rot fotograferen -ft. I „Wij hebben mannetjes die zich 19 1 I J PSYCHOLOGISCH PYRAMIDE LEUK, MEER NIET ONDERZOEK TNO TOP CONDITIE te - ZATERDAG 27 NOVEMBER 1971 Erbij I 1 SJ fel' - 1 Swi as --- - Br’ - BEDRIJFSSPIONAGE BIJ HET ZEILEN 1 HANS ROMBOUTS. WWW, 'WWWVWWWWWWWWWWWWVWWW De naakte waarheid: zeilers zonder geld niet aan de top kan nog i I tfMWWWWWWWWM»AIWW»*IA«VWWWV»#WWW»*WVIA«lft*WWWWWWWMMMWWVWWWWVVVMVWWWVWWVWMWWWWWI *4 -■«Kt/ vinden de geselecteerden elkaar op de sportschool van Hellemond in Hilver sum, waar o.a. met gewichten gewerkt wordt en basketbal favoriet is, zondags is er weer een conditietraining. Morgen is men zelfs de hele dag, vanaf half tien, bij elkaar. Over de nationale zeilselectie zegt Ben Staartjes: „Men zou met een breed vlak moeten beginnen, elke vier jaar weer opnieuw, waaruit tenslotte de besten naar boven ko men. Er moet een piramide-opbouw in zitten, zodat in aanleg iedereen de kans heeft om naar de top door te stoten. Met financiële steun nal- tuurlijk. Maar dan komen we weer op het vlak van de centen. Subsi diëring blijft een moeilijke zaak.” H. R. Niet alleen het schip moet tot in de perfecte voorbereid worden, ook de zeilers zelf moeten in de best mogelij ke conditie aan de belangrijke evene menten beginnen. Ook daarbij moet getracht worden voordeel te behalen. Vandaar dat een man als Ben Staartjes drie keer per week stevig traint, onder leiding van de nationale coach Jack van Hellemond. Elke woensdagavond i EK vierde in Alassio, in 1969 waren ze negende bij de WK, in 1970 derde bij de Kieler Woche en tweede bij de WK. De Nederlanders, die de laat ste race ingingen met een voorsprong van negen punten, verloren met het kleinst mogelijke ver schil: 0,1 punt. Vorig jaar werd het tweetal eerste in de Kieler Woche (zonder Amerikanen), vijfde bij de WK en tweede bij de pre-Olympics in Kiel, waaraan de hele wereldtop deelnam. Staartjes vindt die conditietrainingen zeer belangrijk: „Ik kan het bij wed strijden goed merken. Bij de training ga ik bijvoorbeeld drie minuten han gen met gewichten. Als ik op het schip hang word ik niet moe meer. Je hebt in wedstrijden het gevoel dat je alles aan kan. De hele zeilerij is trouwens, dacht ik, een psychologische zaak”. om en het meteen de De stemming in de nationale se- lectieploeg zeilen is de laatste tijd sterk verbeterd, al zijn er nog vol doende problemen, die vooral op het financiële vlak liggen. De selectie- training behalve de Medemblik- dagen ook de conditiebijeenkomsten onder leiding van Jack van Hel lemond hebben de stemming in de ploeg ten goede beïnvloed, zoals Ben Staartjes zich zorgvuldig uit drukt. „Kijk, de jongens zijn na tuurlijk zo ruig als de pest, zoals overal is er ook jaloezie. Maar door die trainingen, als je samen basket bait bijvoorbeeld, leer je elkaar toch beter kennen. Je gaat meer met elkaar om dan vroeger. Je be praat allerlei problemen met elkaar. Dat is een goed ding.” Gebrek aan financiën Natuurlijk is er verschil tussen de solo-zeilers, zoals de jongens in de finn-jollen, en de anderen. Staartjes: „Alleen zeilen zou niets voor mij zijn. Ik zoü het niet in mijn hoofd halen om in een finn te kruipen. Ik moet tegen iemand aan kunnen praten”. In zijn maat Kees Kurpershoek heeft Ben Staartjes een uitstekende „aanprater” gevonden. „Toen ik voor het eerst een internationale wedstrijd ging varen in Alassio in 1968 ik stapte na vijftien jaar Valk over in de tempest, omdat ik daarmee internationaal kon zeilen belde ik Kees Kurpershoek op mee té gaan. Het klikte meteen vanaf die dag was gebraden haan tussen ons. Hij is de technische man aan boord. Hij is altijd bezig met de Double Dutch. Twee avonden per week praten we met el kaar over zeilen. We wisselen gegevens uit. We praten over verbeteringen. We nemen de internationale zeilbladen door”. Ben Staartjes en Kees Kurpershoek (rechts) hebben snel carrière gemaakt in de tempest- klasse. Daarbij moet men wel rekening houden met het feit, dat de tempest een nog vrij jonge boot is. In 1965 werd de tempest internationaal geklasseerd. Het schip voldeed zo goed, dat het tot Olympische boot werd uitverkoren. De tem pest is een kielboot voor twee bemanningsleden. Staartjes en Kurpershoek