Voor 47 cent per dag leeft een vluchteling in India KINDERTJES UIT BANGLA DESJ STERVEN IN VERGETEN KAMPEN Mensen uit Shikarpur wensen u een vrolijk kerstfeest NIEUW 4 BRIL - MODERN B Kalyani DONDERDAG 23 DECEMBER 1971 Minder opgewekt Kerstfeest Pas ontdekt Huis verbrand 30 korting op ALLE brilmonturen voor particulieren en ziekenfondsleden Telefoon 3275 63 KRUISSTRAAT 17 (hoek Ridderstraat) Eén roepie CALCUTTA Eerst lijkt het hele maal niet zo erg. De zon schijnt, de mensen zien er opgewekt uit. Er is een enorme activiteit van lopende mensen en een constant gemurmel van duizenden stemmen. De barakken zien er redelijk uit, de paden zijn breed en verhard en langs de kant zijn kleine winkeltjes zoals je die ook ziet in de straten en op de pleinen van Calcutta zelf. Nu weet je, dat Salt Lake Camp niet alleen het groot ste, maar ook het best-georganiseerde kamp is dat in India is opgezet voor de 9,7 miljoen vluchtelingen die sinds 25 maart van dit jaar over de grens zijn getrokken uit wat toen nog Oost- Pakistan heette en wat nu iedereen kent als Bangla Desj. tik - - r' 4 WAT GEBEURT er met deze kinderen? „Als ze niet snel de goede voeding krij gen”, zegt Els. „gaan ze dood. Gewoon, Dit zijn ze: Shikarpur en Karimpur, Boalkhali (bij Mazdia), Betai en Taiangl. In al die kampen sterven kinderen. Eind juli is hij gevlucht, samen met zijn 28-jarige vrouw, zijn twee kinderen van vier en tien en zijn moeder. Eind augus tus kwam hij aan bij de Indiase grens. Sindsdien heeft hij ergens in het grensge bied gewoond, maar het gaat nu niet langer en hij wil opgenomen worden in het kamp. Profulho Komar Sikdar komt uit het district Nagpur. Zijn vader en een oom TWEE DAGEN later zit ik achter in een klein vrachtwagentje „misschien is het beter dat ze bij de doorlaatpost uw Europese gezicht niet zien” zonder be geleiding van welke official dan ook, en stap na een uur uit in Maheshpota. Kinderen hebben van de kampsi tuatie het meest te lijden. heel plotseling, of na ernstige buikklach ten”. HET ZEGT weinig over de gevoelens van Dizendra Nath Mandei, 35 jaar oud, die net die ochtend zich komt melden. Zijn huis is verbrand, vertelt hij, hij is mishandeld en heeft zijn boerenbedrijfje moeten achterlaten. Daar zijn, in zeven verspreide kampe menten, 97.000 mensen ondergebracht, volgens de officiële cijfers. Daar geen behoorlijke houten barakken, maar ten ten. Daar geen 400, maar 200 gram rijst (plus 100 gram brood van Caritas en 30 paesa per volwassene of 15 per kind in geld, dat is 14 of zeven cent. Toch krijgen kinderen tot vijf jaar daar melk van Save the Children, het Interna tionale Hulp Comité of het Indiase Rode Kruis. Caritas zorgt er voor kleding, CA RE, een Amerikaanse organisatie, heeft er Vluchtelingen onder de grens van het bestaansminimum. Daar, waar buiten landse hulporganisaties nog niet aan het werk zijn. JA, EN DAN zijn er ook nog kindertjes met niet het gewone pikzwarte haar van vrijwel iedereen in India en Pakistan, maar met een lichtere kleur, met een roodachtige gloed. Els van den Berg laat het me zien. Els van den Berg is een kordate Nederlandse verpleegster, afkom stig uit Indonesië, die door Terre des In de rij voor voedseluitdeling, rant- soenkaart in de hand. OOK NU, nu de eerste vluchtelingen al weer terug kunnen gaan naar hun woon plaatsen. Want als de apathische mannen en de moede, vroeg-oud geworden vrou wen van Maheshpota nu teruggaan, naar Bangla Desj, dan komt daar geen Els van den Berg die weet dat de roodkleurige haren van hun derde