A. ROLAND HOLST: dichterlijke dichter Cortazars verhalen snel vertaald, maar slecht gebundeld J De President: huiveringwekkend boek over dictatuur Sik - C Sta 16 1 t W i: Erbij Autoroute Dieren Ik [zaterdag 6 NOVEMBER 1971 TX E STEMMEN van Latijns 1 Amerika gaan steeds luider klinken en wekken in de Westerse wereld steeds wijder be langstelling. Jorge Luis Borges van Argentinië, Mario Vargas Llosa van Peru, Garcia Marquez van Co lumbia zijn hier reeds vrij bekend, Pablo Neruda uit Chili krijgt dit jaar de Nobelprijs en onlangs ver scheen bij C. de Boer Jr in Bus- sum de Nederlandse vertaling van „El Senor Presidente” (Meneer de President) van de dichter- romancier Miguel Angel Asturias. Asturias, die als de stem van Gua temala wordt beschouwd, schreef hiermee één der beste romans der moderne Latijns-Amerikaanse lit teratuur. De thans 72-jarige auteur, die in Guatemala werd ge boren, in Parijs studeerde en achtereenvolgens advocaat, jour nalist en diplomaat was, leeft in ballingschap. In 1967 werd hem de Nobelprijs voor litteratuur toe gekend. Zijn beklemmende roman „De President” is gebaseerd op de bloedige dictatuur van president Cabrera, van 1898 tot 1928, en be vat een felle aanklacht tegen elke vorm van dictatuur die is gegrond vest op terreur, omkoperij en ver raad en aanstuurt op de totale op offering van menselijke waarden aan de machtshonger en willekeur van enkelen. DE POËZIE van Roland Holst werd voor het eerst in 1948 ver zameld uitgegeven en in 1958 herdrukt. Deze uitgave is inmiddels zo goed als uitverkocht en ook verouderd, omdat sinds 1958 nog een belangrijk aantal bundels verschenen is. Bij Daamen-Van Dishoeck is nu een dundrukdeel verschenen met alle gedichten. Bert Bakker heeft de verzorging van de uitgave nog kunnen leiden, maar niet zelf kunnen voltooien. Het is een bijzonder fraaie uitgave geworden, die de hoge prijs zo niet rechtvaardigt dan toch verzoet. OTOALS MEN ACHTEROP f„Circe” de laatste verhalen- bundel van Julio Cortazar die bij uitgeverij Meulenhoff ver scheen, kan lezen, zijn nu alle ver halen van Cortazar in vertaling beschikbaar. Reeds eerder ver schenen van hem „Het kwijlen van de duivel”, „Brief aan een meisje in Parijs” en de bundel korte schetsen „De mierenmoordenaar”. Hoewel het een niet geringe pres tatie van de uitgever is dat de ver halen van Cortazar zo betrekkelijk kort na hun uitgave in de oor spronkelijke taal zijn vertaald, is de wijze waarop de boeken in het Nederlands zijn gepresenteerd toch verre van volmaakt. "'""A a F*" - MIGUEL ANGEL ASTURIAS Guatemala de stem van l|Wl I l;i SIM TEUNISSE SOMMIGE GEDICHTEN zijn bovendien spanningsloos, dan zijn de ge- ANNEKE VAN LUXEMBURG GERRIT BAKKER. 2 C laat” en Camilla, wier persoonlijkheid door onmenselijke methoden systema tisch wordt vernietigd. IN ZIJN Hombres de Maïs” (Man nen van Mais) heeft de dichter aan het hier beleefde een romantische dimensie toegevoegd. Zijn jeugdimpressies hier heeft hij ook verwerkt in zijn latere „Bananen-trilogie”, waarin hij onuit wisbaar het essentiële verschil aantoont in levensstijl en -filosofie van de in heemse bevolking en de niets ontziende vreemde indringer. „Zij wisten van geen wijken, van geen zwenken binnen het streng perk dat het lot hun bood Het leven sloeg, slaags rakend met hun denken, hen daar tot mannen en thans heeft de dood tot mensen hen vergroot”. naast de zijne het geschrei hoort van een baby. Hoewel dit hem voorkomt als onmogelijk de vrouw