NRT weer in impasse van een sterke negentigjarige JAN BRONNER: BEELDHOUWER EN LERAAR VAN EEN GENERATIE Beeldhouwers over Bronner Auteur-diplomaat Terborgh om zuivere toon geprezen Blik op een rijk kunstenaarsleven hessels^sabatini Herman Felderhof PRIJZEN JAN CAMPERTSTICHTING IN HAAGSE RAADSZAAL UITGEREIKT Kamervragen over kabeltelevisie - 40 jaar NOS - gehuldigd Verolme schrijft twee boeken DONDERDAG 23 DECEMBER 1971 Schneider en Boswinkel in ongenade gevallen Ridder Oranje-N assau Geachte leraar (Van onze Haagse redactie) Bronners bronnen Zuiverheid Zeldzame eruditie Hildebrand-kwestie Rembrandt gestolen uit Frans museum HAARLEM Professor Jan Bronner wordt morgen negentig jaar, want hij is op 24 december 1881 in het Noordhollandse Zijpe ge boren. Die twee dingen hebben voor een groot deel zijn karakter gevormd. Zijn voeten staan in de vorige eeuw, waarin stoer vakmanschap een eis was, en zijn gezicht weerspiegelt nog iets van een oude boerse trots. Hij kent zichzelf en is zijn boerenafkomst uit Zijpe niet vergeten, hoewel zijn leven dat van een vereerde professor was, vooral echter een beeldhouwer die niet opzij ging en zijn eigen weg koos ondanks een onwaarschijnlijk DEN HAAG „Over nut en zin van litteraire prijzen bestaan uiteen lopende opvattingen. Er bestaan ver schillende oordelen over de kwaliteit van jury’s, de hoogte van de uit te reiken prijzen, de omvang van het taalgebied en het algemeen belang dat met zo’n prijs gediend is. Sommi gen vinden de toekenning van een letterkundige prijs een soort liefdes verklaring, die alleen voor de ver liefden lezer en gelezene inte ressant is. Wij zijn van mening dat vooralsnog de afschaffing van de prij zen zinlozer is dan de uitreiking”. Met deze woorden opende juryvoor zitter Gerrit Borgers woensdagavond in de Haagse raadszaal een bijeen komst, waarop de vijf prijzen van de Jan Campertstichting werden uitge reikt. De belangrijkste, de Constan- tijn Huygensprijs, groot 6.000. ging naar de schrijver-diplomaat F. C. Terborgh, pseudoniem voor dr. Reijnier Flaes, voor zijn gehele werk. RIVIÉRADREEF - HAARLEM WINKELCENTRUM SCHALKWIJK DAMES-, HEREN- EN KINDERSCHOENEN Kado-plaat! die heel speciale LP MI/ORIETEN FESTIJ L kost maar 10,- Rubens ontdekt Unieke taalbouwsels Kado-plaat! die heel speciale LP B4I/ORIETEN FESTIK kost maar 10,- Dit is het recept: Kaasfonduevan Nederiandsekaas. aantal moeilijkheden, zowel in zijn jeugd als in zijn latere beroepsleven. Haarlems kunstleven t A contact 1* AAAAAAAAAAAAAAAAAAAZAAAAAAAAAAA/tAAAAAAAAA/UUIAAAAAAAAAAAAAAA</iAAAAAAAAZAAAAAAAAAA\AAAAAAAA Nederlandse /vvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvwwwwvwwwwwwwvwvww ’VWWWWVWWWWVWWWWW op ADVERTENTIE HEIN STEEHOUWER ADVERTENTIE ADVERTENTIE modeschoeisel de op De overige vier prijzen werden over handigd aan Bert Schierbeek voor zijn Het jurylid Pierre H. Dubois zei over Terborgh dat deze zelden op succes is uitgeweest. Vanwege zijn werkzaamheden in dienst van het ministerie van buiten landse zaken heeft hij ook nooit aan het literaire leven in ons land kunnen deel nemen. Terborghs werk munt uit door zuiverheid van toon en precisie in woord keus. In sommige werken heeft hij zijn vriendschap met Slauerhoff nadrukkelijk op de voorgrond gesteld, zonder echter ooit een epigoon van hem te worden. Dit jaar is de bundel „Verhalen” van Ter borgh verschenen, die een belangrijk deel van zijn proza bevat. (Van onze RTV-redactie) Made in Italy Amsterdam - Den Haag - Rotterdam - Utrecht - Groningen - Arnhem Eindhoven na een der, die gereisd. B. en W. van Rotterdam zullen zich vrijdag beraden over de situatie bij het NRT. IN DE CATALOGUS bij de