Pater Winand Kotte, op weg naar de ether
stopt
R.K. Willibrord-omroep staat
op stapel
BENT U KATHOLIEK?
DR. J. L. KLINK
ZOEKT DE RUST OM HAAR TRILOGIE TE VOLTOOIEN
„Hemmen”
z
14
Kostbaar bijbel-
blad ontdekt
ZATERDAG 24 JULI 1971
Erbij
Geen reactie
Financiële steun
Andere media
Bestuursleden
Te rooms
(Van onze correspondent)
WIJK BIJ DUURSTEDE In het stadje, waar de Rijn verandert in
Lek, woont pater drs. Winand Kotte (AA). Het pand in de Peperstraat,
met het uitzicht op de allesbeheersende hervormde kerk, die in restauratie
is, werd hem enige jaren geleden al toegezegd Voor in nood geraakte
geestelijken en religieuzen. „De ironie wil, dat ik er als eerste gebruik
van heb moeten maken”, zegt hij sereen glimlachend, wanneer hij mij de
stoel aanbiedt die uitzicht geeft vanuit zijn studeerkamer op de kerk in
de steigers.
11
ook
niet
En de KRO dan?
en
DR. KLINK
r
7
Komt daar ook financiële steun van
daan?
Hebt u wel eens aan andere media
gedacht om uw mening te verspreiden?
„Tja”, zegt hij, „wij willen nu een
maal geen vernieuwing die gezagsstruc
turen omvergooit. Wij geloven, dat elke
vernieuwing die het kader van het ge
zag niet respecteert, door God niet ge-
van het evangelie en de centrale leer
van de roomskatholieke kerk, geheel
volgens de pauselijke richtlijnen”.
Een en ander had tot gevolg dat bij
dr. Klink het plan rijpte daar als theo
logie meer aan te gaan doen. Zij hoopt
hiermede ook de oecumene van dienst
te kunnen zijn. Zowel bij protestanten
als rooms-katholieken heeft op het ogen
blik een bezinning plaats over de wij
ze waarop aan kinderen in de leeftijd
hierboven genoemd geloofstraditie kan
worden overgedragen.
Indien de zendmachtiging wordt ver
leend, wat zal de volgende stap dan
zijn?
En het is nu met deze materie, dat
dominee Klink zich thans, ondermeer
door het schrijven van haar trilogie,
bezighoudt en in de naaste toekomst
ook nog zal occuperen. Na haar kinder
bijbel in twee delen zijn nu de beide
eerste delen van haar trilogie, respec
tievelijk „Kind en geloof” en „Kind en
leven” geheten, best-sellers geworden.
Daaruit blijkt wel duidelijk dat er aan
Hebt u contact gezocht met andere
rechtgelovige groeperingen in den lan
de, wier leden zich misschien bij u
zouden kunnen aansluiten?
„Neen”, zegt pater Kotte, „het is dui
delijk, dat groepen als Confrontatie,
Waarheid en Leven, en het St. Michaels-
legioen gelijkgezinden zijn die de op
richting van een eigen rooms-katholie-
ke zender zullen steunen. In al die ver
schillende bewegingen vinden wij on
ze sympathisanten.”
„Dat zijn” zegt hij, zijn administra
tie raadplegend, „de heren A. J. Boe
len (Goirle) wiens zonen in de reclame
Tot slot pater, wie zitten er in het
bestuur van uw St. Willebrord omroep?
dergelijke schrifturen grote behoefte be
staat.
aanleiding zullen geven tot gesprek
ken”.
Dat is niets geworden?
„Neen, men vond ons te rooms”.
„Kind en geloof” is in september
1970 verschenen. Er zijn ondermeer
gesprekken tussen ouders en hun kin
deren in opgenomen, zowel van katho
lieke als protestantse ouders. In drie
maanden tijds verschenen van dit eer
ste deel drie drukken, zodat „Kind en
geloof” in het najaar 1970 tot de tien
best verkochte boeken in Nederland
behoorde. De ondertitel van deze tri
logie luidt: „Een kleine theologie voor
ouders” en het is niet aan twijfel on
derhevig dat ook de beide andere delen
van deze trilogie, uitgegeven door uit
geverij AMBO in Bilthoven, veel aftrek
zullen vinden.
