STUDENTEN BLEVEN WEG
BIJ VERKIEZING VOOR
WANTROUWEN OVER EN WEER
REMT HER VORMINGSPLANNEN
ONDERZOEK NAAR
MEER BEROEPS
MOGELIJKHEDEN
VOOR BLINDEN
„UNIVERSITEITSRADEN"
21
Tegenspraak
Weg banen
Protest
ZATERDAG 31 JULI 1971
Erbij
„Hoogtepunt” uit het roe
rige voorjaar van 1969: de be
zetters van het Maagdenhuis,
studenten van de Amsterdamse
gemeente-universiteit, worden
na een lange belegering door de
politie weggesleept. De harde
strijd was niet helemaal tever
geefs geweest, maar de voor
naamste eis van de studenten,
medezeggenschap in alles, werd
niet gehonoreerd. Zal het, als
gevolg daarvan, komend najaar
weer tot radicale studenten
acties komen
ZANDANKS DE GROTE VRAAG
I I naar werkkrachten op ieder ge
bied is het voor lichamelijk ge
handicapten en zeker voor blinden
vaak een hele toer een goede baan te
vinden, waarin hun capaciteiten tenvolle
tot hun recht komen. Een commissie is
thans een onderzoek begonnen dat hier
in verbetering moet brengen. Zij wil in
de eerste plaats uitvinden, welke be
roepen het meest geschikt zijn voor blin
den en slechtzienden, maar ook nagaan
welke hulpmiddelen er nodig zijn om
nieuwe, niet typische „blindenberoepen”
en functies binnen hun bereik te kunnen
brengen.
DE GERINGE intere.se van de stu
denten, maar ook van de andere gele
dingen voor de verkiezingen, zal ook
onderwerp van bestudering zijn. Wel
licht zal er een grotere belangstelling
binnen de universitaire gemeenschap
groeien wanneer de raden zelf zo gaan
functioneren dat de zin ervan merk
baar wordt.
het beroep metaalbewerker bijvoorbeeld kan
men ook verstaan het verdienen van een hen
del van een of andere machine. De beroepen
commissie van het Nederlandse blindenwezen
10 landbouwknechten, 5 boekbinders en 9 we
vers.
Het opgegeven beroep zegt evenwel vaak
weinig over de feitelijke activiteiten. Onder
DE PLAATSING van blinden verloopt niet
in alle bedrijven even vlot. „Er zijn altijd nog
mensen die er sceptisch tegenover staan, al
thans zolang ze nog geen blinde in dienst heb
ben gehad”, aldus de heer Van Schendel. „Het
moderne bedrijfsleven, dat al lang bezig is,
de arbeid aan te passen aan de mensen, is de
beste gesprekspartner. Minder goed vlot het
contact met bedrijven die er nog steeds van
uitgaan dat de mensen aangepast moeten wor
den aan het werk”.
„Het komt wel voor dat een bedrijf met één
slechte ervaring op dit terrein gewoon be
weert: „Blinden kunnen het niet”, terwijl het
mislukken van één blinde werknemer veelal
niets te maken heeft met zijn handicap; alsof
iedere ziende wel een succes van zijn functie
maakt! In zulke gevallen worden taboes op
gebouwd, die moeilijk zijn af te breken”.
„SOMS VRAAGT een bedrijf in een bepaal
de stad een blinde vakman, die daar niet
woont. Een andere keer woont een blinde in
een bepaald gebied met een opleiding, waar
geen vraag naar is. Sommige mensen blin
den zowel als zienden kan het niet schelen
of zij moeten verhuizen, anderen zijn sterk
aan hun eigen woongebied gebonden. Er is
een aantal traditionele blindenberoepen. Maar
is nu bezig, de beroepen op praktische leest
te analyseren.
