DichtErbij
1‘ 11tl
99
r*r*
lall»
19
ANGST
BLOEMENDAAL AAN ZEE
WOUD STEE
DE WEST
„BROCKLEY CEMETERY”
ZATERDAG 13 NOVEMBER 1971
Erbij
Eerstgeboorterecht
OP 8 SEPTEMBER van dit jaar kwam dr.
John H. Ostrom, die anderhalve dag in Teylers
Museum werkzaam was, mij opgetogen de hand
drukken, omdat hij met 99% zekerheid een fos
siel van de oervogel (Archaeopteryx) in onze
collectie had ontdekt. Intussen is het door een
nauwkeurige studie van Dr. Ostrom gebleken
100% zeker te zijn. Hoe kwam dit exemplaar,
dat naar de huidige schatting meer dan 135
miljoen jaren geleden geleefd moet hebben, en
in de Solnhofer of lithografische kalk bij Rie
denburg in Beyeren is gefossiliseerd, in het be
zit van Teylers Museum?
T TET GEBIED ten zuiden van
X J het Zwitserse Bemer Ober
land, tussen het Meer van
Genève en de Furka-pas, heet
Wallis. Het is befaamd om een
heerlijk klimaat met naar verhou
ding weinig regen. Sion draagt de
signatuur van eeuwen. Het stem
pel van een groot verleden. In
feite kunnen we teruggaan naar
het jaar 565, toen de bisschoppen
van Martigny hun zetel ver
plaatsten naar Sion, dat ver voor
die tijd, in de Keltische en Ro
meinse periode al een belangrijke
nederzetting was. Naar sporen uit
dat verleden behoeven we hier
niet te zoeken als naar afdrukken
van fossielen. Immers, de stenen
spreken hier hun middeleeuws
verhaal vanaf twee trotse heuvels
die het stadsbeeld van Sion be
heersen. Die heuvels imponeren
reeds op grote afstand als een
mysterieus tweeling-baken, waar
van de namen sinds mensenheuge
nis „Tourbillon” en „Valère” zijn.
Vrijwel authentiek
'T
fg I
"'Ra/
9
(Onder redactie van Hein Steehouwer en Bas Baan)
EVERDIEN HOEK
in
1
FRED VAN MAARSCHALKERWAART
30
HAN BAAS.
Symfonie van een vergane jeugd.
YVONNE KOLDEWIJN
je
JAN VOS
Het fossiel van de oervogel.
„Who entered into rest”.
KITTY SCHOORL
C. O. VAN REGTEREN ALTENA
A
„DICHTERBIJ” is meer dan een maand lang niet verschenen wegens
ziekte van Hein Steehouwer, maar van nu af zullen gedichten (van jon
geren tussen 16 en 24 jaar) weer regelmatig gepubliceerd worden. Werk
voor de volgende afleveringen naar: Hein Steehouwer, kunstredactie
Haarlems Dagblad, Grote Houtstraat 93, Haarlem. Vermeld in de linker
bovenhoek van de enveloppe: „Dichterbij”.
1
t
e
1
latiniseerde Griekse naam te danken aan: archaeus
oud en pteryx vleugel.
EVERDIEN HOEK, debutante in deze rubriek, schrijft in een aller
minst sprookjesachtig beeld over een fascinerend proces van aantrek
king en afstoting in de band van man en vrouw, die een ban geworden
is.
OOK FRED VAN MAARSCHALKERWAART is een nieuwe naam in
„Dichterbij”. Heel mooi beschrijft hij in het gedichtje „angst” het syn-
chronisme van innerlijke beleving en uiterlijk beeld, dat als een sleutel
op het slot van die beleving past.
DE HERONTMOETING met de omgeving uit de kindertijd schijnt
in het gedicht van Yvonne Koldewijn een terugkeer naar die tijd te
zijn. Maar zodra „vergetelheid en visioen” overgaan in alledaagse, be
wuste ervaringen is het verleden voor haar onbereikbaar geworden:
een „vergane jeugd".
ELK WOORD SPREEKT voor zichzelf en geen woord is overbodig in
het gedichtje van Jan Vos. Terwijl die woorden op zichzelf zo gevoels
arm zijn is het beeld, dat opgeroepen wordt, juist een klein drama.
HOEWEL „BROCKLEY CEMETERY” van Kitty Schoorl nietszeg
gend eindigt, ontstaat in het gedicht een grappig, onconventioneel beeld
van zoiets zwaarmoedigs en romantisch als een kerkhof.