Tijdens een ander onderhoud zei dr.
Klink eens: „Ik ben van mening dat de
groeiende onkerkelijkheid een „mode
woord” is geworden. Er is immers óók
zoveel beweging, zoveel nieuw leven in
de kerk. Vooral ook in, oecumenische
zin biedt deze moderne tijd nieuwe
perspectieven. Het gesprek met anders
denkenden op gang brengen, dat acht
dr. Klink bijzonder belangrijk.
Dr. Klink: „In „Kind en geloof” heb
ik katholieke, en protestantse ouders
met hun kinderen aan her woord gela
ten. In dat eerste deel staan het gods
begrip bij kinderen, de plaats van het
kind in de kerk, alsmede de godsdien
stige opvoeding centraal.
Zowel dit eerste deel als het tweede,
„Geloof en leven” in april 1971 versche
nen zijn door mij vooral bestemd
voor ouders van jonge kinderen en óók
voor al diegenen die met kinderen te
maken hebben. Zij die hun eigen ge
loof nog eens willen overdenken, in een
tijd waarin de christelijke traditie juist
zo wordt aangevochten, zullen in beide
delen tal van thema’s ontdekken, die
ook hun interesseren. In „Geloof en le
ven” worden namelijk onderwerpen aan
de orde gesteld als: oorsprong van de
wereld en van de mens, geboorte en
dood, mens-zijn, geloofsopvoeding, het
bijbels paradijsverhaal, goed en kwaad
terwijl deze boeken ook bij jonge echt
paren, op ouderavonden en in scholen
Zij was inmiddels meer en meer on
der de indruk gekomen van het feit,
dat de basis voor het geloof vooral
wordt gelegd in de prille kinderjaren,
zo tussen de 4 en 12 jaar. Goed, voor
de katholieken was er tot 1964 de ka-
techismus, voor de protestantse jeugd
het bijbelonderricht op scholen en zon
dagsscholen. Doch beide waren nog ge
bonden aan een traditie uit een ver
verleden en niet helemaal aangepast
aan het heden, een tijd waarin de kerk
zo in beweging is en er bovendien meer
inzicht in de bijbel is gekomen.
De katholieken zagen dit in en bij hen
werd het godsdienstonderricht aan de
moderne tijd enerzijds en meer aan het
kind anderzijds, aangepast. Bij de pro
testanten gaat dat allemaal in een veel
vertraagder tempo.
Tot wie gaat uw rooms-katholieke
zender zich in het bijzonder richten en
in welke leeftijdsgroep denkt u de mees
te aanhang te vinden?
„Tot geheel rooms-katholiek Neder
land” zegt hij, „niet tot één bepaalde
leeftijdsgroep. Door ons werk in Utrecht
Groningen, Venlo en Arnhem, waar wij
bijzonder actieve groepen hebben, is
gebleken, dat er in alle leeftijdsgroe
pen belangstelling bestaat voor ons stre
ven. En wij vechten niet tegen iets,
maar voor iets. We kunnen niet anders
vanuit onze overtuiging.”
Dr. Klink zou het belangrijk vinden
als ook de theologen langzamerhand
meer oog zouden krijgen voor hetbfeot,
dat de basis voor het geloof in de pril
le kinderjaren wordt gelegd.
Het Oecumenisch pastoraal centrum
te Hemmen houdt per 1 september op te
bestaan. Er komt dan een einde aan
de conferenties, bijeenkomsten en gas
tendagen van dit centrum, dat in het
bijzonder gericht was op bezinning en
vooral op retraite. In de behuizing, de
voormalige hervormde pastorie die in
de vorige eeuw bewoond werd door Otto
Gerhard Heldring van de Heldringstich-
tingen te Zetten, zal met ingang van
september een centrum voor ex-drugge-
bruikers van de Amsterdamse vereni
ging Tot Heil des Volks te vinden zijn.
Deze buitenvestiging is bedoeld als een
verlengstuk van het service-centrum,
dat Tot Heil des Volks in de Jordaan
heeft ingericht.
werkzaam zijn. Zij hebben voor ons
het vignet ontworpen, waaronder wij
ons voor de TV willen presenteren. U
mag het ontwerp meenemen als ik het
maar terugkrijg. Goed hè, vindt u niet?
