NRT weer in impasse
van een sterke negentigjarige
JAN BRONNER: BEELDHOUWER EN
LERAAR VAN EEN GENERATIE
Beeldhouwers over Bronner
Auteur-diplomaat Terborgh
om zuivere toon
geprezen
Blik op een rijk kunstenaarsleven
hessels^sabatini
Herman Felderhof
PRIJZEN JAN CAMPERTSTICHTING IN
HAAGSE RAADSZAAL UITGEREIKT
Kamervragen over
kabeltelevisie
- 40 jaar NOS -
gehuldigd
Verolme schrijft
twee boeken
DONDERDAG 23 DECEMBER 1971
Schneider en Boswinkel in ongenade gevallen
Ridder Oranje-N assau
Geachte leraar
(Van onze Haagse redactie)
Bronners bronnen
Zuiverheid
Zeldzame eruditie
Hildebrand-kwestie
Rembrandt gestolen
uit Frans museum
HAARLEM Professor Jan Bronner wordt morgen negentig jaar,
want hij is op 24 december 1881 in het Noordhollandse Zijpe ge
boren. Die twee dingen hebben voor een groot deel zijn karakter gevormd.
Zijn voeten staan in de vorige eeuw, waarin stoer vakmanschap een eis
was, en zijn gezicht weerspiegelt nog iets van een oude boerse trots. Hij
kent zichzelf en is zijn boerenafkomst uit Zijpe niet vergeten, hoewel zijn
leven dat van een vereerde professor was, vooral echter een beeldhouwer
die niet opzij ging en zijn eigen weg koos ondanks een onwaarschijnlijk
DEN HAAG „Over nut en zin
van litteraire prijzen bestaan uiteen
lopende opvattingen. Er bestaan ver
schillende oordelen over de kwaliteit
van jury’s, de hoogte van de uit te
reiken prijzen, de omvang van het
taalgebied en het algemeen belang
dat met zo’n prijs gediend is. Sommi
gen vinden de toekenning van een
letterkundige prijs een soort liefdes
verklaring, die alleen voor de ver
liefden lezer en gelezene inte
ressant is. Wij zijn van mening dat
vooralsnog de afschaffing van de prij
zen zinlozer is dan de uitreiking”.
Met deze woorden opende juryvoor
zitter Gerrit Borgers woensdagavond
in de Haagse raadszaal een bijeen
komst, waarop de vijf prijzen van de
Jan Campertstichting werden uitge
reikt. De belangrijkste, de Constan-
tijn Huygensprijs, groot 6.000.
ging naar de schrijver-diplomaat
F. C. Terborgh, pseudoniem voor dr.
Reijnier Flaes, voor zijn gehele werk.
RIVIÉRADREEF - HAARLEM
WINKELCENTRUM SCHALKWIJK
DAMES-, HEREN- EN KINDERSCHOENEN
Kado-plaat!
die heel speciale LP
MI/ORIETEN FESTIJ L
kost maar 10,-
Rubens ontdekt
Unieke taalbouwsels
Kado-plaat!
die heel speciale LP
B4I/ORIETEN FESTIK
kost maar 10,-
Dit is het recept:
Kaasfonduevan
Nederiandsekaas.
aantal moeilijkheden, zowel in zijn jeugd als in zijn latere beroepsleven.
Haarlems kunstleven
t A
contact 1*
AAAAAAAAAAAAAAAAAAAZAAAAAAAAAAA/tAAAAAAAAA/UUIAAAAAAAAAAAAAAA</iAAAAAAAAZAAAAAAAAAA\AAAAAAAA
Nederlandse
/vvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvwwwwvwwwwwwwvwvww
’VWWWWVWWWWVWWWWW
op
ADVERTENTIE
HEIN STEEHOUWER
ADVERTENTIE
ADVERTENTIE
modeschoeisel
de
op
De overige vier prijzen werden over
handigd aan Bert Schierbeek voor zijn
Het jurylid Pierre H. Dubois zei over
Terborgh dat deze zelden op succes is
uitgeweest. Vanwege zijn werkzaamheden
in dienst van het ministerie van buiten
landse zaken heeft hij ook nooit aan het
literaire leven in ons land kunnen deel
nemen. Terborghs werk munt uit door
zuiverheid van toon en precisie in woord
keus. In sommige werken heeft hij zijn
vriendschap met Slauerhoff nadrukkelijk
op de voorgrond gesteld, zonder echter
ooit een epigoon van hem te worden. Dit
jaar is de bundel „Verhalen” van Ter
borgh verschenen, die een belangrijk deel
van zijn proza bevat.