tentoon stelling is een groot aantal meningen van Bronners vroegere leerlingen opge nomen, de beeldhouwers van thans. In veel gevallen werden deze meningen werkelijke getuigenissen, nog fel le vende herinneringen aan een leraar, die gezag had. Uit enkele van deze getuigenissen nemen we hieronder een paar regels over om te laten zien, welke indruk Bronner heeft gemaakt. AUGSBURG. De restauratie van een altaarstuk in de kerk van het Heilig Kruis in Augsburg heeft tot de ontdek king geleid van het 350 jaar oude schilder stuk, voorstellende de ten hemel opne ming van Maria, een werk van de Vlaam se meester Peter Paul Rubens. MARI ANDRIESSEN: „Hij had een bijna feilloze intuïtie. Wij geloofden hem als hij ons corrigeerde, zonder dat er enige twijfel in ons hoofd opkwam. Ook lui uit de andere klassen vroegen hem om raad en hij kweekte een heel uitgeven, wellicht een eerste stap op de weg naar een minder kostbare manier om litteratuur aan de man te brengen. Schierbeek antwoordde dat hij wel be reid is zijn werken te blijven typen, maar dat eigenlijk het cultuurbeleid zou moeten worden gewijzigd, waardoor een ander boekproduktieproces mogelijk is. „Zolang er geen ander cultuurbeleid is, moet ik deze prijs wel aannemen”, zei hij. De Belg Paul Snoek, die zich aanvanke lijk enige faam als wielrenner verwierf, valt volgens de jury op door zijn lyrische toon en de tien sleutelwoorden waar hij gebruik van maakt. Mr. Marijnen memo reerde dat deze maker van sobere en verrassende werken door het Vlaamse es tablishment niet bijster wordt gewaar deerd: voor de BRT mag hij niet meer optreden. Snoek was het daarmee eens en wees er op dat de Vlaamse kranten voor Nederlandstalige litteratuur geen belang stelling hebben, maar alleen voor prof voetballers. Het juryrapport over „Inspraak” van Schierbeek vermeldt dat deze in staat is tegelijkertijd proza en poëzie te bedrijven en daarbij de lezer weet wakker te schudden over zaken als het conflict van „de mens en zijn vorm”. Bekend is dat Schierbeek „Inspraak” zelf op een schrijf machine heeft getikt om het de door hem gewenste vorm te geven en om het goed koper te maken. Mr. Marijnen meende dat het kenmer kend voor de schrijver is dat deze zijn „unieke taalbouwsels” op zo’n wijze laat Burgemeester Marijnen, die Terborgh de prijs overhandigde, noemde de schrij ver „zeer Haags”, ondanks diens lange verblijf in het buitenland, maar evenals een „rusteloos zwerver” die ontgoocheld verder trekt op weg naar de kern der dingen. In zijn dankwoord zei de auteur dat hij de relativiteit van een litteraire prijs duidelijk inziet, maar dat hij er niettemin zeer gelukkig mee is, aangezien hij zich met Den Haag bijzonder verbon den voelt, niet alleen door zijn belasting- plichtigheid. DEN HAAG. De Kamerleden Egas, Meijer en Voogd (P.v.d.A.) en Wilbers (D’66) hebben er bij minister Engels van C.R.M. op aangedrongen het parlement te raadplegen alvorens ontwikkelingen op het gebied van de televisie zich gaan voltrekken die in wezen het omroepbeleid raken of gaan bepalen. Hierbij doelen de vragenstellers op technische ontwikkelin gen als kabeltelevisie en Casema-activitei- ten. Deze ontwikkelingen voltrekken zich momenteel volgens de vragenstellers bui ten het door het parlement aanvaarde omroepbeleid. PROFESSOR PIET ESSER: Dan ontdek je dat Bronners ongenaak baarheid, die maakte dat al zijn leer lingen hem niet anders dan met grote bevangenheid tegemoet konden tre den, dat die ongenaakbaarheid in zijn stenen Hildebrand tot een nobele gere serveerdheid werd. De argwaan en weifeling, die Bronners expressie zo verwarrend voor je maakte vind je terug als „roerende