GEVAAR VOOR VERVLAKKING
Uit Leonie
Kooikers
leven
gegrepen
Met Alet
Schouten
boos in
de boom
en
>g
ONTVINGEI
boekenboeken
boeken boekenboekenboeken!
boekenboekenboekenboeken!
boeken boeken boeken boe ken!
ie
IR
MAANDAG 18 OKTOBER 1971
houden.
Pozzebokken
Siamees
Bezig boek
Te veel moeder
Op deze pagina schrijft onze medewerkster Miep Diekman
over de twee winnaressen van de jeugd- en kinderboeken
prijzen 1971, geeft zij commentaar over de jurering en be
spreekt zij enige nieuwe boeken. Dit allemaal ter gelegen
heid van de Kinderboekenweek die deze week wordt ge-
Pippi Langkous
S Barbapapa
Dubieuze kritiek
O;
''wiv
////////✓/✓Z//Z///Z/Z////////////////Z///Z///////////////////////////^^^
Kinderboeken
week 1971
MIEP DIEKMAN
<ZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZJ
iets
sen
,00
*,50
i,10
29.00
34.50
53.00
15.00
36.00
29.00
27.25
7.15
11.50
Eerste
leriode
heden
tig zal
'ratie-
e van
nstige
ir zal
ins de
Jgdige
toe-
ideren
nwaar
i voor
i Den
Kwantiteit zegt niets van kwaliteit, zeker niet in
het zuiden, waar de katholieke uitgeverijtjes een vas
te greep op het lezerspubliek hebben. Bovendien weet
WAAR ZE OOK tegenaanschopt in
„Bobbistiek” is het kinderdrama: eten.
„Als een kind iets niet lust heeft hij
daar vaak een goede reden voor. Be
kijk onze eigen eetgewoontens eens.
Waarom eten we wel slakken uit een
blikje waarom niet uit je eigen tuin?”
Toch was Leonie Kooiker er niet op
uiit „een boodschap te brengen” ze
wilde alleen een reportage over kin
deren van onze tijd, met dat univer-
En dan zoals het met leesboeken o,
de scholen gaat! Ik heb meegemaak'
dat die uitleenboeken zo smerig waren
dat de kinderen weigerden ze mee te
nemen. Een jonge onderwijzeres ver
telde me: „Ouders willen niet dat hun
kinderen lezen op school in de tijd, die
ze over hebben. Dat is maar luxe, over
bodig”. Kennelijk zijn dat van die ou
ders, die bang zijn dat hun kinderen te
„cultureel” worden.
Op die manier komt zo’n officiële
prijs over als het wanhopig in stand
houden van cultuur, een schijnbewe
ging omdat er niet op ingehaakt wordt.
De Pozzebok spreekt over zich zelf.
Tekening van Peter Vos.
20,00
14,55
12,60
20,90
28,00
23,75
16,10
27,00
4,25
58,50
30,45
41,25
48,00
31,00
11,50
41,75
17,80
11,75
63,75
feugd-
zich
esting
anten,
ceding
at het
van 1
st zal
rratie-
tninis-
itaken
elphia
rs die
sgeven
oerder
ird te
bevel
„REACTIES VAN DE jeugd zelf? Ik
zou het niet weten, ik schrijf en schrijf,
weinig contacten, alleen mijn Siamees
in mijn buurt. Maar dat „Het teken van
Wichart” vorig jaar tweede werd bij de
Rotterdamse kinderjury, en „De mare
van de witte toren” dit jaar eerste bij
de Amsterdamse kinderjury, dat mag
je dan ook even wel een top-reactie
noemen'”
18.00
>7.00
12.75
3.25
7.00
14.00
4.10
11.00
5.30
I. 45
17.10
18.50
2.65
II. 25»
5.60
1.25
9.05
18.00
De sfeer van „Het malle ding van
Bobbistiek” blijkt na lezing zo te blij
ven hangen, dat alles in het huis van
Leonie Kooiker je bekend voorkomt.
Ook de papegaai, die bij het inschen
ken van een borrel genieterige klok
geluiden voortbrengt, en die wan
neer de telefoon gaat voor zijn beurt
roept: „Mevrouw Kooiker.” En als hij
het eind hoort aankomen: „Dag!