of hun vierde kind een zeker teken zijn van een naderende dood. „Morgen beginnen we in Maheshpota”, zeg de dokter van Caritas die avond in Salt Lake Camp. En nu, alweer veertien dagen later moet daar dus al heel wat zijn verbeterd. Toch is het aardig, juist in deze tijd van het jaar daaraan even terug te denken. Even te berekenen wat je per persoon uitgeeft aan je kerstdiner en wat je betaalt aan kaartjes voor bioscoop, schouwburg of dancing in deze feestelijke dagen. Voor één roepie per dag leeft een mens uit Bangla Desj. En met drie weken van het voedingssche- ma van Els van den Berg is een kind te redden van een zekere dood. De mensen van Betai en Talangi, van Shi karpur. Boalkhali en Maheshpota wen sen u een vrolijk kerstfeest. zijn door de Pakistani’s gedood. Hij is hier met vrouw, kinderen en de vrouw van de gedode oom. In zijn dorp was hij onder wijzer. Hier loopt hij doelloos rond. Want de Indiase autoriteiten staan de vluchtelingen niet toe dat ze werk zoeken in een staat die zelf al zwaar onder werkloosheid gebukt gaat een staat overigens, die in de 25 jaar die zijn verlopen sinds India en Pakistan ontston den uit de vroegere Britse kolonie, al zes miljoen vluchtelingen uit Oost-Bengalen heeft opgenomen. De meesten van hen zijn intussen gevestigd. Maar nu nog ont vangen 15.000 van hen voedselrantsoenen. De 25-jarige Mohadeb Bisjwas is al vier maanden in het kamp. Hij heeft in Oost- Bengalen zijn vader en moeder achterge laten omdat ze te oud waren om mee te vluchten. Hij weet niet wat er van ze is geworden. Een accountant uit Dacca, hij werkte er bij de Muslim Commercial Bank, heeft twee ooms, een tante en twee neven aan Pakistaanse bajonetten zien rijgen. Hij is hier sinds 28 maart maar hij heeft wel kans gezien zijn ouders mee te nemen. Ten derde: men krijgt niet de officië le rantsoenen, maar niet meer dan 300 gram rijst per dag per persoon. Misschien is dat als hoeveelheid voorlopig nog wel voldoende, maar zonder meer is het veel te beperkt. TEN VIERDE: Salt Lake Camp is het showkamp van India. Iedere toerist die in Calcutta een taxi huurt kan er gaan kijken. Daarom sta ik erop een ander kamp te zien en de begeleiders van de staat West-Bengalen brengen me naar Kalyani-camp, een twintig kilometer meer naar het noorden. EN NIEMAND wil terug zolang de Pakistani’s nog in hun land zijn. Niemand kan weg uit het kamp omdat daarbuiten geen verzorging is. De eerste indruk van opgewekte activi teit vervaagt. En wordt nog bleker bij een later onderzoek, als de officiële begelei ders ons weer in ons hotel (van één nacht slapen, reken je onwillekeurig uit, kunnen honderd mensen één dag eten) hebben af geleverd. Ten eerste: er wonen geen 250.000 mensen in Salt Lake Camp. Het zijn er ongeveer 170.000. Maar de com mandanten worden betaald naar het aan tal vluchtelingen dat ze onder hun hoede hebben en krijgen materiaal voor gebou wen en transport in overeenstemming met het officiële aantal. VOOR DIEGENEN die zelf voor onder komen hebben gezorgd, rekent de staat één roepie aan voedingskosten per dag, dat is volgens de officiële koers 47,5 cent. Voor wie ook gehuisvest en verzorgd wor den, zijn de gemiddelde kosten berekend op 2,77 roepie, waarbij de kosten van het ambtenarenapparaat niet zijn meegere kend. Vierhonderd miljoen roepie per jaar denkt India te moeten uitgeven aan deze vluchtelingen en niet meer dan 15 percent daarvan wordt verwacht uit buitenlandse bron. Toch is die buitenlandse hulp niet on belangrijk. In Salt Lake Camp heeft „Ca ritas