tenprotest rond deze verkiezingen heel
wat forser zal klinken dan we de laat
ste tijd gewend waren. Tegenover de
ideeën van de wet-Veringa stellen veel
activisten onder de studenten, dat op
het niveau van het alledaagse werk
alle betrokkenen moeten kunnen mee-
INTUSSEN moeten dan wel alle in
stanties die tot nu toe de touwtjes in
handen houden, wat meer vertrouwen
krijgen in de waarde van het experi-
DAARTEGEN RICHT het studen
tenprotest zich niet zozeer. Het mik
punt van hun kritiek is te vinden in de
de mensen moeten er ook de juiste kwalitei
ten voor hebben. Evenals een omschakeling
van werknemers na massaontslagen voor
velen vooral de ouderen grote moeilijk
heden oplevert, kan ook een blind geworden
werknemer daar enorme problemen mee heb
ben. De taak van de beroepencommissie is niet
zo gemakkelijk. Waarschijnlijk komt er nooit
een einde aan haar werk, omdat onze tijd vele
aanpassingen vraagt”.
spreken, om zodoende het te voeren be
leid gezamenlijk te kunnen bepalen.
Zij hebben evenwel te rekenen met een
grote (de grootste?) groep studenten
die niets liever wil dan het diploma en
die klagen dat ze „structureluurs” wor
den van alle hervormingen. Zij wor
den ook niet aangesproken door zulke
fundamentele eisen als democratisering
en „openbreking van de universitaire
burchten”.
Zowel het werken aan een verfijning
der bestuursorganen die de WUB heeft
geschapen, als het protest tégen die
WUB zal ertoe bijdragen dat deze
voorlopige bestuurshervorming straks,
in 1976. voldoende materiaal zal heb
ben opgeleverd om tot een minder af
gedwongen, meer van harte erkende
herstructurering te kunnen komen.
heid”. Zo dient de faculteitsraad voor
tenminste de helft te bestaan uit ver
tegenwoordigers van het wetenschappe
lijk personeel en wordt het bestuur van
de „laagste” eenheid, de vakgroep, in
elk geval gevormd door de hoogleraren,
lectoren en wetenschappelijke mede
werkers in vaste dienst van de vak
groep, terwijl de faculteitsraad bepaalt
hoeveel studenten en leden van het
niet-wetenschappelijk personeel in het
bestuur van de vakgroep mogen zitten.
ment. De WUB duldt experimenten
slechts voor zover de strekking van de
wet er niet door wordt aangetast. De
bestaande tussentijdse bestuursvormen
van Groningen, Nijmegen en Twente
zijn gedoemd te verdwijnen, het hangt
er nog alleen maar vanaf wanneer. De
eigen plannen van de gemeentelijke
universiteit van Amsterdam moesten al
worden opgegeven. Met tegenzin accep
teerde de „commissie-kiesstelsel” dat
de minister de TH in Delft toestond,
eerst de lagere organen te kiezen en
daarna pas de hogeschoolraad. Zo zijn
er nog wel meer voorbeelden van wan
trouwen op te sommen.
IN DE MAATSCHAPPIJ vallen functies
weg, onder meer door de automatisering. Er
komen echter ook steeds nieuwe functies en
beroepen bij. Het revalidatiecentrum in Loe-
nen heeft in tien jaar tijds 226 mannen en
110 vrouwen gerevalideerd. Voor 21 hunner
is de sociale revalidatie weinig succesvol ge
weest en 15 blinden moesten hun opleiding
wegens ziekte afbreken. Er zijn vier onder
wijsinstituten voor blinde kinderen in ons
land. De blinde is natuurlijk niet uitsluitend
aangewezen op handenarbeid. Er zijn andere
beroepen die hem misschien veel beter liggen.
De heer Van Schendel noemt als voorbeeld
blinde juristen economen en psychologen.
Ook in het onderwijs zijn veel mogelijkheden.
Bij De Schansenberg loopt al enkele jaren
een cursus voor computerprogrammeurs. Met
de Nederlandse computerwereld wordt onder
zocht. hoe deze cursus vervolmaakt kan wor
den.
kiezing van de definitieve raden, waar
in de vertegenwoordigers van het we
tenschappelijk en het technisch-admini-
stratief personeel minstens twee jaar
moeten blijven zitten, de studenten
minstens één jaar. Wanneer men ook
van de studenten-vertegenwoordigers
had geëist dat zij twee jaar zitting
zouden nemen, was te vrezen geweest
dat er nauwelijks liefhebbers zouden
komen, aangezien de studie daaronder
te veel zou gaan lijden.