aarzeling” in het diakenhuismannetje. De onverwachte sensibiliteit in zijn bonkige kop begrijp je pas als je aan de heldere en sterke lieflijkheid van Suzette Noiret denkt. En zo kan je heel die ingewikkelde rijkdom aan expressie in dit gelaat als uitgekristalliseerd terugvinden in die monumentale mensenwereld van zijn beelden” COR HUND: „Hund, in mijn beste momenten verbeeld ik mij dat er iets om mijn beelden is heen komen han gen. Iets onzegbaars misschien, ik hoop dit althans bereikt te hebben. Weet je wat het is, een goed beeld doet niets, alles moet ingehouden zijn, tot ’t gaat uitstralen. Mijn mooiste momenten in mijn leven waren de moeilijkste met mijn eigen werk. Het gevecht als ’t ware om mijn zin te krijgen. De tijds duur speelde geen rol”. Caquelon inwrijven met knoflook. Dan 4 dl halfdroge witte wijn in de pan verwarmen tot de wijn gaat bruisen. Vervolgens 500 gr fijngesneden jong belegen Goudse toevoegen, goed roeren en weer aan de kook brengen. Binden met maïzena, op smaak afmaken met Q zout, peper, nootmuskaat en wat kirsch. W» (Van onze Rotterdamse redacteur) ROTTERDAM Comelis Verolme (71) gaat nog twee boeken schrijven. Pas te ruggekeerd van een twee maanden duren de reis door Afrika en Brazilië, heeft de ex-scheepsbouwer twee manuscripten op stapel staan. Het zijn in de eerste plaats reisverhalen. Maar gezien de betrekkingen, die Verolme in zijn carrière heeft aangeknoopt in Zuid- Afrika en Brazilië (waar hij ook een werf stichtte), zullen biografische details niet ontbreken. Het eerste boek van Verolme, zijn Me moires,’ dat eerder dit jaar verscheen, is bijna uitverkocht. Verolme heeft nog niet besloten of er na de eerste druk van 14.000 exemplaren nog een tweede komt. Dat hangt af van de vraag naar het boek. Wel wordt overwogen om de Memoires van de scheepsbouwer in het Engels te laten ver talen en uit te brengen. De fervente jazzdeskundige Willy Rog geman, die in 1954 met het gedicht „Nua- ges” debuteerde, valt onder de categorie „zeer scherpzinnige en moeilijke auteurs”. Zijn bekroonde werk, „De ringen van de kinkhoorn”, bevat veel bespiegelende en analytische beschouwingen over Franse, Duitse en Nederlandse litteratuur. Pierre H. Dubois wees op de zeldzame eruditie van de schrijver, die onbekende paden betreedt en daardoor de kans loopt, zoals mr. Marijnen zei, „hard door de critici te worden aangepakt”. Tonke Dragt tenslotte zei zeer ingeno men te zijn met de prijs voor haar jeugdboek. Misschien is er weer een stuk je van de muur, die grote en kleine kunst gescheiden houdt, afgebroken. Mr. Marij nen bewonderde haar grote belezenheid op het gebied van de ruimtevaart, waar over haar boek handelt. Vóór de aanvang van de uiitreikings- plechtigheid werden enige ogenblikken stilte in acht genomen ter nagedachtenis van de dinsdagnacht overleden schrijver Godfried Bomans. Burgemeester Marijnen reikte voorts de zilveren erepenning van de stad Den Haag uit aan de criticus- essayist-advocaat mr. Mout, die vele jaren als voorzitter van de Jan Campertstich ting gemeente en land cultureel gediend heeft. geslacht van „Bronnerianen”, zodat een directeur van de academie hem ver weet: Jij sticht een staat in mijn staat”. „Toen ik tenslotte van de academie af was, bezocht hij me wel vaak met zijn vrouw. Hij zat rustig in de kamer en had erg veel plezier in ons zoontje. Dan gingen we naar m’n atelier en hij zei: „Loop je dan deze weg, die we nü gaan?” „Ja”, zei ik. In mijn atelier nam hij niet dadelijk notitie van wat ik maakte, maar ging op een bankje zitten en ’t was of hij de atmosfeer van het atelier opsnoof. Dan ging hij in een andere hoek zitten. Zijn lijfspreuk was: Wie geloven haasten niet. Ik denk dat hij merkte, dat zijn bezoek me zenuwachtig maakte, omdat ik bang was voor zijn kritiek maar zijn wijze van doen stelde mij gerust. Neen, haasten deed hij zich niet. Maar hij maakte toch maar in enige uren het portret van mevrouw Mann-Bouw- meester, een der mooiste portretten in Holland gemaakt". zijn professionele loopbaan, want in 1947 stond hij zijn plaats in de academie af aan zijn leerling V. P. S. Esser. Een generatie kunstredacteuren van dit blad heeft zich beziggehouden met de eindeloze Hildebrand-kwestie, die niet binnen een paar krantekolommen valt uiteen te zetten. Wie zich erin wil verdie pen vindt in de catalogus volop stof. Er moet wel iets van gezegd worden ten aanzien van Bronner zelf. Dat is dan, dat hij het Hildebrand-monument als een levenstaak zag van het allerhoogste be lang. Hij heeft steeds weer nieuwe ont werpen gemaakt en veranderd, was nooit tevreden over zichzelf, zijn opdrachtgevers, de plaatsing van het monument en andere factoren, totdat het dan eindelijk zijn plaats kreeg. Hij zegt ergens in de catalogus: „Ik hou eigenlijk niet van democratie. Ik hou van een verlicht despoot”. Het zou kunnen zijn, dat de „democratische” strijd rond zijn beeld met jury’s, comité en opeenvol gende gemeenteraden hem tot dat inzicht hebben gebracht. Onder een verlicht des poot was zo’n monument er snel gekomen bij simpele afspraak van twee autoritair gezinde lieden, vorst en kunstenaar, of. het had er nooit gestaan. De geschiedenis van de beeldhouwkunst zou een ander gezicht hebben gekregen, want de kwesties rond het monument zijn niet alleen „brandend” geweest voor Bronner zelf, maar evenzeer voor zijn vele leerlingen, die vele studen- ten-generaties lang hebben gevolgd hoe Bronner in het academie-atelier naast het hunne er aan werkte en werkte. Als Bronner even weg was, gingen ze stiekem kijken in welke staat het verkeerde. Het monument en de academie zijn jarenlang even vergroeid met elkaar geweest als de Camera Obscura en Haarlem. Als velen is Bronner in zijn jeugd eerst afgewezen voor de Rijksacademie in Am sterdam en later toch toegelaten onder Derkinderen. Hij heeft dan zijn eerste kleine opdrachten al uitgevoerd en is „op kunstreis” in België geweest, waar hij in Brussel de beelden van Meunier bewon dert. Op de academie wordt hij leerling van Bart van Hove, die ook zorgt dat de financiële kant van het onderwijs wordt geregeld, want Bronner komt uit een arm gezin. Bronners later zelden meer gewijzigde inzichten beginnen zich in deze jaren te „zetten”. In 1912 maakt hij een reis naar Parijs. Hij ontmoet tot zijn grote vreugde Rodin en wijst de kans op een ontmoeting met Archipenko af. Het is als het kiezen tussen uitersten, want Archipenko is een der vaders van de moderne richtingen. Rodin blijkt Bronner modern genoeg te zijn, de enige, die hij na de middeleeuwen werkelijk waardeert. Hij vertelt in de catalogus, dat voor hem de Renaissance het einde van de grote beeldhouwkunst is geweest. Hij is en blijft een bewonderaar van de gotiek en de invloeden waaruit deze is ontstaan. TOURS. Uit het museum in Tours zijn woensdag een Rembrandt en een Jan van Goyen gestolen. Het betreft Rem brandts „Vlucht naar Egypte” uit 1627 en een paneel van Jan van Goyen, getiteld „aan de rivierkant.” De waarde van twee kunstwerken wordt geschat 650.000 gulden. Rembrandts werk wordt getaxeerd 400.000 gulden, terwijl de waarde van het uit 1650 daterende riviergezicht op 250.000 gulden wordt geraamd. De naam van Bronner en het Hilde brand-monument in de Haarlemmer Hout zijn één begrip geworden, de herinnering aan een „spel van vergissingen dat