GEVAAR VOOR VERVLAKKING Uit Leonie Kooikers leven gegrepen Met Alet Schouten boos in de boom en >g ONTVINGEI boekenboeken boeken boekenboekenboeken! boekenboekenboekenboeken! boeken boeken boeken boe ken! ie IR MAANDAG 18 OKTOBER 1971 houden. Pozzebokken Siamees Bezig boek Te veel moeder Op deze pagina schrijft onze medewerkster Miep Diekman over de twee winnaressen van de jeugd- en kinderboeken prijzen 1971, geeft zij commentaar over de jurering en be spreekt zij enige nieuwe boeken. Dit allemaal ter gelegen heid van de Kinderboekenweek die deze week wordt ge- Pippi Langkous S Barbapapa Dubieuze kritiek O; ''wiv ////////✓/✓Z//Z///Z/Z////////////////Z///Z///////////////////////////^^^ Kinderboeken week 1971 MIEP DIEKMAN <ZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZJ iets sen ,00 *,50 i,10 29.00 34.50 53.00 15.00 36.00 29.00 27.25 7.15 11.50 Eerste leriode heden tig zal 'ratie- e van nstige ir zal ins de Jgdige toe- ideren nwaar i voor i Den Kwantiteit zegt niets van kwaliteit, zeker niet in het zuiden, waar de katholieke uitgeverijtjes een vas te greep op het lezerspubliek hebben. Bovendien weet WAAR ZE OOK tegenaanschopt in „Bobbistiek” is het kinderdrama: eten. „Als een kind iets niet lust heeft hij daar vaak een goede reden voor. Be kijk onze eigen eetgewoontens eens. Waarom eten we wel slakken uit een blikje waarom niet uit je eigen tuin?” Toch was Leonie Kooiker er niet op uiit „een boodschap te brengen” ze wilde alleen een reportage over kin deren van onze tijd, met dat univer- En dan zoals het met leesboeken o, de scholen gaat! Ik heb meegemaak' dat die uitleenboeken zo smerig waren dat de kinderen weigerden ze mee te nemen. Een jonge onderwijzeres ver telde me: „Ouders willen niet dat hun kinderen lezen op school in de tijd, die ze over hebben. Dat is maar luxe, over bodig”. Kennelijk zijn dat van die ou ders, die bang zijn dat hun kinderen te „cultureel” worden. Op die manier komt zo’n officiële prijs over als het wanhopig in stand houden van cultuur, een schijnbewe ging omdat er niet op ingehaakt wordt. De Pozzebok spreekt over zich zelf. Tekening van Peter Vos. 20,00 14,55 12,60 20,90 28,00 23,75 16,10 27,00 4,25 58,50 30,45 41,25 48,00 31,00 11,50 41,75 17,80 11,75 63,75 feugd- zich esting anten, ceding at het van 1 st zal rratie- tninis- itaken elphia rs die sgeven oerder ird te bevel „REACTIES VAN DE jeugd zelf? Ik zou het niet weten, ik schrijf en schrijf, weinig contacten, alleen mijn Siamees in mijn buurt. Maar dat „Het teken van Wichart” vorig jaar tweede werd bij de Rotterdamse kinderjury, en „De mare van de witte toren” dit jaar eerste bij de Amsterdamse kinderjury, dat mag je dan ook even wel een top-reactie noemen'” 18.00 >7.00 12.75 3.25 7.00 14.00 4.10 11.00 5.30 I. 45 17.10 18.50 2.65 II. 25» 5.60 1.25 9.05 18.00 De sfeer van „Het malle ding van Bobbistiek” blijkt na lezing zo te blij ven hangen, dat alles in het huis van Leonie Kooiker je bekend voorkomt. Ook de papegaai, die bij het inschen ken van een borrel genieterige klok geluiden voortbrengt, en die wan neer de telefoon gaat voor zijn beurt roept: „Mevrouw Kooiker.” En als hij het eind hoort aankomen: „Dag! Klik!” ir van ;e van vorige 5 mil- ver- liljoen sgraad blijkt inder- >.25 0.50 4.75 7.00 1.50 0.50 1.50 1.10 >75 1.4O >50 .25 1.25 >00 Leonie Kooiker was achttien toen ze trouwde met de waarnemer van haar vaders praktijk (haar vader werd tij dens de oorlog opgepakt en stierf in een concentratiekamp). „Omdat ik zo jong trouwde, daardoor en door de oor logsomstandigheden een stuk jeugd ge mist heb, weet ik waarschijnlijk