THEATERGROEP SATER Noem het maar wegwerp-toneel Persschuwe Sir Alec Guinness HET DOET ME WEINIG EER IS WEL LEUK, MAAR 7 16 Malaise Behoefte Blinde Pruikje Gewoon leven U 1 1 ZATERDAG 9 OKTOBER 1971 (Van een medewerker) (Van een medewerker) co-City.” LONDEN De kleedkamer in het Londense Haymarket Theatre van Sir Alec Guinness (57) heeft door het allegaartje wat er aan meubilair staat, niets van het privé-vertrek-van-de-ster. Sir Alec Guinness speelt achtmaal per week in John Mortimers laatste stuk „A voyage round my father” en alle voorstellingen zijn dagen van tevoren uitverkocht. Des ondanks staan er dagelijks mensen voor het theater in de hoop nog een teruggebracht kaartje te kunnen kopen. Mortimers autobiografische stuk is wat David Storey’s „Home” (als „Mooi weer vandaag” door Ko van Dijk en Paul Steenbergen gespeeld) vorig jaar in Londen was, een hit van formaat: the top-of-the-season. Sir Alec Guinness staat bekend als een buitengewoon schuwe man, die zelden met journalisten praat. Dit maal maakte hij echter een uitzondering. AMSTERDAM Tussen twee pomo-cinema’s geklemd is in Am sterdam op de Oudezijdsachter- burgwal, in het hartje van rossig Amsterdam, een pakhuis te vin den, waar op de tweede verdieping elke dag tien jonge mensen bou wen aan een straattheater. Door training, vorming en experimen teren groeien ze langzaam naar een opzet, waarvan de structuren zich al heel vaag gaan aftekenen. Over het resultaat valt dan ook weinig te vertellen. De groep noemt zich Sater, naar de Griekse halfgod, die in de mythologie be hoort tot het gevolg van Dionysus. Op zang en dans belust, afgebeeld met platte neus, spitse oren en een staart. Erbij >s. Sir Alec op het Londense toneel als blinde advocaat in Mortimers „A voyage round my father”. Ik vind publiciteit wel nodig als de mensen een bepaald toneelstuk moeten zien en ik daar wat reclame voor kan maken in een interview. Misschien is dat een beperkt inzicht op dat gebied, maar zo zie ik het nu eenmaal.” Een uitgebreider versie van deze ge schiedenis zou zeker voorkomen in de Bram wan der Vlugt: „Je kunt het niet vergelijken met iets dat al bestaat. Nij vijf weken is niet te zeggen hoe ver je al bent. We zijn nu in het stadium dat de dingen steeds onduidelijker wor den Wat is theater op straatHoe is de betrokkendheid met de spelers Op welke manier reageren de acteurs op de omgeving. ten te brengen. Op een manier die een ander ook begrijpt. „Die verwarring is nodig om tot een vormgeving te komen. Stel je voor dat iedereen al wist hoe het moet. Dan zou het een interne aangelegenheid worden. Juist die confrontatie van afwijkende meningen leidt tot communicatie. Wij doen aan een soort training: hoe bereik ik de mensen.” „We zijn niet voor begin november klaar. Als het zover is. spelen we op autobiografie waaraan Guinness heeft gewerkt, maar waarvan hij zegt dat hij het onvoltooid aan de kant heeft ge legd en naar hij hoopt voorgoed. Films, waarin Guinness wel alge meen bewonderde rollen speelde, waren „The Ladykillers”, „Lawrence of Ara bia”, „Cromwell”, „The Comedians”, en „The man in the white suit”, terwijl met ongeduld wordt gewacht op Fran co Zeffirelli’s film over Franciscus van Assissi, waarin Guinness paus Innocen- tius de Derde speelt. „Ik zie zo vaak dat een acteur die een bekroning verdient, niets krijgt, omdat het het grote publiek niet op valt. Als een film de aandacht trekt, succes heeft, krijgt een acteur pas een prijs voor zijn rol. De filmindustrie heeft dat nodig. Ik vind het leuk en fijn, maar het doet me weinig. Het hangt van zoveel omstandigheden en mensen af: de regisseur, de belichter, de collega’s.” alle plekken die daar geschikt voor lijken te zijn. In de bestaande struc turen van de winkelcentra zijn openbare ontmoetingsplaatsen opgenomen. Van de kant van het publiek is er zeker een behoefte aan.” „In de stadsarchitectuur zijn ruimten opgenomen, die ergens anders voor die nen dan voor het kopen van eten. Die architect doet dat omdat er een behoefte uit het volk is dat soort dingen te doen. Hoe, dat is nog de vraag. Misschien als het element van de poppenkast in het straatleven, misschien moeten