1 i STELLING VOLKOMEN NIEUWE HISTORISCHE D 3 3? Huwe lijks plertj Dingplaatsen - Haarlems ontstaan o Bakenes als eendekooi Friese elementen Functie van een eendekooi BENOEM KOOI VFfLKEPif 3 ERF QELQS.T NET HOUÜEN VAN BEER QFQOL L HEILIGE PUMT& 6 VMTFERSPLITSING DtNGPLftprrs Haarlems kern is van I j toom (Lees verder op de volgende rechterpagina) naam thans Tuinsterwierden Dedgum Doetinchem Tetegem enz. naam vroeger Tiudingi Deddingwerbe Duttinghem Tetenghem I Omdat ik een periode wilde onderzoe ken waarover niets bekend is, moest ik de gevonden data een voor een waar deren en als hypothese in de Haarlem se .prehistorie” plaatsen. Als informatiebronnen beschikking: OPVALLEND WAS daarbij, zoals te verwachten was, dat in het hele wes- te kunnen bewijzen, dat de Phoe- niciërs niet alleen op onze kusten zijn geland om handel te drijven, maar dat zij hier bovendien een groot aantal nederzettingen heb ben gesticht, die het begin hebben gevormd van een aantal Neder landse steden en dorpen. Hij voert er talloze bewijzen voor aan. Die bewijzen heeft hij zorgvuldig nage trokken, daarbij geholpen door zijn zoons Bauke en Geert, die de be langstelling voor historie en woord afleiding van hun vader delen. De ontdekkingen van de heer Hoekstra zuilen niet overal onmid dellijk geloof vinden Als anderen gefundeerde bezwaren hebben, dan staan onze kolommen voor hen open, eveneens natuurlijk voor ge schiedkundigen, die de stellingen van de heer Hoekstra kunnen aan vullen. Binnenkort komt er een geschrift van de heer Hoekstra uit, waarin hij zijn stellingen uitvoeriger toe licht Wij vonden zijn ontdekking zo belangrijk, dat wij hier gaarne de heer Hoekstra zelf aan het woord laten om bij iedereen, die zich voor historie interesseert, be langstelling te wekken. VOORAL DEZE LAATSTE bron zou zeer veel informatie kunnen geven als i- -r ifïTTSl ib. rij de ne st, iat WE, ZULLEN NU HAARLEM nader bestuderen. Een geschikt stuk van de stad om daarmee te beginnen lijkt Bakenes, waar de wildste verhalen de ronde over doen. Om iets naders te weten te komen over Bakenes moeten we de straatnamen daar verklaren en nagaan of deze in een bepaalde rich ting wijzen. Allereerst is daar langs het Spaarne de Koudenhorn, vroeger gespeld als Kouwehorn. Kouwe is oud- fries en betekent kooi; horn betekent bocht. Kouwehorn betekent dan „kooie- de dingplaats, zoals blijkt uit de vol gende tabel: Een kaartje van Haarlem, zoals het nu is, met daarin in de juiste schaalverhouding een groot en een klein pentagram, een bewijs voor de Phoenicische oorsprong van Haar lem, zoals dat in het artikel hier naast wordt uiteengezet. DE BEOOGDE METHODE is niet nieuw; hij wordt dagelijks toegepast. Ook het oudste verleden van Haarlem is altijd op deze wijze benaderd. De resultaten gaven echter nooit enige ze kerheid. Zo zou volgens sommigen de stad ontstaan zijn rond de Grote Markt met de Grafelijke Hal, nu Stadhuis. Anderen zien het begin op Bakenes, waar dan een vestiging rond het zoge naamde Gravensteen ontstaan zou zijn. Er landt daar zelfs een bevolking uit roerige streken; gevluchte vissers wor den er bijgehaald. Dergelijke verhalen steunen alleen op de fantasie en ze werden geaccepteerd omdat de beden kers een zekere faam van geleerdheid genoten. Overigens komt men nooit voorbil de graaf, die alles geregeld zou hebben. De gewone mens komt er niet aan te pas. Die komt alleen ten tonele als beoefenaar van allerlei beroepen en als toeschouwer bij de toernooien. De fout zit hier in de geringheid van het feitenmateriaal. Men kan uit de (nooit bevestigde) aanwezigheid van een Gra vensteen niet concluderen tot het be staan van een nederzetting op Bakenes. De door mij beoogde methode zou alleen succes opleveren, als ik erin zou slagen voldoende materiaal te verza melen om te kunnen rangschikken, ordenen en onderling te vergelijken. tap e heet D. Hoekstra, referen daris bij de dienst economi sche zaken van de gemeente Haarlem heeft een bijzondere ont dekking gedaan. Een kwarteeuw studie in vrije tijd in vele rich tingen resulteerde in mei van dit jaar in een belangrijke vondst in historisch opzicht. In de loop van de jaren kreeg hij als het ware een groot aantal stukjes van een leg puzzel in handen. Een van zijn studierichtingen was de oorsprong van oude straatnamen, een andere had betrekking op het oud-Semi- tisch, maar ook op het oud-Fries. Schijnbaar was er geen verband tussen de studies, totdat een intuï tief gedane vondst de deeltjes van de legpuzzel in elkaar deed schui ven. Op dat moment wist de heer Hoekstra, dat