zo goed wat kinderen fascineert, waar ze innerlijk mee bezig zijn.” Dat is dan ook de sterkte van haar „Bobbistiek” een ogenschijnlijk fantastisch ver haal van drie broertjes die een uitvin ding doen, welke tot allerlei mense lijke en maatschappelijke verwikkelin gen dreigt te leiden. Maar de fanta sie is in feite de werkelijkheid van het creatieve, magisch-levende kind. HET ZAL ZO’N jaar of tien geleden zijn toen uitgeverij Van Holkema Warendorf drie boekjes bracht van ene onbekende Bouke Jagt. die als voorlo per van de hippies ergens op Ibiza een ludiek leven leidde. De eerste serie over de „Pozzebokken” bleek een schot in de roos voor kinderen van 6-8 jaar. r staat >ct 30- tegen ichard datum ninaal is het den a aijnen, 7 ver lossing op 15 Iedere kinderboek-fan hoopte op een herdruk van de dwaze avonturen welke Ted en Silvie beleven met hun zelfge tekende Pozzebokken, die ze uitein delijk het leven moeten redden, om dat een gemeen jongetje een macht Pozzebokken heeft gekopieerd, die met vlakstufjes heeft uitgerust zodat ze de echte Pozzebokken kunnen uitvlakken. Een compliment voor uitgever Van Holkema Warendorf, die voor de herdruk van deze kostelijke satire be faamde Peter Vos als illustrator heeft weten te strekken wat voor inder tijd te zeer miskende Bouke Jagt het mooiste eresaluut is! 23,00 >8,25 17,20 14,00 77,75 78,80 !l,50 >2,00 >7,50 >1,50 13,75 74,90 12,10 11,00 13,00 ONZE GROEP van kinder- en jeugdboekenauteurs staat in Ne derland bekend om de onderlinge loyaliteit, de wezenlijke belang stelling voor elkaar, maar ook voor de debutant, die iets pres teert. Dat bleek o.a. toen „Het malle ding van Bobbistiek” uit kwam. geschreven door de voor ons volslagen onbekende Leonie Kooiker. Je hebt mensen die uit snobisme naar boven willen. Maar het echte genoegen van lezen zullen ze nooit krijgen. De mensen worden zo kaal en ongemeubi leerd van binnen. „Die prijs van de CPNB doet mij meer als extra publiciteit voor onze hele sector jeugdliteratuur dan voor mij per soonlijk. We hebben nogal een fijn kli maat hier voor jeugdliteratuur van ni veau! Ze komen je interviewen, maar de moeite één letter van je te lezen. Bij mijn interviews heb ik uit pure nood maar een recept zitten uit wisselen Gezien haar reacties op het leefkli maat van de Nederlandse jeugdboeken auteur zit ze nog altijd in die boom, waar haar zo nu en dan een prijs ge bracht wordt als teken, dat wie haar en haar werk kennen, weten wat haar toekomt. Ik woon in een woningwetwoning, en mijn hoogst culturele kennissen vragen wel eens: „Leer je daar niet toveren?” Nee, het zijn hier enige mensen in mijn buurt, met wie je zinnig praten kunt. En twee jongeren heb ik dan toch maar naar de universiteit gepraat” Wat ik van critieken in de pers vind op het jeugdboek? Dat is helemaal een lachertje Naar litteraire kwaliteit wordt zelden gekeken. DE JEUGDBOEKENPRIJS van de CPNB ging dit jaar naar „De mare van de witte toren”, geschre ven en geïllustreerd door de Heemsteedse Alet Schouten in 1917 geboren als dochter van een marine-off icier te West-Capelle. Als auteur werd zij ontdekt begin 1969 toen haar manuscript „Het teken van Wichart” de eerste prijs van de Stichting Kinderbelangen kreeg De talrijke korte, uitsteken de jeugdverhalen, welke zij tot die tijd publiceerde brachten haar niet die grote bekendheid, die zij kreeg met de verbluffend hoge en hoog staande produktie van haar vol gende boeken: „De mare van de witte toren” „De Zeeridder”, „De zomer van de staartster”, „De wa teren van Finn” (alle uitgaven van Unieboek). Ik weet dat het anders kan, alleen