(Van onze RTV-redactie)
Made in Italy
Amsterdam - Den Haag - Rotterdam - Utrecht - Groningen - Arnhem
Eindhoven
na een
der, die
gereisd.
B. en W. van Rotterdam zullen zich
vrijdag beraden over de situatie bij het
NRT.
IN DE CATALOGUS bij de tentoon
stelling is een groot aantal meningen
van Bronners vroegere leerlingen opge
nomen, de beeldhouwers van thans. In
veel gevallen werden deze meningen
werkelijke getuigenissen, nog fel le
vende herinneringen aan een leraar,
die gezag had. Uit enkele van deze
getuigenissen nemen we hieronder een
paar regels over om te laten zien,
welke indruk Bronner heeft gemaakt.
AUGSBURG. De restauratie van een
altaarstuk in de kerk van het Heilig
Kruis in Augsburg heeft tot de ontdek
king geleid van het 350 jaar oude schilder
stuk, voorstellende de ten hemel opne
ming van Maria, een werk van de Vlaam
se meester Peter Paul Rubens.
MARI ANDRIESSEN: „Hij had een
bijna feilloze intuïtie. Wij geloofden
hem als hij ons corrigeerde, zonder dat
er enige twijfel in ons hoofd opkwam.
Ook lui uit de andere klassen vroegen
hem om raad en hij kweekte een heel
uitgeven, wellicht een eerste stap op de
weg naar een minder kostbare manier om
litteratuur aan de man te brengen.
Schierbeek antwoordde dat hij wel be
reid is zijn werken te blijven typen, maar
dat eigenlijk het cultuurbeleid zou moeten
worden gewijzigd, waardoor een ander
boekproduktieproces mogelijk is. „Zolang
er geen ander cultuurbeleid is, moet ik
deze prijs wel aannemen”, zei hij.
De Belg Paul Snoek, die zich aanvanke
lijk enige faam als wielrenner verwierf,
valt volgens de jury op door zijn lyrische
toon en de tien sleutelwoorden waar hij
gebruik van maakt. Mr. Marijnen memo
reerde dat deze maker van sobere en
verrassende werken door het Vlaamse es
tablishment niet bijster wordt gewaar
deerd: voor de BRT mag hij niet meer
optreden. Snoek was het daarmee eens en
wees er op dat de Vlaamse kranten voor
Nederlandstalige litteratuur geen belang
stelling hebben, maar alleen voor prof
voetballers.
Het juryrapport over „Inspraak” van
Schierbeek vermeldt dat deze in staat is
tegelijkertijd proza en poëzie te bedrijven
en daarbij de lezer weet wakker te
schudden over zaken als het conflict van
„de mens en zijn vorm”. Bekend is dat
Schierbeek „Inspraak” zelf op een schrijf
machine heeft getikt om het de door hem
gewenste vorm te geven en om het goed
koper te maken.
Mr. Marijnen meende dat het kenmer
kend voor de schrijver is dat deze zijn
„unieke taalbouwsels” op zo’n wijze laat
Burgemeester Marijnen, die Terborgh
de prijs overhandigde, noemde de schrij
ver „zeer Haags”, ondanks diens lange
verblijf in het buitenland, maar evenals
een „rusteloos zwerver” die ontgoocheld
verder trekt op weg naar de kern der
dingen. In zijn dankwoord zei de auteur
dat hij de relativiteit van een litteraire
prijs duidelijk inziet, maar dat hij er
niettemin zeer gelukkig mee is, aangezien
hij zich met Den Haag bijzonder verbon
den voelt, niet alleen door zijn belasting-
plichtigheid.
DEN HAAG. De Kamerleden Egas,
Meijer en Voogd (P.v.d.A.) en Wilbers
(D’66) hebben er bij minister Engels van
C.R.M. op aangedrongen het parlement te
raadplegen alvorens ontwikkelingen op
het gebied van de televisie zich gaan
voltrekken die in wezen het omroepbeleid
raken of gaan bepalen. Hierbij doelen de
vragenstellers op technische ontwikkelin
gen als kabeltelevisie en Casema-activitei-
ten. Deze ontwikkelingen voltrekken zich
momenteel volgens de vragenstellers bui
ten het door het parlement aanvaarde
omroepbeleid.