we heel direct en heel agressief met de mensen gaan spelen.” „Het is niet geforceerd om als eigen hobby iets anders te doen dan anderen. Ofschoon de vraag het aanbod bepaalt, moeten we zien of er belangstelling is van het publiek. Of we met hen moeten praten, dingen vragen, spelletjes doen. Dat is een van die dingen waar we nog geen zinnig woord over kunnen zeggen. In de bijna veertig jaar dat Sir Alec actief is, heeft hij ontelbare prachtrol len gespeeld. Niet alleen in klassieke Engelse stukken en in de meest uiteen lopende films, maar ook in eigentijdse produkties als „Le roi se meurt” van Ionesco en het documentaire stuk over Dylan Thomas, waarmee hij ook in New York was. Op Broadway speelde hij verder in „Ross” en „Flare Path” van Terence Rattigan en „The cocktail party” van T. S. Eliot. In Londen stond hij recen telijk behalve in „The cocktail party” ook in „Wise Child” (als een als vrouw verklede zware jongen). „Het is moeilijk aan te geven hoe. Maar er is bij de acteurs een verdie ping in de rollen gekomen: het gedrag is natuurlijker geworden. Maar zelf heb ik het gevoel, dat ik niet anders acteer dan 20 jaar geleden.” Het moet wel zijn als een overvalcom- mando, weetje wel, het verrassings element.” „We moeten spelen op een manier, die werkelijk met de mensen te maken heeft en niet een noodzakelijke luxe is, omdat ze die kaart voor de schouwburg al aan het begin van het seizoen hebben gekocht. Als ze die niet al gekocht had- Guinness noemt zijn rol in Morti mers stuk „vanaf het begin een genot”. Hij zegt: „Ik vind werken fijn, maar mijn aard is lui. Soms voel ik me in een rol wel eens ongemakkelijk. Dan denk ik: waar ben ik aan begonnen. Op een première ben ik ook altijd erg nerveus. Het duurt zes weken voor een rol lekker zit. Maar tevreden ben ik nooit. Tevreden, wat een woord. Ik weet tenminste dat ik dit beroep aar dig doe. Ik heb het altijd willen doen en ben dolblij dat ik het kan.” Het echtpaar Guinness heeft een ge trouwde zoon (Matthew, die ook ac teert en in Londen speelt in Edward den, gingen ze niet, want dan hadden ze wel weer wat anders. Toneel heeft niet zo’n hoge prioriteit. Wij gaan na tuurlijk geen missie bedrijven voor het theater Rein Edzard: „Ik zie het niet zozeer als informatie, maar wat er in de hoof den van de mensen omgaat. Het geeft alleen al door het isoleren van de plaats een ander aspect.” Peter Feldman, lei der van het experiment: „We ontwikke len nu bepaalde bekwaamheden door samen te improviseren en korte toneel stukjes te maken. Door karakter te creëren. Op het ogenblik leren we van alles over elkaar door die ervaring van het samen werken en improviseren. Dat is nodig voor wat we willen. Stel dat we iets in de krant lezen, dan moeten we daar een half uur over kunnen denken om drie uur later met een nieuw en actueel stuk op straat te staan.” Bram van der Vlugt: „Het is natuur lijk onzin als je zegt, dat wat wij doen een antwoord is op de toneelmalaise van het ogenblik. Deze periode van malaise en niet meer hechten aan het gewoonterecht van bepaalde dingen maakt het wel mogelijk dat deze groe pen kunnen gaan bloeien.” Sater schaaft dagelijks aan de eigen identiteit. De spelers zijn al zover in hun verwarrende verbondenheid dat ze er zeker van zijn dat er iets uit zal komen. Dat zal ongetwijfeld beantwoor den aan de kleurige visioenen die ze op het ogenblik van het straattoneel heb ben. Als de winter invalt, is het moge lijk dat de argeloze huisvrouw of de mijmerende wandelaar plotseling wordt geconfronteerd met de volgelingen van Sater, die het theater voor de voeten van het nietsvermoedende publiek laat opduiken. Om een krantebericht gestalte te ge ven, een situatie aan de kaak te stellen of mogelijk alleen maar te dienen als cultureel vermaak. Sater zal niet alleen in Amsterdam opereren, maar beweegt zich door het gehele land, waar ze wor den gevraagd of waar hun artistieke dadendrang hen heenvoert. Bonds nieuwe stuk „Lear”) en twee kleinkinderen. Sir Alec: „Ik leid privé een heel gewoon leven, waar niets bijzonders aan is. Mijn zoon komt met zijn vrouw wel eens een weekend naar Hampshire en we ontvangen daar ook onze