Wel fraaie bouwwerken, maar sociale nood niet opgelost voor Nederlandse miljoenenstroom Den Haag bedrijft ontwikkelingshulp met gelukkig combinatie Astmakliniek in Davos in financiële nood Mr. Richards' t* I ill ■1 i kruidenier s-mentaliteit” Antilliaan zegt niet „Dank u wel” W .1 INTENSIVE CARE® I f3.50 Ir I 9 i Jiff) I tl l||. wF'1 -1 lO VRIJDAG 21 JANUARI 1972 In politiek vaarwater ■ft Schijnwelvaart •fr „Grootste fiasco” Niet haalbaar "fr „Koloniaal monument” -O Afdoend tegen kloof jes en schralehuid. ■S 'i- 111gfll (Van onze correspondent) WILLEMSTAD (Curasao) Ruim 400 miljoen Antilliaanse guldens zijn sedert 1960 uit de Nederlandse schat kist overgeheveld naar de Nederland se Antillen in het kader van de ont wikkelingshulp. Enkele weken ge leden is in Den Haag een protocol ondertekend, waarin wordt bepaald dat de Nederlandse Antillen in de derde en laatste fase van het meer jarenplan nog eens over 400 miljoen, nu Nederlandse, guldens mogen be schikken. Si «tób 1 S W „i fi'W P” - "■fc ■I a lp <111 .ssniiiiiiét feB iiaft: p. p» "”iï’"S ADVERTENTIE 1 I i ft IfllIlillHttttt" 0 islh Voor elk project wordt vereist dat één- vierde deel uit eigen middelen wordt gefi nancierd en tevens dat de exploitatie voor de eerste vijf jaar rond is. Naar Neder landse maatstaven waarschijnlijk redelij- De in aanbouw zijnde brug in Willem stad: technisch een pronkstuk, finan cieel een fiasco. „Straks laat Nederland ons een mooie brug na als koloniaal monument en als symbool van de creativiteit van de Neder landse ingenieurs. Maar hoe moeten wij de rente en aflossing aan Nederland beta len”? zegt ir. Martina. Dit laatste geldt niet alleen voor lenin gen gesloten in verband met het brugpro- ject, maar voor alle leningen in het kader van het meerjarenplan. Mr. I. Plantz, hoofd Financiën van het eilandgebied Cu rasao, heeft reeds uitgerekend, dat wan neer het meerjarenplan in 1975 afloopt, de Antillen bij Nederland in het krijt staan voor 220 miljoen Antilliaanse guldens of wel ruim 400 miljoen Nederlandse gul dens. w ningen, wordt naar Nederlandse begrippen geacht rente op te brengen. Het wordt dus een lening. Gezien de bouwkosten is de rentabiliteit slechts te verwezenlijken bij een huur van 110 per maand. Dit kan door geen enkele huurder van een volks woning opgebracht worden. Vandaar dat de gemiddelde huur al is teruggebracht tot 55 per maand. Maar ook dit bedrag is moeilijk op te brengen door een huur der die van nog geen 100 gulden per week een meestal zeer talrijk gezin in leven moet houden. Nog buiten beschouwing gelaten de talloze werklozen en ongehuw de moeders die ditzelfde moeten klaarspe len van een inkomen van zeker niet meer dan 25 per week. Ook de huurschuld loopt dus in de miljoenen. dat de Nederlandse adviseurs de Antilli aanse wensen zodanig moduleren, dat zij passen binnen het raam van de Neder landse prioriteiten.” Het bedrag dat Curasao voor dit project jaarlijks moet opbrengen aan kapitaal en aflossing is hoger dan het totale bedrag dat jaarlijks wordt uitgegeven aan aanleg en onderhoud van wegen. Daar komt nog bij dat het geïnvesteerde kapitaal bijna geheel terugvloeit naar Nederland. Het bouwwerk is in Nederland ontworpen, in Nederland vervaardigd, door een Neder landse reder naar de Antillen getranspor teerd en wordt op Curacao door een Nederlandse onderneming met hoofdzake lijk Nederlandse werkkrachten geconstru eerd. Ir. Don Martina, hoofd van het departe ment van Sociale Zaken, kan er zich moeilijk juichend over uitlaten: „De Ne derlandse steun in het kader van het meerjarenplan heeft ons een zekere schijnwelvaart gebracht. Er zijn projecten uitgevoerd, maar structureel is er niets veranderd. Nederland heeft ons scholen gegeven, maar