OP 10 NOVEMBER 100 JAAR GELEDEN SPRAK STANLEY DE BEROEMDE WOORDEN: Z~ 4 i IIMfe O gggg «1 ■■Ij! r w l 1|| ■Bill 1 ii KW’ kJ .w. s K i i IlliSiB [ÉslHMI 15 Erbij I De ontmoeting I zo- dan [aar titer Lnd, :uw het. nds Van oost naar west 1 Q t X Stanley Genezend begrip Aanvoerwegen Best-seller Livingstone was zoek. De befaamde Engelse zendeling, arts en ontdekkingsreiziger was spoorloos verdwenen in het oerwoud van Oost-Afrika. In twee, drie jaar hadden geen betrouwbare berichten omtrent zijn verblijfplaats, zijn leven en welzijn het Westen bereikt. Af en toe wist men op het eiland Zanzibar, van waar hij was vertrokken, te vertellen dat er tijdingen over „de Grote Meester” wa ren binnengedruppeld, maar ze waren vaag en spraken el kaar tegen. Livingstone zou in goede gezondheid ver keren hij zou ziek zijn hij zou zijn vermoord door een negerstam. Europa begon zich ongerust te maken. Moest er niet iets worden onder nomen? Was het geen tijd de grote zendeling op te sporen? Lag hier geen taak voor het Londense Zendingsgenootschap dat hem het eerst had uitge zonden, dertig jaar geleden? Of voor de Engelse regering wier consul in Oost-Afrika Livingstone was geweest? Of voor het Aardrijkskundig Ge nootschap dat zoveel te dan ken had aan zijn exploraties in het „zwarte werelddeel” waarvan toen nog zo’n be langrijk deel „wit” was op de kaart? Er werd veel ge praat, maar de daad kwam van elders. ZATERDAG 6 NOVEMBER 1971 ’Él Si i; A# III i B BB ||5 iiss [Victoria Meer 4 Luanda Comoren- Livingstone’s bediende Souzi. Zambezi Quelimane De tochten van Stanley en Livingstone. (Uit de Winkler Prins-encyclopedie). De ontmoeting tussen Stanley en Livingstone in Ujiji, naar de plaat in het boek van Stanley. inds lent ido- ►pië. >ge- erk den nen aad Nyasa [Meer .Victoria Watervallen 1855 9 ►Zanzibar Bij- i 'n zer- op- mig u al aan die lan- i de die orts wa- die im- kel- rm- aris ler- -Stanley - -Livingstone een irdt ien- irk- wijl aad leze l op lar- aat, aris ide, Stanley, zoals hij uittrok om Living stone te zoeken. (Uit Stanley’s „How I found Livingstone”). Hoe de ontmoeting tussen beide man nen plaatsvond weten we heel nauw keurig uit beider verslag. Toen Stanley Ujiji naderde, liet hij als gewoonlijk een van zijn mannen vooruitgaan met de Amerikaanse vlag. Aan zijn tocht genoten gaf hij opdracht een schot in de lucht te lossen. Vijftig schoten weer klonken en brachten het gehele dorp in opschudding. Van alle kanten stroomden de inwoners toe. De stoet van Stanley marcheerde voort; de vlag van Zanzibar sloot de karavaan. Opeens hoorde Stan ley een stem naast zich die met een eigenaardig accent zei: Good morning, sir!” Verbaasd keek hij opzij en zag een jonge neger staan die hem met stra lende ogen aankeek. Stanley vertelt dat zich het volgende gesprek ontspon: Het is hier niet de plaats uit te wei den over de drie grote expedities die Livingstone ondernam. Het kaartje maakte duidelijk dat hij Afrika van oost naar west doorkruiste. Hij deed dat op een wijze die kortweg verbijs terend moet worden genoemd: hij had een groepje negers bij zich die zijn armzalige voorraadje levensmiddelen droegen en de drie geweren waarover Nu hetzelfde tafereel van de andere zijde gezien. In het dorp hadden wel geruchten gelopen dat er een kara vaan met een blanke man aan het hoofd in een naburig dorp zou zijn waargenomen, maar Livingstone was wel gewend geraakt aan onbetrouw