De woordvoerder van
de gassaboteurs
IJmuider Courant
CATRINUS
ANNEN
99
I
1
u
5
Menens
Echt
1
Is uw groep hecht georganiseerd?
A ver echts
lem
-
HOOGEVEEN De beide
dochters van de 48-jarige inva
lide timmerman Catrinus An
nen, woordvoerder van de groep
die „de gassaboteurs” is gaan
heten, zijn de afgelopen weken
getrouwd. Zo kan het gebeuren,
dat wij in zijn woning in Hooge
veen, die er met zijn vredige
inrichting bepaald niet uitziet
als het duistere broeinest van
een geheime organisatie, spre
ken over het heimelijk afsluiten
van de grote gasbuizen van de
Gasunie, terwijl de sfeer van
het voorbije feestgedruis nog
tastbaar is.
50
Gezeten bij de collectie krantenknipsels is in ieder
geval één ding interessant om te weten: wat klopt er
van de uitlatingen die Catrinus Annen heeft gedaan
over de geheime plannen? Hij wil eerst graag op de
voorgeschiedenis van de publiciteit ingaan: „Ik heb
nooit mijn naam in de krant willen hebben, maar dat
willen ze er nu van maken. Het gaat om het noorden,
niet om mij. Maar de Hoogeveensche Courant schrijft
nu over mij als over eén sprookjesverteller, terwijl die
redacteur er ook van wist. Ik ben in eerste instantie
naar de Hoogeveensche Courant gegaan, maar ze wil
den mijn naam erbij zetten en dat wilde ik niet. Toen
durfden ze het verhaal niet op te nemen. Een paar
dagen later stond het groot in het Nieuwsblad van het
Noorden en nu is de Hoogeveensche Courant kwaad
en proberen ze mij belachelijk te maken. Ik speel nu
een rol in hun sprookje, zo van: Er was eens een Catri
nus AnnenZe hebben de boot gemist en proberen
de zaak nu zo te redden. Daarna heeft de RONO me
opgebeld en terwijl ik er niks van wist, hebben ze dat
gesprek zonder meer meteen uitgezonden. Dat soort
dingen, daar hou ik niet van. De publiciteit is nu mis
schien wat overtrokken geweest maar ik heb aardige
reacties gehad. Er kwam iemand bij me en die zei: Je
had eerst die afsluiter moeten dichtdraaien en daarna
pas de krant moeten bellen. Maar ik zei: Jongen, je
moet niet te snel lopen”.
Voor we „in het gas” gaan,
laat Catrinus Annen het foto
boek „Het aanzien van 1967”
zien. Er wordt in verhaald hoe
hij in dat jaar een werklozen
mars organiseerde onder het
motto: „Vandaag wij, morgen
gij” Ter gelegenheid daarvan
stond hij in de kranten onder
andere onder de kop: „Annen is
een gewone man, die geen wilde
troep wil, maar de driekleur
voorop”.
-
(Van een onzer verslaggevers)
verwacht eigenlijk
niet dat de kranen
m
Een man of twaalf?
ren
zo
123
Catrinus Annen: „Ik kan daar beter
niet over uitweiden. Het zijn mensen
met een goed verstand. Het woord
Hoe ontstond het idee van die afslui
ters?
U hebt ook gezegd: Onze organisatie
beschikt over knappe technische kop
pen Kunt u dat verduideliiken?
Een paar punten uit dit verhaal
zullen straks in het gesprek met
Catrinus Annen belangrijk zijn: de
actie zou perfect zijn voorbereid. Er
zijn employés van de Gasunie bij
betrokken en de groep zegt over
informatie te beschikken „om het
noorden zijn gas te laten houden".
Terwijl overste J. H. G. C. Elzin-
ga van de Groninger Rijkspolitie in
een interview belooft’ „De man die
aan de gasleiding knoeit, krijgt het
hele politie-apparaat op zijn nek”, is
de politie te Hoogeveen de woord
voerder van de groep op het spoor
gekomen.
Heeft u het met die geheime ont
moetingen niet een beetje padvinder
achtig gebracht?
Catrinus Annen: „Het kan niet ave
rechts werken, dacht ik. Wanneer wij
En als de regering dat onverhoopt
nou niet zegt, wat doet de groep dan?
Gasbuizen spreken het meest aan. Je
kunt wel ergens een weg afsluiten, of
andere gekke dingen doen, maar daar
heb je niks aan”.