we hebben geen eigen onderwijssysteem. We kampen met een enorm aantal werklozen, maar we hebben ook een groot tekort aan kader en ge schoolde werkkrachten. We hebben hotels, maar geen opleiding voor hotelpersoneel.” Volgens ir. Martina is het beleid inzake de ontwikkelingshulp, mede door nalatigheid van de opeenvolgende Antilliaanse rege ringen, niet in Willemstad maar in Den Haag bepaald. De Antillen kunnen met een verlanglijstje komen, maar uiteinde lijk stelt de Nederlandse regering vast welke projecten voor financiering in aan merking komen en ook de wijze waarop ze gefinancieerd worden. Er komt geen project tot stand zonder medewerking van Nederlandse adviseurs. En het is voor ir. Martina niet duidelijk of deze deskundi gen hun advies uitbrengen ten behoeve van de Antilliaanse of van de Nederland se regering: „Het komt er in feite op neer Dat een waterfabriek op de lijst van rendabele projecten wordt geplaatst mag naar Nederlandse begrippen normaal zijn, maar op Curacao betekent het, dat men sen in de buitendistricten, die enkele ja- ren geleden het water per emmer koch ten, nu de beschikking hebben over een kraan, waar het water a raison van 1,80 per kubieke meter uitstroomt. De reke ning komt later en kan in de meeste gevallen niet betaald worden. De post dubieuze debiteuren van de Dienst Water voorziening loopt in de miljoenen. Het kapitaal, geïnvesteerd in volkswo- halve op de plaats waar nu de garage staat. Ómdat mr. Richards ook een garage nodig had besloot hij tot deze voor hem zo gelukkige combinatie. De kas is volgens hem altijd vol met bloemen en de mooiste uit de om geving, door het ideale zonnige plek je, waar de planten ook geen last ondervinden van laag bij de grondse dampen. Gordon Richards bezit een daktuin die zich aan het eind van de tuin bovenop het dak van zijn garage be vindt. Richards, zoals de meeste En- gelsen dol op tuinieren, had toen hij zich 21 jaar geleden hier in Bath (Somerset) vestigde met een scha duwrijk. probleem te kampen. De zon kreeg door de omliggende huizen nauwelijks toegang tot de tuin, be- - i .it Het klinkt allemaal nogal ondankbaar, maar men begint op de Antillen zo lang zamerhand te beseffen, dat ontwikkelings hulp iets anders is dan een liefdadigheids- actie. Eenderde van de ontwikkelings fondsen wordt verstrekt in de vorm van schenkingen, tweederde in de vorm van leningen. Alleen niet-rendabele projecten komen in aanmerking voor een schenking. Zodra een project rendabel is of lijkt, moet er geleend worden. De rentabiliteit van een project wordt in laatste instantie in Nederland vastgesteld, waarbij het nogal eens voorkomt, dat een project, dat in Den Haag als rendabel wordt bestem peld, in Willemstad meer de kant uitgaat van een sociaal project. il s JHih t In liliiïliilllSfSa! CHESEBROUGH ke voorwaarden, die echter in de praktijk op de Nederlandse Antillen niet haalbaar blijken te zijn. Begin 1971 is dr. G. Hendriks, directeur- generaal van het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk, veer tien dagen op de Nederlandse Antillen geweest om een onderzoek in te stellen naar de maatschappelijke welzijnszorg op de eilanden. In het rapport, dat hij na dit bezoek heeft uitgebracht, stelt hij voor om een gemeenschappelijk fonds te vormen, waarin de Antilliaanse regering, de vier eilandsbesturen en de verschillende parti culiere organisaties hun gelden, bestemd voor de maatschappelijke welzijszorg, bij eenbrengen om deze via een gemeen schappelijke adviescommissie over de ver schillende instellingen en projecten te verdelen. Maar de Antilliaanse regering heeft tot nu toe niet gereageerd op dit rapport- Hendriks. De organisaties, die zich met maatschappelijk werk bezighouden, tonen