bare berichten. Nu zat hij, door voort durende koortsen verzwakt, voor zijn lemen hut en hoorde in de verte scho ten en opgewonden geschreeuw. Maar het was of alles aan hem voorbijging. Opeens kwam Souzi aanrennen. Een Engelsman! Ik heb hem gezien! Een Engelsman? Werkelijk? Hoe heet hij? Dat heb ik niet gevraagd. Ga dan gauw terug. En Souzi snelde weg langs het pad waarlangs hij gekomen was. Even la ter stond hij weer voor Stanley. De dokter gelooft het niet. Hij vroeg uw naam, maar die wist ik niet. Daar! Daar! Dat moet hem zijn! riep een van Stanley’s reisgenoten hem toe, met de vinger wijzend. Livingstone, verbijsterd, was lang zaam opgestaan en keek vol verba zing over het plein waaraan zijn hut lag, waar de menigte dragers die na derde met voorop de neger met de Star and Stripes. Toen viel zijn oog op een jonge blanke, gebruind door de zon, een man in de kracht van zijn leven. Wat Stanley zag was een oude man, gebogen, bleek en afgetobt, met een grijze baard. Hij droeg een blauwe pet met een verschoten gouden band, een rood mouwvest en een grijze broek. Stanley schrijft: „Wat had ik toen niet willen geven voor een klein verborgen plekje waar ik uiting kon geven aan mijn vreugde. Ik kon mezelf wel in mijn hand bij ten, ik had zin over m’n hoofd te bui telen, met m’n zweep op de bomen los te slaan, kortom om op de een of an dere wijze de spanning te verbreken. Mijn hart klopte of het barsten zou. Maar mijn gezicht bleef in de plooi en verried niets van mijn gemoedstoe stand. Ik wou niets doen dat aan de waardigheid van het blanke ras tekort deed. Tussen de saamgestroomde ne gers door baande ik mij een weg naar de hut en de man met de grijze baard. Ik zag hoe bleek en uitgeput hij was. Ik had naar hem toe willen hollen, maar ik was er te laf voor. Ik schaamde mij voor de bevolking. Ik had mijn armen om zijn hals willen slaan, maar ik wist dat hij een Engelsman was en een En gelsman spreekt men niet aan zonder aan hem te zijn voorgesteld. Hoe zou hij op zo’n ontmoeting reageren? Dus deed ik wat lafheid en valse schaamte mij ingaven: ik stapte op hem af, nam mijn tropenhelm af. boog en zei: Doctor Livingstone 1 presume? (neem ik aan). En Livingstone, glim lachend om deze woorden, waarom de dekte de watervallen die hij naar de Engelse koningin de Victor ia-falls noemde; hij drong steeds dieper in het binnenland door, leerde de talen der inboorlingen, hun zeden en gewoonten kennen en raakte er steeds meer van overtuigd dat het succes van de blanke zending niet wordt bepaald door het aantal (twijfelachtige) bekeringen waarover hij naar Londen kon berich ten, maar in het openleggen van het terrein, in het pionieren in letterlijke zin. watervallen^ t 'CS.Tanganyika jvlMeer de expeditie beschikte. Hij handhaafde zijn gezag als hij het nodig vond op hardhandige wijze zich herinnerend hoe hij zelf was opgevoed maar om dat hij zijn tochtgenoten niet als onder geschikten maar als vrienden behan delde en al hun zorgen en moeiten deelde, volgden zij hem waar hij ook ging in vertrouwen en eerbied. Zijn derde reis door de gebieden waar hij vermoedde dat de bronnen van de Nijl en die van de Congo te vinden waren, begon in 1866. Het was op deze expe ditie dat men hem verloren waande. Op dit moment moet de figuur van Stanley geïntroduceerd worden. Eigen lijk heette hij John Rowlands en hij was in 1841 in Wales geboren. Er is een zekere gelijkenis