Ie
te
Eronder staat met een andere hand geschreven: „be
taald met 266-05”. Een „slip of the pen” maakte Von
Meyer met de Pterodactylus als „grassipes” in plaats
van „crassipes” aan te duiden. Dat Von Meyer het
exemplaar als een Pterodactylus beschreef is niet zo
verwonderlijk, omdat de veren zeer slecht te herken
nen zijn en het eerste exemplaar, waarbij dit wel het
geval is, pas in 1861 als Archaeopteryx lithographifa
werd beschreven.
Van
meer
drie
HET LAAT
laat 14e-eeuws
voor
Jij bent een tovenaar
in het diepst van mijn gedachten
in de lengte van je haren
hangt vervloeking
je speeksel is de doodsdrank
voor ongeboren woorden in mijn mond
en wat ik dan nog zeggen kan
heb ik nooit bedoeld
je lichaam danst als vuur
maar de vlam in je ogen
verraadt niet wat je denkt
je bent een tovenaar
maar ik zal nooit
jouw heks kunnen zijn.
winterbloesem
woekert op de ruit
bevroren dorens
verminken mijn groei
tot pegels van bloed.
Eens zong de wind hier
een klaaglijk requiem.
Nu stoeit zij juichend
met de bomen van mijn kinderjaren.
Speelt daar werkelijk een kind
of ben ik het zelf,
die terug van een lange reis
met handen kleverig van hars
zandkastelen bouwt,
slentert door het golvend korenveld
of zwerft op blote voeten
over de eindeloze zee van zand?
Spelend het spel
van vergetelheid en visioen
aan de oude pomp
waarvan het water bitter smaakt.
Ergens in de verte fluit een trein.
Geur van dennegroen en hars
dringt dieper mijn neus binnen.
(vensterbank)
in het stof
ligt de wesp
die zojuist
wanhopig vocht
met de ruit
tussen hem
en de tuin
zijn angel wijst
naar hemzelf
s
r
d
le
Ie
57
ty
ij
?n
e
s
r
•f
r
is
;n
it
n,
i-
:e
id
1-
w
Jn
t-
ra
3i
Pt
ar
n
is
ie
Sr
■n
>n
in
51
*n
i-
re
ze
e.
le
ir
1-
et
te vroeg in het seizoen
wachten op de bus
een herfstig terras
zonder beschuttend glas
ik ben haar hond
een angstig kind
verdwaald
vluchtend voor wind
ment d’un jeune Rhamphorhynchus, du Pterodactylus
grassipes, d’un Anguisaurus et de la Chimaera prisca.
Frankfort, ce 6. Mars 1860. Herman v. Meyer”.
bij sluiting beschermen zij het orgel
tegen stof en allerlei rondvliegend ge
dierte, waaronder ook vleermuizen.
Openstaand dienen ze voor een akoes
tische klankgerichtheid, op de manier
zoals kinderen hun handen bekervor
mig voor de mond houden, wanneer ze
elkaar op grotere afstand beroepen.
Een soortgelijke functie heeft trouwens
ook de orgelkas, die het geluid van de
pijpen resonnerend versterkt en richt.
Hieruit blijkt al dadelijk hoezeer 20e-
eeuwse orgelmakers op een dwaalweg
waren door orgels zonder „behuizing”
te bouwen. Gelukkig wordt dit soort
vleugels in een typisch gotisch lijnen
spel uitgebeeld. Dit alles is te zien in
een speciale vitrine onder het orgel.
Aangezien de luiken altijd open staan,
zouden bezoekers de buitenkant anders
nooit te zien krijgen
STUK OERVOGEL IN „TEYLERS
De heer C. O. van Regteren Altena van
het Teylers Museum in Haarlem zond ons
het volgende:
Intussen zijn in 1867 en 1956 andere exemplaren van
Archaeopteryx ontdekt, waarvan het Berlijnse exem
plaar uit 1867 wel het mooiste is. Hiervan is een af
gietsel in Teylers Museum te zien en hier ziet men
heel duidelijk het verenkleed. Het dier heeft zijn ver-
binnenhuisarchitektuur de laatste
jaar praktisch niet meer bedreven.
In de oude tijd werden de orgellui-
ken meestal fraai gedecoreerd door
vooraanstaande schilders. De luiken
van het Sion-orgel zijn beschilderd
door een zekere Peter Maggenberg, die
in 1437 op Valere werkzaam was. Ge
zien de verwantschap met Fra Angeli
co was Maggenberg mogelijk diens
leerling; in ieder geval diens navolger.