vrien den. Maar omdat we zover van Londen wonen, moeten we oppassen onze con tacten niet te verliezen.” IN JOHN MORTIMERS stuk speelt Sir Alec Guinness een blinde advocaat, die zijn blindheid niet wil aanvaarden en door zijn familieleden als een zien de wordt behandeld. Guinness maakt van die blinde man zo’n verbijsterend en ontroerend karakter, dat velen het zijn mooiste rol noemen. Vraag: hoe ziet hij dat zelf? Heeft hij een favorie te rol, vindt hij een van zijn tientallen films de „beste”? Over de reden waarom Sir Alec in 1959 door koningin Elizabeth de eer volle titel werd verleend, zegt hij: „Ik denk dat er meer achter zit dan alleen mijn verdienste voor het Britse toneel. Misschien dat ik, als ik „The bridge on the River Kwai” niet had gemaakt, nooit Sir was geworden. Misschien is er een andere reden. Het blijft raden. Het is me nog steeds niet duidelijk. Ik geloof dat ik het dank aan een bele venis van een paar jaar terug in Mexi- Na een lange morgen in het repetitie lokaal zit de groep in de ruimte daar naast aan een lange tafel. Er zijn boter hammen, spritsen en Bram van der Vlugt knabbelt onophoudelijk worteltjes uit een plastic zak. Bram is de man van het idee en het initiatief. Hij benaderde mensen zonder theaterscholing, maar met veel idealisme. „Mensen die bewust een carrière opgeven om dingen te gaan doen die ze belangrijk vinden, dat komt niet zoveel meer voor”, vindt Van der Vlugt. Enkele groepsgenoten vinden dit ietwat sterk uitgedrukt. HET MODERNE TONEEL is niet Sir Alecs grote liefde: „Ik zie veel moder ne stukken, maar het absurdistische genre heeft naar mijn mening slechts een beperkte waarde. Niet alleen heeft het een nogal klein, gericht publiek, de strekking is doorgaans ook erg aan de tijd gebonden”, vindt de acteur, die ook meent dat de film het toneel de laatste 15 jaar sterk heeft beïnvloed. „Toneel is ook een informatiemedium. Niet het meest directe, maar doordat het op een andere manier gebeurt, komt het misschien anders en nadrukkelijker over dan een bericht van het ANP. Als wij via een toneelstukje een boodschap overbrengen, moeten we ons niet be perken tot de informatie-sec. En dan komt het vormprobleem. Hoe verwer ken we de meningen.” TIJDENS HET GESPREK brengt de acteur Sir Alec zijn make-up aan en bevestigt hij voorzichtig een kalend pruikje. Zijn eigen haar is in de loop der jaren tot een kranskrullend grijs op het achterhoofd teruggebracht. On der zijn eigen handen wordt hij door make-up en pruik de bejaarde advo caat, waaraan hij over nog geen half uur ruim twee uur lang gestalte zal geven. VEEL VRIJE TIJD voor zichzelf heeft Sir Alec met zijn zes avond- en twee middagvoorstellingen niet. Hij woont met zijn vrouw in een fijn landhuis in Hampshire. Door de week bewoont hij een flat dicht bij de Houses of Parliament (het regerings centrum). Over een andere beroemde film „The Bridge on the River Kwai”, zegt hij „Een erg goede film. Maar ik had er een bespottelijke rol in, die me hele maal niet aanstond. Maar de producer, Sam Spiegel, heeft me omgepraat. Als ik erop terugzie. vind ik het toch wel leuk dat ik „The Bridge” heb ge maakt.” Een even betrekkelijke waarde hecht hij aan blijken van bewondering van het publiek. „Ach, het is altijd leuk te merken dat de mensen je nog niet zijn vergeten”, merkt hij op met een lachje, dat zowel spottend als minzaam be doeld kan zijn. Rein Edzard: „De bedoeling is kort toneel te maken, waarbij je kunt aan haken op actualiteit. Noem het maar wegwerptoneel. Een soort drugstore theater, oorspronkelijk bestemd voor winkelende mensen, een beetje het Ci- neac-idee. Nou is het moeilijk een drugstore daarvoor te vinden. Maar het kan ook op straat. We proberen nu for mules daarvoor te vinden om ons daarin te trainen. Een training die erop gericht is de fantasie te ontplooien, naar bui- Zijn antwoord: „Nee. Als ik zou zeggen, dat ik een bepaalde film- of toneelrol de beste vind, zou dat inhou den dat ik al het andere wat ik heb gedaan minder goed vind. Ik kan wel zeggen, dat ik liever niet meer denk aan de films die ik in Hollywood heb gemaakt. „The Swan” met Grace Kelly bijvoorbeeld. Ik heb ’m