Klik!”
ir van
;e van
vorige
5 mil-
ver-
liljoen
sgraad
blijkt
inder-
>.25
0.50
4.75
7.00
1.50
0.50
1.50
1.10
>75
1.4O
>50
.25
1.25
>00
Leonie Kooiker was achttien toen ze
trouwde met de waarnemer van haar
vaders praktijk (haar vader werd tij
dens de oorlog opgepakt en stierf in
een concentratiekamp). „Omdat ik zo
jong trouwde, daardoor en door de oor
logsomstandigheden een stuk jeugd ge
mist heb, weet ik waarschijnlijk zo
goed wat kinderen fascineert, waar ze
innerlijk mee bezig zijn.” Dat is dan
ook de sterkte van haar „Bobbistiek”
een ogenschijnlijk fantastisch ver
haal van drie broertjes die een uitvin
ding doen, welke tot allerlei mense
lijke en maatschappelijke verwikkelin
gen dreigt te leiden. Maar de fanta
sie is in feite de werkelijkheid van het
creatieve, magisch-levende kind.
HET ZAL ZO’N jaar of tien geleden
zijn toen uitgeverij Van Holkema
Warendorf drie boekjes bracht van ene
onbekende Bouke Jagt. die als voorlo
per van de hippies ergens op Ibiza een
ludiek leven leidde. De eerste serie over
de „Pozzebokken” bleek een schot in
de roos voor kinderen van 6-8 jaar.
r staat
>ct 30-
tegen
ichard
datum
ninaal
is het
den a
aijnen,
7 ver
lossing
op 15
Iedere kinderboek-fan hoopte op een
herdruk van de dwaze avonturen welke
Ted en Silvie beleven met hun zelfge
tekende Pozzebokken, die ze uitein
delijk het leven moeten redden, om
dat een gemeen jongetje een macht
Pozzebokken heeft gekopieerd, die met
vlakstufjes heeft uitgerust zodat ze de
echte Pozzebokken kunnen uitvlakken.
Een compliment voor uitgever Van
Holkema Warendorf, die voor de
herdruk van deze kostelijke satire be
faamde Peter Vos als illustrator heeft
weten te strekken wat voor inder
tijd te zeer miskende Bouke Jagt het
mooiste eresaluut is!
23,00
>8,25
17,20
14,00
77,75
78,80
!l,50
>2,00
>7,50
>1,50
13,75
74,90
12,10
11,00
13,00
ONZE GROEP van kinder- en
jeugdboekenauteurs staat in Ne
derland bekend om de onderlinge
loyaliteit, de wezenlijke belang
stelling voor elkaar, maar ook
voor de debutant, die iets pres
teert. Dat bleek o.a. toen „Het
malle ding van Bobbistiek” uit
kwam. geschreven door de voor
ons volslagen onbekende Leonie
Kooiker.
Je hebt mensen die uit snobisme naar
boven willen. Maar het echte genoegen
van lezen zullen ze nooit krijgen. De
mensen worden zo kaal en ongemeubi
leerd van binnen.
„Die prijs van de CPNB doet mij meer
als extra publiciteit voor onze hele
sector jeugdliteratuur dan voor mij per
soonlijk. We hebben nogal een fijn kli
maat hier voor jeugdliteratuur van ni
veau! Ze komen je interviewen, maar
de
moeite één letter van je te lezen. Bij
mijn interviews heb ik uit
pure nood maar een recept zitten uit
wisselen
Gezien haar reacties op het leefkli
maat van de Nederlandse jeugdboeken
auteur zit ze nog altijd in die boom,
waar haar zo nu en dan een prijs ge
bracht wordt als teken, dat wie haar
en haar werk kennen, weten wat haar
toekomt.
Ik woon in een woningwetwoning, en
mijn hoogst culturele kennissen vragen
wel eens: „Leer je daar niet toveren?”
Nee, het zijn hier enige mensen in mijn
buurt, met wie je zinnig praten kunt.
En twee jongeren heb ik dan toch maar
naar de universiteit gepraat”
Wat ik van critieken in de pers vind
op het jeugdboek? Dat is helemaal een
lachertje Naar litteraire kwaliteit
wordt zelden gekeken.
DE JEUGDBOEKENPRIJS van
de CPNB ging dit jaar naar „De
mare van de witte toren”, geschre
ven en geïllustreerd door de
Heemsteedse Alet Schouten in
1917 geboren als dochter van een
marine-off icier te West-Capelle.