in 1913 is begonnen met een prijsvraag en eerst in 1962 is geëindigd met de onthul ling van een beeldengroep, waarover zo veel is geschreven en gewreven als nooit eerder in ons land is gebeurd. Bijna vijftig jaar heeft het geduurd, langer dan HILVERSUM. Tijdens de receptie van de jubilerende Herman Felderhof reed Carel Enkelaar gistermiddag op een splinternieuwe fiets (het cadeau van tw'aalf diensthoofden van de NOS) de tuinzaai van Hotel Gooiland binnen. In zijn enthousiasme smakte hij pijnlijk te gen de parketvloer, maar hij krabbelde overeind en overhandigde de verbaasde jubilaris het geschenk. Felderhof viel van de ene verbazing in de andere. Eerst wachtte hem de verras sing van een koninklijke onderscheiding. Burgemeester dr. P. J. Platteel van Hil versum speldde hem het eremetaal op, behorende bij het ridderschap in de orde van een gesloten televisiecircuit zagen de heer Felderhof een exclusief televisiepro gramma aangeboden, dat door velen van zijn collega’s was gemaakt. Via monitoren van een gesloten televisiecircuit xagen de zeer vele aanwezigen uit omroepland flit sen uit zijn 40-jarige loopbaan De voorzitter van de NOS, de heer E. A. Schüttenhelm, meende dat luisterend Ne derland hem dankbaar moest zijn. „Je bent een creatief mens”, zei hij. Hij noemde de heer Felderhof een overtuigd christen, een voorstander van het ko ningshuis, van het eigen gezicht van de NOS, van pluriformiteit en bovendien een goed verteller. De heer Felderhof dankte op zijn beurt de gehele omroep in een, zoals hij het uitdrukte, rapsodie-achtige toespraak. Bronner en zijn leerlingen! Hij was een autoritair man, had gezag en grote in vloed. Toch spreken zijn leerlingen met grote liefde over hem, hoewel niet kan worden ontkend, dat hij zich grootmach tig tussen hen en de wereld van de moderne kunst plaatste. Zijn gezag ont nam hun het uitzicht erop, althans bij velen. Blijkens hun uitspraken, heeft hen dat niet gestoord. Ze bewonderen hem om zijn werk en zijn theoretische lessen, ook al kwam dan de naam Archipenko daar niet in voor. In dit opzicht zal de naam van Bronner de geschiedenis ingaan als verbonden aan begrippen uit voorbije tijden, maar toch ook aan waarden, die klassiek mogen worden genoemd. Waarden dan, die toch telkens zullen bovenkomen na elke beel denstorm, omdat revolutie en rust golfbe wegingen zijn, ook in de wereld van de kunst. En temidden van die golfbewegin gen is Bronner voor velen een baken geweest, een stenen kolossus, die eeuwig- heidswaarden en inspiratie aanvaardde, omdat hij zelf stevig genoeg stond om zich daarmee te meten. Hij staat nog stevig en ziet met een nog altijd doordrin gende blik terug op een rijk en welbe steed leven. „bijzonder gegriefd” over de manier waar op het stichtingsbestuur in getreden met de Engelse regisseur Frank Dunlop. Frank Dunlop, die in principe bereid was een leidende verantwoordelijkheid te aanvaarden, trok die bereidheid weer in gesprek met Boswinkel en Schnei- eveneens naar Londen waren Waarom in de Haarlemse Vleeshal? Mag Bronner dan zijn wortels in Zijpe hebben, zijn stam is Haarlems, zijn kruin Amsterdams. En daarmee duid ik hem dan als een eik-van-een-man: stug mis schien, maar imposant tussen vele leerlin gen, die de hoogte van zijn kruin niet haaiden. Bronner vertelt in de catalogus over zijn jeugd in het Rozenprieel vanaf 1894. Zijn vader was huisschildersknecht. Zelf is hij tijdelijk huisschilder geweest. Al heel vroeg werd hij gegrepen door het beeldhouwen. Op zijn dertiende werd hij jongmaatje in de beeldhouwerswerkplaats van Veldheer. Hij koestert dan al een grote bewondering voor een figuur als prof. Derkinderen