Het kan ook in kleuren worden uitge
voerd. En verder de heren- F. A. A. M.
Boot (Rotterdam), L. M. J. Broek (Nij
megen), J. A. M. Coolen (Tilburg), L.
J. Kersemakers (Meerssen), S. Cj, van
de Valk (Wateringen) en J. G. van Veen
schoten (Tilburg). De laatste mijnheer
voert onze ledenadministratie. Bij hem
kan men zich aanmelden.”
„Ik verbaasde mij wat, pater, over
uw vraag naar mijn geloof toen ik u
opbelde om een afspraak”.
„Ach”, zegt pater Kotte, „dat was
niet onvriendelijk bedoeld. Maar ik wil
altijd graag weten welke taal ik moet
spreken indien ik mijn ideeën op de
juiste manier wil overdragen”.
„Ja, aan een krant” zegt hij onmid
dellijk, „maar dat plan hebben wij la
ten varen. Wel gaan wij van de stich
ting Sint Willebrord een blad voor recht
gelovige jongeren uitgeven. Ik heb al ’n
redactie en de financiering is juist rond
gekomen.”
zijn onderzoek zijn er toen wat profes
soren ontslagen vanwega. hun „moder
ne theologie” overigens zijn zij inmid
dels gerehabiliteerd. Pater Tromp ver
taalt in Rome mijn brochures en brie
ven in het Italiaans en zorgt ervoor dat
die bij de paus komen. Er wordt op
het ogenblik een audiëntie bij de paus
voorbereid. Ik hoop nog voor 31 de
cember van dit jaar naar Rome te
gaan”.
„Ik hoop er natuurlijk wel op” zegt
hij. „Wij zijn nu nog afhankelijk van
schenkingen. Hoewel, indien we die
zendmachtiging krijgen hebben we on
middellijk de beschikking over een aan-
vangssubsidie van een miljoen gulden en
verder over alle studio-faciliteiten Maar
we zullen natuurlijk zelf moeten om
zien naar goede medewerkers, speccia-
listen, vakmensen, journalisten. We heb
ben er talrijke bemoedigende reacties
en aanbiedingen gekregen. We denken
nu ook sterk aan een critische bege
leiding van de actualiteit. U kent „Ach
ter het nieuws”? Nou, zo ongeveer,
maar meer kan ik er op dit moment
niet over zeggen. We zullen waarschijn
lijk voor wat dit betreft de beschikking
krijgen over een hoog gekwalificeerd
team.”
„Ja”, zegt hij, bescheiden-verheugd,
„wij hebben een goed contact met pa
ter Sebastiaan Tromp, een jezuïet, die
in 1956 in Nederland was. Dat was in
de tijd van die pastorale oriënterings-
commissie die zich ondermeer bezig
hield met de psychohygiëne. Als con-
sultator van het H. Officie bezocht hij
toen universiteiten en seminaria. Na
wild wordt en daardoor
vruchtbaar kan zijn”.
„Er zal een stichtingsraad worden
samengesteld, die het bestuur in pro-
grammazaken moet adviseren. Verder
„Hoe staat het met de plannen voor
een eigen omroep? Immers, er zijn
juist vier mini-omroepen „gewipt”.”
„Oh, maar hier ligt een duidelijk
verschil”, zegt pater Kotte, gekozen
voorzitter van het bestuur van de stich
ting St. Willibrord omroep. „Wij willen
geen mini-omroep worden. Wij hebben
een aanvraag ingediend om te worden
aangenomen als aspirant-omroep, onder
de naam: rooms-katholieke zender. De
stichtingsakte is op Goede Vrijdag, 9
april, gepasseerd door de notaris in Til
burg, en op 21 april zijn wij ingeschre
ven in het staatsregister”
„Waarom wilt u nu plotseling een
rooms-katholieke zender, of bent u daar
al lang mee bezig".
„Ja”, zegt pater Kotte, terwijl zijn
sigaar uitgaat, „dat verlangen is er al
jaren. Het is geboren uit de indruk
die wij hebben dat een omroep die
trouw is aan de beginselen van Jezus
en zijn kerk, volgens de voorschrif
ten van het Tweede Vatikaans Conci
lie in Nederland niet bestaat”.