werden in 1968 bij de wel eens tot een explosieve stem ming leiden, zoals het afgellopen sei zoen bij de finnjollenzeilers, de in dividualisten. Boudewijn Binkhorst werd Europees kampioen, maar hij kon niet naar de wereldkampioen schappen omdat er niet voldoende geld voorhanden was voor uitzen ding naar Canada. Elke deelnemer aan die wereldkampioenschappen kon 500,van de bond krijgen, meer niet. Twee man gingen toch: Van Eist en Keizer. Dat gaf wrij ving natuurlijk. Zeilen is een dure sport. De boot zelf kost flink geld, de reis- en verblijfkosten happen er behoorlijk in en bovendien moet men over nogal wat vrije tijd beschikken. De „Koninklijke Nederlandse Verbon den Watersport Verenigingen” be- BEN STAARTJES l op de loer liggen) bij de Finnjollen. Vertegen woordigers van deze drie klassen gaan naar de Olympische Spelen in Kiel. Wie dat worden, is pas na de grote wedstrijden begin volgend sei zoen bekend. Of er Solingen-keilers naar Kiel gaan, is nog onzeker. Staartjes: „Ik ben er vóór, dat er een Soling naar toe gaat. Tegen het eind van volgend jaar is één van drie Nederlandse toppers in die klasse internationaal ook goed ge noeg voor een kans op een medaille. Nederland heeft op het ogenblik aardig wat zeilers, die internatio naal aan de top meekoersen: StaartjesKurpershoek bij de tem pests, Imhof f-Korver en Bierman- Karei van Hellemond bij de FD’s, Binkhorst, Van Eist, Douze (met Bek en Kruyer, die schikken niet over voldoende mid delen om alle kandidaten voor nati onale selecties optimaal te kunnen voorbereiden op de grote toernooien of zelfs zoals bij de WK finnjol len eraan te laten deelnemen. Sponsoring zou hier een groot goed zijn, maar het is verboden om de naam van een sponsor op het schip te zetten. Daarmee gaat de aardig heid er voor de grote sponsors wel af. De zeilers zijn wel Heineken dankbaar, dat het een heloranje begeleidingsboot beschikbaar stelt voor de nationale zeilers. Veel verder kan men op dit gebied nog niet gaan in verband met de „O- lympische gedachte”. Topzeilen is tegenwoordig niet meer alleen alles uit het schip en jezelf halen, maar ook voortdurend een soort bedrijfsspionage uitvoeren. „De Ameri kanen zitten bij de tempest aan de absolute top. Hun techniek, van het schip dan, is net iets beter dan van de anderen. Je gaat dan uitzoeken waar ’m dat in zit. Bijvoorbeeld in de mast- buiging. We hebben mannetjes, die fo tograferen zich rot bij belangrijke wedstrijden. En dan gaan we er op studeren. Wat de Amerikanen vorig jaar hadden, dat hebben wij nu ook. Maar ja, we weten niet, wat ze nu weer voor nieuws uitvinden.” Het is niet zo verwonderlijk, dat de Amerikanen in de tempestklasse rege ren (met Staartjes als de gevaarlijke vliegende Hollander die zich tussen hen in heeft gewrongen). In Nederland zijn er zeven tempest-zeilers, van wie er twee echt meetellen de equipes Staartjes en Mulder in de Verenigde Staten zijn er driehonderd. Daar heeft men vloten, die eerst onderling strijd leveren. Aan het slot van de selectie- toernooien is er een grote finale met 30 schepen. In zeven wedstrijden vecht zich dan de nationale vertegenwoordi ging naar de hoogste top. Die scherpe selectie geldt ook voor de wereldkam pioenen Glenn Foster en Jim Dqan (ook winnaars van de pre-Olympische wedstrijden in Kiel, waar Staartjes als tweede eindigde). Staartjes: „Als ze in gewonnen positie zouden liggen en hun mast zou breken, dan gaan ze toch niet naar de Olympische Spelen in Kiel, hoe sterk ze ook zijn. De selectielieden zeggen dan gewoon, dat zoiets niet mag voorkomen bij Olympische kandidaten. Maar dat kunnen ze doen, omdat num mer twee practisch even sterk is.” Ben Staartjes een stevige tweeën veertiger zal waarschijnlijk zelf naar die Amerikaanse selectiewedstrij den voor de Olympische Spelen gaan j kijken en wellicht nog anderen ook. „Daar gaat zeker iemand van ons naar toe. Je moet bij blijven. Je kunt er bijna zeker van zijn, dat er weer nieuwe snufjes gebruikt worden. En juist die kleine dingen wegen het zwaarst bij het top-zeilen. Het verschil tussen de goede zeilers is zo gering, dat elke kleine wijziging aan het materiaal een voorsprong geeft. Neem nou die beslissende race bij de pre-Olympics