HET IS niet te verwonderen dat ver
schillende studentenorganisaties voor
het komende jaar hebben aangekon-
digd. enkele faculteiten radicaal te zul
len democratiseren. Men moet namelijk
weten dat de verkiezingen voor de ra
den op de midden- en lagere niveaus
nog gehouden moeten worden. De ver
wachting is gewettigd, dat het studen-
straks tot stand moeten komen. Er kan
daarvoor een nieuw kiesreglement ont
worpen worden. Misschien moet er een
eenvoudige procedure worden gevon
den. Het nu gevolgde kiessysteem van
de „enkelvoudig overdraagbare stem”
(op de kandidatenlijst zoveel mogelijk
kruisjes zetten, om daarmee de volg
orde aan te geven van degenen die men
gekozen wil zien) heeft nogal wat
moeilijkheden opgeleverd. De „commis-
sie-kiesstelsel”, die dit systeem had uit
gewerkt, had verder de keuzemogelijk
heid geopend van een verkiezing per
post, via de stembus of volgens beide
methoden. De indruk bestaat dat het
kiezen per post een duidelijke vergro
ting van de deelneming bewerkt heeft.
ER IS EEN ONDERZOEK ingesteld onder
de georganiseerde blinden om na te gaan of
hun beroepen ook geschikt zijn voor anderen.
Volgens de beschikbare gegevens werken er
tenminste 158 visueel gehandicapten als tele
fonisten. Er zijn verder onder meer 46 braille-
correctoren, 31 typisten. 26 kantoorbedienden,
27 stenotypisten, 10 correspondenten, 14 si
garenhandelaren, 16 winkeliers, 42 metaal
bewerkers. 51 borstelmakers. 6 inpakkers.
VERWACHT MAG worden dat de
pasgekozenen in eerste instantie zullen
bestuderen hoe de definitieve raden
„DE MAATSCHAPPIJ is gebaseerd op pres
tatie en wij proberen de blinde zoveel mo
gelijk voor deze taak op te leiden. „Blinden
kunnen alles doen wat zienden kunnen”, is
natuurlijk wel overdreven; het gemis aan ge
zichtsvermogen is natuurlijk een handicap.
Maar in bepaalde beroepssituaties kan een
blinde even goed functioneren als zijn ziende
collega’s. Een blinde telefonist is daar een
duidelijk voorbeeld van”.
„De gehandicapte heeft veel meer pro
blemen te overwinnen en niet alleen licha
melijke voor hij zijn opleiding achter de
rug heeft. Maar met wilskracht en energie kan
hij zeker gelijke tred houden met anderen.
De blinde moet meer op zijn geheugen steu
nen, hetgeen extra inspanning kost Na vol
tooiing van zijn studie kan hij niet alleen een
voortreffelijk werknemer zijn, maar boven
dien iemand die gewend is moeilijkheden op
te lossen en door te zetten”.
DE NIEUWE „wet op de universi
taire bestuurshervorming” (WUB), die
de vorming van de universiteits- en
hogeschoolraden voorschrijft, is per
1 mei ingegaan voor de universiteiten
van Leiden, Utrecht en Amsterdam
(Vrije en Gemeentelijke) en voor de
hogescholen in Delft, Eindhoven, Wage-
ningen en Tilburg. Van de overblijven
de vijf instellingen voor wetenschappe
lijk onderwijs hebben Groningen, Nij
megen en de TH Twente uitstel van de
„WUB” gekregen, omdat zij reeds enige
tijd met eigen vormen van bestuursher-
ziening bezig waren toen die wet tot
stand kwam. In afwachting van de op
richting van een universiteit van Rot
terdam heeft de Economische Hoge
school in die stad een voorlopige raad
gekozen en de medische faculteit alleen
een faculteitsraad. Op die manier wordt
voorkomen dat binnenkort opnieuw aan
de dan geïntegreerde instellingen ver
kiezingen voor een raad gehouden
moeten worden.
machtsverdeling in de lagere en mid-
den-niveaus, waarop het studieleven-
van-alledag zich afspeelt, en waar dus
feitelijk ook de meeste beslissingen te
nemen zijn. De WUB legt daar duide
lijk het zwaartepunt van de beslissings
macht bij de „professionele deskundig-
vonden (Utrecht, Tilburg en de Amsterdamse Ge
meente-universiteit) een aantal studentenzetels onbe
zet blijft, omdat daar niet de wettelijk vereiste 35 per
cent stemmers gehaald werden, De twee andere ge
ledingen, die vertegenwoordigers in de raden konden
kiezen, te weten het wetenschappelijk personeel en het
technisch-administratief personeel, zullen de beschik
bare zetels wèl innemen.