die op die kamer slaapt heeft hij dikwijls gezien, maar altijd alleen hoort hij de volgende nacht en de daaropvolgende opnieuw het gehuil. Pas wanneer de vrouw uit het hotel vertrokken is en het verwachte geschrei uitblijft, beseft de man dat het, hoewel vermeend, toch echt was. Miguel Angel Asturias in 1967, toen hij de Nobelprijs voor litteratuur kreeg. Honduras, éen Machado van Cuba een Cabrera van Guatemala. In dit laatste land is de gemiddelde leeftijd 49 jaar, bedraagt de kinder- strefte 91 percent en zijn 62 van de 100 analfabeet. Het heeft ook enkele goede presidenten gehad, onder andere Ar benz, met wie Che Guevara nog heeft gevochten. De laatste wilde een einde IN „DE PRESIDENT” is het echter niet de vreemde indringer, wegbereider naar de moderne massaproduktie, die hem naar het leven staat, zijn leven tot een nachtmerrie maakt, de sfeer vergiftigt waarin hij moet ademen. Neen, het zijn de handlangers van de man die zich door een „golde de estado” een staatsgreep van de macht heeft meester gemaakt, een Juan Vicente Gomez van Venezuela, een Bonilla van ..Eens straalt Uw vreugde door de tweedrachtswolk Mij popelt reeds als ik Uw lach vertolk: Een lach van warme willekeur. Zij blijve levenslang een geneeskracht voor Uw volk”. Ook als hij zich uitspreekt over zijn intimi, ontkomt hij niet altijd aan die „vermooide” blik, getuige het „In memoriam Charles Edgar du Perron et Menno ter Braak” Niet één van de in vertaling ver schenen verhalenbundels volgt wat compositie betreft het origineel. „Brief aan een meisje in Parijs” bevat verha len uit „Bestiaria” en „Final del Jue go”, „Het kwijlen van de duivel" ver halen uit „Las armas secretas” en uit „Todos los fuegos el fuego.” Het nu verschenen „Circe” dat de verhalen bundelt die in de eerder verschenen bundels niet waren opgenomen maakt het pas mogelijk de oorspronkelijke bundels te overzien. Dit dan nog met het voorbehoud dat men in het duister blijft tasten omtrent de volgorde waar in de verhalen in de originele uitgave zijn afgedrukt. Laten we het puzzelwerk dat deze presentatie vereist echter niet uit de weg gaan het is zeker niet in strijd met de verteltrant van Cortazar en proberen te zien waarin de oorspron kelijke bundels zich van elkaar onder scheiden. HERINNERT DE NAAM Asturias aan het oudste koninkrijk van Spanje, zijn massieve fysiek en uiterlijke onbe wogenheid verraden de Indiaanse voor vader en met zijn verre blik is hij de grote verteller van zijn ras, die in metaforen spreekt; de eeuwige droom van zijn ras belichaamt. De Asturias vestigden zich twee eeu wen geleden in Guatemala, en waren afkomstig van het Spaanse Oviedo, de stad der klokkengieters. In het nieuwe land stichtten zij „haciënda’s”, ver mengden zich met de inheemse bevol king en enige voorvaderen van de dichter, namen onder Simon Bolivar deel aan de grote bevrijdingsoorlogen. De vader van de dichter heeft Ca- brera’s dictatuur aan de lijve onder vonden: het pleiten werd hem belet en zijn vrouw mocht geen les meer geven. Het gezin verhuisde toen naar het afgelegen Salami, in de provincie Vera Paz. „Todos los fuegos el fuego” is de derde bundel die door „Circe” met vier nog niet eerder verschenen verhalen volledig wordt gemaakt. Deze bundel waarvan de oorspronkelijke uitgave verscheen in 1966 bevat aanzienlijk „Final del juego.” In tweeërlei opzicht getuigen deze verhalen van een verrui- langere verhalen dan „Bestiario” en ming van het blikveld van Cortazar: geografisch zijn ze niet langer gebon den aan Zuid-Amerika, thematisch staan ze losser van de obsessies van de schrijver. Hiermee samen gaat een gro tere bezinning op de techniek. „De Zuidelijke autoweg” het langste verhaal uit „Circe” zou men zelfs kun nen opvatten als een uitwerking van de eenvoudige waarheid dat een ver haal iets is dat voortschrijdt in de tijd. De plaats van handeling van het ver haal is de „autoroute” voorbij Fontai- ASTURIA'S „BANANEN-trilogie” ont stond tussen 1949 en 1959 en hij toont zich hierin de sterk politiek- en soci- aal-geëngageerde, die graag zijn toe vlucht neemt tot de mythe en de legende. Zijn werk „De Orkaan” be schrijft de profetie van een tovenares, die in een orkaan diegenen verdelgt die haar landgenoten tot slaven degrade ren. Ook „De Ogen der Begravenen” is gebaseerd op het bijgeloof der India nen, terwijl Asturias zich in „De Groe ne Paus” stelt achter de hervormings plannen van president Arévalo. Ook in toespraken tot internationale congressen toonde Asturias zich de on vermoeide strijder voor de belangen van de Indiaanse bevolking en het proletariaat van zijn land. nebleau in de richting van Parijs waar op een zondagmiddag het verkeer nagenoeg tot stilstand komt. Slechts af en toe en dan nog zeer kort, komt er enige beweging in de file en deze beweging bepaalt ook de voortgang van het verhaal. In de tussenpozen van wachten gebeurt er van alles, kontak ten worden over en weer gelegd en wanneer blijkt dat de opstopping da gen en nachten blijft voortduren wordt er tussen de automobilisten zelfs een voedseldienst ingesteld. Waar men ech ter ook mee bezig is, op het ogenblik dat de file weer in beweging komt, rent iedereen naar zijn eigen wagen. Tenslotte, wanneer aan de opstopping een einde is gekomen, verliezen de mensen die zo lang op elkaar waren aangewezen elkaar weer uit het Oog. In plaats van blij te zijn met de herwon nen vrijheid betreuren zij het verloren kontakt. Cortózar beschrijft de Franse autoweg op een manier die geen Fransman hem zou kunnen verbeteren. Een fragment dat zowel hiervan ge tuigt als van de knappe manier waarop Cortazar alles in zijn verhaal steeds koppelt aan het motief van de bewe ging is het volgende: „Telkens als ze weer even stilstonden hadden ze de toestand tot in de klein ste bijzonderheden uitgepraat en de algemene indruk was dat ze tot Cor- beil-Essonnes op zijn best stapvoets zouden kunnen voortuitkomen, maar dat het tempo tussen Corbeil en Juvisy langzamerhand zou toenemen als de helikopters en motorrijders er eenmaal in geslaagd waren de ergste knoop uit elkaar te halen. Niemand twijfelde er aan of er moest ergens in de buurt een ernstig ongeluk gebeurd zijn, de enige verklaring voor een dergelijke traag heid. En daarbij de regering, de hitte, de belasting, de publieke werken; de ene gemeenplaats na de andere, drie meter, nog een gemeenplaats, vijf me ter, een zwaarwichtige opmerking of een binnenmondse vloek.” Het valt te betreuren dat iemand die zo kan schrijven in het Nederlands zo’n slechte presentatie heeft gekregen. De verhalen zijn er echter tegen be stand. „Maar later, in de trein alleen, viel het mij in: een jaar geleên schoof ik in alle vroegte, zacht het gordijn open, en ik zag dat het gesneeuwd had in de nacht”. maken aan de schandelijke, feodale toestanden waarbij de helft van het bouwland in bezit was van 22 families! De eerste druk van „De President” verscheen niet in Guatemala, doch