met wat meer persoonlijke interesse en inspanning op alle fronten. Een van mijn eigen zoons was zo’n echt tech nisch jongetje; lezen was er niet bij. Als ik hem niet van jongaf aan via vertel len, juiste boekkeuze interesse had bij gebracht, zou hij nu nog niet lezen. Het kan BöëlÏMÏEöëkënBöëEënEöëkêa boek en boeken boeken boeken! boekenboekenboekenboeken! boekenboekenboeken boeken! boekenboeken boekenboekenboeken boekenf het quintet fraters, dat achter het pseudoniem Wijck- made schuil gaat, zeker niet dat er al jarenlang een jury van kinderen bestaat in Rotterdam, dat er dit jaar ook een speciale kinderjury in Den Haag en één in Amsterdam een prijsboek gekozen hebben, en daar is Wipneus ook niet bij. Integendeel: zeker driemaal heeft de Rotterdamse jury eenzelfde boek bekroond als de jury van volwassenen; en dit jaar is een van de bekroonden, Alet Schouten, ook als eerste uit de bus gekomen in Amsterdam. Wat een vrindjesgedoe van de jury! DAT DE CPNB WEL degelijk openstaat voor cri- tische geluiden blijkt uit het feit dat er dit jaar op een andere wijze gejureerd is. In navolging van o.a. Duitsland heeft men gewerkt met 7 landelijke jury’s, die ieder een afgevaardigde hadden in de hoofdjury. De afgevaardigden komen uit de bibliotheeksector. Dat er naast de twee bekroonde boeken dit jaar voor het eerst tien finale-boeken gehonoreerd worden met een zilveren griffel, geeft het publiek een grotere keuze-mogelijkheid en is in zekere zin ook stimule rend voor de uitgevers. Onder deze tien zijn er voor het eerst vier vertalingen, zodat nu eens duidelijk on derstreept wordt dat een groot percentage van de goe- HAAR BETROKKEN-ZIJN bij de jeugd uit zich niet alleen in treffende boeken, maar ook in daadwerkelijke belangstelling zoals indertijd voor pro vo. Maar critiek mocht ze vooral niet hebben. „En zoiets valt je dan tegen van een progressieve groepering. Ik wil mijn eigen standpunt blijven be palen. Had ik al toen ik negen was. Er was een verjaarspartijtje voor me, dat was in Indië Maar ik moest die partij niet want ik had de pest aan die kin deren. Die hele dag heb ik in een boom gezeten, baboe kwam me mijn rijst brengen.” van de minder DAT ER OP BEKRONINGEN van kinder boeken meer kritiek is dan doorgaans op die voor volwassenen ligt voor de hand. Prijzen voor het kinderboek worden ingesteld om het niveau op te vijzelen. Gevolg: het leesvoer zal nooit be kroond worden. Terecht blijven jury’s dit stand punt aanhangen, want alleen het kinderboek van niveau kan het kind leeskritisch maken en de weg wijzen naar de wereldlitteratuur. En jammerkreten zoals die van A. B. van Wijck- made (in een interview) dat zijn miljoen ver kochte exemplaren van de vijfdelige serie „Wip neus” zeker niet in aanmerking komen voor een prijs, omdat die altijd „naar vriendjes van de jury gaat” kunnen we rustig naast ons neer leggen. Het boekfragment waarin de broer tjes het vreemde mannetje ontmoeten met zijn onbegrijpelijke taal, is een mooie handleiding over alternatief voedsel. Waarom geen torrenkoek en rupsenbrood, zoals dat mannetje het eet? „Ze is een doktersvrouw uit Papen- drecht”, was alles wat uitgeverij Ploegsma onthulde. Maar nu dit boek bekroond werd met de kinderboeken prijs van de CPNB moet Leonie Kooi- ker-Romijn wel iets laten schieten van ha>ar zelf gekozen isolement in het huis aan de dijk, waar de vier kinderen zijn opgegroeid, die allemaal onder hun wa re namen de onvergetelijke hoofdper sonen zijn in het bekroonde boek. IN DE TIJD DAT Leonie Kooiker al verhalen schreef voor het kinderblad Kris-Kras, begon ze aan haar boek, zo’n