en ziet zijn loopbaan voor zich. Hij kent beelden van Derkinde ren uit boeken van zijn voor onderwijzer lerende oudere broer. Zijn loopbaan zag hij aanvankelijk bin nen de contouren van het toenmalige Haarlem. Aan zijn eigenlijke academische vorming gingen de avondlessen aan de Haarlemse Kunstnijverheidsschool vooraf. Met Haarlemse kunstenaars was hij be vriend zoals Walther van Diedenhoven, Kruyder en vele anderen, met wie hij aan het Haarlemse kunstleven deelnam. Hij richtte met hen de Haarlemse Kunstkring op, als een tegenhanger van KZOD, waar van hij vertelt, dat het in zijn jeugd door „oude sokken” werd bestuurd. Later te kent hij toch in De Waag en werkt mee aan de schimmenspelen, die door KZOD- leden worden opgevoerd. Hij ontfermt zich ook over Mari Andriessen, zijn latere belangrijke leerling, die op zijn atelier als knaapje mag tekenen en zijn eerste boet- seersels maakt. laatste boek „Inspraak” (Vijverbergprijs), aan de Vlaamse dichter Paul Snoek voor zijn bundel „Gedrichten” (Jan Campert- prijs), aan de eveneens Vlaamse schrijver Willy Roggeman voor zijn bundel „De ringen van de kinkhoorn (Bijzondere prijs) en aan de Haagse schrijfster-teken- lerares Tonke Dragt voor haar kinderboek „Torenhoog en mijlenbreed” (Nienke van Hichtumprijs). Deze prijzen zijn alle f 3.000 groot. „We zijn met z’n allen op een nulpunt gekomen. Het was een machteloos gezel schap, dat vanmiddag de zak heeft gekre gen”, aldus Schneider, doelend op de 25 man die hij voor het volgende seizoen had aangezocht. De heer P. de Roo, voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Toneelkun stenaars, deelde deze kritiek. „Door onbe stuurbaar]} eid is opnieuw een mogelijk gezelschap voor Rotterdam de mist inge gaan”. Volgens de heer De Roo hadden de 25 mensen het volste vertrouwen in Schneider en Boswinkel. Het stichtingsbestuur en de Raadscom missie voor Kunstzaken staan op het standpunt dat de taak voor Hans Boswin kel, bij wie als theater-manager de uit eindelijke verantwoordelijkheid zou ko men te liggen, te zwaar is. „We geloven niet”, aldus mr. J. A. J. van Gorkom van het stichtingsbestuur, „dat hij de juiste figuur is om het NRT door deze moeilijke tijd heen te loodsen”. Pieter Lutz, een van de leden van het huidige gezelschap, ziet helemaal geen brood meer in het stichtingsbestuur. „Op het gebied van kunstbeleid hebben deze heren nog veel te leren. Ik heb vijftien jaar met hart en ziel in Rotterdam ge speeld, maar onder dit bestuur ben ik er volgend seizoen niet meer bij”. De heren Schneider en Boswinkel zijn Jan Bronner komt, in het kort geschetst op de bovenomschreven wijze te voor schijn uit de catalogus, verschenen ter gelgenheid van de eretentoonstelling van zijn werk en van zijn belangrijkste leer lingen in de Vleeshal. Die tentoonstelling is ingericht door de afdeling moderne kunst van het Frans Halsmuseum. Ton Neelissen schreef in die catalogus het levensbericht „Bronner over Bronner”, waaruit ik hier put. ROTTERDAM. Het pas benoemde stichtingsbestuur van het Nieuw Rotter dams Toneel en de Raadscommissie voor de Kunst in Rotterdam willen de leiding van het toneelgezelschap niet toevertrou wen aan Eric Schneider en Hans Boswin kel. De Commissie Kunstzaken zal B. en W. adviseren niet met deze artistieke leiders in zee te gaan. Voor de heren Schneider en Boswinkel doet dit de deur dicht. Op een persconfe rentie, gistermiddag enige uren vóór de première van de NRT-produktie „De hip pe vogels van Bikini” bekritiseerden zij vooral dat het stichtingsbestuur heeft ge handeld over de hoofden van het gezel schap heen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1971 | | pagina 17