GEEN SJOUKJE
MAAR ZICH
ZELF ZIJN
CHARLES URBANUS JUNIOR
NIET ALLEEN GEKOZEN BIJ
GRATIE VAN ZIJN „OOMPJE
belovende
honkballer van
dit seizoen
”De meest
Bij Fien om de hoek
I
BEEN JOTJCEJUFFERS
JALOERS
DAMSLAPERS
CUBA
SCHOOL
14
te
99
99
Nauwelijks was de jeugdige
Charles Urbanus junior uitgeroe
pen tot „meest veelbelovende
honkbalspeler van het jaar” of er
was tenminste één nieuwsmedium
dat wel tot de erg voor de hand
liggende conclusie kwam: „Hij is
door zijn oompje gekozen”. Inder
daad heeft de neef van Charles
Urbanus (momenteel coach van de
B-selectie en belast met de oplei
ding van de honkbal jeugd) en de
zoon van Han Urbanus (coach van
OVVO, waarvoor ook Charles Ur
banus junior speelt) op dit punt
zijn naam tegen omdat de buiten
wacht maar al te snel geneigd is
om aan te nemen dat hier systema
tisch is geprobeerd om de Urba-
nus-honkbaldynastie in stand te
houden. Meent de 16-jarige Char
les Urbanus echter: „Mijn oom en
vader zouden bij de becijfering van
mijn prestaties mij eerder naar be
neden dan naar boven af ronden.
Deze verkiezing heeft voor mij
persoonlijk wel meer betekenis
dan mijn prijs van het vorig jaar:
die van beste junioren werper. Ik
heb door deze verkiezing toch meer
het gevoel gekregen dat ik erbij
hoor. Dat ik iets bereikt heb ook”.
ZATERDAG 4 DECEMBER 1971
f
IL.
-
VIER ZUSJES
OP HET IJS
door
MARC SERNE
HANS ROMBOUTS
De animo voor de honkbalsport is de
laatste jaren een beetje vervlakt. Van
het enthousiaste sfeertje dat zich aan
vankelijk openbaarde is weinig over
gebleven. Urbanus: „En toch blijft het
publiek erg enthousiast. Zo’n Haarlemse
vader geleerd. Tijdens selectietrainin-
gen zag ik hoe de grote jongens In be
paalde situaties reageerden. Dat het ook
anders kon dan normaal het geval is.
Dat werkte stimulerend en daarom ben
ik misschien ook wel in het BRL-team
(13-15 jaar) terechtgekomen. De volgen
de stap is het Nederlands negental van
zestien tot achttien. Als het lukt ten
minste".
Het ziet er voorlopig niet naar uit dat
Urbanus van vereniging zal veranderen.
De aparte sfeer die er bij de Amster
damse vereniging heerst slaat wel aan
bij hem en bovendien moet hij wel in
Amsterdam blijven omdat hij daar stu
deert en het alleen op die manier mo
gelijk is om drie, vier keer per week
te trainen. Hij stelt daarover: „Het ligt
bij O VVO allemaal op een heel ander
peil. Als je eenmaal bij OVVO speelt
dan blijf je daar ook. Bovendien is het
vorig jaar allemaal erg goed opgezet
Wij hebben nu ook een particuliere
sponsor. Het is allemaal nog niet zo als
bij de Nicols maar je kunt niet alles
tegelijk hebben".
honkbalweek was iedere dag uitver
kocht. Als je de Sullivans laat komen
en je nodigt een ploeg als Cuba uit dan
kun je best een aardig weekje krijgen”.
Maar hoe zit het met de competitie?
Juist daar lijkt de interesse fnuikend
terug te lopen. Urbanus: „Ook wat dat
betreft zie ik het volgend seizoen wel
iets interessanter worden. Er gaan vol
gens mij meer teams een rol van bete
kenis spelen. Als ik bijvoorbeeld naar
OWO kijk dan was het zo dat wij het
jongste team van de hoofdklasse had
den. Allemaal jongens tussen achttien
en negentien jaar. Dat moet er nu toch
een beetje uit gaan komen”.
Sophie voelt zich geen nieuwe Sjouk-
je Dijkstra-in-opkomst. Ze wil gewoon
Sophie Verlaan zijn, zich zelf. Vader
Verlaan, die zich evenals zijn vrouw in
de loop der jaren als een kunstrij-
expert heeft ontwikkeld, zegt over dat
in Nederland levende Sjoukje-complex:
„Het is onredelijk om vergelijkingen te
gaan trekken. Degenen, die zich Sjoukje
als actieve wedstrijdrijdster voor de
geest halen, denken aan een Sjoukje
aan de top van haar prestaties, als
drieëntwintigjarige. Ze halen zich niet
het beeld van een Sjoukje van veertien
voor ogen” (Sjoukje Dijkstra was acht
tien jaar, toen ze haar eerste Europese
titel behaalde, red.).
