TONKE DRAGT fascineert zelfs boekenheidenen IN HET GOUDSE MET DE KUNST DE BOER OP [TROUW 1 r T 1, IMi z ZATERDAG 4 DECEMBER 1971 Erbij Litteratuur ■■MM 1 »1 Kinderbezoek Koper slaan - - E NIENKE VAN HICHTUM- prijs, die incidenteel door de Jan Campertstichting wordt toegekend aan een boek voor kin deren van boven de 13 jaar (voor het eerst en het laatst in 1964 aan Gertie Evenhuis voor haar oor logsdagboek „Wij waren er ook bij”) werd vorige week gegeven aan de Haagse schrijfster Tonke Dragt voor haar jeugdroman „Torenhoog en mijlenbreed” (uit geverij Leopold, 1969), met illu straties van de schrijfster, die al ruim tien jaar als tekendocente verbonden is aan de Rijswijkse Openbare Scholengemeenschap. T N HUN ATELIERS, gelegen Jt aan de tuinzijde van een diep en met veel plaatselijke historie beladen pand aan de Goudse Oosthaven, maken portret- schilderes Carla Rodenberg en haar man, edelsmid Gerard Bak ker, nog eens de balans op van het recente experiment. Waarbij bei den nadrukkelijk willen stellen, dat zij niet de enige initiatief nemers en uitvperders zijn, maar slechts twee van de groep, die dit open-huis-idee in nauw onderling overleg heeft gerealiseerd. - r 1963 zij de toen genomen onze MIEP DIEKMANN I „HORDEN MENSEN zijn er geweest. Ze hebben in de rij gestaan”, zegt Gerard Bakker. Met enige zelfkritiek stelt hij vast, dat deze eerste keer alles nog niet helemaal goed georganiseerd dat de oppervlakkige lezer voor science fiction zou verslijten omdat het op Venus speelt. „KOPER DRIJVEN of slaan”, legt hij uit, „betekent dat je met uitsluitend een hamer als gereedschap het materi aal naar de gewenste vorm drijft. Ik vergelijk het met het kneden van deeg, hoewel dat wat raar klinkt, want het messing waarmee je werkt, is juist erg hard. Doordat de techniek vrijwel uit gestorven is, ben ik als volslagen auto didact op dit terrein bezig.” talen) eeuwen geleden al met grote perfectie en kunstzinnigheid beoefend werd. Beide foto’s tonen het echtpaar Bakker-Rodenberg in het atelier. NIEMAND uit de koepel mag dat pak tijdens de korte, exceptionele wan delingen uittrekken, omdat men dan aan de invloed van Venus zou komen bloot te staan. tekenen. Edu leert het gevaar kennen wanneet hij zijn ruimtepak toch af gooit en een wezen van Venus een Afroin ontmoet. De Afroini blijken veel van mensen te weten, hun taal te verstaan, omdat ze gedachte kunnen lezen en alleen contact hebben door gedachte-overbrenging. HET ANTWOORD ligt in het net bekroonde „Torenhoog en mijlenbreed”, DAARNAAST kinderportretten, overwegend in zwart-wit getekend. Ze zegt: „Een klein kind teken ik liever, dat is niet geschikt voor dat zware palet van mij. Vooral heel kleine kin deren kun je veel beter in tekeningen vastleggen. Kleine meisjes zijn soms voorbeeldig in het poseren. Die kunnen wel eens een half uur achter elkaar doodstil zitten.” ALS KIND al maakte Tonke Dragt samen met haar zusjes haar eigen boeken, daarbij gestimuleerd door haar ouders. Het verhaal waaraan zij als Dragt straks meer jonge mensen zullen open staan voor de wereldlitteratuur, die lange tijd terra incognita voor hen was, of zoals ze het zelf sappig en afwerend zeggen: „Niks voor ons soort mensen”. kind in het Jappenkamp in het voor malig Nederlands Indië begon, zou la ter uitgroeien tot het magistrale „De verhalen van de tweelingbroers”. Toen dit eerste boek uitkwam in 1961 voor de jeugd boven de 12 jaar, bespraken de meeste kranten het als een roman en maakten de vergelij king met Tolkien. En zo zou het blij ven, ook met haar volgende ridderro mans: „De geheimen van het wilde woud” en „Brief voor de koning” dat in 1963 zowel de kinderboeken prijs van de CPNB kreeg als de prijs van de Rotterdamse kinderjury. Kinderen, die anders met geen stok aan het lezen te krijgen zijn (onder andere in clubhuizen), verslonden deze boeken. Wat fascineert in haar werk zelfs de boekenheidenen? Wat blijft ook de