EEN BUITENGEWOON kostbare
vondst uit de voor-Karolingische
tijd (500 na Christus) is onlangs bij
restauratiewerkzaamheden in de St.
Afra-kapel van de 900 jaar oude
Dom in Speyer (Bondsrepubliek
Duitsland) gevonden. In een oude
houten kist met relikwieën ontdek
te de domvicarus een oeroud per
kamenten schriftstuk, dat intussen
door experts als fragment van de
wereldberoemde Ulfilas-Bijbel ook
Codex Argenteus genoemd, geïden
tificeerd werd. Het originele hand
schrift van deze pronkbijbel, die in
de gotische taal met zilver- en
goudletters op purperkleurig per
kament is geschreven, bevindt zich
in de universiteitsbibliotheek van
de Zweedse stad Uppsala. Van de
oorspronkelijke 330 bladzijden van
deze bijbel, die naar de eerste mis
siebisschop Wulfila (311-382) is ge
noemd en een waarde van miljoe
nen guldens heeft, zijn er nog 187
bewaard gebleven. Men neemt aan,
dat de overige verdwenen zijn. Bij
de Speyer-vondst gaat het waar
schijnlijk om de 188ste bladzijde.
Daarop staan in nog goed leesbaar
handschrift verzen van het evange
lie van Marcus, die wat de tekst
betreft bij het einde van het Upp
sala handschrift aansluiten.
Pater Winand Kotte, die zich voorstelt een eigen, waarlijke katholieke
omroep te stichten, eventueel zendgemachtigde te worden aan het einde
van dit jaar, wanneer de 15.000 daartoe benodigde leden zich hebben gemeld,
gevraagd naar de datum, waarop hij onze radio- en tv-redactie iets meer
zou kunnen vertellen over zijn plannen.
Pater Kotte: „U wilt praten over de nieuw op te richten katholieke zender?
Bent u katholiek?”
Ik: „Ja”.
P.K.: „Maar u bent misschien anders katholiek dan ik. Hoe katholiek bent
u?”
Ik: „Dat is moeilijk te zeggen. Ik weet niet hoe katholiek u bent”.
P.K. (lacht hartelijk): „Bent u progressief katholiek?”
Ik: „Dat is nauwelijks zo te noemen. Ik ben niet-praktiserend”.
P.K.: „Dat is wel het gemakkelijkste. Ik bedoel, als u komt praten moet
ik natuurlijk wel weten begrip te vinden voor ons standpunt”.
Ik: „Ik word er wekelijks mee geconfronteerd”.
P.K.: „Is er bij u niemand die de kerkzaken behartigt?”
Ik: „Jawel, een kerk-'en onderwijsredacteur. Hij is afgestudeerd dominee.
Indien u er de voorkeur aan geeft met hem te praten, draag ik het interview
graag aan hem over”.
P.K. (heftig) „Neen, daar wil ik niet mee praten”.
Ik: „Wanneer schikt het u dan, liefst op korte termijn?”
P.K.: „Donderdag en vrijdag ben ik van vroeg tot laat bezet”.
Ik: „Zaterdag kan wat mij betreft ook”.
P.K.: „Neen, die dag besteed ik om mij voor te bereiden op de zondag”.
Ik: „Natuurlijk, iedereen heeft wel graag één vrije dag in de week”.
P.K.: „Laten we het dan toch maar op vrijdag houden, ’s Middags heb ik
nog een uurtje vrij”.
Ik: „Akkoord pater. Tot vrijdag”.
Haar beide boeken en ongetwijfeld
ook het derde deel „Kind op aarde”,
dat zich bezighoudt met de betekenis
van Jezus en dat het volgend jaar zal
verschijnen, zijn een poging om het be
lang hiervan aan de orde te stellen.
Indien dat zo zou zijn, dan zou de op
zet van dr. Klink met de publicatie van
deze trilogie geslaagd zijn.
De belangstelling hiervoor, zowel in
kringen van protestanten als rooms
katholieken gewekt, was voor dr. Klink
aanleiding zich te gaan specialiseren
op het gebied van godsdienstige opvoe
ding, vooral toen er van verschillende
kanten een beroep daaromtrent op
haar werd gedaan. Een en ander re
sulteerde toen in het besluit (niet over
één nacht ijs overigens) om het werk
in de gemeente los te laten. Op 28 april
1968, tijdens de middagdienst, nam dr.