Als auteur werd zij ontdekt begin
1969 toen haar manuscript „Het
teken van Wichart” de eerste prijs
van de Stichting Kinderbelangen
kreeg De talrijke korte, uitsteken
de jeugdverhalen, welke zij tot die
tijd publiceerde brachten haar niet
die grote bekendheid, die zij kreeg
met de verbluffend hoge en hoog
staande produktie van haar vol
gende boeken: „De mare van de
witte toren” „De Zeeridder”, „De
zomer van de staartster”, „De wa
teren van Finn” (alle uitgaven van
Unieboek).
Ik weet dat het anders kan, alleen
met wat meer persoonlijke interesse en
inspanning op alle fronten. Een van
mijn eigen zoons was zo’n echt tech
nisch jongetje; lezen was er niet bij. Als
ik hem niet van jongaf aan via vertel
len, juiste boekkeuze interesse had bij
gebracht, zou hij nu nog niet lezen. Het
kan
BöëlÏMÏEöëkënBöëEënEöëkêa
boek en boeken boeken boeken!
boekenboekenboekenboeken!
boekenboekenboeken boeken!
boekenboeken
boekenboekenboeken boekenf
het quintet fraters, dat achter het pseudoniem Wijck-
made schuil gaat, zeker niet dat er al jarenlang een
jury van kinderen bestaat in Rotterdam, dat er dit
jaar ook een speciale kinderjury in Den Haag en één
in Amsterdam een prijsboek gekozen hebben, en daar
is Wipneus ook niet bij. Integendeel: zeker driemaal
heeft de Rotterdamse jury eenzelfde boek bekroond
als de jury van volwassenen; en dit jaar is een van de
bekroonden, Alet Schouten, ook als eerste uit de bus
gekomen in Amsterdam. Wat een vrindjesgedoe van
de jury!
DAT DE CPNB WEL degelijk openstaat voor cri-
tische geluiden blijkt uit het feit dat er dit jaar op
een andere wijze gejureerd is. In navolging van o.a.
Duitsland heeft men gewerkt met 7 landelijke jury’s,
die ieder een afgevaardigde hadden in de hoofdjury.
De afgevaardigden komen uit de bibliotheeksector.
Dat er naast de twee bekroonde boeken dit jaar voor
het eerst tien finale-boeken gehonoreerd worden met
een zilveren griffel, geeft het publiek een grotere
keuze-mogelijkheid en is in zekere zin ook stimule
rend voor de uitgevers. Onder deze tien zijn er voor
het eerst vier vertalingen, zodat nu eens duidelijk on
derstreept wordt dat een groot percentage van de goe-
HAAR BETROKKEN-ZIJN bij de
jeugd uit zich niet alleen in treffende
boeken, maar ook in daadwerkelijke
belangstelling zoals indertijd voor pro
vo. Maar critiek mocht ze vooral niet
hebben. „En zoiets valt je dan tegen
van een progressieve groepering. Ik
wil mijn eigen standpunt blijven be
palen. Had ik al toen ik negen was. Er
was een verjaarspartijtje voor me, dat
was in Indië Maar ik moest die partij
niet want ik had de pest aan die kin
deren. Die hele dag heb ik in een boom
gezeten, baboe kwam me mijn rijst
brengen.”
van de
minder
DAT ER OP BEKRONINGEN van kinder
boeken meer kritiek is dan doorgaans op die
voor volwassenen ligt voor de hand. Prijzen voor
het kinderboek worden ingesteld om het niveau
op te vijzelen. Gevolg: het leesvoer zal nooit be
kroond worden. Terecht blijven jury’s dit stand
punt aanhangen, want alleen het kinderboek van
niveau kan het kind leeskritisch maken en de
weg wijzen naar de wereldlitteratuur. En
jammerkreten zoals die van A. B. van Wijck-
made (in een interview) dat zijn miljoen ver
kochte exemplaren van de vijfdelige serie „Wip
neus” zeker niet in aanmerking komen voor een
prijs, omdat die altijd „naar vriendjes van de
jury gaat” kunnen we rustig naast ons neer
leggen.
Het boekfragment waarin de broer
tjes het vreemde mannetje ontmoeten
met zijn onbegrijpelijke taal, is een
mooie handleiding over alternatief
voedsel. Waarom geen torrenkoek en
rupsenbrood, zoals dat mannetje het
eet?
„Ze is een doktersvrouw uit Papen-
drecht”, was alles wat uitgeverij
Ploegsma onthulde. Maar nu dit boek
bekroond werd met de kinderboeken
prijs van de CPNB moet Leonie Kooi-
ker-Romijn wel iets laten schieten van
ha>ar zelf gekozen isolement in het huis
aan de dijk, waar de vier kinderen zijn
opgegroeid, die allemaal onder hun wa
re namen de onvergetelijke hoofdper
sonen zijn in het bekroonde boek.
