Het leven betrapt
m
Nieuw boek over
Nieuwste
film van
Cassavetes
Grebbelinie ’40
FILMS IN AMSTERDAM
regeling
Couperus verfilmd in Indonesië
Protest tegen
nieuwe contra-
„HUSBANDS”
h
i x
I 1
Auteur put ook uit
Duitse gegevens
Aantal musea niet
u
I
optimaal veilig
I RADEMAKERS WERKT AAN „STILLE KRACHT”
VRIJDAG 5 NOVEMBER 1971
(Van onze redacteur in Djakarta)
I
DJAKARTA Regisseur Fons
Rademakers heeft goede hoop dat
het boek „De Stille Kracht” van
Louis Couperus zal kunnen wor
den verfilmd. „De plannen zullen
dan binnen zeer afzienbare tijd
tussen nu en januari moeten
worden afgerond. Dit betekent dat
we dan in mei 1972 volop kunnen
draaien. Lukt dat niet, dan moeten
we het gehele project laten val
len”, zo vertelde Rademakers ons
in een vraaggesprek.
AMSTERDAM De naam John
Cassavetes kwam omstreeks 1960
voor het eerst in het filmnieuws door
zijn experimenteel regiedebuut „Sha
dows”. Als acteur bij film en radio
had hij toen al een bescheiden car
rière opgebouwd die hem echter niet
in de internationale publiciteit had
gebracht, maar „Shadows”, ook door
zijn vertoning op het Festival van
Venetië in 1961, maakte hem plotse
ling algemeen bekend.
Honey moonkillers
The Movies
Nachtv oor stellingen
Filmmuseum
BBK bezet kantoor
Raad voor de Kunst
Dronkemansfeest
Ik
-
1
i
r
5
i
t
e
CHARLES BOOST.
CHARLES BOOST
afdeling
kunsten
L. COUPERUS
F. RADEMAKERS
1
1
t
Het begin van „Husbands”, voorop
rechts regisseur-acteur John Cassa
vetes.
Sinds eind 1969 is een onderzoek gaande
naar de beveiliging van de musea. Aan de
hand van het rapport, dat omstreeks april
1972 wordt verwacht, zal de staatssecretaris
bezien welke maatregelen genomen moe
ten worden.
De heer Vonhoft merkt op dat hij alleen
ten aanzien van de rijksmusea rechtstreek
se zeggenschap heeft en dat de aard en
omvang van de maatregelen afhankelijk zal
zijn van de beschikbare middelen.
De vragen waren ingediend op 6 oktobdr.
DEN HAAG Een aantal Nederlandse
musea heeft door een tekort aan financiële
middelen niet de optimale beveiliging die,
zeker gezien de recente kunstdiefstallen,
vereist zou zijn. Dit schrijft staatssecretaris
Vonhoff (CRM) in antwoord op vragen van
het Tweede-Kamerlid v Ljjenhorst (CHU)).
i
s
1
i
Dat zou volgens Rademakers wel eens
r"’”ino Djoenaedi kunnen worden, één
van de belangrijkste cineasten in Indo
nesië. Tn januari wil Rademakers weer
terug naar Indonesië om als de
samenwerking met Djoenaedi doorgaat
ter plaatse het draaiboek te maken,
"’aarna in mei met de opnamen zou
moeten beginnen. Met een dergelijke
producent zou dan nog over de kosten
moeten worden gepraat. „Maar hier
Rademakers en de schrijver Willem
Frederik Hermans, die het script
schreef, hebben enkele weken lang op
Java rondgezworven. „Het ging er ons
in de eerste plaats om toestemming te
krijgen van de autoriteiten om deze
film op Java (waar het boek zich
omstreeks het jaar 1900 afspeelt) te
draaien”, zei Rademakers. „Die toe
stemming hebben we onmiddellijk ge
kregen. Sterker nog: ik kreeg sterk de
indruk dat de Indonesiërs de samen
werking op dit gebied nog willen sti
muleren.”