PROFESSOR PIET ESSER:
Dan ontdek je dat Bronners ongenaak
baarheid, die maakte dat al zijn leer
lingen hem niet anders dan met grote
bevangenheid tegemoet konden tre
den, dat die ongenaakbaarheid in zijn
stenen Hildebrand tot een nobele gere
serveerdheid werd. De argwaan en
weifeling, die Bronners expressie zo
verwarrend voor je maakte vind je
terug als „roerende aarzeling” in het
diakenhuismannetje. De onverwachte
sensibiliteit in zijn bonkige kop begrijp
je pas als je aan de heldere en sterke
lieflijkheid van Suzette Noiret denkt.
En zo kan je heel die ingewikkelde
rijkdom aan expressie in dit gelaat als
uitgekristalliseerd terugvinden in die
monumentale mensenwereld van zijn
beelden”
COR HUND: „Hund, in mijn beste
momenten verbeeld ik mij dat er iets
om mijn beelden is heen komen han
gen. Iets onzegbaars misschien, ik hoop
dit althans bereikt te hebben. Weet je
wat het is, een goed beeld doet niets,
alles moet ingehouden zijn, tot ’t gaat
uitstralen. Mijn mooiste momenten in
mijn leven waren de moeilijkste met
mijn eigen werk. Het gevecht als ’t
ware om mijn zin te krijgen. De tijds
duur speelde geen rol”.
Caquelon inwrijven met knoflook.
Dan 4 dl halfdroge witte wijn in
de pan verwarmen tot de wijn
gaat bruisen. Vervolgens 500 gr
fijngesneden jong belegen Goudse
toevoegen, goed roeren en weer
aan de kook brengen. Binden met
maïzena, op smaak
afmaken met Q
zout, peper,
nootmuskaat
en wat kirsch. W»
(Van onze Rotterdamse redacteur)
ROTTERDAM Comelis Verolme (71)
gaat nog twee boeken schrijven. Pas te
ruggekeerd van een twee maanden duren
de reis door Afrika en Brazilië, heeft de
ex-scheepsbouwer twee manuscripten op
stapel staan.
Het zijn in de eerste plaats reisverhalen.
Maar gezien de betrekkingen, die Verolme
in zijn carrière heeft aangeknoopt in Zuid-
Afrika en Brazilië (waar hij ook een werf
stichtte), zullen biografische details niet
ontbreken.
Het eerste boek van Verolme, zijn Me
moires,’ dat eerder dit jaar verscheen, is
bijna uitverkocht. Verolme heeft nog niet
besloten of er na de eerste druk van 14.000
exemplaren nog een tweede komt. Dat
hangt af van de vraag naar het boek. Wel
wordt overwogen om de Memoires van de
scheepsbouwer in het Engels te laten ver
talen en uit te brengen.
De fervente jazzdeskundige Willy Rog
geman, die in 1954 met het gedicht „Nua-
ges” debuteerde, valt onder de categorie
„zeer scherpzinnige en moeilijke auteurs”.
Zijn bekroonde werk, „De ringen van de
kinkhoorn”, bevat veel bespiegelende en
analytische beschouwingen over Franse,
Duitse en Nederlandse litteratuur. Pierre
H. Dubois wees op de zeldzame eruditie
van de schrijver, die onbekende paden
betreedt en daardoor de kans loopt, zoals
mr. Marijnen zei, „hard door de critici te
worden aangepakt”.
Tonke Dragt tenslotte zei zeer ingeno
men te zijn met de prijs voor haar
jeugdboek. Misschien is er weer een stuk
je van de muur, die grote en kleine kunst
gescheiden houdt, afgebroken. Mr. Marij
nen bewonderde haar grote belezenheid
op het gebied van de ruimtevaart, waar
over haar boek handelt.
Vóór de aanvang van de uiitreikings-
plechtigheid werden enige ogenblikken
stilte in acht genomen ter nagedachtenis
van de dinsdagnacht overleden schrijver
Godfried Bomans. Burgemeester Marijnen
reikte voorts de zilveren erepenning van
de stad Den Haag uit aan de criticus-
essayist-advocaat mr. Mout, die vele jaren
als voorzitter van de Jan Campertstich
ting gemeente en land cultureel gediend
heeft.
geslacht van „Bronnerianen”, zodat een
directeur van de academie hem ver
weet: Jij sticht een staat in mijn
staat”.
„Toen ik tenslotte van de academie
af was, bezocht hij me wel vaak met
zijn vrouw. Hij zat rustig in de kamer
en had erg veel plezier in ons zoontje.