Catrinus Annen; „Ook al vanwege
mijn hart heb ik ge’eerd angst van me
af te zetten. Ik wil iets doen voor het
noorden. In de oorlog hebben ze op me
geschoten als op wilde konijnen. Dat
doen die mensen niet”.
den:
68 96
Het is dus niet zc dat u toevallig
eens over het plan met een aantal
bekenden hebt gepraat en daarna de
krant hebt gebeld.
Catrinus Annen (enigszins beledigd):
„Nee, hoe kom je er bij. Echt niet. Als
we de putten moeten bezetten, dan
doen we het. We hebben gezegd: Jon
gens, we praten er nou nog niet over,
we brengen het eerst in de publiciteit.
Maar de groep moet niet zoveel be
langstelling hebben het gaat niet om
de groep, maar om het noorden. Ik
dacht trouwens allang dat de politie
het wist. Nadat de man van de Hooge-
veensche Courant me weer gebeld had,
dacht ik: Jongen, nou hang je. Ik zeg
niet dat hij me aangegeven heeft. Dat
stel ik niet, beslist niet. Maar iemand
die er van wist, moet de politie duide
lijk een tip hebben gegeven. Mensen
vinden zich kennelijk belangrijk ge
noeg, om zoiets te doen. En toen ik
door de politie opgeroepen werd, dacht
ik bij mezelf: dat is niet zo moeilijk, ik
hoef niet de verdachte te spelen. Toen
i'k op het bureau kwam hoorde ik dat
een aantal mensen van de recherche,
van de BVD me wilde spreken. Ik zei:
Nou, dat mag wel, i’k praat wel graag
Die rechercheurs hadden trouwens wel
gevoel voor werkelijkheidszin.
Ik heb gezegd: „Wanneer de regering
niet stimuleert om het noorden te
ontsluiten, nemen we in overweging de
afsluiters dicht te draaien. Dat zijn
letterlijk mijn woorden.”
Catrinus Annen: „Ik had voorgesteld
om mijn naam geheim te houden om
het echt als een waarschuwing te laten
overkomen. Maar ik was helemaal niet
van plan zonder meer te saboteren.
Maar het zit er in dat het zo overkomt.
Ik ben in de oorlog onderduiker ge
weest en dan heb je ook dingen, die je
niet mag zeggen en niet mag vragen.
Als iemand, of u het nou bent of de
politie, naar namen vraagt, gaat bij
mij de deur dicht. En. als ze dat dan
geheimzinnig noemen, moeten ze het
Catrinus Annen: „Dat heb ik gedaan
omdat ik dacht dat ze me aftapten. Na
het telefonische gesprek met de RONO
had ik het idee dat ik afgeluisterd
werd. Soms kon ik zelf geen verbin
ding krijgen, soms konden mensen mij
ook niet bereiken. Ik dacht: er zit wat
tussen. Ik heb daar geen reële gronden
voor, het is alleen een vermoeden.
Daarom wou ik niets per telefoon zeg
gen.”
U hebt er de nadruk op gelegd dat u
zich niet als verdachte beschouwt.
Waarom wilde u dan zolang anoniem
blijven?
Even verder zegt de woordvoer
der in dat bericht „Als er gestompt
moet worden dan kunnen we dat
wellicht beter dan Den Haag. Daar
bij: onze organisatie beschikt over
knappe technische koppen”.
U hebt gezegd dat er al enige hon
derden leden waren.
Ik heb ook gezegd’ Dit is geen actie
van mij, zoals in 1967. De groep wilde
contact met de pers hebben en sinds
1967 had ik daar ervaring mee. Ik
dacht: Als ik dit wil tracteren, moet
het ook iets wezen dat in een krant
gebracht kan worden Als je zo’n ver
haal tracteert, moet je het een beetje
opsmukken, dacht ik Maar dan gebeu-
er soms dingen, die je niet
bedoeld had”.
Hebt u voor uzelf het idee, dat u
momenteel nogal terugkrabbelt’
Bent u er van geschrokken dat de
rijksrecherche met uw uitspraken be
zig is?
Maar zouden er echt afsluiters zijn
dichtgedraaid?
de putten gaan bezetten waar de af
sluiters op zitten, is dat demonstratief
een feit. Het dichtdraaien is wel ge
noemd, maar als nuchtere mensen
moet je geen gevaarlijke dingen doen,
waar je je leven lang spijt van hebt.
Ik heb ook gezegd: We willen enkele
maanden aanzien wat de regering doet.
Ik verwacht wel dat ze iets toezeggen,
niet door onze actie, maar wel met
onze actie in het achterhoofd. De rege
ring zal na rijp beraad zeggen, dat het
noorden toch van de eigen bodem
schatten moet profiteren”.