Haarlem is gegroeid uit een Phoenicische nederzetting. Een volkomen nieuwe historische stelling, want tot nu toe is er nooit sprake geweest van Phoenicische nederzettingen in ons land. Wel was bekend dat de Phoeniciërs een levendige handel op Engeland dreven, reeds honderden jaren voor het begin van onze jaartel ling. De heer Hoekstra meent nu Een simpeler en zinvoller verklaring van deze namen dan de gangbare, die de namen afleiden van een of andere persoon (Theudo, Deddo, Dutto, Tato), is deze: dingplaats van het volk (thia- de, thiode, diet volk). OM DAAROMTRENT zekerheid te verkrijgen moeten we eerst nagaan wat een eendekooi precies is, hoe die in elkaar zit, hoe de grens van een kooi loopt, enz. Een eendekooi is na melijk niet zomaar een plas water met eenden. We zullen beginnen met de grens van de kooi, de kooivrede. Deze grens is, in tegenstelling tot de grens van een kavel, die recht is, cirkelvormig. De kooivrede wordt namelijk gemeten vanuit het midden van de kooi in een rond aantal meters. Binnen deze kooi vrede mag niemand komen behalve dan natuurlijk de kooiker en wie hij eventueel toestaat met hem mee te komen. Ook mag binnen deze cirkel geen lawaai gemaakt worden. Bij het bespeuren van enig onraad kiezen de eenden immers liever een eetplaats een eindje verderop, zodat het wel enige tijd kan duren voor er weer gevan gen kan worden. De flora van een kooi is ook interes sant; er groeit allerhande gewas, waar van de berk, de wilg en de els wel de bekendste bomen zijn en verder groeit er natuurlijk ook veel gras, riet en biezen, want er is geen grote plas water maar er zijn meestal een aantal kleinere „dobbes” verbonden door slootjes, hoewel er ook wel kooien zijn mét een aantal losse vijvers. In een moerassig gebied vinden we ook allerlei amfibiën en ander krui pend gedierte naast de vissen in het water en de vogels in de lucht, op het water en op het land. Voor allerlei soorten dieren en vogels is hier immers een soort paradijs; er is genoeg te eten en te drinken en er is rust om te broeden. Ook voor de vogels op trek zijn dit geliefde plaatsen. Maar een eendekooi is geen liefdadige instelling voor dieren: het is een bedrijf, waar op een oude manier eenden worden ge vangen. Het vangen van de eenden gaat als volgt. De kooiker gaat, gewapend met een smeulende turf, om niet door de eenden geroken te worden, en verge zeld van zijn kooihond de kooi in. Dan gaat hij naar een vangpijp, die gunstig ligt ten opzichte van de windrichting. N MIJN FUNCTIE van ambte naar bij de dienst voor econo mische zaken en statistiek van de gemeente Haarlem komt herhaaldelijk de vraag naar de toekomstige ontwikkeling van be paalde verschijnselen aan de orde. Uitgangspunt voor het onderzoek is dan waarneming van de ont wikkeling in het verleden. Dit houdt in: de verzameling van feitenmateriaal, het beoordelen, schiften, ordenen van dat ma teriaal Vervolgens trachten we dan door statistische berekeningen mogelijke wetmatigheden, de ont wikkelingslijnen, op te sporen. Deze ontwikkelingslijn wordt dan vergeleken met andere ontwikke lingslijnen van verschijnselen waarmee we samenhang kunnen verwachten. Betreft het bijvoor beeld een onderzoek naar het aan tal leerlingen van een school, dan wordt de samenhang onderzocht met het aantal gezinnen in het rayon van de school, het aantal kinderen, het geboortecijfer, de be langstelling voor het type onder wijs (landelijk, in andere gemeen ten, in andere buurten). Tenslotte kan dan door extrapolatie een beeld verkregen worden van de mogelijke toekomstige ontwikke ling. Jaren geleden kwam bij mij de gedachte op dat deze methode in omgekeerde richting (als het ware retropolatie) ook toegepast zou kunnen worden om informatie te verkrijgen over een periode in de geschiedenis, waaruit geen schriftelijke mededelingen noch oudheidkundige vondsten bekend zijn. 1) . De oudste geschriften, waarin mogelijk flarden van nog oudere overlevering zouden kunnen zijn. 2) . De folkloristische gebruiken. 3) . De stadsplattegrond in de loop der eeuwen. 