zich uiterst gereserveerd. Men is over het algemeen van mening, dat de voorstellen te specifiek Nederlands zijn om op de Antillen te kunnen slagen. Gezien ook de groeiende tegenstellingen tussen de eilan den acht men het zeer onwaarschijnlijk, dat het door dr. Hendriks voorgestelde gezamenlijke fonds en de gemeenschappe lijke adviescommissie veel kans van sla gen hebben. DAVOS. Dr. P. Zuidema, geneesheer- directeur van de Nederlandse astmakli niek „Eugenia” het vroeger sanatorium voor tuberculose-lijders in het Zwitser se Davos zou graag zien dat de Neder landse overheid de kosten van wat nu een centrum voor astmalijders is, volledig zou dragen. Hij zei dit tijdens een bezoek van een groep Nederlandse journalisten aan Davos. In 1969 en in 1970 heeft de kliniek vrij omvangrijke verliezen geleden, mede om- dat de overheid de kosten van het inter naat, de school en de werkplaats waar de patiënten maatschappelijk en pedagogisch worden begeleid, slechts gedeeltelijk sub sidieert. Het nadelig saldo kan maar voor een deel worden gecompenseerd uit inci dentele giften en bijdragen van het Ne derlands Astma Fonds. Daarnaast moeten de reserves worden aangesproken terwijl in 1970 de kosten voor onderhoud van het gebouw zijn overgeslagen. In 1969 bedroeg het exploitatieverlies blijkens het jaarver slag over 1969 311.909 en over 1970 442.917. Het verblijf en de medische verzorging van de in Davos verblijvende astmapa- tiënten worden betaald door ziekenfonds of ziektekostenverzekering. Waar de schoen financieel gezien wringt, is de maatschappelijke en pedagogische begelei ding, die slechts gedeeltelijk door de over heid wordt gesubsidieerd. Het ministerie van Onderwijs draagt volgens dr. Zuide ma ongeveer 80.000 gulden bij aan de aan de kliniek verbonden school, terwijl naar zijn zeggen de kosten ervan ongeveer 230.000 gulden per jaar bedragen. Voor de kosten van de werkplaats, waar de vol wassen patiënten dagelijks bezig zijn, v.ordt aldus dr. Zuidema, helemaal geen subsidie ontvangen. „De vereniging” aldus dr. Zuidema „moet voor drie ton per jaar opkomen die ze nergens vandaan kunnen halen.” Het meest merkwaardige produkt op de lijst van de rendabele projecten is de in aanbouw zijnde vaste brug over de Anna- baai, die de twee delen van Willemstad, Punda en Otrabanda, met elkaar moet verbinden. „Het grootste fiasco uit het meerjarenplan”, volgens ir. Martina. De kosten van de brug werden in 1960 ge raamd op 15 miljoen gulden, inclusief de aanloopwegen. Na de instorting van de brug in 1967 en de gestegen lonen en prijzen van de laatste jaren bedraagt de raming nu 40 miljoen gulden zonder de aanloopwegen. Hoe dit zo geheten „pronkstuk van de Nederlandse Rijkswa terstaat” rendabel gemaakt moet worden, is nog niet duidelijk. Tolheffen heeft wei nig zin, want er is altijd nog de schipbrug tussen de beide stadsdelen. - dl- De Nederlandse belastingbetaler, die sijn vroeger vrijwillige bijdrage aan mis sie en zending herschapen ziet in een bijdrage van de fiscus aan de ontwikke lingshulp, mag uit deze miljoenenstroom echter niet de conclusie trekken, dat iede re Intilliaan nu een ontroerd „Dank u wel” zal stamelen. De ontwikkelingshulp gaat grotendeels over en langs hem heen en komt buiten zijn gezichtsveld terecht. Dank zij een niet te lessen oliedorst tijdens en na de Tweede Wereldoorlog ontwikkelden de Shell-raffinaderij op Cu rasao en die van de Esso op Aruba zich in die jaren tot een schijnbaar onuitputte lijke welvaartsbron voor de Nederlandse Antillen. Terwijl iedereen leefde in de sfeer van: „De boom wordt hoe langer hoe dikker” stuurde het Shell-hoofdkan- toor een aantal deskundigen naar de An tillen om de Curaqaose dochter door te