Moeder Verlaan is inmiddels met haar
vier dochters naar het Duitse Füssen
(vlakbij de Oostenrijkse grens) afge-
reisd. Daar gaan de IJmuidense schaat-
stertjes zich voorbereiden op de Neder
landse kampioenschappen, die 17 en 18
december in Groningen worden gehou-
Een verkiezing die zeker is beïnvloed
door het feit dat de Atheneum-leerling
(vierde klas) dit seizoen door zjjn vader
voor de leeuwen werd gegooid. Hjj werd
in de wedstrijd tegen Haarlem Nicols
voor OVVO op de plaat gezet en kwam
als winnende pitcher (acht keer drie
slag) met een 6-3 overwinning voor de
Amsterdamse vereniging uit de bus.
Toch duikt de vader-zoon-relatie zoals
Toch kampen de meeste verenigingen
met de moeilijkheid van te weinig fi
nanciën waarover Urbanus opmerkt:
„Als je bijvoorbeeld ziet welke bedra
gen een land als Italië in de honkbal-
lerij investeert dan is dat om jaloers op
te worden. Nederland is niet achteruit
gegaan, maar Italië is sterk vooruit ge
gaan, hoewel men nog lang niet op ons
peil is. Je krijgt daarom wel een beetje
de indruk dat het hier allemaal opeens
veel minder voorstelt’’.
gend jaar naar het Atheneum. Ik zou
wel lerares lichamelijke opvoeding en
sport willen worden”. „Ontdekking van
Heetenveen” Annemieke zit in de eer
ste (brug-)klas HAVO. Ze peinst er over
om kunstrjjtrainster te worden.
De zusjes zijn niet eenzijdig georiën
teerd. Ze hebben niet alleen interesse
in alles, wat er op het gebied van kunst-
rijden gebeurt. Ook andere takken van
sport hebben hun aandacht. Zo moet
vader Verlaan de verslagen van Telstar
en de amateurclubs uit de buurt op
sturen naar het trainingskamp. In het
voorjaar gaan de dochters tennissen.
Er is iets, dat mevrouw Verlaan
zwaar op de maag ligt: „Waarom krij
gen die damslapers wel subsidie voor
projecten als Paradiso in Amsterdam
en Electric Centre in Haarlem en is er
geen geld voor een ijsbaan, waar de se
rieuze jeugd haar tjjd kan doorbren
gen?” Een zeer retorische vraag. De
gemeentelijke overheden geven na
melijk wel al zeer grote bedragen voor
sportvelden, sporthallen enz. uit. Iet
zou voor de familie Verlaan natuurlijk
wel aardig zijn, als er ook geld voor een
ijshal opzij gelegd zou worden. Maar
dat is een andere zaak. De dochters
hebben de plaats voor zo’n hal in IJ-
muiden al aangewezen: naast de sport
hal. „Dan kunnen we als er een les
uitvalt lekker even figuren draaien”.
En zuchtend: „Als de Hoogovens nu
eens het zelfde deed als Philips in Eind
hoven”. Mevrouw Verlaan, denkend aan
de kunstschaatsen: „Bouw je toekomst
op staal
Valt zo’n opleiding als kunstrijdster
niet moeilijk te rijmen met de normale
schoolopleiding? Mevrouw Verlaan:
„Dat geeft gelukkig geen problemen.
We krijgen alle medewerking van de
school, het Paulinum. Naar de trai
ningskampen krijgen de meisjes huis
werk mee. Als ze terugkomen zijn ze
verder met hun taken dan wanneer ze
in IJmuiden huiswerk zouden hebben
gemaakt.” En trots: „Ze hebben geen
onvoldoendes op hun rapport”. Sophie
zit in de derde klas VWO „Ik wil vol
den. Sophie vorig jaar als dertien
jarige derde achter Diana de Leeuw
(negentien jaar) en Lia Does (achttien
jaar) en Annemarie nemen deel aan
de seniorenkampioenschappen, Corrie
start bij de A-junioren (waar Anne-
marie vorig jaar de titel greep) en Mo
nique bij de B-junioren. Diana de
Leeuw woont in Californië. Ze komt
alleen bij de Nederlandse kampioen
schappen over naar ons land.