Dan gingen we naar m’n atelier en hij
zei: „Loop je dan deze weg, die we
nü gaan?” „Ja”, zei ik. In mijn
atelier nam hij niet dadelijk notitie
van wat ik maakte, maar ging op een
bankje zitten en ’t was of hij de
atmosfeer van het atelier opsnoof. Dan
ging hij in een andere hoek zitten. Zijn
lijfspreuk was: Wie geloven haasten
niet. Ik denk dat hij merkte, dat zijn
bezoek me zenuwachtig maakte, omdat
ik bang was voor zijn kritiek maar
zijn wijze van doen stelde mij gerust.
Neen, haasten deed hij zich niet. Maar
hij maakte toch maar in enige uren
het portret van mevrouw Mann-Bouw-
meester, een der mooiste portretten in
Holland gemaakt".
zijn professionele loopbaan, want in 1947
stond hij zijn plaats in de academie af
aan zijn leerling V. P. S. Esser.
Een generatie kunstredacteuren van dit
blad heeft zich beziggehouden met de
eindeloze Hildebrand-kwestie, die niet
binnen een paar krantekolommen valt
uiteen te zetten. Wie zich erin wil verdie
pen vindt in de catalogus volop stof.
Er moet wel iets van gezegd worden
ten aanzien van Bronner zelf. Dat is dan,
dat hij het Hildebrand-monument als een
levenstaak zag van het allerhoogste be
lang. Hij heeft steeds weer nieuwe ont
werpen gemaakt en veranderd, was nooit
tevreden over zichzelf, zijn opdrachtgevers,
de plaatsing van het monument en andere
factoren, totdat het dan eindelijk zijn
plaats kreeg.
Hij zegt ergens in de catalogus: „Ik hou
eigenlijk niet van democratie. Ik hou van
een verlicht despoot”. Het zou kunnen
zijn, dat de „democratische” strijd rond
zijn beeld met jury’s, comité en opeenvol
gende gemeenteraden hem tot dat inzicht
hebben gebracht. Onder een verlicht des
poot was zo’n monument er snel gekomen
bij simpele afspraak van twee autoritair
gezinde lieden, vorst en kunstenaar, of.
het had er nooit gestaan.
De geschiedenis van de
beeldhouwkunst zou een ander gezicht
hebben gekregen, want de kwesties rond
het monument zijn niet alleen „brandend”
geweest voor Bronner zelf, maar evenzeer
voor zijn vele leerlingen, die vele studen-
ten-generaties lang hebben gevolgd hoe
Bronner in het academie-atelier naast het
hunne er aan werkte en werkte. Als
Bronner even weg was, gingen ze stiekem
kijken in welke staat het verkeerde. Het
monument en de academie zijn jarenlang
even vergroeid met elkaar geweest als de
Camera Obscura en Haarlem.
Als velen is Bronner in zijn jeugd eerst
afgewezen voor de Rijksacademie in Am
sterdam en later toch toegelaten onder
Derkinderen. Hij heeft dan zijn eerste
kleine opdrachten al uitgevoerd en is „op
kunstreis” in België geweest, waar hij in
Brussel de beelden van Meunier bewon
dert.
Op de academie wordt hij leerling van
Bart van Hove, die ook zorgt dat de
financiële kant van het onderwijs wordt
geregeld, want Bronner komt uit een arm
gezin.
Bronners later zelden meer gewijzigde
inzichten beginnen zich in deze jaren te
„zetten”. In 1912 maakt hij een reis naar
Parijs. Hij ontmoet tot zijn grote vreugde
Rodin en wijst de kans op een ontmoeting
met Archipenko af. Het is als het kiezen
tussen uitersten, want Archipenko is een
der vaders van de moderne richtingen.
Rodin blijkt Bronner modern genoeg te
zijn, de enige, die hij na de middeleeuwen
werkelijk waardeert. Hij vertelt in de
catalogus, dat voor hem de Renaissance
het einde van de grote beeldhouwkunst is
geweest. Hij is en blijft een bewonderaar
van de gotiek en de invloeden waaruit
deze is ontstaan.
TOURS. Uit het museum in Tours
zijn woensdag een Rembrandt en een Jan
van Goyen gestolen. Het betreft Rem
brandts „Vlucht naar Egypte” uit 1627 en
een paneel van Jan van Goyen, getiteld
„aan de rivierkant.” De waarde van
twee kunstwerken wordt geschat
650.000 gulden.
Rembrandts werk wordt getaxeerd
400.000 gulden, terwijl de waarde van het
uit 1650 daterende riviergezicht op 250.000
gulden wordt geraamd.