RADEMAKERS HEEFT de plaatsen
waar de roman is gesitueerd zoals
Garoet, de Preanger en Pasoeroean
(Oost-Java) bezocht. „Het is me eer
lijk gezegd ietwat tegengevallen. In
deze zin, dat een reconstructie van de
sfeer van 1900 erg lastig is. De ontwik
keling van Indonesië is op zichzelf
verheugend. Het is voor mij echter een
beetje droef te moeten constateren, dat
de veranderingen zó radicaal zijn dat
de ambiance van 1900, van tempo doe-
loe, van de Nederlander in Indonesië,
bijna helemaal niet meer is terug te
vinden.”
„De oude Nederlandse woningen, die
ik ken van foto’s en die ik in 1946 heb
teruggevonden, zijn verdwenen. Nou ja,
de huizen staan er hier en daar nog
wel, maar de grote tuinen zijn opge
ruimd, de oprijlanen zijn weg en ook
de typische Nederlandse bloempotten
zie je niet meer. Vooral ook door de
enorme nieuwbouw die er is geweest,
is het eigenlijk niet meer herkenbaar.”
Rademakers geeft toe, dat het wel
een probleem zal worden om met de
filmploeg in Indonesië aan het werk te
De filmer wil nog niets zeggen over
de rolverdeling. Wel zullen er ook
Indonesiërs meespelen. De taal zal „ge
woon Nederlands” zijn (en niet die van
een Hollander die lang in Indië beeft
gewoond, de stijl van het boek van Cou
perus). De Javanen gaan in de film
Nederlands spreken of Bahasa Indone
sia (met ondertiteling).
kun je nauwelijks zeggen: het kost zo
veel. Het is een kwestie van afdingen,
de juiste autoriteiten en relaties ken
nen.”
De afdeling vindt het urgent dat funda
menteel en op deskundig niveau overleg
zal plaats vinden tussen de minister van
CRM en die van Sociale Zaken, alsmede
vertegenwoordigers van de raad voor de
kunst en de belanghebbende kunstenaars
organisaties. De afdeling heeft minister
Engels gevraagd de wijziging op te schor
ten en de oude regeling, die geldt voor 900
kunstenaars, desnoods een jaar te verlen
gen.
De actie van de BBK, die in alle rust
verliep, werd kort na zes uur beëindigd,
nadat minister Engels zich bereid had
verklaard om de BBK op donderdag 18
november voor een gesprek te ontvangen.
BBK-voorzitter Bonies heeft gezegd de
voorstellen voor een nieuwe beeldende
kunstenaarsregeling van minister Boersma
van sociale zaken onaanvaardbaar te vin
den, omdat de daarbij belanghebbenden
niet zijn gehoord. De BBK wil volgens
hem overigens een geheel andere regeling
voor de kunstenaars: een arbeidsregeling
op CAO-basis.
DEN HAAG. Een dertigtal leden van
de Beroepsvereniging van Beeldende Kun
stenaars (BBK) heeft donderdagmiddag
het kantoor van de Raad voor de Kunst
aan de Stadhouderslaan in Den Haag
bezet om te spreken over de beeldende
kunstenaars regeling, de vroegere contra-
prestatieregeling. Elders in Den Haag be
handelde de afdeling beeldende kunst van
de raad namelijk een conceptvoorstel van
minister Boersma van sociale zaken ter
wijziging van de „Contra”. Minister En
gels van CRM had het concept-voorstel
aan de Raad voor de Kunst doorgezonden
om advies.