Wanneer deze luiken gesloten zijn,
zien we links Maria met een boek in
haar hand, terwijl rechts de aartsengel
Gabriël knielt met hoog opgeheven
ZICH verstaan dat een
orgel zich niet leent
het vertolken van een repertoire
uit de latere periode van de meer
briljante barok. Bach en Handel zijn
voor dit instrument geen haalbare
zaak. Iets wat overigens eveneens geldt
voor het oudst bruikbare orgel van
Nederland, dat in Oosthuizen staat en
omstreeks 1520 werd gebouwd. Nee,
het Sion-orgel is a.h.w. het naïef-intie-
me klankidioom der 14e en 15e eeuw
op het lijf geschreven. Het is juist de
grote charme van dit gotische kleinood,
dat het de muziek der „ouden” (O-
brecht, Dunstable, Frescobaldi, e.a.)
kan laten klinken zoals het in die tijd
ongeveer moet hebben geklonken. Een
charme waarvan we in onze tijd van
gecompliceerde klankstructuren ën -
volumes bezig zijn te vervreemden.
Hopelijk is het Sion-orgel in letter
lijke en figuurlijke betekenis voor ve
len een teken aan de wand.
Nu terug naar het echte exemplaar van Teylers Mu
seum. Te zien zijn op de grootste plaat de twee knie-
gewrichten en indrukken met beenfragmenten van da
tenen tot hun nagels toe. Links van de kniegewrichten
ziet men het best de indrukken van veren. En meer
links, tussen indrukken van veren, komen de indruk
ken o.a. van de vingernagels, de langste zeer ondui
delijk. Op de plaat zijn de nagels van twee tenen, op
de tegenplaat van twee vingers, heel goed bewaard
gebleven. Deze nagels zijn bij de andere Archaeopte-
ryx-exemplaren niet aanwezig en vormen een nieuwe
bijdrage tot de kennis van de vogel.
Het verhaal er van begint in 1857, toen Herman von
Meyer, een bekend palaeontoloog, de vondst kort be
schreef als Pterodactylus crassipes. Een Pterodactylus
is een vliegend reptiel, waarvan enige soorten uit de
„lithografische kalk” zijn beschreven, en waarvan
mooie exemplaren ook in Teylers Museum te zien zijn.
Hij had ongeveer de gedaante van een vleermuis en
dus geen veren maar een vlieghuid.
Later, in 1860, kwam een nauwkeurige beschrijving
van Von Meyer uit, die ook een afbeelding van de ene,
grote plaat gaf. De Solnhofer kalk is namelijk in mooi
horizontaal liggende lagen afgezet (in water ontstaan
uit een fijn kalkslib), die vroeger veel voor het maken
van lithografieën werd gebruikt, waaraan het zijn
naam „lithografische kalk” te danken heeft. Thans ge
bruikt men hem nog als dakbedekking of aan de wand,
maar veel minder groeven zijn nog in gebruik. Soms
lag op, of half in, die laag een fossiel, zodat men een
plaal en tegenplaat van het fossiel kreeg, wanneer
men het gesteente spleet.
In hetzelfde jaar 1860 verkocht Von Meyer de twee
platen aan Teylers Museum, zoals gebleken is uit een
rekening, die de heer J. G. de Bruijn, bibliothecaris
van Teylers Stichting, wist te vinden en die ik hier
weergeef
„Regu de Monsieur le Docteur J. G. S. van Breda,
Directeur du Musée Teylerin a Harlem la somme de
250 (deux cents cinquante) ecus de Prusse en paye-
NV DIT INSTUMENT door concer
ten, radio-uitzendingen en grammo
foonplaten langzamerhand enige be
kendheid begint te krijgen, is het niet
zo verwonderlijk dat het licht geraakte
chauvinisme van de bij Zwitserland
gelegen landen intussen heeft gezorgd
voor een spelletje touwtrekken om het
„eerstgeboorterecht”. In Spanje bij
voorbeeld, waar naarstig wordt ge
poogd het leeftijdsrecord te verbeteren,
is men voorlopig niet verder gekomen
dan een (inderdaad) nog ouder orgel te
Salamanca, waarin het pijpenbestand
echter totaal ontbreekt, zodat het on
bespeelbaar is. Ook in het Duitse Kie
drich is een zeer oud orgel gevonden,
doch het blijkt uit 1400 te stammen en
door ingrijpende wijzigingen geen aan
spraak te kunnen maken op authenti
citeit.
Ik ga door grafstenen,
een veld vol koren,
witte tronken
geen wind wil ze wiegen.
Waar het licht
door bladeren
met ze speelt
zijn ze bruin
of zwart, bekakt
door de vogels.
Bont de bomen,
oude luitjes,
langzaam, verliezend
van blad tot blad.