jaar of tien geleden. Ze vond dat ze het herschrijven moest, want er kwam teveel moeder in voor. Haar ob stinate geest verzette zich daartegen. „Ik vind dat een heleboel dingen an ders moeten. Vraag maar niet wat de mensen van mijn ideeën over opvoe ding vinden! Ik vond het bijna nood zakelijk dat kinderen met vuur speel den, dat ze modderig van het spelen aan de rivier thuis kwamen. Er waren hier kinderen om me te interviewen voor het Kinderboekenweekkrantje. Die schoten in een giechellach toen on ze Huib van 1.80 meter binnenslungel de. Was dat nu die vieze, vuile rot- Huibje uit mijn boek?” Leonie Kooiker heeft vanaf haar achttiende bewust een eigen wereld opgebouwd, waarin de mensen om haar heen een optimale kans kregen zich te ontplooien als intens-levende individuen. En datgene waarvoor zij gevochten heeft en nog altijd vecht heeft zij via haar bekroonde boek alle Nederlandse kinderen aangeboden. Take it or leave it! Zij zal het nie mand opdringen. Gelukkig blijkt het dat kinderen gezien hun enthou siaste reacties de wezenlijke waar de ervan eerder ontdekt hebben dan de meeste besprekerds, die het vrij wel allemaal met enkele duffe regels hebben afgedaan. Maar intens-leven en mee-beleven is dan ook een spe ciale gave! De strip welke Ingrid Vang Nyman tekende van „Pipp is altijd de sterk- stei”en „Pippi weet altijd raad” (Uit geverij Ploegsma) is een toonbeeld van een getekend verhaal geworden, want zowel kleuren als eenvoudig gehou den lijnen zijn echt op kinderen afge stemd. Kenmerkend voor de strip in het algemeen is. dat hij enkel en al leen op plezier en ontspanning mikt, maar zelden zijn strips dan zo aange past aan voorstellingsvermogen en taal schat van kinderen als deze „Pippi’s”. NIJGH VAN DITMAR-DEN tiAAG Janine de Rop: „De rechter en de beul” een roman waarin de problemen van een dokter in de Nazi-periode aan de orde wordt gesteld, die het euthanasie-pro- gramma van Hitler voorgeschreven krijgt. Bob Willems: Lichtvoetig mon ster” een debuut van deze Vlaamse schrijver, die tot nu toe alleen in tijd schriften heeft gepubliceerd. UITGEVERIJ LEOPOLD-DEN HAAG James Leigh: Niet voor mij bestemd”, vertaald door Lidi Luursema. Een Ame rikaanse roman. Siegfried van Praag: „Grenzenzoekers”, een bundel kleine novellen. Nederlands Letterkundig Museum heeft in „Achter Het Boek” (Tijdschrift Uitgave van Letterkundige Documen ten) in de Afleveringen 1, 2 en 3 van de achtste jaargang en 1 en 2 van de negende jaargang De Briefwisseling tussen Arjj Prins en Lodewjjk van Deys- sel in twee delen uitgegeven. Harry G. M. Prick heeft ze ingeleid en voorzien van aantekeningen. De uitgave is ver levendigd door diverse foto’s, hand schriften en reproducties van prenten. UITGEVERIJ H. H. DE BUSSY-AM- STERDAM De Schellekoorden zijn de laatste jaren weer helemaal „in”, al hebben ze dan vaak een geheel verschil lende functie dan in het verleden. Bo vendien is het een dankbaar hand werk. Ans Roth heeft nu een aardig boekje samengesteld: „Schellekoorden in kleur”, waarin zij allerlei bijzonde re leuke voorbeelden in kruissteek geeft van oude gebouwen in Provinciesteden kastelen en karakteristieke gebouwen in de Friese steden. De „Zilveren griffels” voor dit jaar zijn toegekend aan: Valentijn, door Arnold Lobel (Amerika). De kleine brultijger, door Reiner Zimnik (Duitsland). Schakelfout, door Henk van Kerkwijk (Nederland) (alle uit gave van Ploegsma). Minoes, door Annie M. G. Schmidt (Nederland), (uitgave Ar beiders Pers) Heraios en de beker, door Sacha Burger (Nederland). De roemruchte daden van Robin Hood, door Rosemary Sutcliff (Engeland). Net als je vader, Manoio, door Maia Rodman (Amerika). Het gouden suikerriet, door Sini van Tterson (Nederland), (alle vier uitgaven van Leopold). Met Korilu de griemel rond, door Thea Beekman (Nederland), (uitgave van Lemniscaat). De Rommeltuin, door Hans An- dreus (Nederland), (uitgave van Holland). ZWEEDSE ASTRID Lindgren is vooral wereldberoemd geworden met haar serie over „Pippi Langkous” ideale boekheldin voor jongens en meisjes van 8-10 jaar omdat ze alleen woont, zich geen hol aantrekt van wat anderen over haar vreemdsoortige da den en reacties zeggen, de sterkste staaltjes uithaalt zonder daarover te stoffen, integendeel juist heel spontaan hartelijk blijft. de kinder- en jeugdlitteratuur van over de grenzen komt WAT OPVALT is dat zowel bekroningen als zilve ren griffels bij maar vijf uitgevers terecht zijn ge komen. Geen vriendjesgedoe, maar een teken aan de wand hoe klein de groep uitgevers geworden is die progressief met het goede kinderboek blijft komen. Zij zullen een steeds zwaardere dobber krijgen nu er ook voor de bibliotheken centraal ingkocht wordt en veel lectoren, die voor aankoop moeten adviseren, buitenstaanders zijn. Achter de schermen woedt een strijd tussen Bureau Boek en Jeugd, dat men poogt te elimineren, en IDIL. van katholieke huize, dus nauw gelieerd aan de talrijke uitgeverijen en uitgeverijtjes in het zuiden, waarvan er maar weinige zijn meege gaan in de doorbraak op kinderboekengebied. Nog nooit is het gevaar van de vervlakking zo groot geweest als op dit moment. En met recht en reden wordt er moord en brand geschreeuwd over de ver hoging van het leesgeld vooral voor de jeugd, omdat die voor haar meer-geld straks minder-waar gaat krijgen. Over haar onvoorstelbaar grote pro ductie in korte tijd: „Of je nu een ver haal schrijft of een boek, een plot is een plot. Als ik mijn verstand bij el kaar hou. kan ik zo nog jaren door gaan, en na een week weer aan iets anders beginnen. „De mare van de witte toren” is strakker, minder lyrisch dan Alet Schoutens andere boeken, meer spanning sec. Maar het grondthema is hetzelfde: de jonge hoofdpersoon op zoek naar zijn herkomst De lijn van duister verleden naar ongewisse toe komst spant als een strakke boog het leven van jonge Zevenbeer zevende zoon van een afgezwaaide Romeise le gioensoldaat en diens vrouw uit de Germaanse Woudstam. De climax is niet de daad waarmee Zevenbeer zich kenbaar maakt als toekomstig en lang verwacht leider van de Woudstam. maar meer het besef van zijn eigen enorme verantwoordelijkheid, terwijl hij nog bezig is zichzelf te zoeken. een van Leonie Kooiker en Alet Schouten (rechts) met hun boek, waarvoor zij elk een „Gouden griffel” hebben gekregen. DE GERUCHTMAKENDE prenten boeken van Annette Tison en Talus Taylor „Barbapapa” en „Barbapapa’s reis” zijn nu door Frank Fehmers Pro ductions ook op de Nederlandse markt gebracht, in vertaling van Mies Bou- huys. Bewust hebben Tison en Taylor er op gewerkt kinderen minder agres sief te maken ten opzichte van vreemde elementen in het leven, zoals nieuwe buren, mensen met een andere huids kleur, van een andere nationaliteit. „Baroapapa” is een „dier” met veel mogelijkheden voornamelijk door zijn vorm, die op een suikerspin lijkt. (Het Franse woord voor suikerspin is bar- be de papa!). Wanneer er een losge broken luipaard gevangen moet wor den, verandert Barbapapa in een inkt vis, die met zijn vele armen het dier vasthoudt. Wanneer Barbapapa met de kinderen Michiel en Annabel speelt, verandert hij ook steeds in een speel tuig. De wat treurige stemming in het tweede