Klink afscheid van de Remonstrantse
gemeente in Haarlem.
En hoe staat het met Rome? Is
men daar van uw streven op de hoog
te?
Hoe beschrijft u uw vereniging van
behoudendgezinden?
„Wij gebruiken liever het woord
„rechtgelovigen”, verbetert de pater.
„Wij zijn principieel progressief, tegen
over andere stromingen die ik als wild-
progressief zou willen betitelen”.
Bij het afscheid drukt hij mij een
paar geschriften in de hand, ondermeer
een rede door hem vorig jaar in de
Doelen in Rotterdam gehouden. Titel:
Fides Nostra Victoria Mundi (ons ge
loof zal (toch) de wereld overwinnen).
Achterin staan zijn publikaties vermeld
met bestelnummer en die van
zijn medestander pater Krekelenberg
S. J.
Hoe ziet u de programma’s die u
wilt brengen?
„Indien wij die zendmachtiging inder
daad krijgen, wij hopen op 1 april ’72
dan willen wij uitzendingen maken van
voorlichtende, objectieve, leerzame en
ontspannende aard, maar ook van cul
turele en godsdienstige aard, op basis
Het Oecumenisch pastoraal centrum,
waar onder andere de landelijke com
missie hervormde vrouwendienst, HVD,
vaak te gast was, fungeerde sinds 1967
in de via de Adriaan van Bemmelstich-
ting ter beschikking gekomen vroegere
pastorie. De leiding berustte bij ds. A.
F. L. van Dijk, destijds secretaris van
de commissie voor de retraiten van de
hervormde raad voor de herderlijke
zorg, die al gauw ook gereformeerde
en r.k. theologen bij het retraite- eit
conferentiewerk bestrok.
Heeft u steun van de bisschoppen in
het vooruitzicht, bijvoorbeeld in de vorm
van een landelijke ledenwerfactie?
„Neen”, zegt hij, „het episcopaat
heeft niet gereageerd. Het had zelf al
lang met zo’n plan moeten komen. Er
bestaan alleen contacten met monseig
neur Simonis (de nieuwbenoemde, om
streden bisschop van Rotterdam, red.)
die wij van de stichting op de hoogte
hebben gebracht”.
„Het is genoteerd pater”.
Wordt uw RKZ een tegenhanger van
de Evangelische omroep (EO)?
„Ja, zoiets. We hebben ons indertijd
eerst tot de EO gewend om een paar
minuten zendtijd in hun programma te
vragen teneinde onze plannen bekend
heid te geven”.
moeten we reclame gaan maken. We
zijn daar al mee bezig geweest in De
Tijd. En vanaf het moment dat de
R.K.Z. in de lucht komt hebben we
twee jaar de tijd om te bewijzen, dat
we bestaansrecht hebben. Wanneer de
100.000 leden zijn bereikt, krijgen we
11 uur radio en 2*/a uur televisie zend
tijd per week. Dan zijn we een C-om-
roep geworden.”
In „Geloof en leven” staat een uit
spraak van een meisje van 5 jaar: „Ik
weet helemaal niet waarom de wereld
bestaat” Een ander meisje, acht jaar
oud zei: „Sommige mensen zeggen dat
ze het leven niet leuk vinden, maar ik
vind dat je dat niet zeggen mag, want
het is toch niet prettig voor onze Lie
ve Heer, als Hij dat hoort. Ja, en nou
zit ik hier te breien en als ik dood ben,
kan ik het niet meer doen, dus ik zou
het wel kunnen laten, maar je leeft nou
eenmaal en dan moet je toch iets doen,
dus nou brei ik toch maar door”
Dit zijn slechts enkele van de vele
kinderuitspraken in deze boeken waar
in ook tal van citaten van theologen,
filosofen, psychologen en pedagogen
worden vermeld.