De daarop volgende donderdagavond is
voor een deel aan de Nederlandse film
gewijd. Er wordt een bladzijde uit het
„Nederlandsch cabaret album” van Ernst
Winar uit 1935 getoond, waarin Louis
Davids Henriette Davids, Fien de la Mar,
Sylvain Poons, Albert de Booy en Jopie
Koopmans optreden, vervolgens „Zonne
tje”, een korte film van Maurits Binger uit
1919 met Annie Bos, Lola Cornero en
Adelqui Migliar. En tenslotte een tien mi
nuten durend fragment uit „Rubber” van
Gerard Rutten en Johan de Meester, in
1936 gemaakt naar de veelgelezen roman
van mevr. Szekely-Lulofs en een frag
ment van twintig minuten uit „Veertig
jaren” (het regeringsjubileum van konin
gin Wilhelmina) van Edmond T. Gréville
(1938) met o.m. Cees Laseur, Ank van der
Moer, Eduard Ver kade, Paul Steenbergen,
Cor van Lugt, Fie Carelsen en Matthieu
van Eijsden. Na de pauze volgt dan een
verfilming uit 1969 door Alf Sjöberg van
Strindbergs toneelstuk „De vader”, waarin
de oorspronkelijke bezetting van de op
voering in het Kon. Dramatisch
Theater van Stockholm werd aangehou
den.
1962 „Too late blues” maakte. De film
was opgetrokken rond de toen populaire
pop-zanger Bobby Darin en had als groot
ste verdienste een rake sfeertekening van
de wereld van de jazz uit die jaren. Maar
Cassavetes scheen als filmregisseur voor
lopig uitgespeeld. Hij maakte nog twee
films „A child is waiting” in hetzelfde
jaar dat „Too late blues” ontstond en zes
jaar later „Faces” die hier nooit vertoond
werd, maar beoordeeld naar buitenlandse
kritieken als een voorstudie tot „Hus
bands” blijkt beschouwd te kunnen wor
den.
Er loopt in ieder geval een lijn tussen
gaan. Verschillende lokaties gebruiken,
zoals in Nederland, betekent in Indo
nesië veel verplaatsen. En dat levert de
nodige moeilijkheden op, nog afgezien
van de hoge kosten. Bovendien geeft
het verplaatsen van de hele filmset in
een tropisch land veel risico. De enige
mogelijkheid die er nog inzit is, volgens
Rademakers, om de film te maken in
joint-production”, in samenwerking
met een Indonesische producent, die
daar vreseliik veel voor voelt.
RADEMAKERS IS OP het idee van
de verfilming van het boek „De Stille
Kracht” gekomen, door „de waanzin
van het koloniseren” die zoals hij zegt,
toen al in het boek werd aangetoond,
„maar die nu in 1971 nog duidelijker
semaakt kan worden.” Rademakers wil
voor dat duidelijk maken juist het
boek, dat speelt in 1900, gebruiken
omdat „je wezenlijk de misplaatstheid
ziet van een Europeaan in een tropisch
land. Dit drama accentueert de absur
diteit daarvan. Ik zie een analogie
tussen dit en de aanwezigheid van de
Amerikanen in Vietnam.”
Waarom liet u Hermans het script
schrijven?
Rademakers antwoordt, dat Hermans
„een waanzinnige belangstelling heeft
voor Indonesië, en een grote affiniteit
met het soort verhaal. Hermans is
helemaal gek van dit land”, gaat hij
verder. „Hij vindt het bijvoorbeeld veel
meer stijl en cultuur hebben dan de
West, waar hij net is geweest en waar
trouwens ook zijn vrouw vandaan
komt.”
BEHALVE „HUSBANDS” die zijn pre
mière in het Leidseplein Theater beleeft
en elders op deze pagina besproken wordt,
kunnen de griezelfilm „De afgrijselijke dr.
Phibes” van Robert Fuest, met Vincent
Price, Joseph Cotten en Terry Thomas
(Flora) en „The honeymoonkillers” in Ca
lypso als enige aanwinsten van deze week
op de Amsterdamse bioscoopagenda be
schouwd worden.
Vooral laatsgenoemde film, het regis
seursdebuut van Leonard Kastle, zal de
aandacht trekken als een ijzingwekkende
reconstructie van een authentieke Ameri
kaanse moordzaak, waarin een vrouw als
voornaamste beklaagde tot de dood in de
gaskamer veroordeeld werd. Die vrouw is
„Fat” Martha Beck, de dikke ex-hoofdzus-
ter van een Californisch ziekenhuis die
met behulp van haar Mexicaanse vriend
Ray Fernandez drie rijke dames via een
„lonely hearts club” binnenlokte en ver
moordde, niet dan nadat zij eerst hun
geld op de bankrekening van de verleide
lijke Fernandez hadden overgemaakt.
