KONING JAZZ GENEEST VOORSPOEDIG RESTAURATIE Jazz Club BAVO-ORGEL NADERT HAAR VOLTOOIING DE KLIMATOLOGISCHE STAD VAN PETER VAN GOGH HEEMSTEEDSE Een instrument van zeer bijzonder llasse Opleving verwacht in Haarlemse I I I I 1 I I I Sf 16 Miljoenenstad Massaprodukt Eerste vrije speeltafel ■L fa: fer 1:^0 p ZATERDAG 10 JULI 1971 Erbij za Nog altijd actief Jazz-stad Warm hart voorziene dis van de immer ge dekt staande speeltafel van zijn fraaie orgel. Nog duidelijk her inner ik mij mijn verbazing om zo’n mooi, nagenoeg gaaf be waard juweel van een orgel aan te treffen „haast onder de rook van je eigen huis”, zonder dat daar ooit over gerept werd. Jarenlang is het bij deze kennis making gebleven, tot ik onlangs het verheugende beticht ont ving dat ik niet de enige was die getroffen bleek te zijn door de schoonheid van dit instrument. Dit Bavo-orgel wordt gerestau- IN DE BAN VAN DE RING (Van een onzer verslaggevers) EN STAD WAAR je geen huur hoeft te betalen, waar je maar twee, drie uur per dag hoeft te werken. Een stad, waar het openbaar ver voer gratis is, zoals alle openbare voorzieningen, waar iedereen niet alleen werker maar ook mede-eigenaar is in het lokale bedrijfsleven. Wie zou daar niet willen wonen? Voor Peter van Gogh is dat geen vraag meer. Iederéén zou willen wonen in de Klimatologische Stad, zoals Van Gogh het idee, waarmee hij al dertig jaar getrouwd is, noemt reerd door de orgelmaker Ver- schueren en zal hopelijk nog dit jaar feestelijk weer in gebruik worden genomen. De fotograaf Ton Nelissen bij ingewijden beroemd om zijn artistieke orgelfoto’s gunde mij een blik in de „restauratiekeuken” en gaf mij inzage in de bevindingen van de adviseur bij deze orgel restauratie, Hans van der Harst. TT TANNEER IN en om Haar- yy lem van de „Bavo” wordt gesproken zal men meest al niet direct denken aan de kerk van de parochie Berken rode, gelegen op de hoek van Herenweg en Kerklaan in Heemstede. Deze kerk heeft niet alleen de naam gemeen met de twee kathedralen van Haarlem, zij beschikt bovendien over een bijzonder mooi orgel. Het is zo’n kleine vijftien jaar geleden dat de pastoor van de Heemsteedse St. Bavo mij een avond lang gastvrij onthaalde aan de rijk- toneel zou verlaten. Het eens zo machtige bolwerk van de Jazz kreeg ongeveer vijftien jaar ge leden zijn eerste klap te incas seren; „recht voor zyn raap”, zoals dat heet. Zijn tegenstander bleek „Rock and Roll” te heten, toen nog een mager mannetje met smalle schoudertjes en ingevallen borst kasje. „Koning Jazz”, die nog nooit was aangevallen, voelde zich aan vankelijk nogal gepikt, maar edel moedig als hij was, diende hij geen aanklacht in en de zaak werd in de muzikale doofpot gestopt, ver geven en vergeten. Njjm IÉT Wi ''-WP ROB HOEKE. 4 Front van het Bavo-orgel met vrijstaande speeltafel. HAARLEM Het is een forse stryd geweest en lange tijd heeft het er naar uitgezien, dat de Jazz met een rappe roffel het strijd- meerdere regeringen die er 25 miljard zo heeft Van Gogh berekend in willen steken. De stad kan overal ter wereld worden neergezet. Zodra de stad klaar is, functioneert ze als een bedrijf. De bewoners werken in zo iets als een Stichting Stadsbe heer, waarvan zij zelf deel uitmaken. De kerkarchieven uit die periode vermelden dat het kerkbestuur de le den van het zangerskoor toestaat een nieuw orgel te plaatsen en dit ook te bekostigen (sic.). (Ook maken zij melding van de haast gebruikelijke onmin tussen koor- en kerkbestuur over de financiën). DE KLIMATOLOGISCHE Stad ziet eruit als een reusachtige ring van 300 meter hoogte met een middellijn van 10 kilometer en derhalve een omtrek van 33 kilometer. De ring is 66 verdiepin gen hoog en telt zo’n 260.000 „cellen”, of „wooneenheden”, die (opzij, van bo ven en van onderen los van elkaar) aan stalen kernen bevestigd zijn. Deze ko lommen bevatten voor elke „wooneen heid” o.a. twee liften: een voor naar boven en een voor naar beneden. Elke verdieping (waarop 60.000 mensen wo nen) heeft als horizontale verbinding een wandelweg van 10 meter breedte. Voor sneller verkeer zijn er eveneens horizontale wegen; tunnels voor parti culier en openbaar vervoer die onder wen bevrijd zijn van hun kinderen, om dat binnen honderd meter van hun huis er een crèche is. Lichamelijk of geestelijk zieke mensen worden niet buitengesloten. Net als de scholen zijn ook de „ziekenhuizen” dichtbij te vin den en zien er bovendien hetzelfde uit als de eigen woning. VAN GOGH STELT uitdrukkelijk dat hij hiermee niet beoogt dat de men sen gelukkig zullen zijn. „In de Klima tologische Stad hoeven de mensen zich niet meer kapot te werken, ze hebben alle tijd om zich te informeren, om el kaar te zien, om te vrijen, om een pilsje te pakken, maar ook om ruzie te ma ken en met elkaar te vechten. Alleen om veel dingen hoeven zij zich niet meer druk te maken.” Er is één bankbedrijf, dat het geld be heert; er is één verzekeringsmaatschap pij die iedereen all risk verzekert. Po litiek is niet meer nodig, partijen zijn er niet meer; inspraak in bedril’-m is overbodig geworden. „Ik hoop c mee te kunnen bereiken dat de formele de mocratie, die we hier kennen daar een functionele democratie is geworden”, aldus Van Gogh, die zijn stad verder schildert als een plaats, waar de vrou- je dat op haar beurt weer in de plaats kwam voor het achttiende eeuwse schuilkerkje aan het Man pad. Deze schuilkerk beschikte over een kabinetorgel van de hand van Pieter Teeves, meesterknecht bij de orgelmaker Johannes Strümphler. Tot nu toe zijn er over de lotgeval len van dit kabinetorgel echter geen nadere gegevens bekend. De over plaatsing ervan in 1817 naar het nieuwe kerkgebouw moet uitgevoerd zijn door Leonard van den Brink Zoon, dezelfde die voor deze kerk in 1833 een nieuw orgel leverde. Dit orgel, met zijn voor de eerste helft van de negentiende eeuw ka rakteristieke orgelkas mooi don- kergroen/blauw met wit en goud is gesierd met een relief van enge lenkoppen die een banderolle dragen waarop de psalmtekst „Laudate cum exultantes in cantibus ac organis” voorkomt en waarin een tijdvers is opgenomen dat het jaartal 1833 op levert. Boven de toetsen van de speeltafel staat geschreven „L. van den Brink en Zoon Amsterdam, 1833/ 1854”. Peter van Gogh bij een ma quette, die een indruk moet geven van een stukje van zijn ringvormige stad. De maquette, die overigens niet af was toen de foto werd gemaakt, is te zien met alle andere tekeningen en gegevens in het Thijsse- lyceum op Elswout. De heer Van Gogh is daar bereid voor groepen zijn ideeën toe te lich ten. DE VERENIGING, die zich altijd met de belangen van de Jazz oprecht heeft bezig gehouden heet hoe kan het ook anders de HJC. Deze club één der oudste en bekendste in Neder land en nog altijd zeer aktief, ondanks de vele tegenslagen heeft, zo zegt de huidige penningmeester, Ron Heeck, zeer zeker niet aan populariteit inge boet. Hij durft zelfs te beweren, dat de belangstelling voor de hedendaagse Jazz duidelijk toeneemt. Rob Heeck is niet van zijn stuk te brengen, als ik hem vertel, dat diverse prominente „jazzkenners” een uitgesproken nega tieve mening t.a.v. de huidige „jazzsce- ne” hebben. „Dat is dan hun probleem” antwoordt hij lakoniek en hij begint zeer zelfver zekerd aan een enthousiast en warm pleidooi voor de jazz in het algemeen en die in Haarlem in het bijzonder, om dat hij daarbij zo nauw betrokken is. DE HJC BESTAAT al