in Mexico. Het is een lyrisch-politieke roman, die het tragische lot beschrijft van twee door een innige liefde met elkaar verbonden mensen, „Engelenge- Een eerste opmerking die men dan kan maken is dat „Bestiario” uit 1951, de eerste bundel die van Cortazar ver scheen, verhalen bevat waarin bijna altijd op een geheimzinnige manier Asturia’s werk wordt in Latijns Amerika gerangschikt onder het ma gisch realisme. Hij wekt geen afkeer tegen een bepaalde dictator, doch toont op huiveringwekkende wijze de geva ren en de gruwelen van de dictatuur. In 1949 door zijn land als cultureel attaché naar Argentinië gezonden, gaf hij daar een bloemlezing uit van zijn gedichten, waarin hij zich onthult als een rusteloze zwerver, die na lange reizen weer naar zijn nest terugkeert. - DEZE HELDHAFTIGE, retorische visie op mensen die zelf zo wars waren van vertoon, vind ik al weer storend. Waarom een ieder die het menselijk lot dood te moeten gaan voortdurend voor ogen houdt, per se een held moet zijn, is mij niet duidelijk. Het menselijk lot is tragisch, natuurlijk, maar wat geven wij, wat gaven zij om „heldhaftigheid”. Het gewone, bedreigende, opslokkende bestaan, dat alleen de tijd erkent, probeert hij te bezweren. Holst gebruikt daartoe woorden uit een andere toonsoort dan die Wij voor dagelijks gebruik bezitten, ongebruikelijke en fraaie wendingen; daardoor ontstaat die noodzakelijke distantie tot de daagsheid en wordt zijn wereld verheven. Daardoor kan die breekbare atmosfeer ontstaan, alsof een kind uiterst behoedzaam bellen blaast en voorzichtig van het pijpje schudt. Dit zachte, onaardse, wezenlijk voor deze poëzie is meteen het gebrek ervan. Een behoefte aan sensuelere gevoelens, aan tastbaarder beelden ook, aan momenten van vervulling, aan behoefte aan eten waar de tanden in gezet kunnen worden, komt bij me op telkens als ik een paar bladzijden in Holst heb gelezen. Hier zjjn associaties uit zeer verschillende gebieden in superieure wille keur gebruikt om feilloos een emotie duidelijk te maken. Laat een ieder uit dit dundrukboek zijn eigen Holst samenstellen. „Beuken en linden zijn wij geweest de wind kwam toen in ons zingen. Paarden en herten waren wij die sprongen in de wind en draafden. Sinds wij mensen werden die leerden te vliegen is de laatste hoop ooit vogels te worden vervlogen”. Welke tegenspraak is er tussen vliegen in een vliegmachine en ons besef van afhankelijkheid? Deze afkeer van „het Moderne” bij Holst vind ik be halve moralistisch ook reactionair en ouderwets. DEZE ELEMENTEN mogen in Roland Holsts poëzie storend zijn, een groot dichter is iemand die een vers kan schrijven als dit: „Laatste weerzien met Gerrit Achterberg”: „Toen ik, zo vlak bij onder glas, zijn onbereikbaar hoofd zag, was het mij of ik dit al een keer gezien had, maar ik wist niet meer waar of wanneer”. varen al van tevoren bezworen, dan is de ik in gedichten „helder en alleen, naar geest en vlees voorbij de wereld” zonder dat het gedicht deze toestand nader verklaart of beschrijft, dan spreekt Holst als een priester van een religie die weet dat er een betere wereld is en die daaraan het recht ont leent te moraliseren of zijn hoge uitverkorenheid te beschrijven. Op een dergelijke manier gaat hij over de schreef in „Vooruitgang”: DE HANDELING BEGINT met de moord door een simpele ziel op een generaal uit het gevolg van de president-dictator, die de aanslag uit buit om zich gewetenloos te ontdoen van twee in ongenade