(Van onze onderwijsredacteur)
ET IS DE ACTIVISTEN onder de studenten niet
gelukt, de verkiezingen voor de eerste universi
teits- en hogeschoolraden zo ernstig in de war te
sturen dat deze raden, waarvan de laatste medio juni
is gekozen, niet zouden kunnen functioneren. Wel heb
ben zij bereikt dat aan drie van de zes instellingen waar
nu verkiezingen voor de eerste raad hebben plaats ge-
WANNEER NIET grote aantallen
studenten vooral in de jaren ’68-’69 zo
roerig waren geweest denk aan de
bezetting van de aula in Tilburg en van
het Maagdenhuis in Amsterdam zou
er nu (nog) geen universitaire be
stuurshervorming zijn. Dezelfde WUB,
waartegen zij nu maar veel minder
luid protesteren, is niet in de laatste
OM MET EEN citaat van professor
P. J. van Strien te eindigen, geboren
uit de Groningse democratiseringspo
gingen: „Het zou tot een waarlijk pro
gressief onderwijsbeleid horen, de moed
en de creativiteit, waarmee nog steeds
op allerlei plaatsen naar nieuwe vor
men wordt gezocht, te steunen door het
scheppen van gunstige voorwaarden.
Het zou zeer ernstig zijn als de ge
schiedschrijving van het derde kwart
van deze eeuw, zoals reeds op zoveel
andere punten, ook wat dit betreft er
een van gemiste kansen zou moeten
worden.”
OVER DE samenstelling van dé uni
versiteits- en hogeschoolraden die het
topbestuur zullen voeren, bepaalt de
wet dat daarin ten hoogste veertig per
sonen zitting mogen hebben, voor vijf
zesde afkomstig uit de universitaire ge
meenschap en voor êénzesde van bui
ten. Deze laatste leden moeten „de
maatschappij” vertegenwoordigen. Zij
worden aan de minister of aan de ver
eniging die de universiteit gesticht
heeft, ter benoeming voorgedragen. Met
deze samenstelling uit alle binnen-
universitaire geledingen en personen
wil de WUB twee doelen dienen: de
democratisering van de universiteiten
en hun „opening naar de maatschappij
toe”. Beide zaken waren met klem door
de studenten geëist.
De eerste universiteits- en hoge
schoolraden, die nu gekozen zijn, heb
ben een zittingsduur van één jaar te
rekenen van het moment dat ze com
pleet zijn en dat zal nog wel tot
het najaar duren. In dat ene jaar moet
de weg gebaand worden voor de ver-
HET TOTALE aantal visueel gehandicap
ten in ons land wordt geschat op 6.000 tot
7.000, de meeste bejaarde blinden niet mee
gerekend. Het probleem van de werkende
blinde moet volgens de heer F. J. H. van
Schendel, directeur van het revalidatiecen
trum De Schansenberg in Loenen (Veluwe),
uit het emotionele vlak worden gehaald: „De
leuze van .,de ongelukkige blinde moet nodig
aan werk worden geholpen” is een volkomen
foutief uitgangspunt. De opgeleide blinde
werkt net zo goed als een opgeleide ziende
vakman”
plaats aan hun protesten te danken
geweest.
Om deze tegenspraak te ontwarren
moet die WUB wat nader bekeken wor
den. Op het topniveau, de universiteits-
en hogeschoolraad, wordt aan de roep
om medezeggenschap van de studenten
(en het niet-wetenschappelijk perso
neel!) voor een groot deel tegemoetge
komen. Waar vroeger curatoren en se
naat eigenmachtig het reilen en zeilen
van de instellingen konden bepalen,
daar zitten thans de vertegenwoordigers
van studenten en personeel op even
„hoge” stoelen. De verdeelsleutel voor
de zetels is niet irreëel: in Amsterdam
(Gemeentelijke Universiteit) staan
voor elk der drie geledingen elf zetels
klaar, aan de andere universiteiten zijn
er verschillen van telkens hoogstens
één zetel.
«i
Ui
Jkitag