met Livingstone: arm gezin, onopvallend in de jeugd, autodidact. Maar John was onstuimiger en balsturiger. Hij liep weg van school, had een zwerversnatuuf, kwam in Amerika terecht als scheepsjongen, vocht in de Amerikaanse Burgeroorlog en werd tenslotte journalist. Er was sinds kort om precies te zijn: sinds de Krimoorlog van 1853-1856 een nieuw type journalist ontstaan: de oor logscorrespondent en als zodanig was Stanley, die inmiddels door een Ame rikaanse koopman was geadopteerd en wiens naam hij had aangenomen in dienst getreden van de New York He rald. Gordon Bennett jr., de eigenaar van het blad en een typisch-Ameri- kaanse krantenmagnaat, zag welke roem zijn Herald zou oogsten als een door het blad gefinancierde expeditie Livingstone zou vinden. Dat zou een Wie voor de duivel ben jij? Souzi, de bediende van Dr. Living stone, mijnheer. Dus de dokter is hier? Ja mijnheer. In dit dorp? Ja mijnheer. Weet je 't zeker? Ja mijnheer, ik kom net van hem vandaan. Is ’t goed met hem? Neen mijnheer, hij is ziek. Waar is hij zo lang geweest? In Negnema mijnheer (het gebied ten oosten van het Tanganyika-meer). Ga de dokter waarschuwen! Ja mijnheer. En als een pijl uit de boog rende Souzi weg. hele wereld zou glimlachen toen ze bekend werden, nam zijn vaalblauwe pet af en zei alleen maar: Ja. Toen drukten beide mannen elkaar de hand. Stanley’s stem stokte in zijn keel toen hij zei: Ik dank God dat Hij het mij moge lijk heeft gemaakt u te ontmoeten. Ik ben blij u hier te kunnen ont vangen, was het antwoord. Daarmee begon hët onderhoud. Wat wij tegen elkaar zeiden, waar achtig ik weet het niet, schreef Stanley later. Ik was veel te ontroerd, ik keek maar naar zijn grijze baard, naar zijn bleke trekken; ik luisterde naar zijn vermoeide stem. Toen opende ik mijn brieventas. Li vingstone’s gelaat klaarde op toen hij zag dat er twee brieven van zijn kin deren bij het stapeltje waren, maar hij zei: Wat voor nieuws is er in de we reld? Eerst uw brieven, dokter, u moet wel verlangend zijn ze te lezen. Och, ik heb er jarenlang naar uit gekeken, een paar uur doen er niet toe, ik heb geduld. Vertel mij eerst het nieuws. En ik vertelde, schrijft Stanley, over de opening van het Suez-kanaal, over de presidentsverkiezingen in Amerika, over de Frans-Duitse oorlog, over het leggen van de transatlantische kabel en nog veel meer. Zo begon een voor beide mannen ge lukkige tijd. Livingstones gezondheid verbeterde snel door het goede voed sel dat Stanley had meegbracht, maar, naar de dokter verzekerde, nog meer door de omgang met een blanke met wie hij praten kon en die hem begreep. Telkens herhaalde hij: U hebt mij nieuw leven gebracht. U hebt mij nieuw leven gebracht, Mr. Stanley. Samen maakten de twee mannen nog een reis langs en over het Tanganyika- meer en toen brak de dag aan waarop de vrienden afscheid moesten nemen. Want ondanks al Stanleys pogingen was Livingstone niet te overreden met hem mee te gaan naar Europa. Eerst wilde hij nog onderzoeken waar de bronnen van de Nijl gevonden moesten worden, dan pas achtte hij zijn levens taak voltooid. primeur betekenen van onschatbare waarde. Hij het Stanley bij zich ko men en droeg hem kortweg op „Li vingstone te vinden”. Met betrekking tot de onkosten gaf hij hem vrij mandaat. Merkwaardig genoeg was haast niet geboden. Stanley moest eerst de opening van het Suez-kanaal verslaan, een reis langs de Nijl ma