ruim 25 jaar en heeft vele ups en downs gekend. De laatste jaren meer downs, maar dat had nauwelijks muzikale oorzaken. De Koudenhornkazerne aan het Spaarne was de op één na laatste lokaliteit waar de HJC zijn subversieve aktiviteiten te gen het popwezen aan het beoefenen was. Daar kwamen elke vrijdagavond de muzikale fanatici en puristen bijeen, in een veel te kleine ruimte, waar maar liefst zo’n 150 man in werden ge propt, terwijl dan het voorportaal nog strak stond van de mensen die geen plaats meer konden krijgen. De sfeer Wie meent dat het een beetje grie zelig is overal het zelfde te zien, heeft het volgens Van Gogh mis. Met derge lijke argumenten zijn meer nieuwe vindingen bejegend. Wie hem vraagt of hij denkt gemakkelijk één miljoen mensen te vinden, die in de Klimato logische Stad willen wonen, krijgt als antwoord: „Als de mensen van dit alles op de hoogte zijn, dan hebben ze toch geen reden om verder nog te praten? Wat wil je dan? Ik wéét niet of het goed is, maar ik denk het wel. En ik denk zo, omdat ik ben wie ik ben.” VOOR VAN GOGH is de Klimatolo gische Stad trouwens geen idee meer, maar een nagenoeg panklaar plan. Hij heeft jaren aan zijn project gewerkt. Technische en economische noodzake lijkheden heeft hij bestudeerd, net als de filosofische achtergronden. Zelfs theologie heeft Van Gogh gestudeerd, omdat deze hem helpt bij het analy tisch denken. Hij komt overigens uit „een socialistisch gezin, niet kerkelijk, met een zeer vrije opvoeding, waar sex niet vies was, maar water wel (ook toen al). Ik mocht vloeken en stelen. Niet dat ik dat gedaan heb hoor”. De heer Van Gogh stamt uit een ar chitectenfamilie en verdient zijn brood met „geven van adviezen en wat teken werk. Niet belangrijk”. Hij woont in het Gooi, maar huist en werkt nu enkele maanden in het leegstaande Jac. P. Thijsselyceum op Elswout te Bloemen- daal. Hij is bezig aan een brochure over de Klimatologische Stad. Drie stu denten uit Amsterdam helpen hem daar bij. Van CRM heeft hij tienduizend gul den subsidie gekregen voor deze uitga ve, mede op aanbeveling van de Leidse cultuurfilosoof prof. Van Deursen die zich in een brief (door Van Gogh met trots getoond) prijzend uitlaat over het plan, omdat „een visie op het wezen van de mens en de samenleving erin uitgedrukt is”. WAAROM WIL VAN GOGH een mil joen mensen bij elkaar hebben?” Door de stad op deze wijze te bouwen als massaprodukt, is ze herhaalbaar. Als de eerste proefstad slaagt kunnen de bewoners onmiddellijk beginnen aan de bouw van een tweede. Pas als dat lukt is de Klimatologische Stad ge slaagd. In de kortst mogelijke tijd kun je honderden steden bouwen, waarmee je inhaalt wat de wereld aan woningen en werkgelegenheid nodig heeft”. Het wachten ie slechte op de regering of DE HUIDIGE PAROCHIEKERK werd bijna honderd jaar geleden ge bouwd door een leerling van bouw meester Cuypers en verving het uit 1817 daterende classicistische kerk- de grond, halverwege de 66 verdiepin gen en er boven op lopen. Midden in de ring blijft een vlakte over van 75 km2 te gebruiken als re creatiepark voor de één miljoen bewo ners. „Er zal een ideaal klimaat zijn, want de winden kunnen er niet komen”, aldus Van Gogh. De hele stad wordt opgebouwd uit lichte metalen en kunst stoffen. „Hetzelfde als waarvan vlieg tuigen worden gebouwd. De hele bouw methode en materiaalcontrole gebeurt als in de vliegtuigbouw”, aldus Van Gogh die ook in die richting gestudeerd heeft. UIT EEN GESPREK met Van Gogh blijkt alras dat hij zich tekort voelt ge daan, wanneer je zijn plan vergelijkt met andere science-fictionsteden. Hij moet de leek voortdurend uitleggen wat de stad niet is: géén woningbouw project, géén estetische