De film is op een koopje gemaakt
150.000), maar had binnen een week in
33 Newyorkse theaters het drievoudige
opgebracht, waarbij het morbide onder
werp wel een grote rol zal hebben ge
speeld. Want als werkstuk stelt „The ho
neymoonkillers” die van de dikke hoofd
actrice Shirley Stoler een beroemdheid
maakte, weinig voor. Slordig gemaakt,
naïef van camerawerk en primitief ge
speeld, moet het succes van Kastle’s de
buut vooral toegeschreven worden aan
het macabere en in de Amerikaanse her
innering nog levende onderwerp.
THE MOVIES (bioscoop op de Haar
lemmerdijk) gaat door met het veelzijdige
programma waarvoor op de donderdag
en vrijdagavond-voorstellingen Truffauts
„Jules et Jim” wordt aangehouden, zater
dag en zondagavond „Les quatre cents
coups”, Truffaut’s debuut, vertoond wordt,
en „Tales of Beatrix Potter”, de ideale
familiefilm op zondagmiddag en verder op
de eerste avondvoorstellingen (20.00 uur)
van maandag, dinsdag en woensdag te
zien is. De tweede avondvoorstelling op
die dagen, de zogenaamde „Fat City” die
om 22.30 begint is dan bestemd voor zoge
naamde underground-films, in dit geval
voor Otto Muehl’s sexfilm „Sodoma”. Als
men dan ook nog weet (maar dat hoort
eigenlijk in de volgende rubriek thuis) dat
The Movies nachtvoorstellingen houdt
(Old Time Movie Club) op vrijdag, zater
dag en zondag, met deze week als hoofd
attractie Hitchcock’s „Een vrouw wist te
veel”, dan kan men niet zeggen dat de
nieuwe bioscoopdirecteur, de heer Goe-
dings, het zich erg makkelijk maakt.
BEHALVE DE AL genoemde nachtelij
ke attracties in The Movies, brengt Krite-
rion in zijn Free Cinema Club twee
fonkelnieuwe films van de Amerikaan
Robert Beavers, „Palinode” en „The count
of days”. Verder de constant roulerende
reprises, veel „westerns” en griezelfilms,
met als uitspringers Mark Robson’s „Val
ley of the dolls” (in Bio) waarin drie veel
besproken actrices: Barbara Parkins („Pey
ton Place”), Sharon Tate (slachtoffer van
de Tate-moordenaars) en Susan Hayward
(doelwit in haar goede tijd van veel
Hollywood-roddel) optreden; en „The fa
mily jewels” met Jerry Lewis onder regie
van Frank Tashlin in De Uitkijk.
WOENSDAG GEEFT het Filmmuseum
een avond van experimentele korte en
lange films, te beginnen met „Off-on” van
de Amerikaan Scott Bartlett uit 1967,
verder „Images du monde visionaire”,
waarin de Franse filmer Eric Duvivier
een poging doet de visionarie beelden op
te roepen van hallucinogene drug-gebrui-
kers, en tenslotte „Tantra,” een Engelse
film van Nick Douglas uit ’71, waarin een
aspect van het Hinduïsme dat invloed op
de huidige hippie-cultuur heeft uitgeoe
fend, in poëtische en symbolische beelden
wordt „verklaard.”
OP DE VRAAG, hoe hoog het bud
get voor de film is een Nederlands-
Belgische co-produktie wil Fons
Rademakers alleen maar antwoorden,
dat het „heel aanzienlijk” is.
W. F. Hermans heeft het script voor
de film geschreven. Wat is vergeleken
met het boek het belangrijkste thema
geworden?