IN DE TIJD DAT Leonie Kooiker al
verhalen schreef voor het kinderblad
Kris-Kras, begon ze aan haar boek,
zo’n jaar of tien geleden. Ze vond dat
ze het herschrijven moest, want er
kwam teveel moeder in voor. Haar ob
stinate geest verzette zich daartegen.
„Ik vind dat een heleboel dingen an
ders moeten. Vraag maar niet wat de
mensen van mijn ideeën over opvoe
ding vinden! Ik vond het bijna nood
zakelijk dat kinderen met vuur speel
den, dat ze modderig van het spelen
aan de rivier thuis kwamen. Er waren
hier kinderen om me te interviewen
voor het Kinderboekenweekkrantje.
Die schoten in een giechellach toen on
ze Huib van 1.80 meter binnenslungel
de. Was dat nu die vieze, vuile rot-
Huibje uit mijn boek?”
Leonie Kooiker heeft vanaf haar
achttiende bewust een eigen wereld
opgebouwd, waarin de mensen om
haar heen een optimale kans kregen
zich te ontplooien als intens-levende
individuen. En datgene waarvoor zij
gevochten heeft en nog altijd vecht
heeft zij via haar bekroonde boek alle
Nederlandse kinderen aangeboden.
Take it or leave it! Zij zal het nie
mand opdringen. Gelukkig blijkt het
dat kinderen gezien hun enthou
siaste reacties de wezenlijke waar
de ervan eerder ontdekt hebben dan
de meeste besprekerds, die het vrij
wel allemaal met enkele duffe regels
hebben afgedaan. Maar intens-leven
en mee-beleven is dan ook een spe
ciale gave!
De strip welke Ingrid Vang Nyman
tekende van „Pipp is altijd de sterk-
stei”en „Pippi weet altijd raad” (Uit
geverij Ploegsma) is een toonbeeld van
een getekend verhaal geworden, want
zowel kleuren als eenvoudig gehou
den lijnen zijn echt op kinderen afge
stemd. Kenmerkend voor de strip in
het algemeen is. dat hij enkel en al
leen op plezier en ontspanning mikt,
maar zelden zijn strips dan zo aange
past aan voorstellingsvermogen en taal
schat van kinderen als deze „Pippi’s”.
NIJGH VAN DITMAR-DEN tiAAG
Janine de Rop: „De rechter en de beul”
een roman waarin de problemen van een
dokter in de Nazi-periode aan de orde
wordt gesteld, die het euthanasie-pro-
gramma van Hitler voorgeschreven
krijgt. Bob Willems: Lichtvoetig mon
ster” een debuut van deze Vlaamse
schrijver, die tot nu toe alleen in tijd
schriften heeft gepubliceerd.
UITGEVERIJ LEOPOLD-DEN HAAG
James Leigh: Niet voor mij bestemd”,
vertaald door Lidi Luursema. Een Ame
rikaanse roman. Siegfried van Praag:
„Grenzenzoekers”, een bundel kleine
novellen.
Nederlands Letterkundig Museum
heeft in „Achter Het Boek” (Tijdschrift
Uitgave van Letterkundige Documen
ten) in de Afleveringen 1, 2 en 3 van
de achtste jaargang en 1 en 2 van de
negende jaargang De Briefwisseling
tussen Arjj Prins en Lodewjjk van Deys-
sel in twee delen uitgegeven. Harry G.
M. Prick heeft ze ingeleid en voorzien
van aantekeningen. De uitgave is ver
levendigd door diverse foto’s, hand
schriften en reproducties van prenten.
UITGEVERIJ H. H. DE BUSSY-AM-
STERDAM De Schellekoorden zijn de
laatste jaren weer helemaal „in”, al
hebben ze dan vaak een geheel verschil
lende functie dan in het verleden. Bo
vendien is het een dankbaar hand
werk. Ans Roth heeft nu een aardig
boekje samengesteld: „Schellekoorden
in kleur”, waarin zij allerlei bijzonde
re leuke voorbeelden in kruissteek geeft
van oude gebouwen in Provinciesteden
kastelen en karakteristieke gebouwen
in de Friese steden.
De „Zilveren griffels” voor dit
jaar zijn toegekend aan:
Valentijn, door Arnold Lobel
(Amerika).
De kleine brultijger, door Reiner
Zimnik (Duitsland).