4) . Plaats-, straat- en waternamen. ten van ons land oudfriese elementen in deze namen voorkomen. Ook in na men die niet als dingplaats zijn te verklaren, blijkt veel fries voor te komen. De naam Leiden bijv, kan verklaard worden uit Legithan, dat is „bij de balken”, bij de brug (oudfries leid, legid=balk). Deze verklaring is zinvoller dan de gangbare uit een of andere lede=waterloop, of uit een woord „lagu” dat „meer” zou beteke nen. Bovendien houdt deze verklaring rekening met de oudste spelling. Het stond inmiddels wel vast dat ik bij het zoeken naar de betekenis van plaats-, straat- en waternamen rekening moest houden met het oudfries. Om te weten te komen of de aller oudste plaatsnaamvermeldingen oud fries bevatten, onderzocht ik de plaats namen die op de Peutingerkaart voor komen, een Romeinse reiskaart uit de derde eeuw. Een vreemde naam op deze kaart is Nigropullo. Men heeft wel verklaringen gezocht als: zwarte kip, een herbergnaam, zwarte poel of zwarte modder. De juiste verklaring van deze naam geeft een voorbeeld van mijn werkwijze. Nigropullo kan gelijkgesteld worden met Zwammerdam, dat eerder Zwa denburgerdam heette. Zwade kan op gevat worden als oudfries Swathe, dat twee betekenissen heeft: geschil en grens. Omdat de friese -r- gesproken wordt als de Engelse, kan bij niet- Friezen verwarring ontstaan; zij kun nen het woord verstaan als „zwarte”, dat bijna net zo klinkt als „swathe”. (Duidelijk blijkt deze verwarring ook bijv, in de Zwartelaan, die de grens tussen Naarden en Bussum precies volgt). We kunnen dus stellen: ni- gro± swathe. We houden nu over -bur-gerdam en -pullo. Op de Peutingerkaart staat Ba ta vus aangegeven als Patavus. Altijd heeft men hierin een fout gezien van de kaarttekenaar. Maar deze verwisse ling van stemhebbende en stemloze medekinkers komt in de oudste akten geregeld voor; zo lezen we Osprehtas- hem en later Osbregtashem, Felisan en later Velasan. We nemen nu aan dat pul-lo gelijk is aan bul-lo. Het is duidelijk dat de -1- in -bul- een geas simileerde -r- is. Een „lo” is een „heilig bos”. De oorspronkelijke naam kunnen we nu reconstrueren tot „svathe-bur- lo”, waarin het -bur- slaat op de buren. Ze blijkt dan de naam van een dingplaats te zijn. Ook Alfen was een dingplaatsnaam, samengesteld uit al- ban-ifna. Een ander voorbeeld van verwarring van fries met frankisch levert de naam Fletione. Algemeen meent men dat hier een fout is gemaakt, omdat men er FectioiVechten in ziet. Dit is een eigenwijze gewoonte van plaatsnaam- verklaarders: eigen onwetendheid ver doezelt men door anderen fouten toe te schrijven. Nauwkeurige meting levert echter een verder stroomopwaarts ge legen plaats op dan Vechten. Ik vatte Fletione niet op als schrijffout, maar als een verbogen vorm van fletio=ge ween. Er staat dan letterlijk „in een geween” of anders „in een Weninge”. Maar dit is oudfries voor „in een woning”. De reiziger overnachtte hier in een gewoon huis! Erbij bocht”. Op Bakenes vinden we ook de Zakstraat. Een zak kunnen we met een kooi in verband brengen door aan te nemen dat het gaat om een eendekooi; de zak is namelijk een onderdeel van een eendekooi. Op de hoogtekaart van Haarlem blijkt het noordelijk stuk van Bakenes zo laag te liggen, dat het bestaan van een kooi daar niet onmo gelijk is. De verklaring van de naam Bakenes wijst ook op een moerassig gebied: een nes is een drassig puntje land in het water, volgens de gangbare verklaring, die we even zullen aanhouden; moeilij- ker is het met de verklaring van het deel bak, dat afgeleid wordt van een zekere Bacco, Bakko. Dit type naams verklaring heb ik al eerder als onbe trouwbaar aangemerkt. Ook in dit geval blijkt de betrouwbaarheid gering: bij onderzoek van plaatsen met het ele ment bak, box of bots blijken die te liggen in gebieden, die aan het water, in het veen of in de buurt van een moeras zijn. Bakenes verklaren we dan als moerassige nes, voorlopig. Maar drie woorden met hun betekenis en een gunstige grondgesteldheid zijn nochtans niet voldoende gegevens om tot een conclusie te mogen komen, dat er inderdaad een eendekooi geweest zou zijn. Phoenicische oorsprong’ ik maar de betekenis van de namen zou kunnen achterhalen. Nu bestaat er wel een vrij uitgebreide litteratuur over plaatsnaamverklaringen, maar zeer veel in zwang zijnde verklaringen kwamen me dubieus voor, in het bij zonder de verklaringen afgeleid van een persoonsnaam. Ik moest dus eerst onderzoeken of mijn wantrouwen te gen de gebruikelijke naamsverklaring wel gerechtvaardigd was. Statistisch onderzoek van plaatsnamen leverde als resultaat dat er teveel plaatsnamen als patronicum voorkwamen met het ele ment -ding- of -ting- erin. Bestudering van deze verzameling namen bracht aan het licht dat zeer veel plaatsnamen oorspronkelijk de namen zijn van dingplaatsen; dat zijn plaatsen waar in vroeger dagen recht werd gesproken. De namen van dingplaatsen bleken sa mengesteld te zijn uit drie woorden die alle betrekking hebben op de aard van stonden ter

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1971 | | pagina 13