ken, dan via Jeruzalem en Constan - tinopel naar de Krim gaan en de slagvelden in ogenschouw nemen. Vervolgens moest hij de Kaspische Zee bezoeken, door Perzië naar Brits Indië trekken en van Bombay over steken naar Zanzibar. Daar zou zijn speurtocht naar Livingstone begin nen. Natuurlijk moest Stanley de lezers van de New York Herald voortdurend door reisbrieven op de hoogte houden van zijn ervaringen en ontmoetingen. De opdracht werd gegeven op 17 ok tober 1869. Het was 6 januari 1871 toen de wereldreiziger op Zanzibar landde, dus bijna 15 maanden later. Met ver bazingwekkende snelheid stelde hij een grote en volledig uitgeruste kara vaan samen. Natuurlijk hield hij het doel van zijn expeditie zorgvuldig ge heim en hij had over de verblijfplaats van de man die hij ging zoeken ook eigenlijk geen gegevens. Hij wist nau welijks meer dan dat hij in westelijke richting moest trekken en deed dat dan ook met grote volharding en hard nekkigheid. Stanley was een ongedul dige man, hij was soldaat geweest en zijn vinger was snel bij de trekker van zijn geweer. Zo raakte hij zelfs verwik keld in een oorlog tussen negerstam men en Arabieren, maar hij hield vol. Ook in dit opzicht had hij iets van Livingstone: tegenslagen prikkelden hem tot doorzetten en zo zwoegde hij met zijn zestig lastdragers langer dan een half jaar door de wildernissen van Afrika. Dan, eindelijk, op 10 november 1871, nu honderd jaar geleden, bereikt hij het plaatsje Ujiji aan het Tangan yika-meer. Op 14 maart 1872 namen zij afscheid en Stanley haastte zich met zijn on betaalbare kopij voor de New York Herald naar Zanzibar terug. Hij had het doel van zijn reis zo zorgvuldig geheimgehouden dat zelfs de consul van Zanzibar geen vermoeden had ge had van de plannen die de vreemde journalist koesterde. Vandaar dat de publicatie van Stanleys verslag, later in boekvorm uitgegeven onder de titel How I found Livingstone, als een bom insloeg. De Engelse bladen, afgunstig op de primeur van de New York He rald, probeerden de gehele geschiede nis te bagatelliseren en lieten zelfs dui delijk doorschemeren dat zij Stanleys kopij als en verzinsel beschouwden. Daartoe droeg zeker bij het feit dat Stanley van geboorte een Engelsman was, en later Amerikaan was gewor den. Pas toen de dagboeken van Li vingstone die hij aan Stanley had mee gegeven, écht bleken te zijn, kreeg deze volledig eerherstel, maar de ver bittering en teleurstelling van de jour nalist kon daardoor niet geheel wor den weggenomen. naar ik aanneem?” ling fro- sta- Irag afel den am- de nis- een sto- on- i de i de mo- isen De ezig nen ge ien, van ardt ven g is nen vol- tad. :zen ►de den be- het de dat sy- aan cht, zijn een 1 in elli- David Livingstone was op 19 maart 1813 geboren in het Schotse plaatsje Blantyre als tweede zoon van Neil Li vingstone en zijn vrouw Nannie Hunter. Het was een gelukkig huwelijk en in het gezin dat tenslotte vijf kinderen tel de, heerste zowel liefde als tucht. De vader had zijn kinderen lief en spaarde „dus” de roede niet. In zijn kinder- en jeugdjaren viel David in geen enkel op zicht op. Het dorp had geen hoge dunk van de jongen „die altijd op z’n buik een boek lag te lezen” als hij op het vee moest passen. Toen David tien was werd hij naar de fabriek gezonden waar hij van zes uur ’s morgens tot acht uur ’s avonds als „versteller” aan de spinmachine werkte. Daarmee was zijn dagtaak niet