gevallen fi guren, die eerst zolang worden ge marteld tot zij een „bekentenis” afleg gen. De president treedt in het verhaal slechts sporadisch op en het gaat de auteur erom, een collectief kwaad te signaleren, de morele degradatie van een volk dat in al zijn geledingen uit winzucht, lafheid of onmacht zich aan de willekeur van één man overgeeft. Asturias tekent deze als regel in het zwart geklede man als een si nistere figuur, die kwistig zweepslagen laat uitdelen en onverstoorbaar „de volgende gang” bestelt, als hem aan tafel wordt gerapporteerd dat een on gelukkige niet in staat is gebleken, deze te incasseren. Het is duidelijk dat deze man de ontberingen en frustraties van zijn jeugd wenst te wreken op een maat schappij die hij veracht. Opgeklommen via een obscure advocatenpraktijk, ge minacht door zijn confraters die in grote processen pleitten, heeft hij ech ter de top bereikt, waar hij wordt omringd door vleiers, gunstelingen, tra wanten en huurlingen, wier toekomst steeds onzeker is, omdat de dictatuur het land heeft gedegradeerd tot een strafkolonie waarin tenslotte ieder de martelaar, vervolger en verrader van zijn medemens wordt. In een meeslepende stijl roep de schrijver de noodlotssfeer op die lood zwaar drukt op welgestelde en bede laar. De beklemming en de angst zijn in deze roman bijna tastbaar aanwezig. Met de hevigheid van de hallucinatie, de intensiteit van de nachtmerrie toont hij ons de verschrikking van een le venssfeer. Daarbij vermengt de schrij ver, evenals in zijn „Legendes van Guatemala” op weergaloze wijze het bovennatuurlijke door het reële, waardoor zijn werk indringender wordt nog dan menige politieke pro testroman. Nergens ontbreekt de „couleur loca le”: de hitte van de dag, het stof, het vuil, de met kwalen behepte bedelaars, de gevangenen, „wier kettingen zich over de weg kronkelen als ratelslan gen”, de aarde-donkere nacht vol drei ging en angsten; de cellen der gedoem- den die in hun radeloosheid bonken op de muren met obscene tekeningen en opschriften, in hun wanhoop de heilige maagd aanroepen die volgens de rech- ter-commissaris „hier niet veel kan uitrichten” i -4- Voor deze „pionier”, opmeter, „pros pector”, „empire-builder” is het dage lijkse routine, eeuwenoude bomen te vellen, bossen plat te branden, gezeten op een bulldozer, alles wat in de weg staat met de grond gelijk te maken. Maar de inheemse krimpt het hart ineen, want hij voelt zich mystisch verbonden met zijn land en met alles wat daarop groeit. Dit land bracht slechts zoveel op als nodig voor zijn levensonderhoud niet méér, want daartegen verzette zich zijn religieus- getinte eerbied voor de natuur. Erger wordt het, wanneer de vreem de indringer de inheemse bewoner van zijn huis en erf verjaagt, hem dwingt, zijn diepste gevoelens te verloochenen, in dienst van het grootkapitaal te tre den en hem bij het geringste verzet naar het leven staat. Roland Holst is een „dichterlijk” dichter. Een lagere-schoolkind zal in de verheven woordkeus van zijn verzen, het dwingend ritme en het duidelijke rijm, de taal van een echte dichter herkennen, die toch over ernstige zaken zich plechtig hoort uit te spreken. Is die combinatie van plechtigheid en ernst in ons begrip „dichterlijk” al van ver voor zijn tijd, Roland Holst heeft door zijn werk de inhoud van dit begrip zeker niet gewijzigd; zijn generaties- lange aanwezigheid op de Parnassus te Bergen maakte hem eerder de norm voor dit begrip. Roland