Schakelfout, door Henk van
Kerkwijk (Nederland) (alle uit
gave van Ploegsma).
Minoes, door Annie M. G.
Schmidt (Nederland), (uitgave Ar
beiders Pers)
Heraios en de beker, door Sacha
Burger (Nederland).
De roemruchte daden van Robin
Hood, door Rosemary Sutcliff
(Engeland).
Net als je vader, Manoio, door
Maia Rodman (Amerika).
Het gouden suikerriet, door Sini
van Tterson (Nederland), (alle vier
uitgaven van Leopold).
Met Korilu de griemel rond,
door Thea Beekman (Nederland),
(uitgave van Lemniscaat).
De Rommeltuin, door Hans An-
dreus (Nederland), (uitgave van
Holland).
ZWEEDSE ASTRID Lindgren is
vooral wereldberoemd geworden met
haar serie over „Pippi Langkous”
ideale boekheldin voor jongens en
meisjes van 8-10 jaar omdat ze alleen
woont, zich geen hol aantrekt van wat
anderen over haar vreemdsoortige da
den en reacties zeggen, de sterkste
staaltjes uithaalt zonder daarover te
stoffen, integendeel juist heel spontaan
hartelijk blijft.
de kinder- en jeugdlitteratuur van over de grenzen
komt
WAT OPVALT is dat zowel bekroningen als zilve
ren griffels bij maar vijf uitgevers terecht zijn ge
komen. Geen vriendjesgedoe, maar een teken aan de
wand hoe klein de groep uitgevers geworden is die
progressief met het goede kinderboek blijft komen.
Zij zullen een steeds zwaardere dobber krijgen nu er
ook voor de bibliotheken centraal ingkocht wordt en
veel lectoren, die voor aankoop moeten adviseren,
buitenstaanders zijn. Achter de schermen woedt een
strijd tussen Bureau Boek en Jeugd, dat men poogt te
elimineren, en IDIL. van katholieke huize, dus nauw
gelieerd aan de talrijke uitgeverijen en uitgeverijtjes
in het zuiden, waarvan er maar weinige zijn meege
gaan in de doorbraak op kinderboekengebied.
Nog nooit is het gevaar van de vervlakking zo groot
geweest als op dit moment. En met recht en reden
wordt er moord en brand geschreeuwd over de ver
hoging van het leesgeld vooral voor de jeugd, omdat
die voor haar meer-geld straks minder-waar gaat
krijgen.
Over haar onvoorstelbaar grote pro
ductie in korte tijd: „Of je nu een ver
haal schrijft of een boek, een plot is
een plot. Als ik mijn verstand bij el
kaar hou. kan ik zo nog jaren door
gaan, en na een week weer aan iets
anders beginnen.
„De mare van de witte toren”
is strakker, minder lyrisch dan
Alet Schoutens andere boeken, meer
spanning sec. Maar het grondthema is
hetzelfde: de jonge hoofdpersoon op
zoek naar zijn herkomst De lijn van
duister verleden naar ongewisse toe
komst spant als een strakke boog het
leven van jonge Zevenbeer zevende
zoon van een afgezwaaide Romeise le
gioensoldaat en diens vrouw uit de
Germaanse Woudstam. De climax is
niet de daad waarmee Zevenbeer zich
kenbaar maakt als toekomstig en lang
verwacht leider van de Woudstam.
maar meer het besef van zijn eigen
enorme verantwoordelijkheid, terwijl
hij nog bezig is zichzelf te zoeken.
een van
Leonie Kooiker en Alet Schouten (rechts) met hun boek, waarvoor zij elk een
„Gouden griffel” hebben gekregen.
DE GERUCHTMAKENDE prenten
boeken van Annette Tison en Talus
Taylor „Barbapapa” en „Barbapapa’s
reis” zijn nu door Frank Fehmers Pro
ductions ook op de Nederlandse markt
gebracht, in vertaling van Mies Bou-
huys.
Bewust hebben Tison en Taylor er
op gewerkt kinderen minder agres
sief te maken ten opzichte van vreemde
elementen in het leven, zoals nieuwe
buren, mensen met een andere huids
kleur, van een andere nationaliteit.
„Baroapapa” is een „dier” met veel
mogelijkheden voornamelijk door zijn
vorm, die op een suikerspin lijkt. (Het
Franse woord voor suikerspin is bar-
be de papa!). Wanneer er een losge
broken luipaard gevangen moet wor
den, verandert Barbapapa in een inkt
vis, die met zijn vele armen het dier
vasthoudt. Wanneer Barbapapa met de
kinderen Michiel en Annabel speelt,
verandert hij ook steeds in een speel
tuig.