intelligente leeswolf boeien? Edu’s verzet tegen alle voorschriften gegeven door computers volgestopt met aardse gegevens blijft voor zijn medewerkers niet verborgen. Hij wordt gewaarschuwd voor het gevaar van Venus dat zijn zelfvernietiging zou be- WIE DIT BOEK vergelijkt met „The perfect dag” van Levin (Rosemary’s baby), dat van recenter datum is, zal niet alleen veel meer geboeid zijn door de prefect doorgevoerde en intelligente compositie van Tonke Dragt, ook veel meer betrokken zijn bij het thema, maar hij zal vooral de enorme vlucht, welke de jeugdlitteratuur genomen heeft, de grote revolutie op dit terrein moeten erkennen. Binnen het kader van de litteratuurgeschiedenis betekent dit dat er door auteurs als Tonke „VROEGER is iets dergelijks al eens individueel geprobeerd, maar zonder succes”, vertelt Carla Rodenberg. „Als een paar bejaarde mannetjes dan hun eigen tekeningen komen laten zien, is dat natuurlijk wel roerend, maar niet direct de bedoeling van zo’n open huis.” Ditmaal was het uitgangspunt een soort „ateliertoer” tijdens het weekend langs de ateliers van ruim 20 kunste naars en kunstenaressen in Gouda en omgeving, waarbij bezoekers niet al leen werk, maar ook werkdemonstra- ties konden zien. Populair gezegd: de kunstenaars en kunstenaressen in het Goudse gaan met hun kunst de boer op. En in de nabije toekomst gaan de deuren van hun ateliers van tijd tot tijd opnieuw voor belangstellenden open. Niet te vaak, maar toch zeker wel een paar maal per jaar. OF TONKE DRAGT nu schrijft over de riddertijd, de middeleeuwen, het heden of het leven in de ruimte, het thema van de zoekende mens zal bij haar centraal blijven staan. De mens zal altijd zichzelf blijven meenemen, ook al zoekt hij het zover als op Venus, waar naartoe Edu uit „Toren hoog en Mijlenbreed” vrijwillig over plaatsing heeft aangevraagd. Daar zijn wouden als vuur zo heet, torenhoog en mijlenbreed, die voor hem het gemis aan de verdwenen aardse bossen moe ten goedmaken. Edu blijkt de enige van de werkers op Venus, die geen genoegen neemt met het voorgeschre ven geïsoleerd verblijf in de veilige koepel, waarin streng de hand gehou den wordt aan de nabootsing van het aardse leven. „Waarom zijn we dan hier, als we eigen maatstaven, zeden en gewoonten niet willen loslaten?” vraagt hij zich af. Het gedicht: „Ik zag Cecilia komen” krijgt voor hem een andere gevoelswaarde omdat functies van oren, ogen, handen en vingers veranderd zijn nu alle werkzaamheden door robots zijn overgenomen. Dit uit geschakeld zijn van de contactorganen wordt extra benadrukt in de rol, die het ruimtepak speelt, dat in wezen symbool van inkapseling is. OP DIT PUNT in het verhaal blijkt de functie van de gecursiveerde ge dachten in het boek. Mensen reageren op Edu’s daden, de Afroini op zijn gedachten. Op zijn beurt beïnvloedt Edu de Afroini met zijn gedachten en leert hun nieuwe woorden en begrip pen. Door Edu’s ervaringen raken zijn medewerkers in de koepel verdeeld, al gaat de leiding wel zover anderen met hem mee te sturen en de Afroini, die „alles weten” zelf te laten bepalen wie <dit experiment aan kan. Edu’s gevoelens komen het meest in het gedrang ten opzichte van psychologe Petra. Door zijn eigen ontluikende telepathische ga ven ontdekt hij de leugens achter goedbedoelde woorden van zijn mede werkers. Toch zal hij zich moeten verzoenen met zijn nieuw ontdekte wereld, ook in zichzelf. Er is geen terug meer nu het proces in hem op gang gekomen is. DAT HET GESPREK hierna een beetje af dwaalt van het uitgangspunt is onvermijdelijk, want de individuele werkstukken van Carla Rodenberg en Gerard Bakker die op dit moment in hun atelierruimten langs de wanden hangen en staan, vallen moeilijk over het hoofd te zien. Carla Rodenberg schildert uitsluitend portretten en vindt deze tak van schilderkunst „een verrukkelijk vak”. Portretten in wat ze zelf noemt „een zwaar kleurenpalet”: veel bruin, veel