Internationales” veertien artsen aan het werk en beschikt zij over 200 bedden, het Rode Kruis heeft tien artsen en 25 bedden en het Britse „Save the Children” heeft één arts en 150 bedden. Daarnaast is er een groep medische studenten uit Bangla Desj zelf, die zich met de verzor ging van zieken bezighoudt. Vierhonderd gram rijst per dag per persoon, plus een kilo brood van Caritas per dag per vier personen, vormen het officiële rantsoen. De kinderen krijgen daarnaast nog proteïnehoudend voedsel van de buitenlandse hulporganisaties: melkpoeder en babyvoeding. Dat is het massale, officiële beeld. Hommes is uitgezonden, maar nu bij Ca ritas werkt. In een Nederlands ziekenhuis zou ze hoofdverpleegster zijn. Hier in blue jeans en witte bloes, is ze „Els” voor iedereen en volledig gelijkwaardige van de artsen. Er is geen foto van haar, want als men die wil maken, duikt ze weg achter de schamele tenten van Maheshpota en de hemel weet dat het er de omgeving niet naar is om verstoppertje te spelen met een Nederlandse verpleegster die niet op de foto wjl. Zij laat zien wat de werkelijke tragedie is van de kampen en speciaal van dit onontdekte kamp, dit kamp der bijna vergetenen. Die haarverkleuringen de huidverkleuringen die ermee samenhan gen zijn tekenen van ernstige tekorten aan de voedingsstoffen die in melk zitten, proteïnen zeggen de vaklui. Met een be hendig gebaar rolt ze even het ooglid weg van kleine kindjes die op de arm van hun moeder zitten terwijl we onze rondtocht maken door het kamp, nieuwsgierig maar wat apathisch bekeken door de bewoners: de binnenkant is bijna doorschijnend wit. „Ernstige bloedarmoede”, zegt ze. goed georganiseerd: wie geen rantsoen- kaart heeft, kan geen rantsoen krijgen. Hoe is dit kamp ontstaan? Een zachte, vriendelijke man, zelf vijftien jaar gele den uit Oost-Bengalen hierheen gevlucht, vertelt dat de lokale bevolking geholpen heeft dit kamp op te zetten en hem met de leiding heeft belast. Er zijn geen ba rakken. Ook geen tenten. De mensen wo nen in bouwseltjes van riet, zo open als een mandje, maar minder stevig. En het is er doodstil. Dat is het eerste wat me opvalt na het constante opgewek te gemurmel van de stemmen dat alles in Salt Lake Camp overspoelt: het is hier stil omdat de mensen niet praten. Ze lopen ook niet. Ze zitten voor hun hutten, inactief, te wachten op wat? Het ergste zie ik ook dan nog niet. Goed, er lopen kindertjes rond met dikke buikjes. En met je lekenverstand denk je dan, dat dat wel oedeem zal zijn. Maar veel zijn dat er niet. Er is hier nog nooit eerder een journa list geweest. Maar dat is niet belangrijk: er is hier tot gisteren ook nog nooit iemand van enigerlei hulporganisatie ge weest Bij Caritas, de grootste van alle hulporganisaties, de meest efficiënte ook, wisten ze tot een week geleden piet, dat dit kamp bestond. Van de regering van West-Bengalen is nooit enige hulp ont vangen. (Van onze speciale verslaggever) Salt Lake Camp Is vijf maanden gele den opgezet. Iedereen die er woont is er geregistreerd. En iedereen die er niet woont, maar er zijn voedselrantsoen komt halen, staat ook op een kaart. Een knap stuk organisatie met behuizing, voeding en verzorging van zo’n enorme massa mensen in zo korte tijd. DE ADMINISTRATEUR van het kamp haalt zijn dagrapport te voorschijn: van daag zijn er aan inwoners en etenhalers in totaal 329.013 mensen in Salt Lake Camp geregistreerd. Ongeveer 250.000 van hen, zegt hij, wonen hier. De rest komt alleen een ambtenarenkorps van 20.000 exactheid, waaraan