Rademakers: „Het drama van de re-
;dent Van Oudijck. Een man die in
900 hier resident was, die het land
-e^eerde samen met zijn „broeder”, de
Indonesische regent. Van Oudijck was
hier niet gekomen om zich binnen
korte tijd rijk te maken en het land
weer te verlaten, maar hij was echt
van het land gaan houden. Hij zag het
als taak om als ambtenaar binnenlands
de in het militaire apparaat geleid had,
lezen we in „Grebbelinie 1940,” wanneer
geschreven wordt over de strijd aan de
IJssel. Daar lag onder meer het foert
Westervoort, met een zeer zwakke Neder
landse bezetting. De brug hier was van
uitzonderlijk belang hij is dan ook
deugdelijk de lucht in gegaan, op 10 mei
1940. Maar daarna moesten Duitse
aanvalstroepen nog van de westelijke oe
ver worden weggehouden. Met zeer wei
nig mensen over een grote afstand ver
spreid, was het onderhouden van uitste
kende verbindingen in fort Westervoort
een eerste vereiste. Hoe stond het daar
mee?
Welnu, van rijkswege was niets ver
strekt het was er eenvoudig niet. Maar
toch had de bezetting van het fort een
telefoonsysteem aangelegd. De kabel was
geleend van een grensbataljon, voor zover
hij niet uit eigen middelen was betaald.
De batterijen betaalden de manschappen
van hun soldij. De telefoontoestellen, stok
oud, waren door de militairen her en der
bij elkaar gebedeld. Van een bedrijf in
Arnhem had men een oude centrale ca
deau gekregen. Op deze manier gingen de
enkele tientallen mensen op deze post de
oorlog in een oorlog, waarin zij op 10
mei zouden komen te staan tegenover het
gros van het met artillerie en andere
wapens zwaar versterkte SS-regiment
„Der Führer”
„De Grebbelinie 1940” wijkt op vele
tientallen punten af van het strijdverhaal
zoals dr. Lou de Jong het in de officiële
geschiedschrijving heeft neergelegd. Ma
joor Brongers: „Ik heb prof. De Jong een
vijftigtal c orrecties op zijn verhaal ge
stuurd. Eigenlijk begrijp ik helemaal niet,
waarom hij zich heeft gebaseerd op de
stafwerken-alleen. In de Duitse documen
ten zitten zeer waardevolle gegevens, die
je eenvoudig niet kunt missen.”
Daarbij een opvallende globale uit
spraak over de Duitse veldtocht in Neder
land, gedaan in een Duitse studie over de
luchtoorlog: de enorme verliezen aan
mensen en materieel die de Duitsers heb
ben geleden bij de aanval van de „Flie-
ger-Division” op het hart van Holland,
hebben Engeland, Malta en Gibraltar
waarschijnlijk voor een invasie uit de
lucht behoed. Duitsland is de verliezen in
Holland nooit teboven gekomen.
(Van onze redacteur in Amsterdam)
AMSTERDAM. Wanneer men de
strijd om de Grebbelinie in 1940 overziet,
is daarin wellicht het meest opzienbaren
de gebeuren de nederlaag die de versterk
te 227ste Duitse infanteriedivisie op 13
mei leed voor Scherpenzeel, In het hart
van de Grebbelinie. Bijna 20.000 man, met
76 stukken geschut, hadden opdracht de
Grebbelinie hier onder scherpe krachten
concentratie te doorbreken en op te ruk
ken naar Zeist. Aan Nederlandse kant
stonden daar tegenover drieëneenhalf ba
taljon. Maar in feite stonden er slechts
drie compagnieën tegenover, de bezetting
van de voorpostenlinie. Het handjevol Ne
derlanders hield een bijna honderdvoudige
Duitse overmacht niet alleen tegen, maar
sloeg ze nog terug ook.