aardkleuren. IN ZIJN kelderwerkplaats, gelegen onder het schilderatelier van zijn vrouw, slaat hij krachtig op een lang werpige, gedreven kopervorm. Het ge luid klinkt als een gong door de ruim te. Op een werktafel liggen tekeningen, waarop de groei van de vlakke koper plaat naar een bepaalde bolvorm in lijnen en cijfertjes „berekend” staat. Gerard Bakker sleept kunsthistorische boeken aan, laat via de illustraties zien hoe dit nu zo unieke handwerk van het drijven van koper (en andere me- DE FASCINERENDE wijze waarop Tonke Dragt de wereld van woord en die van gedachte tegenover elkaar stelt, waarop zij de zelfontdekking van de jonge mens en zijn angst daarvoor in een sterk geladen verhaal heeft ingebouwd, zal hopelijk de aandacht van haar lezers (14 jaar en ouder) niet afleiden van de talrijke details, die een scherpe analyse zijn van wat er van daag de dag in onze wereld en gevoelswereld op het spel staat. Deze foto van Tonke Dragt werd genomen in CPNB-boekenprijs kreeg. AMMMAMMMMMAAMAMMMMMMMWW' (Van een medewerkster) i„DIT IS VEEL leuker en interes- santer dan een tentoonstelling”. Een 1 veelgehoorde reactie tijdens een op- I merkelijk experimentje dat een j groep kunstenaars, wonend en wer- j i kend in en om de oude stad Gouda, I; kortgeleden heeft uitgevoerd. Deze ;l I „kunstenaars in het Goudse” zoals i Ize zichzelf bij die gelegenheid pre- I tenteerden, hebben tijdens een week- j '[end open huis gehouden. Ze heb- ben de deuren van hun werkruim- I I ten wijd opgezet voor alle volwas- I senen en kinderen, die wel eens I achter het werk en de gangbare image van „de kunstenaar” wilden I 1kijken. BEELDHOUWERS en beeldhouw- I; sters, schilders en schilderessen, edelsmeden, een graficus, een kera- I mist, een leerbewerker, een appli- quéwerkster werken samen in een groep kunstenaars, die de drempel- I I vrees van het grote publiek voor I I het atelier van de kunstenaar wil- j I len opruimen. Of dat bij deze eerste I I gelegenheid gelukt is? Ze geloven I Ivan wel en een herhaling van zo’n j„open weekend” zit er dan ook dik Iin, wellicht mede ter inspiratie en 1 aanmoediging van kunstbroeders en i-zusters elders in het land. 1 was. „We hadden meer groepjes moe ten vormen, zodat de doorstroming van bezoekers wat regelmatiger was gewor den. Maar het resultaat is toch wel zo geweest, dat we allemaal geweldig veel zin hebben om dit experiment in de toekomst op gezette tijden te herhalen. Veel mensen hebben hun kinderen meegebracht. Die stappen trouwens toch al gemakkelijker bij je binnen dan veel volwassenen.” CARLA RODENBERG: „We probe ren hier in het Goudse de kunst naar de mensen toe te brengen. In kleine plaatsen in de omgeving houden we regelmatig groepsgewijs exposities met een aantal verschillende kunstvormen. In dorpshuizen of gemeentehuizen bij voorbeeld, daar komen de mensen uit zo’n plaats gemakkelijker kijken dan wanneer ze het elders op een tentoon stelling of in een museum moeten zoeken.” GERARD BAKKER (opleiding „Schoonhoven” na een periode als va- VIA DE reacties van bezoekers op demonstraties van dit boeiende am bacht komt het uitgangspunt, het open-huis-idee van de kunstenaars in het Goudse, weer ter sprake. Gerard Bakker: „Als de mensen je aan het werk hebben gezien, krijgen ze meer begrip voor een prijs die een kunste naar voor een bepaald werkstuk re kent. Meer idee ook van de werkuren die erin gaan zitten.” rend machinist vanuit het emigratie- land Australië) staat in het open-huis- programma vermeld als edelsmid, maar vindt dat deze benaming zijn ontwikkeling van dit moment eigenlijk niet meer dekt. Hij beoefent namelijk een oud en tegenwoordig zeer zeldzaam ambacht: het drijven (ook wel slaan of hameren genoemd) van koper. Een vrijwel uitgestorven techniek, waarmee Bakker rusteloos en gefascineerd bezig is. Gave symmetrische bolvormen zijn de resultaten. te

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1971 | | pagina 16