in hoe
verre de heer Kikkert zich niet op
het zelfde niveau plaatst als Udink
door zo tegen hem uit te varen en
zijn hoofd te eisen, tenzij hij wer
kelijk het idee heeft, dat het be
staansrecht van de „Unie” zelf op
het spel staat.
Hoe de „Unie” als geheel daar
over denkt, zal binnenkort wel blij
ken na
sloten)
nazaten
onbeweeglijk
zwakheid in crisissituaties
(De Geer in 1940!) En trouwens ook
een stevig brok anti-papisme. Daar-
den”. „Een uniform betekent een stukje
saamhorighedd, discipline ook. Als dat
uniform uit is, verdwijnt een stuk dici-
pline”. Zijn theorie is (nog) niet bewe
zen, maar hij heeft het sterke vermoe
den dat ook een geüniformeerde mede
burger eerder geneigd zal zijn, door
tastend op te treden in panieksituaties
dan wanneer hij in z’n burgerklofje is
gestoken.
DAT EEN MASSA verlammend werkt
op het individu, gelooft hij niet zo erg.
„Als er een „leider” vergeef me het
nare woord tussen zit, zal hij meest-
Unie uitmaakt. Het kan op het eer
ste gehoor wat onaardig klinken,
maar de beste omschrijving die
men van de C.H.U. kan geven, is
dat zij het laatste restant vormt van
de „Republiek der Zeven Verenigde
Nederlanden” in de vaderlandse po
litiek. De „Unie” draagt veel van
de kenmerken, die ook aan de „Re
publiek” dat typische eigen gezicht
gegeven hebben: het ideaal van Ne
derland als een „protestantse na
tie”; het naast elkaar bestaan van
libertijnse regenten en extreem-doc-
trinaire calvinisten, die elkaar nor
maal gesproken naar het leven zou
den moeten staan; een grote nadruk
op gewetensvrijheid; een sterke nei
ging tot particularisme en decentra
lisatie en tenslotte een grote weer
zin om de opvattingen van een groep
coüte que coüte door te zetten ten
koste van anderen, ook al vormen
al naar voren komen en handelend
optreden. En dat kan natuurlijk net zo
goed iemand in burger zijn”.
Het bedienen van een defibrilator
vereist namelijk veel en gespecialiseerd
personeel. Dat is er gewoon niet, ge
tuige het feit dat het de grootste moeite
kost om hartbewakingsafdelingen in de
ziekenhuizen en cardulances (hartren-
wagens) met terzakekundigen te be
mannen.
„OOK HET telefoonsyndroom komt
voor. Inplaats van ter plekke hande
lend op te treden bijvoorbeeld bij,
ongelukken rennen horden mensen
naar de telefoon. Ook artsen, zelfs er
varen artsen, hebben soms last van dat
syndroom. Zij grijpen de telefoon om
...collega’s te bellen! Het komt voor,
dat het slachtoffer in de tussentijd over
lijdt; mensen die bij snelle hulp wel
licht gered hadden kunnen worden”.
TOCH GELOOFT dokter Douze dat
er een toenemend aantal drenkelingen
wordt gered sinds de techniek der
mond-op-mond-beademing „min of
meer gemeengoed is geworden”. Het
is een methode die gemakkelijker en
effectiever is dan de kunstmatige adem
haling, waarbij met de armen van het
slachtoffer pompbewegingen moesten
worden gemaakt. Op EHBO-cursussen
wordt al sinds enkele jaren veel aan
dacht aan de mond-op-mond beade
ming besteed.
DE INTERNIST meent dat de ang:
om te helpen minder zal zijn bij de
genen die ervaring met deze mond-op-
mond beademing hebben. Om die reden
zou hij het toejuichen als deze metho
de ook zou worden geleerd op scho
len van voortgezet onderwijs en even
tueel in de hoogste klassen van de
basisscholen.
BIJ HARTINFARCTEN is snelle hulp
eveneens noodzakelijk. Daarom gaan
afloop van de (jawel: be-
unieraadsvergadering. De
van de „Republiek” kun
nen zich in elk geval troosten met
de gedachte dat het geen Olden-
barnevelt is die zij riskeren op het
schavot te brengen.