Het is geen eenvoudige zaak om als
IJmuidense het kunstrijden serieus te
beoefenen. De dichtstbijzijnde trainings-
gelegenheid is de HOKIJ in Den Haag.
De Verlaantjes gaan drie keer per week
naar de residentie: maandagsmiddags
gaat de heer Verlaan mee hij hoeft
dan niet in de slagerij te zijn en
dinsdags en donderdags bestuurt me
vrouw Verlaan („Ik kan op het ijs zelf
niets van kunstrijden”) de wagen. Zon
dags stapt het hele gezin nogal eens in
de auto voor een rit naar Heerenveen.
Alle activiteit is begonnen op de Jaap
Eden-baan. Daar ging vader Verlaan
wel eens rijden („Ik ben een tochten-
rijder. Mijn vader was een schoon-
rijder; hij deed dat kunstig op Friese
schaatsen notabene”). Vijfjarige So-
phietje ging een keer mee. Ze kreeg
Friese schaatsen ondergebonden. Na één
rondje zei ze: „ik doe het alleen wel” en
weg was ze. Al snel werden de houten
schaatsen verwisseld voor stalen. Ze
werd lid van KCA in Amsterdam. Drie
ëneenhalf jaar trainde Sophie bij Nellie
Maas en Bouwer. Daarna trok de fami
lie Verlaan naar de overdekte baan in
Den Bosch, waar Truus Gerards train-
ster was. Het werd allemaal te ver, om
maar één reden voor het vertrek naar
de HOKIJ te noemen. De meeste tijd
gaat nu nog in het reizen en trekken
zitten. „Kwam er in Haarlem maar een
ijshal” verzuchtte moeder Verlaan.
Inmiddels had de familie Verlaan de
mogelijkheden in het Duitse Füssen ont
dekt, waar Hofer de leiding heeft van
het kunstrijden. Daar staken de meisjes
het meeste op. Er werden lange trai
ningsstages georganiseerd. Zo waren
Sophie, Annemarie, Corrie en Monique
in de vakantie voor negen weken in
Füssen. De familie huurde er een etage.
Moeder ging er met de dochters heen.
Vader kwam tijdens zijn vakantie van
twee weken over. De meisjes luierden
er niet in het zonnetje. Neem het dag
schema: ’s Morgens om kwart voor vijf
opstaan, om half zes op het ijs, van elf
tot één uur slapen, daarna relaxen, om
twee uur eten, dan weer van drie tot
zes uur op de baan. Om kwart voor
zeven naar bed. Geen gering program
ma dus. Trainer Hofer trekt er behoor
lijk aan bij zijn leerlingen. Vader Ver
laan („er naar kijken verveelt nooit”):
„Hofer is een man van discipline. Hij
wenst dat zijn pupillen er correct uit
zien. Hij weet te inspireren. Als hij de
kinderen onder handen heeft genomen
kan je ze wel uitwringen”.
In ieder geval worden de dochter»
niet in de watten gelegd. Vader Ver
laan „Het is bepaald geen sport voor
jongejuffers, al klinkt dat een beetje
vreemd als je het over jonge meisjes
hebt. Ik geloof dat er geen hardere
sport is. Je moet je lang en goed kun
nen concentreren. Het is zeer vermoei
end. Je traint en traint maar. De vor
deringen zijn moeilijk te meten. Het is
geen hardrijden, waarbij je de tijden
kunt opnemen en je prestaties op lijs
ten en tabellen kunt vastleggen. Als
ouders moet je er ook voor honderd
percent achterstaan. Laten we wel we-
die zich ook in hockey manifesteert bij
Roepie Kruize, wiens zoons Ties en
Hans Kruize uiterst verdienstelijke spe
lers zijn, regelmatig op. Urbanus be
denkt: „Ik ben natuurlijk wel op een
speciale manier met de honkbalsport
opgegroeid. Mijn broertje van vier werd
toen hij nog in de wieg lag al meege
nomen naar het honkbalveld. Dat is met
mij natuurlijk min of meer ook gebeurd.
Bovendien heb ik veel van mijn oom en
zen: ze mogen schaatsen. Het hoeft niet
zo nodig. Maar als je het doet, moet je
er alles voor over hebben”.