De naam van Bronner en het Hilde
brand-monument in de Haarlemmer Hout
zijn één begrip geworden, de herinnering
aan een „spel van vergissingen dat in
1913 is begonnen met een prijsvraag en
eerst in 1962 is geëindigd met de onthul
ling van een beeldengroep, waarover zo
veel is geschreven en gewreven als nooit
eerder in ons land is gebeurd. Bijna
vijftig jaar heeft het geduurd, langer dan
HILVERSUM. Tijdens de receptie
van de jubilerende Herman Felderhof
reed Carel Enkelaar gistermiddag op een
splinternieuwe fiets (het cadeau van
tw'aalf diensthoofden van de NOS) de
tuinzaai van Hotel Gooiland binnen. In
zijn enthousiasme smakte hij pijnlijk te
gen de parketvloer, maar hij krabbelde
overeind en overhandigde de verbaasde
jubilaris het geschenk.
Felderhof viel van de ene verbazing in
de andere. Eerst wachtte hem de verras
sing van een koninklijke onderscheiding.
Burgemeester dr. P. J. Platteel van Hil
versum speldde hem het eremetaal op,
behorende bij het ridderschap in de orde
van een gesloten televisiecircuit zagen de
heer Felderhof een exclusief televisiepro
gramma aangeboden, dat door velen van
zijn collega’s was gemaakt. Via monitoren
van een gesloten televisiecircuit xagen de
zeer vele aanwezigen uit omroepland flit
sen uit zijn 40-jarige loopbaan
De voorzitter van de NOS, de heer E. A.
Schüttenhelm, meende dat luisterend Ne
derland hem dankbaar moest zijn. „Je
bent een creatief mens”, zei hij. Hij
noemde de heer Felderhof een overtuigd
christen, een voorstander van het ko
ningshuis, van het eigen gezicht van de
NOS, van pluriformiteit en bovendien een
goed verteller.
De heer Felderhof dankte op zijn beurt
de gehele omroep in een, zoals hij het
uitdrukte, rapsodie-achtige toespraak.
Bronner en zijn leerlingen! Hij was een
autoritair man, had gezag en grote in
vloed. Toch spreken zijn leerlingen met
grote liefde over hem, hoewel niet kan
worden ontkend, dat hij zich grootmach
tig tussen hen en de wereld van de
moderne kunst plaatste. Zijn gezag ont
nam hun het uitzicht erop, althans bij
velen. Blijkens hun uitspraken, heeft hen
dat niet gestoord. Ze bewonderen hem om
zijn werk en zijn theoretische lessen, ook
al kwam dan de naam Archipenko daar
niet in voor.
In dit opzicht zal de naam van Bronner
de geschiedenis ingaan als verbonden aan
begrippen uit voorbije tijden, maar toch
ook aan waarden, die klassiek mogen
worden genoemd. Waarden dan, die toch
telkens zullen bovenkomen na elke beel
denstorm, omdat revolutie en rust golfbe
wegingen zijn, ook in de wereld van de
kunst. En temidden van die golfbewegin
gen is Bronner voor velen een baken
geweest, een stenen kolossus, die eeuwig-
heidswaarden en inspiratie aanvaardde,
omdat hij zelf stevig genoeg stond om
zich daarmee te meten. Hij staat nog
stevig en ziet met een nog altijd doordrin
gende blik terug op een rijk en welbe
steed leven.
„bijzonder gegriefd” over de manier waar
op het stichtingsbestuur in
getreden met de Engelse regisseur Frank
Dunlop.
Frank Dunlop, die in principe bereid
was een leidende verantwoordelijkheid te
aanvaarden, trok die bereidheid weer in
gesprek met Boswinkel en Schnei-
eveneens naar Londen waren
Waarom in de Haarlemse Vleeshal?
Mag Bronner dan zijn wortels in Zijpe
hebben, zijn stam is Haarlems, zijn kruin
Amsterdams. En daarmee duid ik hem
dan als een eik-van-een-man: stug mis
schien, maar imposant tussen vele leerlin
gen, die de hoogte van zijn kruin niet
haaiden.
Bronner vertelt in de catalogus over
zijn jeugd in het Rozenprieel vanaf 1894.
Zijn vader was huisschildersknecht. Zelf
is hij tijdelijk huisschilder geweest. Al
heel vroeg werd hij gegrepen door het
beeldhouwen. Op zijn dertiende werd hij
jongmaatje in de beeldhouwerswerkplaats
van Veldheer. Hij koestert dan al een
grote bewondering voor een figuur als
prof. Derkinderen en ziet zijn loopbaan
voor zich. Hij kent beelden van Derkinde
ren uit boeken van zijn voor onderwijzer
lerende oudere broer.