voltooid: ’s avonds volgde hij twee uur avondonderwijs. Op de zondagen zwierf hij met zijn oudere broer of alleen langs velden en heuvels om planten of geologische merkwaardigheden te zoeken. Men vraagt zich af waar hij de tijd van daan haalde om ook allerlei boeken over reizen en wetenschappelijke on derwerpen te lezen. Op zijn twintigste jaar deed David de keuze die over zijn verdere leven zou beslissen: „In de gloed van de liefde die het Christen dom in mij deed ontbranden besloot ik mijn leven te wijden aan de verlichting van de menselijke ellende”, schreef hij later. Dat betekende: zendeling worden. Hij studeerde medicijnen en theologie en bereidde zich voor op zijn roeping. Toen zijn ideaal: uitgezonden te wor den naar China niet verwezenlijkt kon worden door de opium-oorlog, stemde hij er in toe naar Afrika te gaan als zendingsarts. Dat was in 1840. In te genstelling tot zijn voorgangers had Livingstone eerbied voor de negers en hun wanhopig bestaan trof en ontroer de hem diep. Ondanks alle officiële verboden bloeide in Afrika nog de sla venhandel Het waren vooral Arabie ren die zich daaraan bezondigden en Livingstone heeft met eigen ogen ge zien hoe een heel dorp door hen werd uitgemoord: vrouwen, kinderen en ouden van dagen werden neergescho ten, de volwassen mannen werden ge boeid weggevoerd. Het was mij of ik in de hel was, schreef hij later. Het ergste was dat ook de negers zelf aan deze mensenhandel meededen, nabu rige stammen overvielen en de gevan genen aan de Arabieren verkochten, ja verkwanselden voor sieraden en spiegeltjes. Dat maakte het werk voor de slavenhandelaars zowel gemakke lijker als winstgevender. De jonge zendeling sloot zich weldra aan bij hen die meenden dat deze af schuwelijke situatie alleen kon worden verbeterd door Afrika open te leggen voor de handel met het westen en de markt te voorzien van Engelse goede ren in ruil voor inheemse produkten. zoals hij het uitdrukte. Maar daarvoor moest worden gezorgd voor goede aan- voerroutes. En dat waren de grote ri vieren. Vandaar dat wij Livinstone tel kens weer op zoek zien naar waterwe gen. Hij voer de Zambesi op en ont- „Dokter Livingstone, How I found Livingstone werd een best-seller en dat is heel goed te be grijpen, want niet alleen is de inhoud van het verhaal boeiend en vooral menselijk, maar ook is de stijl leven dig en persoonlijk. Het is journalistiek van de bovenste plank. De paar citaten die ik er hierboven uit heb gegeven, bewijzen dat. Stanley heeft door deze reis zijn naam als reporter en ontdekkingsrei ziger gevestigd. Livingstone is nog een paar jaar in Afrika gebleven. Hij stierf in 1873 bij het Bangweulu-meer. Daar is zijn hart begraven. Zijn lichaam nauwelijks meer dan vel over been, werd in de zon gedroogd en op primi tieve wijze gebalsemd. Vastbesloten hun gewijde last aan niemand over te dragen trokken zijn tochtgenoten negen maanden lang langs smalle voetpaden naar de kust die ze vlak bij Dar es Salaam be reikten, een der merkwaardigste tochten in de geschiedenis, een der merkwaardigste bewijzen van trouw aan de vereerde meester. Het stof felijk overschot is naar Engeland overgbracht en bijgezet in Westmin ster Abbey. Een der slippendragers was Stanley. DR. P. H. SCHRODER. Bangweulu<&> J Meer +1873 Chitambo DAVID LIVINGSTONE i VS 1 fei '-■■tv O ft —'J** - - B W'» i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1971 | | pagina 15