De pater glimlacht. Hij verschikt iets
aan zijn zwarte pij, geeft zichzelf op
nieuw vuur en zegt:
„In het decreet over de publiciteits
media, uitgegeven tijdens Vaticanum II
staat heel duidelijk, dat deze media een
bron van geluk kunnen zijn voor de
mensheid, mits de absoluut onontbeer
lijke en onontkoombare voorwaarde en
norm voor een goed, juist, en vrucht
baar gebruik. Dat „zich houden aan”
(de geloofs- en zedenleer) mis ik bij
de KRO. De geestelijke en de morele
afbraak van ons volk is juist voorna
melijk een gevolg van de verwaarlozing
van deze beginselen. Radio en tv, zijn
in ons moderne leven zo concreet, zo
bepalend, zo veelomvattend. De invloed
is groot. Indien die niet ten goede aan
gewend wordt, dan komt ons geweten
in opstand. Als voedsel giftig is dan zeg
ik: s t o p”.
„Er wordt ons wel eens conservatis
me verweten”, vervolgt hij, „maar
geloof me: wij willen niet ouderwets
zijn. Wij willen gebruik maken van de
modernste communicatiemiddelen. Wij
moeten echter nooi vergeten, dat de
morele orde prioriteit heeft boven elke
andere orde, dat zij ook uitgaat boven
de economische, de ethische en de esthe-
tieke orde. Alleen de morele orde
raakt de mens. Als men haar vlledig
en trouw onderhoudt, voert ze de mens
tot de echte volmaaktheid en tot het
volkomen geluk.Kunt u me tot
zover volgen?”
„U weet natuurlijk”, zegt hij, een
fikse bolknak opstekend, „dat ik in
Utrecht de St. Willibrordkapel heb her
opend. Dat gebeurde op 10 juni 1969.
Kort daarop heb ik van mijn provin
ciale overheden te verstaan gekregen,
dat ik mij niet meer in de huizen die
onze orde in Nederland heeft mag op
houden. Toen heb ik hier mijn toevlucht
gezocht. Nee, ze hebben geen andere
maatregelen tegen mij genomen. Juri
disch, volgens het kerkelijk recht, was
ik fout. Maar ik blijf bij de orde der
Assumptionisten. Zet u er vooral „AA”
bij, achter de naam. Het is de aan
duiding dat ik behoor tot de Congrega
tion des Augustins de l’Assomption
(Congregatie der Augustijnen van de
Ten-hemel-opneming van Maria). Voor
die heropening van de kapel had ik
geen toestemming, maar ik had de kar
dinaal al geruime tijd tevoren en
dat geargumenteerd van mijn voor
nemen in kennis gesteld. Ik heb nim
mer antwoord gehad”.
In haar inleiding tot deel 2: „Geloof
en leven” zegt dr. Klink ondermeer:
„Er is een poging gedaan om een brug
te slaan van de theologie, de kinder
psychologie en pedagogie naar hen die
het in hun dagelijks leven dan toch
maar moeten overbrengen aan hun kin
deren. Er is immers een ongelofelijk
gebrek aan informatie en inspiratie voor
ouders die het meest direct met kinde
ren te maken hebben. Kinderen gaan
ons vóór op de weg van het geloof”,
zo zegt dr. Klink aan het einde van
haar inleiding.
Dat deze beide delen en straks ook
het derde deel „Kind op aarde” daar
bij een belangrijke wegwijzer zullen
zijn, lijdt geen twijfel.
BEP ANDREAS
„Er staan wat uitspraken in, die
misschien wat te geëmotioneerd zijn
geweest” zegt hij verontschuldigend. Om
klokke half vier snelt hij weg in wap
perende zwarte pij, de leren gordel
riem met lang afhangend eind, slaat
hem om de benen. Op naar een volgen
de afspraak.
Op de valreep, aan de vooravond
van haar vertrek naar de stilte en de
rust van een klein dorpje, waar zij
thans is begonnen het derde deel van
haar trilogie over „het geloof en de
kinderen” te schrijven, hadden wij nog
een kort gesprek.met de auteur, me
juffrouw dr. J. L. Klink in haar mooi
gerestaureerde huis aan de Haarlemse
Bakenessergracht. Twintig jaar diende
zij verschillende gemeenten als Remon
strants predikante, waarvan tien jaar
in Haarlem.
Inmiddels was van haar hand een
„Bijbel voor kinderen, met zingen en
spelen” in twee delen verschenen (Oude
en Nieuwe Testament; respectievelijk
in 1959 en 1961), welke bijbel allerwege
veel succes oogstte en waardoor zij
zich als auteur een goede naam ver
wierf.