VERVANGT THUIS VOOR
TACHTIG KINDEREN
Opgenomen in
buurtleven
Jeugdige bewoners leven
m
„Eenzaamheid komt veel voor - ’tls moeilijk ze daar uit te halen
„DE VOORZIENIGHEID”
„verticale” groepen
II
I
CONTACTEN
SFEER
VERTICAAL
BAND
O HUISKAMER
I
hi®
L»
I
ZATERDAG 11 SEPTEMBER 1971
7
6
99
i
Er is nooit veel aandacht aan dit tehuis geschonken.
De leiding is altijd een beetje bang geweest om via pu
blicaties in welke vorm dan ook de kinderen een etiketje
op te laten plakken. Dit artikel behoeft echter geen
„etiket” te zijn. Veeleer zal in dit geval het bekend ma
ken van een belangrijk stuk opvoedingswerk in Drie
huis van belang kunnen zijn voor de jeugdige bewoners.
-
ftei
W
1
2
1
V
1
I
I
1
de
Limonade drinken na schooltijd.
r
1
1
ruimde kasten of slordig volgepropte la
den. De gordijnen zijn fleurig, evenals de
dekens op de bedden.
pers een groep van kinderen, die al „zo
teleurgesteld” is dat alleen zeer specialis
tische hulp van bijvoorbeeld een medisch
opvoedkundig bureau nog iets kan uit
richten. „Het is hier dikwjjls een kwestie
van op de been houden.
Dan is er nog een categorie kinderen
voor ons werk de dankbaarsten die
toch nog in staat zijn door hun aanleg of
opvoeding zichzelf op een of andere ma
nier te handhaven. Het is onze taak bij
deze jongens en meisjes niet vermoede
eigenschappen te ontdekken en te ontwik
kelen.
andere manieren contacten. Veel jongens
zitten op een sportclub. Heel de zomer
hebben de bewonertjes van De Voorzie
nigheid gezwommen in het openlucht
zwembad.
Dit jaar is er weer een groot kamp
georganiseerd op de Veluwe en enkele
jaren geleden vonden excursies plaats
naar Parijs. „Wij staan een beetje huive
rig tegenover cohtactgezinnen. Als een
kind wel eens een weekje had gelogeerd,
merkte je toch dikwijls dat het zich niet
happy had gevoeld”.
Het gebouw De Voorzienigheid. Op
de voorgrond de speelplaats die de
schakel vormt met de dependance,
het Witte Huis.
i
1
(Van een onzer verslaggevers)
DRIEHUIS Aan de Schaepmanlaan in Driehuis
staat verborgen tussen de roomskatholieke Sint Engel-
inunduskerk en de parochieschool het kindertehuis „De
Voorzienigheid”. Het is een kleine onopvallende ge
meenschap, gevormd door kinderen die via voogdijver-
enigingen voor korte of langere tijd buiten het gezins
verband moesten worden geplaatst. De jongens en meis
jes, in leeftijd variërend van vijf tot zestien jaar, wor
den in Driehuis niet alleen verzorgd, ze krijgen tevens
Buiten op de speelplaats klimmen klei
ne jongetjes als ratten in rekken. Er
wordt gespeeld in de zandbak en een paar
meisjes springen bokkie. Eén van de acht
tien leidsters, die bij deze instelling werk
zaam zijn, houdt een oogje in het zeil. Af
Bij een rondwandeling door het grote,
hoge gebouw is er inderdaad iets te voe
len van een gezellige sfeer. Wie denkt dat
in de gangen voortdurend zustertjes lopen,
die de kinderen beschermend letterlijk
en figuurlijk de handen boven het
hoofd houden, komt bedrogen uit. (Afge
zien nog van het feit dat slechts drie
religieuze zusters aan de instelling zijn
verbonden). Het beeld van een oude ty
pisch roomse vesting is niet (meer) aanwe
zig. Door de gangen draven vrolijk kinde
ren voorbij. Vanuit een der gemeen
schapsruimten klinken hard door elkaar
lichte stemmen. Ergens wordt een plaat
opgezet en het geblaf van een hond weer
kaatst door de gangen.
De psycholoog die aan de instelling is verbonden, drs. H. Kneppers,
zegt hierover: „Ik geloof niet dat je in een artikel iets moet verzwijgen
of verplicht bent heel voorzichtig of met veel omhaal van woorden te
schrijven. Daarmee zijn onze kinderen niet gediend. Het is verder heel
moeilijk te antwoorden op de vraag of deze kinderen zijn te typeren. Laat
ik allereerst dit zeggen. Wij vinden dat de gezinssituatie voor het kind
tijdens de ontwikkeling naar volwassenheid van ontstellend groot belang
is. Het maakt wel degelijk uit of het kind iemand achter zich heeft staan
of niet. Bij ons leven de jongens en meisjes wel in groepsstructuur, maai
de belangrijke achtergrond of basis van het gezin is er niet. Dat klinkt,
voor wat ons werk betreft, nogal frusterend. Om nu terug te komen op een
typering. Ze zijn niet meer in het gezin opgenomen, waardoor deze jeugd
zich erg snel emotioneel afsluit. Eenzaamheid komt veel voor, ’t Is moei
lijk ze daar uit te halen”.
en toe speelt ze met de kinderen mee.