architectuur, géén utopie, géén project dat voort komt uit maatschappij-kritiek of uit een idealistisch mensbeeld. „Die ring is niet mooi en niet lelijk”, zegt Van Gogh, „ik wil geen vormge ving. Het enige wat ik'wil is een mil joen mensen in een goede positie bren gen. Door de vorm te kiezen van een ring, wordt de stad ais het ware on zichtbaar. Je kunt het vergelijken met een rots, of met een wolk. Dat is er in het landschap. Daarvan vraag je je niet meer af of het mooi of lelijk is. Om 264.000 eenheden „onzichtbaar” te ma ken in een ring, dat is een grote vin ding geweest”. IK GELOOF dat de jazz blijft en dat de belangstelling er voor in de nieuwe behuizing zal toenemen. Dat heeft de jazz in ieder geval wel verdiend na al le katten die de popcultuur de laatste aren op het jazz-establishment heeft tgevuurd. Ik zal de jazz een warm hart lijven toedragen, want dat ene speci- ake eigenschapje de swing heeft ij in de popscene er altijd doorge- eept. Wij, popmuzikanten, zijn de jazz est een beetje dank verschuldigd. Wie at na de laatste jaren van bezinning n het popgebeuren niet inziet, kan be ter roadmanager worden op een kippen- boerderij. HAARLEM HEEFT altijd de eerste viool gespeeld in het Nederlandse Jazz- gebeuren. Iemand die dat uit pure lief hebberij bijzonder goed weet is Berry Zand Scholten; ex-voorzitter van de H. J. C. trombonist, bassist, zanger en ex- leider van wijlen de „Silhouettes” .Hij zegt: „Haarlem heeft zeker 60 percent van de musici geleverd, die nu groten deels het jazz-gebeuren uitmaken.” Een paar namen: de gebroeders Roy en Dick Kaart, Ferdinand Povel, Ruud Brink, Harry Verbeke, Fred Pronk, Eric Ineke, Bert de Kort, Martin Haak, Willem Kreuger, Jacques Schols en tal loze anderen! Ik moet toegeven, hij heeft gelijk, Haarlem is een Jazz-stad, de grootste in Nederland, maar er ge beurt nu jammer genoeg zo verdomd weinig. Hoe komt dat? De „Pop” krijgt van de oude jazz-jongens gedeeltelijk de schuld, maar de jazz komt wel terug. Jazz, zeggen zij, is tijdloos, evenals de klassieke muziek. POPMUZIEK WORDT de laatste ja ren intelligenter benaderd. De jazz-in- vloed is thans duidelijker merkbaar, waarvoor groepen als Soft Machine, Chi cago Transit Authority en Blood, Sweat Tears als voorbeeld dienen. De Pop muziek zoekt wanhopig naar nieuwe wegen, zoals de jazz dat 6 jaar gele den ook deed. In beide experimentele richtingen lopen pop en jazz in zichzelf vast. Zij hebben beide de aandacht van het grote publiek verloren, waardoor zij aan zeggingskracht hebben ingeboet. De kleine snobistische minderheid zal de progressieve pop en jazz nog wel even blijven propageren, maar zij zullen onherroepelijk verliezen. Muziek heeft een sociale, verstrooiende, onderhou dende funktie. Zodra dit wordt los gelaten, verliest muziek haar intrin sieke waarde. Willem Breuker prioniert op zijn ei gen ongetwijfeld originele manier in M. J., de Canadese super underground groep, de Collectors, op hun eigen ma nier in de pop. Ze raken elkaar er gens. Harry Verbeeke speelde onlangs in IJmuiden met een super moderne groep, en (jawel hoor) veel succes, enor me belangstelling en voor herhaling vatbaar. Nu moet ik wel zeggen dat Harry Verbeeke een uitzonderlijke swinger is en jazzmuziek van de hoog ste plank blaast. Thuis heeft hij een kast vol prijzen staan die hij niet met ping-pongen heeft verdiend maar met een sax die de pan uitswingt en met een volledige eigen stijl. DE WELEDELE heer „R and R” had evenwel de smaak van ’t klappen geven te pakken gekregen, ging driftig oefenen, en ontwikkelde vijf jaar later een „rechtse directe” met een stoot kracht waar de honden geen brood van lustten. Begin 1960 wachtte hij „Koning Jazz” in een