nooit gezien en eigenlijk wil ik er niet over praten. Het was een ontzetting.” Voor „The Bridge on the River Kwai” heeft Sir Alec een Oscar gekre gen, zijn enige tot op heden. Hecht hij waarde aan prijzen, vraag ik hem. Guinness zit soms minutenlang voor de spiegel en praat langzaam door tijdens het schminken. Hij denkt over zijn antwoorden na en beent enige malen beheerst door de kleedkamer: om zijn handen achter een kamer scherm te wassen, zichzelf in een grote spiegel te bekijken. Hij draagt zwarte lakpantoffels en een zwartgrijze zijden kamerjas. Af en toe zet hij een bril op. Tijdens mijn vakantie zal ik me wel een keer bedenken, o ja, ik heb nu een tijdje niets zitten doen. Nu moet er weer eens wat geld worden verdiend. En dan wordt het een film of een toneelstuk. Net wat me wordt aange boden.” SIR ALECS TERUGGETROKKEN leven lijkt moeilijk te verenigen met zijn beroep. Leeft een toneelspeler niet voor (en bij de gratie van) het pu bliek? Is Guinness wel zo schuw? Hij zegt: „Ik geloof niet dat ik het nodig heb doorlopend in kranten en tijd schriften te staan. Dat gaat de mensen vervelen: steeds dezelfde man en uit spraken. Als ik een blad lees en ik zie een interview met een bekend iemand, die zich al duizendmaal heeft laten interviewen en zo nodig nog eens in de publiciteit moet, sla ik het gauw over. Het is niet van belang of interessant. Hij herinnert zich dat allemaal met veel binnenpret. De volgende dag wa ren de barricades verdwenen en de Engelse regering was weer in de gunst bij de Mexicanen. „In Londen terugge keerd werd ik er over gepolst, hoe ik het zou vinden als ik Sir zou worden. Ik leg toch wel een zeker verband.” Alec Guinness wordt aangesproken met „Sir Alec”. Een vriendin die de publiciteit verzorgt voor „A voyage round my father” en met wie ik het over „mister Guinness” had, zei dat ik me vooral niet moest vergissen en de acteur met „Sir” aanspreken: hij schijnt daar erg op gesteld te zijn. De grote acteur denkt dat hij tot februari in het Haymarket Theatre speelt. Hij houdt niet van een lange serie voorstellingen, maar doet het om de producer de kans te geven (ruim schoots) uit zijn onkosten te komen. Of het daarna een film of weer een to neelstuk wordt, weet Sir Alec nog niet. „Ik maak geen plannen. Voorlopig speel ik dit stuk en als het afloopt, denk ik wel weer eens aan de toe komst. Vroeger maakte ik wel plannen. Maar als ik nu zou weten dat ik volgend jaar weer allerlei verplichtin gen heb, zou ik dat te veel als een last voelen.” SIR ALEC VERTELT dan dat hij in de jaren vijftig op zijn vakantie adres van de Britse ambassade het dringende telefonische verzoek kreeg naar Mexico te komen, om er een filmfestival bij te wonen. „Toen ik er ’s ochtends vroeg aankwam, werd ik naar de ambassade gereden en het viel me op, dat de straten uitgestorven waren, terwijl het toch geen rustuur was.” De chauffeur wees hem op talrijke barricades op straat en ook de ambas sade bleek onder zware bewaking te staan. „We hadden in die tijd iets met Cuba en dat vonden de Mexicanen niet leuk. De ambassadeur zei, dat ik de straat op moest gaan en me aan het volk laten zien. Moet dat nou, dacht ik. Maar ik wandelde naar het Festivalpa- leis en nadat iedere afgevaardigde zijn woordje in zijn landstaal had gedaan, werd ik als officiële Britse afgevaar digde aangekondigd. Hoongelach en boe-geroep was mijn „welkom”, herinnert Sir Alec zich. Hij had zijn speechje in het Spaans uit het hoofd geleerd en dat was wel het laatste wat de opgewonden Mexicanen van de koele Brit hadden verwacht. Hij werd niet alleen uitbundig toege juicht, maar ook praktisch op de schouders genomen en het gebouw uit gehost. Het gezelschap wordt voorlopig ge vormd door: de actrices Jenn Ben Yakov, Marcelle Meuleman, Stijn van Nes, Yvonne Petit en Anke Ta verne. De acteurs Bram van der Vlugt (uiterst links), Martien van den Ouwelant, Rein Edzard (zesde van rechts) en Ruben van Bronck- horst. Door de schrijver Michiel Berkel, organisator Matthijs Polder mens en artistiek leider Peter Feld man (op de fiets rechts). SSSSSSKS"^-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1971 | | pagina 16