jaar. Vijf schepen gingen practisch gelijk op de finish af. Er zat voor het oog bijna geen waarneembaar verschil tussen.” Staartjes noemt de bedragen, die de bond geeft, „een leuke tegemoet koming van de kosten, meer niet. Drie weken op stap zjjn (Kieler Woche, pre-olympics en wereld kampioenschappen in Zweden) hakt er flink in. We kreegn 1000,voor deelneming. Een tempest kost 12.000. Een schip als een draak is voor één man niet te betalen 30.000). Daar moet je een syndi caat van geldschieters voor oprich ten. Dat is geprobeerd, maar dat leidde weer tot allerlei narigheid en mislukte prompt.” Staartjes is financieel in de gele genheid om zijn sport goed te beoe fenen. Hij zegt: „Als ik het niet meer zou kunnen doen, zou ik er mee stoppen.” De naakte waarheid is, dat topzeilers, die slecht bij kas zitten, zonder redelijke steun, niet tot de internationale top kunnen doordringen. Vooral voor deze cate gorie zou sponsoring uitkomst bie den. Natuurlijk wachten de Nederlandse zeilers niét alleen maar af, wat de Amerikanen aan hun tuigage of schip veranderen, zelf wordt er ook steeds maar weer uitgekiend wat er verbeterd zou kunnen worden. Een grote weten schappelijke stunt voor de Nederlandse zeilerij is met name professor Gerrits- ma in Delft, lid van de technische commissie. Bij het TNO worden regel matig proeven genomen. Staartjes geeft toe, dat het misschien niet zozeer de technische veranderinge tjes zelf zijn, die de geiler aan extra- snelheid helpen, maar dat zij ook en vooral de mentale kracht van de zei lers versterken. „Als je aan wedstrij den begint geeft de gedachte, dat je er alles aan gedaan hebt om het schip zo goed mogelijk te prepareren, mentale steun. Je weet dat het niet aan het schip kan liggen.” Nooit misschien heeft Nederland zoveel en zulke bekwame kanshebbers gehad om Olympisch metaal bij het zeilen te gaan grijpen als nu het geval is. Eén van die zeilende krachtpatsers, Ben Staartjes, man van de tempest, zegt dan ook: „Als het nu niet lukt om plakken te pakken dan gaat het nooit meer”. Als Staartjes dat zegt draaien zijn ogen naar twee grote kleurenfoto’s aan de muur van het directiekantoor (van Taxameter n.v. in Amsterdam). Op de foto’s de helrode tempest H 2, Double Dutch. Staartjes springt op, pakt een liniaal en houdt die langs de mast van de Double Dutch. „Kijk, daar begint de buiging van de mast. Dat is helemaal uitgekiend. Maar misschien zou het begin van de kromming nog iets hoger of lager kunnen zitten. Het blijft experimenteren met de boot, maar dan met minimale dingen. De boten zijn in principe helemaal hetzelfde. Het is een eenheidsklasse. Maar je kunt er toch nog hele kleine verande ringen in aanbrengen. Daar komt het op aan”. En Staartjes zegt: „Een goede zeiler in een slecht schip komt er niet, maar een slechte zeiler in een goede boot komt er helemaal nooit”. Waarmee Nederlands hoop op woelig water de stelling op tafel legt, dat schip en bemanning alleen maar aan de top kunnen komen als de combinatie volkomen aan elkaar gewaagd is. „Als zeiler moet je de zaak technisch beheersen, je moet een beetje willen winnen ook, je moet een fanaat zijn. En je moet dan varen op een goed getuned schip. Je moet de spullen er goed op zetten”. Die drie zijn de equipes Bakker (kocht pas een nieuw schip bij Elmström), Heike Blok en Arie Klein.” De Double Dutch („betekent wartaal, er zitten twee Hollanders op het schip en het nummer is H 2”, verklaart Staartjes de naam), heeft deze winter rust. Het schip, dat in 1970 gebouwd werd op de werf Dubdam in Oostknol- lendam, ligt in een warme hal van het bedrijf van Staartjes. De rode tempest, die internationaale al grote naam heeft gemaakt de bouwopdrachten stro men binnen bij Dubdam na de succes sen van Staartjes en Kurpershoek heeft een grote najaarsbeurt gehad. Alle krasjes en naadjes zijn wegge werkt „Het is pen raspaardje”, zegt Staartjes, koesterend naar de foto’s kijkend, „in de winter kan hij flink drogen. Dat scheelt kilo’s in het voor jaar. In de winter pak ik op Loos- drecht nu en dan een andere boot. Niet om hard te zeilen, maar om in de sfeer te blijven”. MWMMMMMMMMI J fis

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1971 | | pagina 19