donker laantje op en gaf hem een muilpeer die klonk als een klok en „Koning Jazz” ging gestrekt met vervroegd pensioen. De heer „R and R” ging na deze, ietwat lafhartige daad, weldra samenwerken met de he ren „Beat”, „Pop” en „Underground” en richtte een machtig syndikaat op, dat als een stoomwals de laatste rest jes van Jazz Koning’s Koninkrijk plat walste. Gevangenen werden er niet ge maakt, men verbande hen eenvoudig naar zogenaamde „Jazz Clubs” die overigens allang bestonden maar die onder de zware pressie van het Syndi kaat in het isolement werden gedrukt. Opvallend was het grote aantal over lopers, klaplopers, die overliepen naar het syndikaat. „Commercieel aanpassen” noemden ze dat. „Heulen met de vijand” lijkt mij eerder ’t geval. Voorbeelden? Nee, dat zou te ver gaan; laten we de huidi ge stand van zaken in de Jazz Clubs van ’t goede, oude Haarlem eens be kijken. AL IN 1837 BLIJKT de kerk te klein, wordt vergroot en Van den Brink moet het orgel verplaatsen. Deze verbouwing en de daarmee ge paard gaande verandering van de acoustische omstandigheden zullen naar de mening van adviseur Van der Harst aanleiding geweest zijn tot wijzigingen van het instrument om het aan te passen aan de eisen die de grotere ruimte stelde. In het or gel vindt men allerlei aanwijzingen, dat Van den Brink om tot een volle re, krachtiger toon te komen, de mensuur (dat is de verhouding van diameter tot lengte van de orgel pijp) heeft verwijd door de pijpen van een aantal registers een halve tot hele toon op te scuiven. De in het archief voorkomende rekening van Van den Brink ten bedrage van 2.650,-, een bedrag waarvoor des tijds een compleet orgel gebouwd kon worden, wijst echter op een veel meer omvattend karwei. Ver moedelijk is bij die gelegenheid de (Slot »e volgende pagina) binnen was altijd uitstekend, maar erg warm, zo warm zelfs, dat menigmaal iemand bevangen door de hitte horizontaal met de voeten naar voren, over de hoofden van de aanwezigen naar buiten werd doorgegeven. Dat was het moment waar de lieden in het voor portaal op zaten te wachten, want dat betekende een plaatsje binnen en men beet, schopte, stompte en kneep elkaar om daar te kunnen komen. Belangstel ling genoeg dus. De musici speelden meestal zo verhit dat de vonken er af vlogen. Vermoedelijk was dat dan ook de oorzaak dat de tent afbrandde en men ergens anders onderdak moest zoe ken. DAT WERD GEVONDEN in maart ’71. De stichting Cultureel Creatief Cen trum (bij de Cruquius in Heemstede) werd het nieuwe domicilie van de HJC, maar gezien de uitermate ongunstige ligging van dit onderkomen kwamen er minder mensen. Het bestuur en de leden hopen dan ook vurig op een betere gelegenheid en liggen bij toerbeurt op hun knieën bij de gemeente Haarlem om hulp. Rob Heeck heeft het volste vertrouwen in de wethouder van sport en jeugdzaken en vertelt met een door tranen om floerste stem dat één en ander bijna rond is en dat in september ’71 de club in Haarlem weer kan starten met een dubbele capaciteit. Waar dat ergens moet zijn is voorlo pig nog geheim, maar zeker is dat het fijn zal zijn. Hopelijk krijgt Rob Heeck gelijk, want er is een grote behoefte aan. Om de commercie gaat het abso luut niet, er moet zelfs geld bij, on danks de subsidie en andere tegemoet komingen van de gemeente Haarlem. Als het eenmaal zover is, zal ook de traditionele Bluesavond weer in ere worden hersteld en zullen de pure Bluesknakkers met hun 12-maten sche ma naar hartelust weer kunnen toete ren, trommelen, blazen, zingen en tok kelen. De jazz komt terug, als je de bestuurders van de HJC wil geloven. ‘SSS*5. s 'i' 'S Wt ))s'

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1971 | | pagina 16