De aanval had ’s morgens om 8 uur
moeten beginnen en de Duitsers hadden
er de grootste haast mee. Immers: de
Grebbelinie had al op de 11de mei door
broken moeten zijn. Maar in het voorter
rein traden de huzaren storend op en
bovendien werden de troepen in hun ge-
bestuur het volk op te voeden, wat
deels een wat irritante bezigheid is. De
bemoeizucht van ons Hollanders blijkt
daaruit. Een man die het oprecht
meent en die dit land, waar zijn fami
lie zich verveelt en afbrokkelt, wil
opbouwen. Daarnaast de broer van de
regent, die zich wat misdraagt en het
volk niet uitbetaalt, die schulden
maakt waardoor de resident zich ge
noodzaakt ziet de man te ontslaan. Via
de regent Scenario gaan „stille krach
ten” werken in een land waar een
Hollander niet thuishoort, niets te zoe
ken en niets te maken heeft, dat hij
op dat moment koloniseerde. We zien
dan de afgang van Van Oudijck, die
daarom een groot-tragische figuur is,
die echt van dit land houdt, niet be
grijpt wat er gebeurt. Die meent als
integere Hollander het beste te doen
voor dit volk en voor dit land waar hij
van houdt.”
beste vriend, maar, daarmee samenhan
gend, met de verspilling van eigen leven in
een dagelijkse routine die geen tijd meer
laat zich op iets of iemand te bezinnen.
Hun dronkemansgedoe is voor een gedeel- reedstellmgen met sporadisch artillerie
te verklaarbaar uit een drang eigen vitali
teit te bewijzen, gedeeltelijk uit opgeza
melde onrust en onvree met het bestaan.
Dat hun huwelijksleven bij dit zelfonder
zoek betrokken wordt ligt voor de hand,
maar alleen Harry komt daarbij tot de
ontdekking dat hij niet past in het door
vrouw en schoonmoeder bepaalde huise
lijke leven en hij trekt daaruit de conclu
sie om in Londen te blijven. De beide
anderen keren min of meer berouwvol
terug naar hun gezinnen, met veel ca
deaus om hun tweedaagse afwezigheid
goed te maken en hun schuldgevoelens af
te kopen.
DOOR CASSAVETES’ onberekenbare
wijze van filmen, waaraan, ondanks de
aanwezigheid van beroepsacteurs, toch
veel improvisatie te pas komt, wordt
„Husbands” een fascinerende, voortdurend
boeiende, maar vooral volkomen originele
film. In al zijn, althans hier bekende
films, heeft Cassavetes steeds getracht af
te wijken van het gladde, soepel verlo
pende en tevoren goed doordachte Holly-
wood-produkt. Hij heeft voortdurend, nu
ook in „Husbands”, een schijn van au- schijnselen de officiële bezuimngingswoe-
thenticiteit, van „betrapt leven”, van toe
val willen aanhouden. En al is dit streven
naar werkelijkheidssuggestie in het huidi
ge Amerikaanse filmen minder opzienba
rend dan tien jaar geleden toen „Sha
dows” ontstond, toch valt „Husbands” na
drukkelijk uit de lijn van de gangbare
bioscoopfilm, ook al omdat Cassavetes die
zelf het scenario schreef, zeer wezenlijke
dingen over het leven vertelt, zij het dan
verpakt in een bizarre en luidruchtige
kroegestafette van drie heren in rouwkle
ren.
De BBK-leden zetten tegenover de alge
meen secretaris van de raad voor de
kunst, dr. J. van Riemsdijk, en de secreta
ris van de afdeling beeldende kunst, J. H.
Rensen, hun grieven uiteen. Deze richten
zich tegen de werkwijze van de raad in
het algemeen (waar de BBK geen zitting
meer in heeft willen hebben) en tegen het
feit dat de BBK niet om haar mening
over de voorgenomen wijzigingen is ge
vraagd. De BBK stuurde een telegram aan
minister Engels, waarin zij om een ge
sprek vroeg.
De afdeling beeldende kunsten en
bouwkunst van de raad liet aan het eind
van de middag in een telegram aan de
minister van CRM weten dat zij de voor
gestelde wijziging van de beeldende kun
stenaars regeling principieel onaanvaard
baar acht. Unaniem vond de afdeling dat
„een slechte regeling niet door een nog
slechtere moet worden vervangen”.