dan ook voor de vluchtelingenkampen in West-Bengalen alleen een ambtenarenkorps van 20.000 man bezig is. Vijfhonderdzestig kampen zijn er in West-Bengalen en samen met de kampen in Assam en Tripura, herberg den zij op 29 november 7.339.453 inwo ners. Ten tweede een groot deel van de kinderen van Salt Lake Camp is onder voed. Deskundige schattingen stellen hun percentage op eenderde van de kinderen beneden acht jaar. Dat komt omdat het Indiase Rode Kruis helemaal niets doet aan kinderhulp en de activiteiten van de buitenlanders door belemmering van visa- faciliteiten met opzet beperkt worden ge houden. Daarom laten de officiële vertegen woordigers van West-Bengalen mij Kaly- ani-Camp zien, een kilometer of twintig meer naar het noorden. Daar zijn, in zeven verspreide kampementen, 97.000 mensen ondergebracht. 11.000 dekens uitgereikt want ’s nachts is het al aardig koud en zeep en graan. En de YMCA heeft oude kleren verdeeld. Er is ook een ziekenhuisje, met 30 bedden en in ieder van de kampementen een schooltje, opgezet door vrijwilligers uit het kamp zelf. Het is leven aan de rand van het bestaansminimum, maar nog net aan de goede kant ervan. En het lijkt niet on waarschijnlijk zoals ook een ambtenaar van de Westbengaalse hulporganisatie zegt, dat er tussen deze vluchtelingen enkele duizenden bedelaars zitten uit de sloppen en van de trottoirs van Calcutta. Want hoe minimaal de verzorging in Ka lyani ook is, het is nog net iets beter dan de volledige onverzorgdheid van de straat in India’s armste stad. Dus valt het uiteindelijk misschien toch nog wel mee? Wel komt er op ongeregelde tijden wat rijst. Maar de mensen die hier gisteren waren, vertellen me dat ze de indruk hebben dat deze mensen zich maar één keer per dag een echte maaltijd kunnen veroorloven' het rantsoen moet 400 gram rijst per dag zijn voor twee of drie volwassenen met hun kinderen. Geen wonder, want maar een kwart van allen heeft een rantsoenkaart. En de zaken zijn „Als je kijkt naar de kinderen die vooraan staan in de kring om je heen zie dat niet zo, vervolgt ze. Maar je moet kijken naar de laatsten in de groepjes, want daar staan de kinderen die te zwak zijn om zich naar voren te dringen.” En ze wijst er enkelen aan. „Niet dat jongetje vooraan, ook niet die tweede, maar dat kleintje, van een jaar of vier daarachter, dat is een heel ernstig geval.” En wat gebeurt er als je ze wél die melk kunt geven? „Dat is bijna ongelofe lijk", zegt ze. „Na drie weken zijn ze weer helemaal hersteld. Alles wat we nodig hebben is een voedingsschema, en regi stratie om te zorgen dat wat bestemd is voor de kinderen die er slecht aan toe zijn, niet toch wordt weggepakt door de groten en de sterken of door de ou ders. Maar als we dat geven, komt het zo weer in orde.” Diezelfde middag terug in Salt Lake Camp. Een van de artsen van Caritas zegt dat hij al heeft gehoord van Maheshpota, maar hij wist niet hoe erg het was. En hij vertelt dat er nog meer van dergelijke kampen moeten zijn. Waar nog niemand zich druk over maakt, waar de trucks van de regering nog geen rijst komen brengen, waar een goedwillende plaatselijke leider hulp heeft georgani seerd naar zijn beste vermogen, met me dewerking van dorpelingen die voor een deel jaren geleden zelf ook zijn wegge vlucht voor de Pakistani’s, maar waar niemand is die hulp van buiten kan organiseren of die desnoods in Calcutta met een harde vuist op een kaal bureau kan slaan. «S

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1971 | | pagina 23