Erbij
Catrinus Annen: „Het is mijn groep
niet, ik ben alleen woordvoerder. We
zijn niet georganiseerd op de manier
dat we een bestuur hebben, dat alle
namen in een schrift staan en dat we
contributie betalen. Je komt hier en
daar allerlei mensen tegen en langza
merhand groeit zoiets.”
Op 20 oktobe, verschijnt het eer
ste bericht over een groep „noorde
lijke idealisten” die de „afsluiters”
in de noordelijke gasbuizen dicht
dreigden te draaien, als de regering
niet meer geld voor het noorden
beschikbaar stelt.
Catrinus Annen: „Ieder mens die
normaal leeft, weet dat je bij een
gasstel een gaskraan moet opendraaien.
Wil je water hebben, dan draai je ook
een kraan open. Hier langs Hoogeveen
zijn al verschillende gasbuizen gelegd,
als je een redelijk mens bent, zie je
overal in het land van die stuurwielen.
Als je er aan draait, gaat de buis dicht.
Ik heb dat van de weg af gezien. Ik
ben nooit binnen die omheiningen ge
weest. Het is heel duidelijk dat het
noorden een arm gebied is, we hebben
het recht om te profiteren van de
vruchten die het westen hier plukt”.
Catrinus Annen: „Die beslissing
neem ik dus niet. Er zit een kans in
dat hier en daar een put bezet wordt.
Maar dat betekent nog niet dat er
iemand met een vinger aan een kraan
zal komen. Ik verwacht eigenlijk niet
dat de kranen dicht gaan. Ik verwacht
niet dat ze het zover laten komen”.
De volgende dag, 21 oktober,
wordt een tweede bericht gepubli
ceerd waarin de nog steeds anonie
me zegsman van de „geheime orga
nisatie” bekend maakt: „Regering
moet weten dat het ons menens is”
„Er zijn momenteel enkele honder
den leden”, staat er in. „Iedere dag
komen er meer bij”.
Catrinus Annen krijgt de uitnodi
ging eens op het politiebureau te
komen praten. De heer Annen zegt
dan: „Ik ben bereid de eventuele
gevolgen van mijn mededelingen
over het bestaan van de geheime
organisatie te aanvaarden. Overi
gens zie ik niet in wat de politie
voor strafbaars kan ontdekken. Ik
voel me altham helemaal niet
schuldig. Ik heb alleen gewezen op
de harde noodzaak het noorden te
helpen, want ik voe] me hierbij
persoonlijk betrokken. Het is alle
maal geen dikdoenerij van mij ge
weest. het is echt waar”.
Maar als u het dan wat opsmukt
gaat het dan voor het noorden niet
averechts werken?
Catrinus Annen: „Nee, ik krabbel
niet terug. De regering moet weten dat
er over de mogelijkheid gesproken is.
Catrinus Annen: „De eigenlijke
groep heeft een bestuursgrootte.”
dicht gaan”
Catrinus Annen: „Zo zou je het mis
schien kunnen noemen. Maar veel
mensen sympathiseren er mee.”
Twee uur lang wordt Catrinus
Annen door rijksrechercheurs en
de Hoogeveense nolitie ondervraagd.
De conclusie van de politiefunctio
narissen: „De gassaboteurs vormen
geen hechte groep” en „Catrinus
Annen is niet een man die iets op
sabotagegebied zou kunnen doen.
We kijken er hem althans niet op
aan”.
Die „wilde troep” wil hij ook nu
niet met de acties rond de afsluiters
van de gasbuizen naar het westen.
Maar terwille van de helderheid
eerst de feiten.
Catrinus Annen: „Door mij niet.
Maar er zijn mensen die in staat zijn
om het te doen. Maar niet in het wilde
weg, alleen als het zou moeten. Maar
ik leg er de nadruk op, dat het mis
schien nooit zover zal komen. Je moet
niet denken: Ze springen er één, twee,
drie op om de kranen af te sluiten.
Maar er is wel serieus over gesproken.
Niet als rechtstreeks dreigement, maar
wel als duidelijke waarschuwing. En
dan kom ik weer op de ontwikkeling
van het noorden terecht. Wanneer er
niet op gewezen wordt, blijven we een
achtergebleven gebied.”
sabotage heb ikzelf nooit in de mond
genomen. Ik was daar nooit mee voor
het voetlicht gekomen. Ik zie het
meer als een pressiemiddel.”
zelf maar weten, ik voel me niet
geheimzinnig.”
■s>.
i
ie
'x,