deel, waarin Barbapapa op zoek gaat naar een bijna onvindbare Barba mama, heeft zich al het buiten het boek voortgezet. Hier en daar werd er be zwaar gemaakt, dat de Barbamama, die tenslotte in Barbapapa’s eigen tuin gevonden wordt, zwart is, dat één van hun kinderen afwijkend lang zwart haar heeft! Alle critiek van volwassenen laat Ti son en Taylor echter koud, voor hen geldt alleen dat kinderen zweren bij hun Barbapapa, waarvan ook poppen gemaakt gaan worden en tekenfilms. Zowel in hun fantastische opzet („De meeste kinderboekenfiguren missen persoonlijkheid, worden na een tijdje saai. De meeste zijn ook te agressief”) als in de woordkeus zijn zij helemaal van het kind uitgegaan. Behalve dan op het punt agressie dat een kind al zo jong in zich heeft. Barbapapa, die in de ogen van de mensen te gek, te groot, te onbekend is, te anders, die daardoor gemeden wordt, toont als reactie hierop alleen maar verbaasd heid geen boosheid. Over de naamkeuze van zijn hoofd personen: Barbapapa, Barbamama. Barbababies vertelt Taylor: „Als kin deren beginnen te praten worden de eerste klanken gevormd door de let ters uit te spreken, waarbij de lippen op elkaar gedaan moeten worden; het kind ervaart dat als prettig Dat is de reden waarom woorden als papa mama zo gemakkelijk gevormd worden. Het zelfde geldt voor Barbapapa.” Opzettelijk werd Barbapapa ge creëerd als tegenhanger van alles wat „schattig en lief is” in het prentenboek Zo zal hij ook optreden in het derde deel waaraan momenteel gewerkt wordt „De nieuwe stad van Barba papa” Het decor wordt „de stad van de toekomst”. Vaudreuil bij Rouen, waar Annette Tison als architect© aan meebouwt Kenmerkend voor Tison en Taylor is dat zij ook het heel jonge kind willen betrekken bij alles wat er in zijn tijd gebeurt. IN HAAR KORTE-verhalen periode kreeg Alet Schouten eens een critiek te incasseren, waarvan ze nu nog niet weet of ze er om lachen of huilen moet. „Als je zo doorgaat, „zei ene redacteur van een jeugdblad, „dan moet ik je werk opsturen naar de jury kinderboekenprijs, want dit is niet te lezen.' Deze „hij was echt wel een aardige kerel” is er een van de velen die auteurs nog steeds proberen opoe’s recept op te dringen omdat het pu bliek het al decennia vreet. De „on leesbaarheid” van Alet Schoutens boe ken zal voor dit soort crltische geesten wel zitten in de hardheid, harde humor waarmee zij haar schitterend lyrische fragmenten doorschiet. „Zelf ben ik een mengsel van broodnuchter-zijn en zeer lyrische elementen.” seel-menselijke dat kinderen van alle tijden, alle landen hebben. „Ik had het nogal gemakkelijk omdat ik over mijn eigen kinderen schreef. Nee, de andere personen zijn verzonnen, nou ja, wel getekend naar mensen uit je le ven. Beinvloed bij mijn schrijven ben ik waarschijnlijk het meest door Heer Bommel. En door de poezie en humor van Murdock. „BOBBISTIEK” is vooral een bezig boek: de kinderen doen steeds anders. Dat bezige is kenmerkend voor Leonie Kooiker, die pottenbakte, kant kloste, zelf kleine verbouwingen uit voerde („Metselen is het meest schep pende werk dat ik ken, het wordt zo eeuwig!”). Het parachute-springen vond ze te omslachtig worden. „Een hele dag gedoe voor die ene sprong!” Ook de Bobbie en Albert uit het boek kennen de fascinatie van het luchtruim, waardoor zij zich met hun malle ding van Bobbistiek bewegen, meestal op weg naar het geheimzinnige land ach ter de hoge bomen. „Echt bestaat dat niet, maar je mag er voor mijn part de Biesbos in zien.” vrijwel geen interviewer neemt

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1971 | | pagina 11