Alle jeugdige inwoners van De Voorzie
nigheid zijn, zoals gezegd ingedeeld in zes
„verticaal” opgebouwde leefgroepen. Ver
ticaal wil ondermeer zeggen dat jongens
en meisjes van verschillende leeftijden bij
elkaar zijn geplaats om de werkelijke
gezins- en maatschappijsituaties en -struc
turen zo dicht mogelijk te benaderen.
Zodat ze met hun specialiteiten in staat
zijn in de maatschappij een plaatsje te
veroveren. Door die wisselwerking krijgt
het kind ook in zichzelf weer vertrouwen
Het is alleen jammer dat er dikwijls niet
voldoende begeleiding is, wanneer onze
jongens en meisjes De Voorzienigheid ver
laten en de wereld intrekken”.
De Voorzienigheid is vroeger een be
jaardenverzorgingstehuis geweest, alsmede
een kostschool voor kinderen. Toen in
1948 een kindertehuis van de zusters in
Steenwijkerwold moest worden ontruimd,
richtte men het grote pand in Driehuis
Een van de slaapkamertjes. Opval
lend is het groot aantal poppen, dat
overal wordt aangetroffen.
Drs. H. Kneppers: „Het is de bedoeling
dat de kinderen weer na korte of lange
tijd naar huis terugkeren. Om dit voor te
bereiden is er regelmatig contact met de
ouders. In persoonlijke gesprekken probe
ren wij deze mensen voor te bereiden. De
maatschappelijk werksters van de voog-
dijverenigingen doen natuurlijk het mees
te werk op dit gebied. Maar sommige
kinderen zien hun vader of moeder nooit.
En dan is het heel moeilijk weer een
basis te leggen voor een goede opvang
thuis”.
Er is altijd een „juf” bij een groep. Het
klinkt wat vreemd, als gezegd wordt dat
deze dames in ploegendienst werken. Toch
komt het er bij De Voorzienigheid wel op
neer. Volgens psycholoog H. Kneppers
komt deze groepsindeling en een dergelij
ke begeleiding van de kinderen in dit
soort tehuizen niet veel voor. Tevens ver
telt hij het een en ander over hetgeen
zijn medewerkster, mevrouw M. van
de Grinten, doet aan de coaching van de
leidsters.
voor deze kinderen in. De laatste jaren
hebben mede door bijdragen van het Mi
nisterie van Justitie, dat bijna geheel de
exploitatie financiert, grote verbouwingen
plaats gevonden. Het doel was de grote
ruimten op de zolder waren bijvoor
beeld slaapzalen, waar twintig tot dertig
bedden stonden leefbaar te maken.
Men vond het van buitengewoon belang
dat de kinderen zich thuis voelen in het
niet zo gezellig aandoende gebouw. Nu
huizen overal speciaal samengestelde
groepen op aparte afdelingen.
Het centrum van zo’n groepsafdeling
overigens een wereldje apart is een
grote gemeenschapsruimte. Na school ko
men de kinderen daar allereerst heen. Er
is altijd een leidster aanwezig die met de
jongens en meisjes op trekt. Er kan in de
leuk ingerichte verblijven worden ge
speeld, getekend, geschilderd, naar de te
levisie worden gekeken, enzovoorts. Kor
tom, deze ruimte is de woonkamer. Even
eens wordt daar door de groep gegeten,
's Avonds leest de leidster wel eens voor of
houdt zij met de kinderen een leergesprek
over allerlei onderwerpen. Een ieder heeft
er zijn eigen kastje, waarin de spulletjes
worden opgeborgen.
Aan zo’n huiskamer grenst een keu
kentje, waar de broodmaaltijden worden
klaar gemaakt. Het warm eten betrekt
elke groep van de grote centrale keuken.
Een verdieping hoger zijn over het alge
meen de slaapkamers. Zoals gezegd, geen
zalen meer, maar kleine kamertjes, waar
twee, drie of vier kinderen slapen. Elke
kamer ziet er anders uit. Foto’s van
voetballers aan de muur. Of boekenrekjes.
Bouwdozen. Veel poppen. Nette, opge-
„Toen wij zes jaar geleden met de
psychologische begeleiding startten, hebben
wij eerst de moeilijkheden van alle kin
deren stuk voor stuk bekeken. Wij hebben
voor elk kind uitgemaakt welke hulp het
meest effectief zou zijn. De een moest
naar een bepaalde school, weer een ander
mocht eens een weekeinde naar huis.