Het thema ouders en kunstrijden is
ter sprake gekomen: bron van veel ge
praat, van veel intriges en van veel
jaloezie. Vader Verlaan: „Daar trekken
we ons niets van aanè Wat anderen zeg
gen deert ons niet”. En het echtpaar,
afkomstig uit de streek bij de Kaag
zij uit Warmond, hij uit Oud-Ade
laat weten: „Wij doen, wat wij het beste
voor onze kinderen vinden. Als je zo’n
tijd meeloopt, als wij nu al weer doen,
leer je veel. Toen we vroeger wel eens
naar Sjoukje of Joan (Haanappel) gin
gen kijken hebben we nooit het idee
gehad dat onze kinderen ook eens aan
kunstrijden zouden gaan doen”. De
meisjes hebben Sjoukje niet of nauwe
lijks bezig gezien in wedstrijden. Sjouk
je heeft dan ook eigenlijk niet als de
grote magneet gewerkt. Ze hebben ge
woon de kunstrij-proeven afgelegd, om
dat ze dat leuk vonden. Sophie en
Annemarie hebben het diploma schaats-
vaardigheid van de KNSB, de bronzen
en zilveren medaille van de ISU (inter
nationale schaatsunie). De gouden zou
den ze ook hebben kunnen veroveren,
maar per 1 december zijn daar de eisen
voor gewijzigd. Sophie: „We vinden het
leuker om de gouden medaille-nieuwe-
stijl te halen”.
Mevrouw Verlaan reist trouw met
haar dochters mee zo reed ze met
de wagen naar Praag heen en terug,
enkele dagen voor het voor de Verlaan»
zo succesvolle toernooi in Heerenveen
(„daarom reed Sophie in Heerenveen
haar Kür iets minder goed, ze moest
snel overschakelen van een vier- op een
drie-minuten-Kür”). Sophie schaatste
al o.a. in Merano, Praag, Obersdorf,
Edingburgh en Füssen. Mevrouw Ver
laan- „Dat vind ik een van de belang
rijkste dingen voor mijn dochters: dat
ze kennjs maken met andere mensen,
andere omstandigheden; dat ze zich
overal later kunnen bewegen; dat ze
zich overal happy voelen. We proberen
alles zo nuchter mogelijk te bekijken.
Dat wel”.
Over de stoel hangen drie jjsballerina-jurkjes. Op de tafel een naaimachine.
Vader Verlaan eet een boterham. H(j wacht op zjjn vrouw en vier kunstrij-min
nende dochters, die de vaste rit naar de HOKIJ in Den Haag maken. Hij wtfst met
kennelijke trots naar de bekers op de kast („Dat zyn de nieuwste aanwinsten, van
Heerenveen. De wat oudere trofeeën gaan naar boven. Daar is al een hele voorraad
te vinden”). Vier kunstrjjdende dochters Sophie 14 jaar. Annemarie 12 jaar,
Corrie 11 jaar en Monique 7 jaar die minimaal drie keer in de week in Den
Haag trainen en vaak nog een keer in Heerenveen. Vormt die ijzige bedrijvigheid
niet een zware belasting voor het gezin Verlaan? Vader Verlaan. slager in IJmui
den, schudt direct het hoofd: „Welnee, natuurlijk hebben we het er druk mee, maar
het is de hobby van ons allemaal. Bovendien heb ik liever dat ze intensief met
sport bezig zijn, dan dat ze langs de straat flaneren en in allerlei toestanden
terecht komen. Mijn dochters hebben er altijd plezier in. Ze zeggen nooit: Bah. weer
die rotfiguren. Als je het niet uit volle liefhebberij doet dan kun je dit niet op
brengen”. De meisjes komen als fleurige purperreigers op hoge poten in hun
schaatsrobetjes binnenvallen, inderdaad duidelijk nog gekweld door schaats-
vermoeidheid. De twee jongsten gaan direct naar bed. De andere twee praten nog
even over hun liefhebberij. Dan stapt Sophie op Huiswerk maken.
Annemarie.
Mevrouw Verlaan, moeder van vier kunstrijdende dochters, van
wie er twee de oudsten (14 en 12 jaar) in het nieuws en op
de TV kwamen door de hoogste podiumplaatsen te veroveren bij
een internationaal toernooi in Heerenveen, maakt zelf de kostuums
voor het viertal. „Als ik wat aardige lapjes of tierelantijntjes nodig
heb, ren ik even weg, naar „Fien om de hoek”. Ze is nu bezig de
laatste hand te leggen aan de jurkjes voor de nationale kampioen
schappen. Sophie komt in het oranje te rijden. Wat die TV-uitzen-
ding zondag in Studie-Sport betreft: de familie Verlaan zag die
niet, want het tweede net was kapot. „Bovendien moeten de meis
jes op tijd naar bed” aldus vader Verlaan, die overdag in de sla
gerij staat en in zijn vrije tijd met zijn dochters naar het ijs trekt.
Mevrouw Verlaan met haar dochters (v.l.n.r.) Corrie, Monique, Sophie en
j