Zijn loopbaan zag hij aanvankelijk bin
nen de contouren van het toenmalige
Haarlem. Aan zijn eigenlijke academische
vorming gingen de avondlessen aan de
Haarlemse Kunstnijverheidsschool vooraf.
Met Haarlemse kunstenaars was hij be
vriend zoals Walther van Diedenhoven,
Kruyder en vele anderen, met wie hij aan
het Haarlemse kunstleven deelnam. Hij
richtte met hen de Haarlemse Kunstkring
op, als een tegenhanger van KZOD, waar
van hij vertelt, dat het in zijn jeugd door
„oude sokken” werd bestuurd. Later te
kent hij toch in De Waag en werkt mee
aan de schimmenspelen, die door KZOD-
leden worden opgevoerd. Hij ontfermt
zich ook over Mari Andriessen, zijn latere
belangrijke leerling, die op zijn atelier als
knaapje mag tekenen en zijn eerste boet-
seersels maakt.
laatste boek „Inspraak” (Vijverbergprijs),
aan de Vlaamse dichter Paul Snoek voor
zijn bundel „Gedrichten” (Jan Campert-
prijs), aan de eveneens Vlaamse schrijver
Willy Roggeman voor zijn bundel „De
ringen van de kinkhoorn (Bijzondere
prijs) en aan de Haagse schrijfster-teken-
lerares Tonke Dragt voor haar kinderboek
„Torenhoog en mijlenbreed” (Nienke van
Hichtumprijs). Deze prijzen zijn alle
f 3.000 groot.
„We zijn met z’n allen op een nulpunt
gekomen. Het was een machteloos gezel
schap, dat vanmiddag de zak heeft gekre
gen”, aldus Schneider, doelend op de 25
man die hij voor het volgende seizoen had
aangezocht.
De heer P. de Roo, voorzitter van de
Nederlandse Vereniging van Toneelkun
stenaars, deelde deze kritiek. „Door onbe
stuurbaar]} eid is opnieuw een mogelijk
gezelschap voor Rotterdam de mist inge
gaan”. Volgens de heer De Roo hadden de
25 mensen het volste vertrouwen in
Schneider en Boswinkel.
Het stichtingsbestuur en de Raadscom
missie voor Kunstzaken staan op het
standpunt dat de taak voor Hans Boswin
kel, bij wie als theater-manager de uit
eindelijke verantwoordelijkheid zou ko
men te liggen, te zwaar is. „We geloven
niet”, aldus mr. J. A. J. van Gorkom van
het stichtingsbestuur, „dat hij de juiste
figuur is om het NRT door deze moeilijke
tijd heen te loodsen”.
Pieter Lutz, een van de leden van het
huidige gezelschap, ziet helemaal geen
brood meer in het stichtingsbestuur. „Op
het gebied van kunstbeleid hebben deze
heren nog veel te leren. Ik heb vijftien
jaar met hart en ziel in Rotterdam ge
speeld, maar onder dit bestuur ben ik er
volgend seizoen niet meer bij”.
De heren Schneider en Boswinkel zijn
Jan Bronner komt, in het kort geschetst
op de bovenomschreven wijze te voor
schijn uit de catalogus, verschenen ter
gelgenheid van de eretentoonstelling van
zijn werk en van zijn belangrijkste leer
lingen in de Vleeshal. Die tentoonstelling
is ingericht door de afdeling moderne
kunst van het Frans Halsmuseum. Ton
Neelissen schreef in die catalogus het
levensbericht „Bronner over Bronner”,
waaruit ik hier put.
ROTTERDAM. Het pas benoemde
stichtingsbestuur van het Nieuw Rotter
dams Toneel en de Raadscommissie voor
de Kunst in Rotterdam willen de leiding
van het toneelgezelschap niet toevertrou
wen aan Eric Schneider en Hans Boswin
kel. De Commissie Kunstzaken zal B. en
W. adviseren niet met deze artistieke
leiders in zee te gaan.
Voor de heren Schneider en Boswinkel
doet dit de deur dicht. Op een persconfe
rentie, gistermiddag enige uren vóór de
première van de NRT-produktie „De hip
pe vogels van Bikini” bekritiseerden zij
vooral dat het stichtingsbestuur heeft ge
handeld over de hoofden van het gezel
schap heen.