Holst spreekt en heeft altijd gesproken als een balling in een wereld die hij zichzelf heeft geschapen, die ruimer is dan de wereld waar over de mensen het met elkaar in de kranten hebben, een wereld uit de voortijd, voorbij de wegen, die hij beschreef vanuit het besef uitverkoren te zijn en als spreekbuis te fungeren voor wie als hij besefte dat mensen niets anders zijn dan „blaren in den windritselend langs de zoom van oude wouden”. In die wereld beschouwt hij de wind als zijn broer, zijn vriend, zijn lot genoot. Met de meeuwen, de regen en andere natuurverschijnselen vormt de wind de bevolking van dit ballingsoord voor een dichter-vorst, verder alleen toegankelijk voor vrouwen „lenig en welig als een dier”, die als He lena van Troje de bezielde schoonheid in hun gestalten presenteren, godin nen eerder of dieren dan mensen; verder nog zwervers en mythische helden figuren. In dit eenzame oord is plaats voor diepe emoties, voor verlangen, voor weemoed vooral, en van de kant van de vrouwen voor erbarmen; ook voor een „hoog” besef van uitverkoren te zijn, voor verlangen naar en de her innering aan maar niet voor het moment van de hartstocht, de haat, de angst. Door velen is deze poëzie al geprezen om de trefzekerheid van beeld, om het ritme vooral en om de artisticiteit waarmee de lange zinnen in rijmende regels zijn gevangen. Voor velen betekent de poëtische wereld van Holst de verbeelding van een eigen diep verlangen, de uitdrukking van een heimwee naar een andere wereld, en hoewel ik het altijd wel met de bewonderaars eens kan zijn, roept de poëzie ook vaak wrevel bij mij op waarvan ik de oorzaken hieronder zal proberen uiteen te zetten. Holst geeft soms blijk van een onwaarachtige, dromerige, vermooide visie op het dagelijks bestaan, die hem erg ongevaarlijk maken en daardoor uiter mate geschikt voor nationale, officiële dichter. Een gedicht als „Aan prinses Beatrix” vind ik van een akelige onwerkelijkheidszin getuigen. dieren een rol spelen. „Circe” bevat twee verhalen uit deze bundel en zij bevestigen de indruk dat de vroege Cortózar in de eerste plaats een surre alistisch schrijver is geweest. „Circe” het titelverhaal van de bundel toont deze surrealistische Cortózar op zijn sterkst. In de verstikkende sfeer van de Argentijnse middenklasse plaatst het de geschiedenis van een meisje dat bij haar ouders thuis de tijd verdrijft met het vervaardigen van bonbons om daar zoals blijkt haar toekomstige verloof des mee te vergiftigen. Het element dat men surrealistisch zou kunnen noemen schuilt in de magie die zij weet op te bouwen rond dit op zich zo onschuldi ge snoepgoed. Het dier in dit verhaal is de kat die haar tenslotte verraadt wanneer hij vergiftigd op de grond kronkelt. „Final del juego” de tweede bundel die door de uitgave van „Circe” nu in zijn geheel in vertaling beschikbaar is, kenmerkt zich in mindere mate door dit buitenmenselijke element dat in „Bestiario” door de dierenwereld wordt aangegeven. Op enkele verhalen als „Axolotl” en „Na de lunch” na, die doen denken aan de verhalen uit „Bes tiario” komt men in de meeste teksten uit „Final del juego” mensen tegen die op een wat minder indirekte manier met zichzelf worden geconfronteerd. Het indrukwekkendste verhaal uit deze bundel vond ik „De gesloten deur” een geschiedenis over een eenzame zaken man die ’s nachts in de hotelkamer O. AV. ?-,4r t JSSBK

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1971 | | pagina 16