lichten. Automatiseren, was het devies. In I enkele jaren werd het aantal werknemers I teruggebracht van 14.000 tot 4000. De I produktie bleef gelijk. I Toen Esso op Aruba het voorbeeld van I de concurrent volgde, zat de Antilliaanse I regering met het probleem: „Wat doen we 1 met al die mensen?” Met het Statuut in I ie hand: „De drie partners van het Ko- T jiinkrijk zullen elkaar wederkerig bijstand verlenen”, trok men bij de regering van het moederland aan de bel. Met als resul taat het tienjarenplan. De Nederlandse regering nam op zich om door middel van enkele miljoeneninjecties de Antilliaanse economie weer op de been te helpen. Inmiddels zijn de eerste en tweede fase van het meerjarenplan afgesloten. Er zijn wegen aangelegd, Curacao en Aruba heb ben een nieuwe waterfabriek om drink water uit zeewater te destilleren, zee- en luchthavens zijn aangepast aan de moder ne tijd en langs baaien en kusten staan zeer luxueuze hotels. In de sociale sector is echter niet veel van de grond gekomen. De Antilliaanse regeringen, die zich met het meerjarenplan hebben beziggehouden, hadden een groter oog voor spectaculaire bouwwerken dan voor de sociale noden van het volk. Geschrokken door de onlusten van mei 1969 heeft men na die tijd in Nederland een apart fonds gevormd ten behoeve van projecten op sociaal terrein. Van de ruim 40 miljoen guldens die op de Nedierlandse begrotingen van de afgelopen jaren voor dit fonds zijn gereserveerd, is tot nu toe nauwelijks tien percent opgenomen. An tilliaanse organisaties op maatschappelijk terrein kunnen namelijk geen van alle voldoen aan de eisen die Nederland stelt. Volkswoningen op Curasao: huur schuld loopt in de miljoenen. 1 ::r t- 1 Wtö»i,, flpyilMil” Het grootste bezwaar is echter, dat in de voorstellen van (R- Hendriks de lands en eilandsregeringen te veel invloed kun nen uitoefenen, waardoor de maatschap pelijke welzijnszorg volledig in het troe bele politieke vaarwater zou belanden. De maatschappelijke welzijnszorg is niet de enige sector, die maar moeizaam van de grond kan komen. Vierhonderd miljoen gulden ontwikkelingshulp hebben niet kunnen verhinderen, da de financieel- economische situatie van de Nederland se Antillen steeds meer achteruit gaat. Het aantal werklozen neemt nog steeds toe. Hoewel men in Willemstad beseft, dat men zonder de Nederlandse miljoenen reeds lang totaal aan de grond zou zitten, houdt dit niet in, dat men de wijze, waarop de ontwikkelingshulp wordt ver leend, kritiekloos over zich heen laat gaan. Ir. Martina staat niet alleen in zijn kritiek op de Nederlandse ontwikkelings hulp. Gedeputeerde (wethouder) P. van der Hoeven, de laatste Nederlander die nog een actieve rol speelt in de Antilli aanse politiek, leverde tijdens de recente behandeling van de Curacaose begroting felle kritiek op Den Haag, „waar men ontwikkelingshulp bedrijft met een krui- deniersmentaliteit”, zoals hij zei. Statenvoorzitter Maduor had al eens eerder verklaard: „Als Nederland ons helpt met leningen, die wij met harde guldens moeten terugbetalen, dan is dit geen hulp, maar business. Het is in feite een stuk marktverruiming voor Neder land.” 1 I; H- i a!i: 4 sa. ui 'iPl 1 SSBji,. BI :l I L In Willemstad maakt men zich geen illusies dat al dan niet onafhankelijke Antillen tegen die tijd in staat zijn om aan de financiële verplichtingen ten op zichte van Nederland te voldoen. Dat zal in Nederland ook wel bekend zijn, want reeds in 1960 hebben de heren Lieftinck en Goedhart de Nederlandse regering ge waarschuwd, dat Cura?ao op den duur de lasten, verbonden aan de leningen uit het meerjarenplan, niet zal kunnen opbren gen. I 1ftï':' IlilÉ

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1972 | | pagina 11