De wat treurige stemming in het
tweede deel, waarin Barbapapa op zoek
gaat naar een bijna onvindbare Barba
mama, heeft zich al het buiten het boek
voortgezet. Hier en daar werd er be
zwaar gemaakt, dat de Barbamama,
die tenslotte in Barbapapa’s eigen tuin
gevonden wordt, zwart is, dat één van
hun kinderen afwijkend lang zwart
haar heeft!
Alle critiek van volwassenen laat Ti
son en Taylor echter koud, voor hen
geldt alleen dat kinderen zweren bij
hun Barbapapa, waarvan ook poppen
gemaakt gaan worden en tekenfilms.
Zowel in hun fantastische opzet („De
meeste kinderboekenfiguren missen
persoonlijkheid, worden na een tijdje
saai. De meeste zijn ook te agressief”)
als in de woordkeus zijn zij helemaal
van het kind uitgegaan. Behalve dan
op het punt agressie dat een kind al
zo jong in zich heeft. Barbapapa, die
in de ogen van de mensen te gek, te
groot, te onbekend is, te anders, die
daardoor gemeden wordt, toont als
reactie hierop alleen maar verbaasd
heid geen boosheid.
Over de naamkeuze van zijn hoofd
personen: Barbapapa, Barbamama.
Barbababies vertelt Taylor: „Als kin
deren beginnen te praten worden de
eerste klanken gevormd door de let
ters uit te spreken, waarbij de lippen
op elkaar gedaan moeten worden; het
kind ervaart dat als prettig Dat is de
reden waarom woorden als papa mama
zo gemakkelijk gevormd worden. Het
zelfde geldt voor Barbapapa.”
Opzettelijk werd Barbapapa ge
creëerd als tegenhanger van alles wat
„schattig en lief is” in het prentenboek
Zo zal hij ook optreden in het derde
deel waaraan momenteel gewerkt
wordt „De nieuwe stad van Barba
papa” Het decor wordt „de stad van
de toekomst”. Vaudreuil bij Rouen,
waar Annette Tison als architect© aan
meebouwt Kenmerkend voor Tison
en Taylor is dat zij ook het heel jonge
kind willen betrekken bij alles wat er
in zijn tijd gebeurt.
IN HAAR KORTE-verhalen periode
kreeg Alet Schouten eens een
critiek te incasseren, waarvan ze
nu nog niet weet of ze er om lachen of
huilen moet. „Als je zo doorgaat, „zei
ene redacteur van een jeugdblad, „dan
moet ik je werk opsturen naar de jury
kinderboekenprijs, want dit is niet te
lezen.' Deze „hij was echt wel een
aardige kerel” is er een van de velen
die auteurs nog steeds proberen opoe’s
recept op te dringen omdat het pu
bliek het al decennia vreet. De „on
leesbaarheid” van Alet Schoutens boe
ken zal voor dit soort crltische geesten
wel zitten in de hardheid, harde humor
waarmee zij haar schitterend lyrische
fragmenten doorschiet. „Zelf ben ik
een mengsel van broodnuchter-zijn en
zeer lyrische elementen.”
seel-menselijke dat kinderen van alle
tijden, alle landen hebben. „Ik had
het nogal gemakkelijk omdat ik over
mijn eigen kinderen schreef. Nee, de
andere personen zijn verzonnen, nou
ja, wel getekend naar mensen uit je le
ven. Beinvloed bij mijn schrijven ben
ik waarschijnlijk het meest door Heer
Bommel. En door de poezie en humor
van Murdock.
„BOBBISTIEK” is vooral een bezig
boek: de kinderen doen steeds
anders. Dat bezige is kenmerkend voor
Leonie Kooiker, die pottenbakte, kant
kloste, zelf kleine verbouwingen uit
voerde („Metselen is het meest schep
pende werk dat ik ken, het wordt zo
eeuwig!”). Het parachute-springen
vond ze te omslachtig worden. „Een
hele dag gedoe voor die ene sprong!”
Ook de Bobbie en Albert uit het boek
kennen de fascinatie van het luchtruim,
waardoor zij zich met hun malle ding
van Bobbistiek bewegen, meestal op
weg naar het geheimzinnige land ach
ter de hoge bomen. „Echt bestaat dat
niet, maar je mag er voor mijn part de
Biesbos in zien.”
vrijwel geen interviewer neemt