Directe begeleiding dus. Een bijna onmo
gelijk werk. Er was eenvoudig te weinig
tijd om zelf regelmatig uitgebreid contact
met alle kinderen te hebben. Toen zijn we
stafbesprekingen gaan houden met de
achttien medewerksters om een groot deel
van ons werk, waarbij zij ten nauwste
waren betrokken, te delegeren. In de we
kelijkse samenkomsten wordt nu een
groot deel van de specifieke werkproble-
matiek naar voren gebracht en ervaringen
uitgewisseld. Wij kunnen dan van onze
kant praktische adviezen geven”, zegt de
heer Kneppers die vertelt dat door deze
aan pak de benadering van de kinderen
veel rëler is. Dan praat hij nogmaals
over de kinderen van De Voorzienigheid.
Ook het zogenoemde Witte Huis achter
het hoofdgebouw heeft hetzelfde interieur.
Deze „villa” is in 1964 in gebruik enomen.
In dit huis zijn twee groepen gehuisvest,
die ook weer de beschikking hebben over
een grote gemeenschapskamer, een keu
ken, een hal met een garderobe en boven
weer verschillende slaapkamers. Tijdens
een bezoekje aan dit Witte Huis maakt
juist een meisje van een jaar of twaalf
haar bed op. Ze zingt daarbij keihard een
tophit. Ze draait zich om zegt: „Oh dat is
niet mijn voogd”. Dan zingt ze weer verder.
In het hobbycentrum van de Voorzie
nigheid komen de kinderen regelma
tig wat knutselen, verven, tekenen,
kleien of plakken. De Driehuizertjes
zijn hier slechts in kleine groepjes, zo
dat de „juf” in staat is de kinderen
individueel te helpen. Het voornaam
ste doel van het hobby-uurtje is de
kinderen zich te laten thuis voelen
in deze ruimte. Ze hoeven niets te
doen. Sommige kinderen gaan een
voudig op de matrassen liggen om te
slapen of een boekje te lezen. Wel is
regel dat een aanvaarde opdracht of
taak wordt uitgevoerd.
alle begeleiding die ze als kinderen nodig hebben om
volwassen te worden.
Voor een goede aansluiting met
maatschappij streeft de leiding van het
kindertehuis ernaar de jeugdige bewoners
zoveel mogelijk zelfstandig contacten te
laten leggen en laten onderhouden. Vroe
ger hadden wij zelf een school voor
aangepast onderwijs bij het gebouw. Het
kind kon zich eigenlijk nooit helemaal
onttrekken aan de sfeer van het huis.
Bovendien was het moeilijk het schooltje
met een volledige bezetting draaiend te
houden. Per 1 augustus zijn we nu gaan
samenwerken met de gemeentelijke MI-
VO-school van Velsen. Daar gaan enkele
kinderen heen. Velen bezoeken scholen in
de buurt. Een aantal volgt onderwijs aan
leao, mavo en havo. Schoolvriendjes wor
den gewoon meegenomen. Ook zijn er op
Zuster Germana, directrice van deze
door de zusters van De Voorzienigheid
opgezette en geleide kindergemeenschap,
kan dit alles onderschrijven. Ze ziet ook
de beperktheid van een tehuis in. Zij wil
echter niet alleen de jongens en meisjes
een dak boven het hoofd geven en een
bed om in te slapen. „Dit idee is er
gelukkig af. Er is ook bij ons de laatste
jaren veel veranderd. Nu kijken wij veel
meer naar wat het jonge kind nodig heeft
om later als een gelukkig mens in de
maatschappij te staan. Wij zijn een ge
zinsvervangend tehuis, waar gestreefd
wordt naar een zo’n fijn mogelijk leefkli
maat”.
„Ik heb al gezegd dat deze kinderen
zich allemaal in eerste instantie emotio
neel afsluiten. Toer zij nog thuis waren,
namen zij de beschermende wereld van
het gezin als vanzelfsprekend aan. Nu
eenmaal de band verbroken is, durven ze
niet meer een nieuw contact te leggen,
bang om zich opnieuw te stoten. Dit uit
zich bij de kinderen op verschillende
manieren. Er is een groep kinderen die
zich slechts heel oppervlakkig aansluit bii
hun omgeving, de school, later de werk
kring, werkende jongeren, enzovoorts. Zij
passen zich slecht aan. Wat er van deze
kinderen terecht komt, is moeilijk te zeg
gen. Tot een algehele ontplooiing komt
het bijna niet”.
Daarnaast onderscheidt de heer Knep- L-i..».,....
Ar
I
Ii