Daarmee zijn we terug bij de
kern van de nu ontstane beroering
in de „unie”. Nadat oud-fractie-
voorzitter Mellema zijn eerbiedwaar
digheid een jaar of wat geleden on
gewild ter discussie had gesteld door
een op zichzelf vrij onbelangrijke
strafrechtelijke vervolging, is nu de
eertijds gewaardeerde minister voor
ontwikkelingszaken, Udink, door de
mand gevallen als een naar
maatstaven niet ongevaarlijke
flictschepper. Waarschijnlijk
dat, omdat Udinks niet geringe per
soonlijke ambities (iets wat in de
DOKTER DOUZE heeft geconsta
teerd dat redding meestal komt van
lieden die geüniformeerd zijn: „niet al
leen politiemannen, wier opleiding te
vens gericht is op het redden van dren
kelingen, maar ook militairen en zelfs
postbodes zijn eerder geneigd in het
water te duiken dan niet-geüniformeer-
er stemmen op om EHBO-ers hartmas
sage te leren. Dokter Douze wil daar
enkele vraagtekens bij plaatsen. Door
niet-medici kan hartmassage schade
berokkenen zoals ribfracturen. Aan de
andere kant kun je je natuurlijk terecht
afvragen of het er veel toe doet of ie
mand, die zonder tijdige hartmassage
ER IS VAAK beweerd dat de
C.H.U. geen partij is geworden maar
een Unie, omdat met de daarin sa
men gebrachte groepen geen partij
te vormen was. Het is zeker waar
dat de ideële verschillen binnen
de Unie veel groter en fundamen
teler waren (en nog zijn) dan tussen
haar oprichters en leiders en de
A.R.P. Maar dat is niet de enige
reden. De soort van samenhang als
in de C.H.U. bestaat, gaat terug tot
elementen van een politieke cultuur
die zich eeuwenlang in de „Neder
landen” heeft weten te handhaven
en die wars was van een proces dat
de modernisering van de politiek in
Nederland heeft begeleid en geken
merkt: haar verzuiling. Naast dat
historische bindmiddel kwam er,
zij het nolens volens, nog een ander
bij: het geleidelijk steeds verder sa
menvallen van het lidmaatschap van
de C.H. en dat van de Nederlands
Hervormde Kerk, dat andere over
blijfsel van de „Republiek”. En wie
de Hervormde Kerk kent, weet dat
de conflictstof er voor het oprapen
ligt, maar dat het „er nooit van
komt”. De buitenstaander heeft wel-
eens de neiging te denken dat daar
binnen conflicten worden opgelost
door ze te ontwijken en ze buiten de
discussie te houden. Iets positiever
uitgedrukt: bijna elke poging wordt
er de kop ingedrukt om strijdpun
ten op te lossen ten koste van min
derheidsgroeperingen.
die laatsiten een minderheid. Want
kwam het in de „Republiek” een
maal tot conflicten, dan brachten
die niets dan ellende, Nederlands
grootste staatslieden zijn er letter
lijk aan ten gronde gegaan en ten
slotte de „Republiek” zelf.
DE C.H.U. is dan ook niet be
paald ontstaan uit afwijzing van de
theologische uitgangspunten van de
Anti-Revolutionairen waartoe ze
oorspronkelijk behoorde, maar veel
eer uit weerzin tegen ’n toenemende
drang tot partijvorming, een strijd
baarheid, een els tot interne disci
pline en hun bewust gezochte isole
ment in maatschappij en politiek.
Niet het minst is de scheiding der
geesten ontstaan door de neiging van
de A.R.P., en vooral van Abraham
Kuijper, om steun te zoeken bij het
„volk achter de kiezers”, met ande
re woorden: de democratiseringsten
densen in de A.R.P. rond de eeuw
wisseling. Grof samengevat: de
C.H.U. is ontstaan uit bezwaren te
gen de politieke moderniseringsbe-
weging in Nederland aan het eind
van de 19e eeuw.
HET BELANGRIJKSTE punt van
verwijt aan Udink is niet, dat hij
van de partijdiscipline is afgewe
ken. Die is er namelijk niet. Ook
zijn opvallend voorgedragen opvat
tingen over law and order zijn niet
het belangrijkste punt van verwijt,
Udink is waarlijk de enige niet in
zijn Unie, die dit soort opvattin
gen huldigt.
Dat mag leiden tot onbeweeglijk
heid, tot een zeker conservatisme
bovendien. Maar niet ontkend kan
worden, dat er een fundamenteel de
mocratische notie in schuilt die wei
gert de tirannie van de meerderheid
te aanvaarden. Die eigenaardige ma
nier van werken binnen de C.H.U.
blijkt niet alleen oog te hebben
voor de kwantiteit van steun of af
wijzing, maar ook voor de intensi
teit daarvan. Die twee vallen lang
niet altijd samen. Dat betekent ech
ter wel, dat men aan Christelijk
Historische leidslieden in de eerste
ONLANGS KEEK een menigte
Utrechters toe hoe een jongetje in
een vrij ondiepe sloot met de verdrin
kingsdood worstelde. Als iemand het
initiatief had genomen om gewoon even
zijn hand uit te steken, was het jonge
tje gered. En dat zonder dat ook maar
iemand natte voeten had gekregen. La
ter werd gezegd: die sloot is gevaar
lijk door drijfzand. Waarschijnlijk was
dat een op schuldgevoel gebaseerde
rechtvaardiging voor het paalsyndroom
HET PUNT, dat Udinks optreden
zo verfoeilijk maakt is,
zichzelf tot een „omstreden figuur”
heeft gemaakt. Zijn optreden werkt
conflicten in de hand. Het roept in
en buiten de partij emotionele weer
standen op. Die omstredenheid maak
hem voor vele Christelijk Histori-
schen ongeschikt voor het leider
schap. Dat hij de C.H.U. naar een
verkiezingsnederlaag heeft gevoerd,
is daarvan de demonstratie, niet de
oorzaak.
AL DIT soort van idealen en ken
merken vind je in de C.H.U. van
vandaag, in hedendaagse vorm te
rug: een verbazingwekkende ver
deeldheid, een grote premie op vrij
heid van denken en doen, tegelij
kertijd een zekere
heid, zwakheid in
1
:r* m
X, X;