Waar .Anna Mabel” ligt
staan wat bloemen
Op de Tourbillon staat een ruïne van
het slot dat in de 13e eeuw door de
bisschop Bonifaz von Challand werd
gesticht. Het slot diende hem en zijn
navolgelingen als zomerverblijf tot
1288, toen het afbrandde.
De heuvel Valère is de drager van
de magistrale „Notre-Dame de Valère”,
een indrukwekkende en gaaf bewaard
gebleven kathedraal Romaans van
oorsprong (ca. 1100-1130), ontwikkelde
deze abdijkerk zich tijdens de verdere
bouw tot ca. 1270 tot een stijlvol
monument, waarvan het interieur
vroeg-gotische invloeden vertoont.
De kerk biedt veel historische be
zienswaardigheden: het Onze Lieve
Vrouwe-altaar (eind 14e eeuw), de go
tische tabernakel uit 1533, het koor
met fresco’s uit 1451. de bisschopsstoel
die rond 1500 wordt gedateerd, de
„aanbidding der koningen”, geschilderd
in 1420 door een onbekend meester of
het St. Sebastiaan-altaar uit 1450. Ou
der dan al deze eerbiedwaardige cory
feeën is echter het orgel, dat in 1390
blijkt te zijn gebouwd.
De geopende luiken laten links zien
hoe de voor Maria en het kind ge
knielde heilige Katharina, schutspatro
nes van Wallis, een gouden ring ont
vangt, het geestelijk huwelijk symboli
serend. Rechts verschijnt de opgestane
Christus aan Maria Magdalena.
Toen de respectabele leeftijd van dit
orgel in de romantisch bevlogen vorige
eeuw tot de „kenners” begon door te
dringen, was het ontstaan van allerlei
speculaties onvermijdelijk. Het orgel
zou als buit tijdens de Bourgondische
oorlogen uit de abdij Abondance van
Savoye naar Sion zijn meegevoerd. Een
meer vredelievende versie is, dat het
instrument in Frankrijk zou zijn ge
maakt (sommigen dachten zelfs aan
Italië) en in gedeelten op lastdieren
over de bergen naar Sion getranspor
teerd. Nuchtere onderzoekingen op we
tenschappelijke basis en geloofwaardi
ge documenten verwijzen deze verha
len naar het rijk der fabelen. Het orgel
blijkt wel degelijk voor deze abdijkerk
te zijn vervaardigd. De bouwer mo
gelijk een monnik die van wanten wist
zal wel altijd in het duister van de
onbekendheid blijven.
bijzondere betekenis voor de
ingewijde orgelminnaar zijn de
(van de acht) vrijwel nog
authentieke staat zijnde registers: oc
taaf 4’, superoctaaf en quint mineur
HET ORGEL VAN Sion is in alle
opzichten aan de gotiek verwant, zowel
visueel als klinkend. Visueel, omdat
het is ontworpen in de vorm van een
gotisch altaar. Het „hangt” boven een
zgn. zwaluwnestgalerij aan de west-
wand van het middenschip. De beide
zijtorens hebben een bekroning van
tin. Het wimpervormige middendeel
heeft de symbolische vorm van de
bisschopsmijter.
De luiken, die nog op veel orgels
voorkomen, hebben een tweeledig doel:
de normale stemming
a-toets bijna de' b-toon
1.1/3’, vervaardigd von een metaal met
een hoog loodgehalte Dankzij een goe
de conservering is de fascinerende
klank van deze stemmen voortreffelijk
bewaard gebleven. Opmerkelijk is ook
dat van de 135 pijpen alle frontpijpen
origineel zijn.
De grondlegger van een hele orgel-
bouwersgeneratie, Matthias Carlen
(1691-1749) heeft in 1718 met respect
voor het oorspronkelijke klankkarak
ter enkele wijzigingen en uitbreidingen
aangebracht. Zo maakte hij een nieu
we sleeplade voor de 7 manuaalregis-
ters, breidde de dispositie uit met de
achtvoets prestant en voegde het voet
klavier daaraan toe.
Ook bij de laatste restauratie in
1954, begripvol uitgevoerd door de
Zwitserse firma Kuhn A.G. werd
angstvallig vermeden het karakter van
dit historische klankmonument te ver
anderen. Uiteraard is daarbij de wind-
voorziening gemoderniseerd, maar de
lage winddruk van 45 m.m. is gehand
haafd. De stemming is zeer hoog: ver
geleken met
wordt met de
bereikt.
Werelds oudste orgel
U"
Het oudste orgel van de wereld staat in de O. L. Vrouwekerk op de
heuvel Valère in het stadje Sion.
i Ti, V j