Het opvallende aan de film was de
poging van de regisseur om met amateur-
spelers al improviserend tot een drama
tisch geheel te komen. Op allerlei lokaties
in New York, in Central Park, in de
omgeving van Broadway en in miezerige
woonkazernes werkte Cassavetes met zijn
ongeoefend spelersmateriaal, waarbij hij
telkens slechts in vage lijnen de situatie
schetste, waarin de betrokken spelers zich
op dat ogenblik bevonden. Het resultaat
had een verrassende authenticiteit en
ademde een sfeer van ongeschminkte
menselijkheid die destijds grote indruk
maakte.
Uiteraard bleef het succes van „Sha
dows” beperkt, de film bezat weinig at
tracties voor een groot publiek, maar
niettemin kreeg Cassavetes op basis van
dit debuut een engagement bij Para
mount, voor welke maatschappij hij in
vuur bestookt. De aanval kwam dan ook
pas om half 2 ’s middags los.
Dit is een van de episoden, die majoor
E. H. Brongers, bekend van het boek „De
slag om de residentie, 1940” in zijn nieuwe
boek „Grebbelinie 1940’ beschrijft. Anders
dan zijn voorgangers, onder wie dr. Lou
de Jong, zegt majoor Brongers niet uitslui
tend te hebben geput uit de nu 'tien tot
zestien jaar oude Nederlandse stafwerken,
maar vooral ook uit kortelings gepubli
ceerde Duitse bronnen. Majoor Brongers
komt aan de hand daarvan tot een merk
waardige conclusie: wij hebben in de
afgelopen jaren de tegenstand die onze
troepen in mei 1940 hebben geboden, in
sterke mate onderschat. De Duitse docu
menten getuigen van een grote verbazing
aan Duitse kant over de kracht van de
Nederlandse weerstand en over het hoge
moreel bij de Nederlandse troepen. Im
mers, wat hadden die dan helemaal: een
sterk verouderde bewapening, een vol
strekt onvoldoende training, belachelijk-
zwakke linies en versterkingen en veel te
weinig mensen.
Tot welke uiterst merkwaardige ver-
„Shadows”, „Faces” en „Husbands” die
niet alleen hun korte titel gemeen hebben,
maar als andere constante een gefasci
neerde belangstelling vertonen om achter
de menselijke gedragingen, achter gezich
ten en activiteiten te ontdekken wat de
drijfveren zijn, het mysterie te doorgron
den van wat de mens beweegt tot te doen,
wat hij doet.
In „Husbands”, vooral in de Engelse
pers met grote belangstelling ontvangen,
begint Cassavetes’ speurtocht naar het
gedragspatroon van mensen van deze tijd
met een begrafenis. Drie vrienden, welge
stelde New Yorkse burgers van rond de
veertig bewijzen de laatste eer aan de
vierde man in hun clubje die vroegtijdig
is heengegaan. Als zij samen het kerkhof
verlaten is er een gemeenschappelijk ver
langen de dood te ontkennen, in ieder
geval te bewijzen dat zii nog in leven zijn
en voor hen is er geen betere plaats om
verdriet en sombere gedachten te verdrij
ven dan de kroeg.
En met die paar borrels die voor velen
het wegdrinken betekent van de bittere
nasmaak van een begrafenis, begint voor
het drietal een extravagant dronkemans
feest van twee dagen. Er is een kort
intermezzo na een nacht van doordrinken,
waarin getracht wordt om het dagelijkse
werk te hervatten, maar als een van hen,
Harry (Ben Gazzara), thuis slaande ruzie
met zijn vrouw krijgt en in een dolle bui
besluit naar Londen uit te wijken, verkla
ren de anderen zich solidair en nog steeds
in hun begrafenispakken vertrekken zij
per eerste gelegenheid naar de Engelse
hoofdstad, waar het festijn wordt voort
gezet.
Dat klinkt allemaal zo op het eerste
gezicht nogal losbandig en komisch, maar
Cassavetes is er op uit de onzekerheid en
angsten van mannen rond de veertig tot
thema van zijn film te maken. Harry,
Archie en Gus (de laatste wordt gespeeld
door Cassavetes zélf), worden niet alleen
geconfronteerd met de dood van hun
I YWWVWWVWWVWWWVWVVVVVWV'VWVlAAAA/VWWWVWVWWWWnAIVV^
■-
1